2. Opzet en uitvoering van het onderzoek
De detaillering van de cultuurlasten van gemeenten en provincies is in dit onderzoek gelijk aan die van eerdere onderzoeken naar detaillering van de cultuurlasten, uit de jaarrekeningen van 2017 en 2019. Criteria bij de vaststelling toentertijd waren, naast aansluiting bij de Iv3-uitvraag, de herkenbaarheid voor het cultuurveld/cultuurbeleid en daar waar mogelijk aansluiting bij de bestaande gegevensverzameling van OCW, Cultuurfondsen, de G9 en de Gegevensbank OCW meerjarig gesubsidieerde instellingen. Alhoewel de indeling naar taakvelden van de reguliere Iv3-uitvraag bij provincies afwijkt van die van gemeenten, sluit de detaillering nauw aan bij die van de gemeenten waardoor optelbaarheid van de uitkomsten gewaarborgd is. Alle 352 gemeenten uit het verslagjaar 2021 alsmede alle twaalf provincies zijn middels een e-mail benaderd om mee te doen aan het onderzoek.
Gemeenten en provincies hanteren in de reguliere Iv3-uitvraag, en dus ook in dit onderzoek, het zogenaamde baten- en lastenstelsel. In dit stelsel worden baten en lasten die op meer dan één jaar betrekking hebben, over de verschillende jaren verspreid. Als gemeenten of provincies investeren in bijvoorbeeld een bibliotheek, zien we deze kosten niet volledig terug in het jaar waarin de investering verricht wordt, maar verspreid over de jaren als afschrijvingen.
De uitvraag in het kader van het onderzoek is op 10 juni2022 door het CBS uitgezonden aan gemeenten en provincies, in aansluiting op de reguliere Iv3-uitvraag voor de jaarrekening 2021. Dit om zoveel mogelijk gelijk op te lopen met het reguliere Iv3-proces en zo de administratieve lastendruk te minimaliseren. Op deelname aan het onderzoek rustte geen wettelijke verplichting. De medewerking van gemeenten en provincies aan het onderzoek was daarmee op vrijwillige basis. Het CBS verzocht de uitvraag van de detaillering voor 15 juli 2022 ingevuld te retourneren. Dat was ook de uiterste inzenddatum voor de reguliere uitvraag Iv3 jaarrekening 2021. Al eerder was op 26 april2022 een vooraankondiging van het onderzoek aan gemeenten en provincies gezonden, zodat zij zich op de uitvraag konden voorbereiden. In de begeleidende aanschrijfbrief bij zowel de vooraankondiging als de uitvraag, hebben het ministerie van OCW, de VNG en de Boekmanstichting het belang van de detaillering van cultuuruitgaven benadrukt. Op 18 juli2022 en 25 juli2022 zijn rappels uitgestuurd naar gemeenten en provincies die op dat moment nog niet gerespondeerd hadden. Op 17 augustus 2022 is nogmaals een rappel verstuurd. Na die tijd zijn sommige gemeenten en provincies nog individueel benaderd.
Het CBS heeft de binnengekomen uitvraag geanalyseerd en heeft daarbij onder meer gebruik gemaakt van de resultaten van de reguliere uitvraag Iv3 jaarrekening 2020 en 2021 en uitkomsten uit voorgaande onderzoeken. In de uitvraag zijn naast de vastgestelde detailtabel nog vier aanvullende kwalitatieve vragen opgenomen, alsmede een vraag naar majeure cultuurlasten die in de reguliere uitvraag Iv3 niet onder de taakvelden 5.3 t/m 5.6 (gemeenten) en 7.1 t/m 7.9 (provincies) zijn opgenomen.
In enkele gevallen zijn aan de hand van de extra informatie over het jaar 2020 en 2021 de data aangepast die respondenten voor het onderzoek 2019 geleverd hadden, bijvoorbeeld omdat data op een verkeerde regel in het opvraagmodel geboekt was. Amateurkunst en festivals zijn opgenomen bij de discipline waartoe zij behoren. Bij multidisciplinair aanbod is opname onder de rubriek 'overige' mogelijk.
In de tabellenset worden de resultaten gepresenteerd voor totaal Nederland, per provincie en naar grootteklasse van gemeenten. De gemeenten zijn ingedeeld in acht grootteklassen te weten: GK 1 (250.000 inwoners of meer, de vier grootste gemeenten), GK 2 (150.000 tot 250.000 inwoners), GK 3 (100.000 tot 150.000 inwoners), GK 4 (50.000 tot 100.000 inwoners), GK 5 (20.000 tot 50.000 inwoners), GK 6 (10.000 tot 20.000 inwoners), GK 7 (5.000 tot 10.000 inwoners) en GK 8 (Minder dan 5.000 inwoners).
Om de uitkomsten van de onderzoeken over alle jaren zoveel mogelijk vergelijkbaar te maken, heeft het CBS in eerdere jaren dezelfde gemeentelijke indeling aangehouden als in 2021. De gegevens van gemeenten die in de jaren 2017-2021 zijn samengegaan, zijn daartoe voor die jaren samengeteld en als zodanig in de tabellenset weergegeven. Doordat de administratie en/of de wijze van het verstrekken van subsidies van heringedeelde gemeenten anders ingericht kunnen zijn dan die van afzonderlijke gemeenten die zijn samengegaan, kunnen de uitkomsten over de jaren toch beïnvloed worden door herindelingen. Ook bij niet heringedeelde gemeenten kunnen de inrichting van de administratie en/of de wijze van het verstrekken van subsidies in de loop der tijd veranderen, met invloed op de uitkomsten van jaar op jaar. Het kan bijvoorbeeld zo zijn dat gemeenten ertoe over gaan subsidies te verstrekken via een stichting waardoor de detaillering van de cultuurlasten verandert.
De groeicijfers per gemeentelijke grootteklasse in de begeleidende tabellenset kunnen sterk beïnvloed worden door incidentele lasten (in een enkele gemeente) in een van de jaren of veranderingen in wijze van administreren/verstrekken van subsidies. Bij de kleinere grootteklassen kunnen mutaties met op landelijke niveau gezien kleine bedragen, al zorgen dragen voor grote percentuele ontwikkelingen bij de betreffende grootteklasse.
In de tabellen zijn de uitkomsten van alle provincies individueel herkenbaar opgenomen. De resultaten van de gemeenten waarvoor het CBS de detaillering (deels) geraamd heeft, worden echter niet individueel in de tabellen weergegeven. Zij worden wel voor totaal Nederland, per provincie en per grootteklasse van gemeenten als totaalregel getoond.