Auteur: Naomi Schalken, Thijs Driessen, Fleur Gommans, Wouter de Krom, Paul Mak, Rosanne Pronk
Woningmarktontwikkelingen rondom het Groningenveld

4. Verhuisbewegingen

In dit hoofdstuk worden de verhuisbewegingen van de verschillende gebieden in kaart gebracht. Dit wordt gedaan door de verhuizingen van huishoudens in deze gebieden te analyseren voor de periode 2012 tot en met 2020.

4.1 Verhuizingen binnen de risicogebieden

Een verhuizing wordt gedefinieerd als een verandering van adres, zie het methoderapport. Alle uitkomsten zijn, net als de indicatoren die in hoofdstuk 3 zijn besproken, terug te vinden in het dashboard.

Van alle huishoudens die verhuizen in de drie risicogebieden, blijft de meerderheid in het risicogebied wonen, met uitzondering van de jaren 2013 en 2014 in het risicogebied met lage schade-intensiteit. Over de jaren heen zien we dat dit patroon nauwelijks verandert. In 2020 verlaat 49 procent van de verhuizers het risicogebied laag terwijl dit 50 procent was in 2012. In het risicogebied met gemiddelde schade-intensiteit is dit percentage 33 procent in 2020 en 35 procent in 2012. Voor het risicogebied met een hoge schade-intensiteit zien we een lichte verschuiving: in 2012 is het percentage 40 procent en in 2020 is dit 36 procent.

Ook blijkt dat van degenen die binnen het risicogebied verhuizen, de meerderheid in het ‘eigen’ risicogebied blijft. Een kleiner deel verhuist naar een ander risicogebied. Ook dit patroon is stabiel over de tijd. Figuur 4.1.1 illustreert dit voor het risicogebied met een hoge schade-intensiteit.

4.1.1 Verhuisbewegingen vanuit risicogebied met hoge schade-intensiteit binnen en buiten het risicogebied
 % dat in gebied blijft (%)% dat naar ander risicogebied gaat (%)% dat risicogebied verlaat (%)
201239,720,739,6
201336,822,440,9
201435,222,042,8
201537,222,840,0
201636,722,740,5
201738,623,338,1
201838,823,238,0
201936,024,439,6
202041,223,035,8

4.2 Migratiesaldo

Het migratiesaldo is het aantal huishoudens dat zich in een gebied vestigt, verminderd met het aantal huishoudens dat uit een gebied vertrekt. Om te corrigeren voor verschillen in de omvang van de woningvoorraad, is het migratiesaldo bekeken als percentage van de woningvoorraad. Een negatief migratiesaldo houdt in dat er meer huishoudens vertrekken dan dat er zich vestigen.

In de risicogebieden met lage en gemiddelde schade-intensiteit zien we een aantal kwartalen met een positief migratiesaldo. Er verhuizen in die kwartalen meer huishoudens naar deze gebieden toe, dan dat er vertrekken. Het risicogebied met een gemiddelde schade-intensiteit heeft in vijf kwartalen een positief migratiesaldo, het gebied met een lage schade-intensiteit heeft dit in negen kwartalen. In het gebied met een lage schade-intensiteit kwamen positieve migratiesaldi tussen 2016 en 2019 regelmatig voor10). Vanaf het eerste kwartaal van 2019 zien we echter dat weer meer huishoudens vertrekken dan dat erbij komen.

4.2.1 Migratiesaldo in risicogebied met hoge schade-intensiteit
   % migratiesaldo t.o.v. de woningvoorraad (%)
2012I-0,41
2012II-0,26
2012III -0,42
2012IV-0,11
2013I-0,36
2013II-0,41
2013III -0,45
2013IV-0,47
2014I-0,43
2014II-0,3
2014III -0,55
2014IV-0,35
2015I-0,34
2015II-0,21
2015III -0,48
2015IV-0,31
2016I-0,47
2016II-0,35
2016III -0,24
2016IV-0,14
2017I-0,36
2017II-0,33
2017III -0,31
2017IV-0,24
2018I-0,24
2018II-0,21
2018III -0,35
2018IV-0,23
2019I-0,42
2019II-0,23
2019III -0,4
2019IV-0,33
2020I-0,23
2020II-0,2
2020III -0,17
2020IV-0,02

In het gebied met een gemiddelde schade-intensiteit zien we vanaf het derde kwartaal van 2019 enkel negatieve migratiesaldi. In het risicogebied met een hoge schade-intensiteit zien we in alle kwartalen van 2012 tot en met 2020 een negatief migratiesaldo (zie figuur 4.2.1). Opvallend is het vierde kwartaal van 2020; het migratiesaldo is negatief, maar een stuk minder sterk dan in alle overige jaren en kwartalen. Ook in het referentiegebied is grotendeels sprake van een negatief migratiesaldo. Van 2012 tot en met het derde kwartaal van 2019 is het migratiesaldo negatief. Daarna is het migratiesaldo afwisselend positief en negatief.

Omdat krimp11) mogelijk van invloed is op de verhuisbewegingen, wordt ook hier onderscheid naar gemaakt. Het risicogebied met lage schade-intensiteit heeft meerdere kwartalen met een positief migratiesaldo. Tot en met het tweede kwartaal van 2017 zien we deze positieve migratiesaldi vooral in het gebied zonder krimp. Vanaf eind 2017 is er juist vaker een positief migratiesaldo te vinden in het gebied met krimp. In 2020 zien we negatieve migratiesaldi in het gebied zonder krimp en wisselende migratiesaldi in het gebied met krimp.

4.2.2 Migratiesaldo in risicogebied met hoge schade-intensiteit, uitgesplitst naar krimp
   Geen krimp (% migratiesaldo t.o.v. de woningvoorraad)Krimp (% migratiesaldo t.o.v. de woningvoorraad)
2012I-0,31-0,47
2012II-0,13-0,35
2012III -0,49-0,36
2012IV-0,07-0,14
2013I-0,2-0,48
2013II-0,29-0,48
2013III -0,52-0,39
2013IV-0,45-0,48
2014I-0,45-0,42
2014II-0,22-0,36
2014III -0,29-0,72
2014IV-0,28-0,4
2015I-0,3-0,37
2015II-0,23-0,19
2015III -0,48-0,48
2015IV-0,09-0,46
2016I-0,24-0,63
2016II-0,19-0,45
2016III -0,32-0,18
2016IV-0,05-0,21
2017I-0,34-0,37
2017II-0,23-0,4
2017III -0,11-0,44
2017IV-0,27-0,22
2018I-0,23-0,24
2018II-0,09-0,29
2018III -0,34-0,36
2018IV-0,18-0,26
2019I-0,42-0,42
2019II-0,22-0,24
2019III -0,46-0,36
2019IV-0,65-0,11
2020I-0,21-0,24
2020II-0,15-0,23
2020III -0,19-0,15
2020IV0,01-0,04

Het risicogebied met gemiddelde schade-intensiteit zonder krimp heeft vanaf het derde kwartaal van 2019 een negatief migratiesaldo, terwijl dit daarvoor sinds het eerste kwartaal van 2018 overwegend positief was. Voor de gebieden met krimp verandert het patroon over de tijd niet zoveel: er zijn meer kwartalen met een negatief migratiesaldo, maar deze worden afgewisseld door kwartalen met een licht positief migratiesaldo. Vanaf het tweede kwartaal van 2019 is het migratiesaldo negatief (of nagenoeg 0). In het risicogebied met hoge schade-intensiteit vinden we in de gebieden met krimp en zonder krimp,, op een enkele uitzondering na, een negatief migratiesaldo (zie figuur 4.2.2). In het referentiegebied is alleen in het tweede en vierde kwartaal van 2019 en de laatste twee kwartalen van 2020 een positief migratiesaldo te vinden in het gebied met krimp. In de overige kwartalen is in de gebieden met en zonder krimp het migratiesaldo negatief (of nagenoeg) nul.

10) Mogelijk spelen asielstromen hierbij een rol. Vanaf 2016 hebben veel gemeenten een hoog aantal binnenlandse vestigers doordat asielmigranten door de lange wachttijd vaak al in de aanmeldcentra en andere AZC’s zijn ingeschreven in het BRP. (Voorheen gebeurde dat pas nadat ze verhuisd waren omdat ze binnen 3 maanden werden overplaatst en dan is inschrijving nog niet verplicht als er nog geen verblijfsvergunning is). Deze verhuizingen zijn dus niet geheel vrijwillig en kunnen het beeld wat verstoren.
11) Krimpgebieden worden niet alleen gedefinieerd op basis van een negatief migratiesaldo. Ook prognoses spelen een rol. Een negatief migratiesaldo wil dus niet per definitie zeggen dat er sprake is van een krimpgebied. Zie voor meer informatie over krimp.