2. De pandemie en de sociale contacten
Resultaten uit het onderzoek Sociale samenhang en Welzijn uit 2020 tonen aan dat 83 procent van de bevolking van 15 jaar of ouder regelmatig – dat is minstens wekelijks – contact heeft met een familielid buiten het eigen huishouden (CBS, 2021). Dat kan op verschillende manieren: een ontmoeting, bellen, het versturen van een app of een chatbericht, of schrijven per e-mail of een traditionele brief die per post wordt verstuurd. Een dagelijks familiecontact heeft 33 procent, 50 procent heeft dat wekelijks, 12 procent maandelijks, 3 procent minder dan maandelijks en 2 procent vrijwel nooit. Deze band met de familie is heel stabiel: sinds 2013 is het regelmatige familiecontact 82 tot 84 procent.
Driekwart van de 15-plussers heeft in 2020 regelmatig een contact gehad met een vriend of goede kennis. Dagelijks communiceert 30 procent daarmee, 46 procent doet dat wekelijks, 17 procent maandelijks, 5 procent minder dan maandelijks en 3 procent vrijwel nooit. Ook bij deze contactvorm is de trend heel stabiel. Dat geldt niet voor het burencontact: waar in 2013 nog 63 procent regelmatig contact had met hun buren, is dat in 2020 gereduceerd tot 55 procent. Bovendien verloopt deze afname geleidelijk, en wordt vooral veroorzaakt door het dalende aandeel dat elke dag de buren contacteerde; van 18 procent in 2013 tot 12 procent in 2020. Naast deze frequente burencontacten, heeft 43 procent een wekelijks contact. Verder ziet, belt, of appt 21 procent hun buren maandelijks, 9 procent doet dat minder dan maandelijks en 15 procent vrijwel nooit. Er zijn dus geen duidelijke indicaties dat in 2020, het eerste corona-jaar, de sociale contacten sterk zijn afgenomen. Dit blijkt ook uit de kwartaalcijfers, met grofweg het eerste kwartaal vlak voor de aanvang van Covd-19 pandemie, en de daarop volgende drie kwartalen. In de grafiek is te zien dat na het eerste kwartaal het regelmatige contact met een familielid iets is gestegen. Het contact met een vriend(in) of goede kennis is daarentegen wel gedaald met vier procentpunt. Bij het burencontact is in het tweede en derde kwartaal een stevige groei te zien, om daarna weer in te zakken naar het niveau van voor de crisis.
Kwartaal | Familie (%) | Vrienden (%) | Buren (%) |
---|---|---|---|
I | 81,7 | 77,7 | 52,3 |
II | 84,4 | 75,0 | 58,8 |
III | 82,2 | 74,9 | 58,1 |
IV | 83,3 | 73,8 | 52,7 |
Dat de sociale contacten geen stevige knauw hebben gekregen wordt verder ondersteund door aanvullende trends in de afgelopen twee jaar per kwartaal te bekijken4). Een kleine groep blijft verstoken van regelmatige contacten. Zo’n 4 tot 5 procent heeft minder dan wekelijks contact met zowel familieleden als vrienden en buren. Vlak voor de pandemie, in het eerste kwartaal van 2020, was dat 4,9 procent. In de daaropvolgende drie kwartalen nam de omvang van deze groep iets af. Ook in 2021 is deze groep, die sociaal buitengesloten is, niet gegroeid ten opzichte van voor de crisis. Dergelijke cijferopstellingen betekenen uiteraard niet dat de manier waarop sociale contacten vorm krijgen gelijk is gebleven. Zo kan de vorm van deze contacten wel veranderen, zoals van fysiek naar op afstand via de telefoon of video-bellen, en het versturen van berichten.