Auteur: Annemieke Vermeulen, Rianne Kraaijeveld
Financiële kengetallen zorginstellingen 2020

3. Benchmark 2020

In dit hoofdstuk worden de kengetallen resultaat gewone bedrijfsvoering (EBT), winst voor interest, belasting en afschrijving (EBITDA), rendement op geïnvesteerd vermogen, solvabiliteit en rentabiliteit voor het jaar 2020 beschreven.

De kengetallen van de thuiszorginstellingen zijn vanwege de aard van hun werkzaamheden vaker afwijkend van de waarden in andere sectoren. Doordat de zorg extramuraal wordt geleverd zijn de vaste activa veel lager dan in sectoren met intramurale zorg. Dat geldt ook voor de hotelmatige-, cliëntgebonden-, onderhoud- en energiekosten en de afschrijvingskosten. Daarnaast valt op dat vergeleken met de andere sectoren binnen de care-sector, een relatief groot deel van de thuiszorginstellingen gebruik maakt van personeel dat niet in loondienst is (zie ook tabel 7.1.3 en 7.1.4 van de tabellenbijlage).

3.1 Populatie

In tabel 3.1.1 is een overzicht gegeven van het aantal concerns volgens de CBS-statistiek Zorginstellingen en het aantal concerns in de benchmark. In de benchmark zijn gegevens van 946 (concerns van) zorginstellingen beschikbaar. Dat is 54,7 procent van de totale populatie die bestaat uit 1 730 instellingen. In termen van de bedrijfsopbrengsten bedraagt de dekking van de benchmark 97,4 procent. Dat wil zeggen dat vooral kleine ondernemingen niet in de benchmark vertegenwoordigd zijn.

3.1.1 Dekking van de benchmark per sector, 2020*
Totaal aantal concernsTotaal bedrijfsopbrengsten (mln euro)Aantal concerns in benchmarkBedrijfsopbrengsten in benchmark (mln euro)
Zorgsector totaal1 73072 179 94670 330
Totaal Cure (excl. GGZ-Zvw) 8232 103 8231 966
Universitair medische centra 810 134 810 134
Algemene ziekenhuizen 5720 401 5720 264
Categorale ziekenhuizen 171 568 171 568
Totaal Care (incl. GGZ-Zvw)1 64840 076 86438 364
Geestelijke gezondheidszorg 1416 677 1016 609
Gehandicaptenzorg 50111 509 24911 135
Verpleging, verzorging en thuiszorg1 00621 890
Verpleging en verzorging 32419 070
Thuiszorg 1901 550
Bron: CBS.
* Voorlopige cijfers.

3.2 Resultaat gewone bedrijfsvoering (EBT)

Het kengetal resultaat gewone bedrijfsvoering (EBT) geeft aan hoe groot het resultaat voor belasting is ten opzichte van de bedrijfsopbrengsten. Zorginstellingen hebben traditioneel een relatief lage winstmarge.

3.2.1 Spreiding van het resultaat uit gewone bedrijfsvoering (EBT) per sector, 2020
 1e deciel (%)2e deciel (%)gemiddelde (%)8e deciel (%)9e deciel (%)
Algemene ziekenhuizen0,30,61,62,12,7
Geestelijke gezondheidszorg-2,2-0,21,95,48,1
Gehandicapten zorg-0,90,54,68,313,6
Verpleging en verzorging0,21,03,65,88,7
Thuiszorg-4,5-0,14,09,512,4

In figuur 3.2.1 is de spreiding van het resultaat uit gewone bedrijfsvoering als percentage van de bedrijfsopbrengsten weergegeven. Opvallend is hier dat de spreiding erg uiteen loopt. Zo heeft 80 procent van de algemene ziekenhuizen in 2020 een resultaat tussen 0,3 en 2,7 procent van de bedrijfsopbrengsten, waar 80 procent van de instellingen binnen de gehandicaptenzorg een resultaat tussen de –0,9 procent en 13,6 procent behalen. Bij thuiszorginstellingen loopt deze marge zelfs van –4,5 (1e deciel) tot 12,4 procent (9e deciel).

3.3 Winst voor interest, belasting en afschrijving (EBITDA)

Het kengetal winst voor interest, belasting en afschrijving (EBITDA) geeft aan hoe groot het resultaat voor belasting minus het financieel resultaat en de afschrijvingen op vaste activa is ten opzichte van de bedrijfsopbrengsten. Het wordt gebruikt als maatstaf voor de winst die een onderneming maakt met de operationele activiteiten zonder dat hier de opbrengsten en kosten van financiering in verwerkt zitten.

3.3.1 Spreiding van de winst voor interest, belasting en afschrijving (EBITDA) per sector, 2020
 1e deciel (%)2e deciel (%)gemiddelde (%)8e deciel (%)9e deciel (%)
Algemene ziekenhuizen6,06,68,39,610,5
Geestelijke gezondheidszorg-1,01,44,98,410,7
Gehandicapten zorg0,82,88,311,618,1
Verpleging en verzorging2,24,08,211,714,3
Thuiszorg-2,60,45,310,713,3

De spreiding van de winst voor interest, belasting en afschrijving (EBITDA) als percentage van de bedrijfsopbrengsten laat eenzelfde beeld zien als het resultaat gewone bedrijfsvoering (zie figuur 3.3.1). Wel zijn de afschrijvingen en rentelasten verhoudingsgewijs hoog bij de algemene ziekenhuizen. Ten opzichte van het resultaat uit gewone bedrijfsvoering, is de gemiddelde winst voor interest, belasting en afschrijving (EBITDA) daar een factor 5 hoger.

3.4 Rendement op geïnvesteerd vermogen

Voor het kengetal rendement op geïnvesteerd vermogen wordt de operationele marge vermenigvuldigd met de omloopsnelheid van het kapitaal. Dit kengetal geeft de mate van efficiency in de bedrijfsvoering aan.

3.4.1 Spreiding van het rendement op geïnvesteerd vermogen per sector, 2020
 1e deciel (%)2e deciel (%)gemiddelde (%)8e deciel (%)9e deciel (%)
Algemene ziekenhuizen1,31,93,54,45,3
Geestelijke gezondheidszorg-3,5-0,45,012,021,7
Gehandicapten zorg-1,01,79,016,525,6
Verpleging en verzorging1,12,56,18,614,5
Thuiszorg-14,2-0,111,824,234,3

Het (ongewogen) gemiddelde rendement op geïnvesteerd vermogen bedraagt 8,1 procent in de care-sector en 3,0 in de cure-sector (zie tabellen 7.1.3 en 7.1.4 van de tabellenbijlage). Binnen die sectoren bestaan grote verschillen in de spreiding van het rendement (zie figuur 3.4.1). Bij 80 procent van de algemene ziekenhuizen ligt het rendement op het geïnvesteerde vermogen tussen de 1,3 en 5,3 procent. Bij 80 procent van de instellingen binnen de care-sector ligt dit tussen de -2,1 en 25,2 procent. Ook hier is de spreiding het grootst bij thuiszorginstellingen, waar het rendement op geïnvesteerd vermogen ligt tussen de –14,2 en 34,3 procent.

3.5 Solvabiliteit

Het kengetal solvabiliteit geeft aan in welke mate een onderneming op een bepaald moment in staat is om aan de totale verplichtingen te voldoen. De solvabiliteit wordt berekend door het eigen vermogen te delen door het balanstotaal.

3.5.1 Spreiding van de solvabiliteit per sector, 2020
 1e deciel (%)2e deciel (%)gemiddelde (%)8e deciel (%)9e deciel (%)
Algemene ziekenhuizen22,124,932,740,743,7
Geestelijke gezondheidszorg14,322,440,664,974,4
Gehandicapten zorg17,929,245,669,576,5
Verpleging en verzorging21,729,041,656,865,4
Thuiszorg-5,39,229,057,167,1
 

De solvabiliteit van de instellingen in de care-sector is hoger dan die van de cure-sector. Klaarblijkelijk hebben instellingen in de care-sector meer mogelijkheden om eigen vermogen op te bouwen en daarmee financiële risico’s op te vangen. Bij de sector GHZ heeft bijvoorbeeld 10 procent van de instellingen een solvabiliteit van meer dan 76,5 procent, terwijl de grenswaarde solvabiliteit van de 10 procent hoogst scorende algemene ziekenhuizen op 43,7 procent  ligt. Verder heeft de care-sector een grotere spreiding in de solvabiliteit dan de algemene ziekenhuizen.

3.6 Rentabiliteit

Ten slotte geeft het kengetal rentabiliteit aan hoe groot het resultaat voor belasting is ten opzichte van het eigen vermogen. Zo geeft de rentabiliteit de verhouding aan tussen het inkomen en het vermogen waarmee dit inkomen is verdiend.

3.6.1 Spreiding van de rentabiliteit per sector, 2020
 1e deciel (%)2e deciel (%)gemiddelde (%)8e deciel (%)9e deciel (%)
Algemene ziekenhuizen1,02,36,39,511,8
Geestelijke gezondheidszorg-7,1-0,823,140,865,8
Gehandicapten zorg-4,91,827,037,366,1
Verpleging en verzorging1,43,911,219,834,3
Thuiszorg-47,2-0,524,487,8129,1
 

Uit figuur 3.6.1 blijkt dat de spreiding van de rentabiliteit relatief gering is bij de algemene ziekenhuizen. Grote variatie in de winstgevendheid is wederom zichtbaar bij de thuiszorginstellingen, waarbij 10 procent van de instellingen een winstmarge heeft kleiner dan –47,2 procent en 10 procent groter dan 129,1 procent.