4. Kenmerken van de werkgever
Zowel het gemiddelde uurloon als het loonverschil tussen mannen en vrouwen verschilt per bedrijfstak. Het ongecorrigeerde loonverschil was in 2020 het grootst binnen de bedrijfstak financiële dienstverlening (28 procent), gevolgd door handel (27 procent). Het uurloon was eveneens het hoogste bij de financiële dienstverlening (34 euro). Het gecorrigeerde loonverschil was in 2020 het grootst bij de financiële dienstverlening (12 procent), handel, industrie en vervoer (alle drie 9 procent). Het ongecorrigeerde loonverschil is het grootst in kleine bedrijven (23 procent), maar het gecorrigeerde loonverschil is het grootst in grote bedrijven (8 procent).
4.1 Ongecorrigeerde loonverschillen naar bedrijfstak
Vrouwen werken relatief vaak in het onderwijs (onderdeel van de niet-commerciële dienstverlening), terwijl ze sterk ondervertegenwoordigd zijn in de landbouw en nijverheid (tabel 4.1.1). Segregatie over bedrijfstakken is een vrij constant fenomeen. In onderstaande tabel is te zien dat vrouwen in 2020 nog meer dan in 2008 de niet-commerciële dienstverlening domineerden in termen van aantal banen. Iedere baan telt hierbij even zwaar mee, dus een deeltijdbaan telt als ook als een afzonderlijke baan.
2008 | 2008 | 2020 | 2020 | |
---|---|---|---|---|
Man | Vrouw | Man | Vrouw | |
Aantal banen (x 1 000) | 4 078 | 3 596 | 4 066 | 3 955 |
waarvan | % | |||
Landbouw, bosbouw en visserij | 70 | 30 | 65 | 35 |
Nijverheid | 81 | 19 | 79 | 21 |
Commerciële dienstverlening | 57 | 43 | 57 | 43 |
Niet-commerciële dienstverlening | 33 | 67 | 29 | 71 |
De hoogte van het loon hangt samen met de bedrijfstak waarin iemand werkt. Zo is de bedrijfstak financiële dienstverlening met een gemiddeld uurloon van 34 euro de bedrijfstak met het hoogste gemiddelde uurloon, gevolgd door het openbaar bestuur en energie (29 euro). Horeca (12 euro), handel (17 euro) en landbouw en visserij (17 euro) kennen het laagste gemiddelde uurloon. De lonen in de financiële dienstverlening liggen daarmee gemiddeld bijna drie keer zo hoog als in de horeca. Bij deze cijfers zijn bijbanen en vakantiebanen ook meegerekend. Banen van uitzendkrachten vallen onder de bedrijfstak ‘Zakelijke dienstverlening’.
Bedrijfstak | Gemiddeld uurloon (euro) |
---|---|
Financiele dienstverlening | 34,48 |
Openbaar bestuur | 28,53 |
Energie | 27,96 |
Onderwijs | 27,24 |
Industrie | 25,19 |
Vervoer & communicatie | 24,87 |
Bouwnijverheid | 24,51 |
Gezondheid & welzijn | 23,29 |
Zakelijke diensten | 21,68 |
Cultuur | 20,45 |
Landbouw en visserij | 17,36 |
Handel | 17,08 |
Horeca | 12,02 |
In tabel 4.1.3 is het ongecorrigeerde loonverschil te zien voor de verschillende bedrijfstakken in het bedrijfsleven. De bedrijfstak met het hoogste gemiddelde uurloon, financiële dienstverlening, is ook de bedrijfstak met het grootste ongecorrigeerde loonverschil (28 procent). Het grootste loonverschil daarna is bij de handel, een bedrijfstak met een van de laagste uurlonen (17 euro). Bij het onderwijs is het loonverschil omgekeerd. Vrouwen ontvingen in 2020 een iets hoger gemiddeld uurloon dan mannen.
Financiële instellingen | -28 |
---|---|
Handel | -27 |
Industrie | -23 |
Zakelijke dienstverlening | -18 |
Gezondheids- en welzijnszorg | -18 |
Vervoer | -17 |
Landbouw en visserij | -17 |
Delfstofwinning | -15 |
Bouwnijverheid | -11 |
Energie- en waterleidingbedrijven | -11 |
Cultuur en overige dienstverlening | -9 |
Horeca | -8 |
Particuliere huishoudens met personeel en extra-territoriale organisaties | -4 |
Openbaar bestuur | -4 |
Gesubsidieerd onderwijs | 1 |
4.2 Gecorrigeerde loonverschillen per bedrijfstak
Verschillen in gemiddelde uurlonen tussen bedrijfstakken hangen samen met bijvoorbeeld het (vereiste) opleidingsniveau van werknemers. Een laag gemiddeld uurloon voor de gehele bedrijfstak hangt soms samen met de leeftijdssamenstelling in een bedrijfstak. In bedrijfstakken waarin veel laagopgeleiden jongeren werken zal het gemiddelde uurloon over het algemeen lager zijn. Zo is ongeveer de helft van de werknemers die werkzaam zijn in de horeca (de bedrijfstak met het laagste gemiddelde uurloon) tussen de 15 en 25 jaar oud en hebben slechts weinig van hen een hoge opleiding afgerond.
Om de gecorrigeerde loonverschillen binnen de bedrijfstakken in beeld te brengen is een regressiemodel geschat met een interactieterm tussen geslacht en bedrijfstak. Hiervoor is gebruik gemaakt van log-getransformeerde uurlonen. Het gecorrigeerde loonverschil varieert per bedrijfstak (tabel 4.2.1). De financiële dienstverlening (12 procent), handel, industrie en vervoer en opslag (alle drie 9 procent) kennen de hoogste gecorrigeerde percentages loonverschil. In de bedrijfstakken openbaar bestuur, onderwijs, energie en waterleiding, cultuur en overige dienstverlening, en particuliere huishoudens zijn geen significante loonverschillen geconstateerd. Ook het loonverschil van 13 procent in de bedrijfstak delfstoffenwinning is niet significant. Dit komt doordat dit een kleine bedrijfstak is, waardoor ook grote verschillen op toeval kunnen berusten. In 2018 was het gecorrigeerde loonverschil in deze bedrijfstak bijvoorbeeld slechts een niet-significante 2 procent.
Delfstoffenwinning | -13 | ||||
---|---|---|---|---|---|
Financiële dienstverlening | -12*** | ||||
Handel | -9*** | ||||
Industrie | -9*** | ||||
Vervoer, opslag en communicatie | -9*** | ||||
Bouwnijverheid | -6*** | ||||
Zakelijke dienstverlening | -6*** | ||||
Landbouw | -5* | ||||
Particulier hh met personeel en extraterritoriale | -5 | ||||
Gezondheids- en welzijnszorg | -3*** | ||||
Energie en waterleiding | -2 | ||||
Gesubsidieerd Onderwijs | -2 | ||||
Horeca | -2* | ||||
Cultuur en overige dienstverlening | -1 | ||||
Openbaar bestuur | 2 | ||||
Met sterretjes is aangegeven of het aangegeven loonverschil tussen vrouwen en mannen statistisch significant is (*** p<0,001; * p<0,05). |
4.3 Ongecorrigeerde loonverschillen naar bedrijfsgrootte
In het bedrijfsleven werken vrouwen vaker in de grootste bedrijven dan mannen. In bedrijven met meer dan 250 werknemers is 55 procent vrouw is (tabel 4.3.1). In andere bedrijfsgroottes zijn vrouwen juist ondervertegenwoordigd. In bedrijven met tussen de 50 en 250 werknemers is het aandeel vrouwen het laagst.
Man | Vrouw | |
---|---|---|
1-9 werknemers | 54 | 46 |
10-49 werknemers | 58 | 42 |
50-249 werknemers | 60 | 40 |
250 of meer werknemers | 45 | 55 |
Het ongecorrigeerde loonverschil tussen mannen en vrouwen verschilt naar bedrijfsgrootte. In kleine bedrijven met maximaal 9 werknemers zijn de ongecorrigeerde loonverschillen het grootst, 23 procent. In bedrijven met 10 tot 250 werknemers zijn de ongecorrigeerde loonverschillen het kleinst, 17 procent. In bedrijven met meer dan 250 werknemers is het ongecorrigeerde loonverschil tussen vrouwen en mannen 20 procent.
Bedrijfsgrootte | Ongecorrigeerd loonverschil (%) |
---|---|
1-9 werknemers | 23 |
10-49 werknemers | 17 |
50-249 werknemers | 17 |
250 of meer werknemers | 20 |
4.4 Gecorrigeerde loonverschillen naar bedrijfsgrootte
Verschillen in gemiddelde uurlonen naar bedrijfsgrootte hangen samen met andere factoren, zoals het opleidingsniveau en de leeftijd. In grote bedrijven zijn er vaak meer doorgroeimogelijkheden, waardoor deze aantrekkelijker kunnen zijn voor hoger opgeleiden.
Bedrijfsgrootte | Gecorrigeerd loonverschil (%) |
---|---|
1-9 werknemers | 5 |
10-49 werknemers | 5 |
50-249 werknemers | 6 |
250 of meer werknemers | 8 |
Om de gecorrigeerde loonverschillen binnen de bedrijfsgroottes in beeld te brengen is een regressiemodel geschat met een interactieterm tussen geslacht en bedrijfsgrootte. Hiervoor is gebruik gemaakt van log-getransformeerde uurlonen. De uitkomst hiervan staat in figuur 4.4.1. Het gecorrigeerde uurloonverschil verschilt per bedrijfsgrootte, maar is in alle bedrijfsgroottes significant. In bedrijven tot 50 werknemers is het gecorrigeerde loonverschil 5 procent. In grote bedrijven met meer dan 250 werknemers is het gecorrigeerde loonverschil tussen mannen en vrouwen 8 procent.