Samenvatting
Het doel van dit onderzoek is in kaart te brengen hoe vaak gemeenten in 2019 een vermogensonderzoek in het buitenland zijn gestart en hoe vaak dit heeft geleid tot een vordering en boete wegens schending van de inlichtingenplicht in de bijstand.
Om deze informatie te achterhalen is naar alle gemeenten in Nederland een enquête gestuurd. In 2019 waren er in Nederland 355 gemeenten. Daarvan hebben er 287 gerespondeerd (81 procent). Voor de gemeenten die niet hebben gerespondeerd zijn de aantallen door middel van imputatie geschat op basis van gemeenten die wel hebben gerespondeerd. Op deze manier is voor alle gemeenten in Nederland tezamen een schatting gemaakt van het aantal gemeenten dat vermogensonderzoeken is gestart in 2019, het aantal gestarte vermogensonderzoeken in het buitenland, constateringen, vorderingen en boetes.
Uit de analyses blijkt dat met 95 procent zekerheid kan worden gezegd dat er in 2019 door 60 tot 80 gemeenten vermogensonderzoeken in het buitenland zijn gestart. Samen zijn deze gemeenten 520 tot 610 onderzoeken gestart. (In 2018 hadden 70 tot 90 gemeenten vermogensonderzoeken in het buitenland gestart en ging het om 240 tot 390 onderzoeken.) Een aantal gemeenten gaf aan weinig of geen vermogensonderzoeken in het buitenland uit te voeren omdat deze onderzoeken arbeidsintensief zijn en de kosten vaak niet opwegen tegen de baten.
Naar aanleiding van vermogensonderzoeken in het buitenland zijn in 2019 in totaal 60 tot 80 overtredingen van de inlichtingenplicht geconstateerd (in 2018 waren dat er 60 tot 130). Er zijn 20 tot 30 vorderingen (in 2018 ook 20 tot 30) en 15 tot 25 (in 2018 maximaal 10) boetes opgelegd met een datum besluit in 2019 (met 95 procent zekerheid). Van de beginschulden van deze vorderingen en boetes kon geen betrouwbaar model voor ophoging worden bepaald. Voor deze variabelen zijn daarom in deze publicatie alleen de gegevens van de responderende gemeenten beschreven. De totale beginschuld van de vorderingen van responderende gemeenten was ruim 944 duizend euro (in 2018 bijna 287 duizend euro). De beginschuld van de boetes was bijna 112 duizend euro (in 2018 ruim 87 duizend euro).