Begrippenlijst
Afschrijvingen op vaste activa – De waardevermindering van duurzame productiemiddelen, zoals machines, gebouwen, vervoermiddelen en software, als gevolg van normale slijtage en voorzienbare economische veroudering.
Algemene kosten – Kosten van administratie, communicatie, algemeen beheer, verzekeringen en belastingen en dergelijke.
Andere bedrijfskosten – Alle niet eerder genoemde bedrijfskosten. Exclusief personeelskosten, afschrijvingen, kosten voeding, andere hotelmatige kosten, algemene kosten, cliënt-/bewonergebonden kosten, terrein en gebouw gebonden kosten en huur/leasing van kapitaalgoederen.
Arbeidsjaar – Maat voor het arbeidsvolume die wordt berekend door alle banen (voltijd en deeltijd) in een jaar om te rekenen naar voltijdequivalenten (vte).
Cliënt- en bewonersgebonden kosten – Kosten van onderzoek, behandeling (inclusief medicijnen), verpleging, verzorging, instrumentarium en apparatuur. Exclusief personeelskosten.
Effecten – Beleggingen die op korte termijn in liquide middelen zijn om te zetten en niet bedoeld zijn als deelneming of om invloed uit te oefenen.
Eigen vermogen – Totaal activa minus vreemd vermogen.
Financieel resultaat – De financiële baten minus de financiële lasten. De baten bestaan uit rentebaten, baten uit deelnemingen, ontvangen dividenden, winst op beleggingen en overige financiële baten. De lasten omvatten de rentelasten, de kosten van leningen, het verlies op deelnemingen en het verlies op beleggingen.
Financiële vaste activa – Vaste activa die betrekking hebben op financiële kapitaalgoederen zoals deelnemingen in andere ondernemingen, beleggingen in vastgoed of effecten, hypotheken, leningen op schuldbekentenis, bancaire kredietverlening en zaken als vorderingen die op lange termijn aan derden (anders dan uit hoofde van een kapitaaldeelneming) ter beschikking zijn gesteld.
Financieringsverschil – Het financieringsverschil is het geaccumuleerde verschil tussen het wettelijk vastgestelde jaarlijkse budget voor AWBZ- en Zvw-zorg en de daarop ontvangen vergoedingen. In het geval van een negatief financieringsverschil (oftewel meer ontvangen dan volgens het budget vastgesteld) is sprake van een schuld genaamd ‘financieringsoverschot’. In het geval van een positief financieringsverschil (oftewel minder ontvangen dan volgens het budget vastgesteld) is sprake van een vordering genaamd ‘financieringstekort’.
Immateriële vaste activa – Vaste activa die betrekking hebben op niet-tastbare kapitaalgoederen zoals concessies, vergunningen, octrooien, patenten en goodwill.
Kortlopende schulden – Verplichtingen die in het komende boekjaar moeten worden nagekomen (exclusief schulden uit hoofde van bekostiging).
Kortlopende vorderingen – Vorderingen met een (resterende) looptijd van hoogstens een jaar. Exclusief financieringstekort, kortlopende effecten en liquide middelen.
Kosten uitzendkrachten en overige inleen – Betalingen voor stagiaires, uitzendkrachten en overig ingehuurd personeel. Exclusief vergoedingen (zoals de zogenaamde lumpsum) voor vrijgevestigde medische specialisten praktijk houdend in algemene en categorale ziekenhuizen.
Liquide middelen – Chartaal geld en girale en overige deposito’s.
Materiële vaste activa – Vaste activa die betrekking hebben op tastbare kapitaalgoederen zoals gebouwen, terreinen en machines.
Onderhanden werk u.h.v. DBC’s – Onderhanden werk (OHW), oftewel nog niet voltooide productie, uit hoofde van nog niet afgesloten DiagnoseBehandelCombinaties (DBC’s) en DBC-zorgproducten voor medisch specialistische zorg, GGZ en geriatrische revalidatiezorg. Ontvangen middelen die samenhangen met voorschotten of andere OHW-financiering worden op deze balanspost in mindering gebracht. Daarnaast worden te verwachten mogelijke winsten en verliezen die betrekking hebben op het OHW verrekend.
Onderhoud- en energiekosten – Energiekosten en onderhoudskosten van terreinen, gebouwen en installaties. Inclusief dotaties aan onderhoudsvoorzieningen.
Overige bedrijfskosten – Het totaal van betalingen voor stagiaires, uitzendkrachten en overig ingehuurd personeel, overige personeelskosten, kosten van voeding, andere hotelmatige kosten, algemene kosten, cliënt-/bewonergebonden kosten, terrein en gebouw gebonden kosten en niet eerder genoemde overige bedrijfskosten.
Overige personeelskosten – Kosten van werving en selectie, opleiding, kleding, kinderopvang en dergelijke voor personeel.
Resultaat voor belastingen – De som van het bedrijfsresultaat, financieel resultaat en saldo buitengewone baten/lasten.
Totaal activa – Totaal van alle bezittingen.
Totaal arbeidskosten – Totaal van de bruto lonen en salarissen van werknemers en de ten laste van de werkgevers komende sociale premies.
Totale bedrijfsopbrengsten – De opbrengsten uit de eigenlijke bedrijfsvoering, i.c. de verkopen van goederen en diensten, alsmede de waarde van voorraadmutaties, geactiveerde productie voor het eigen bedrijf, subsidies en schade-uitkeringen.
Totaal niet eerder genoemde bedrijfskosten – Overige niet eerder genoemde bedrijfskosten. Som van kosten van voeding, andere hotelmatige kosten, algemene kosten, cliënt-/bewonergebonden kosten, terrein- en gebouwgebonden kosten, huur/leasing kapitaalgoederen en andere bedrijfskosten. Exclusief financiële en buitengewone lasten.
Voeding- en hotelmatige kosten – Behalve de kosten van maaltijdverstrekkingen (voeding) zijn er andere hotelmatige kosten zoals kosten van huishouding, linnenvoorziening en vervoer van cliënten.
Voorraden – Geproduceerde activa bestaande uit goederen en diensten die zijn ontstaan in de lopende of in een eerdere periode en die worden aangehouden voor verkoop, gebruik in het productieproces of voor ander gebruik in de toekomst.