1. Inleiding
1.1 Achtergrond
Iemand die bijstand aanvraagt moet alle feiten en omstandigheden doorgeven waarvan redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze van invloed kunnen zijn op het recht op bijstand. Hieronder valt ook het hebben van inkomen, vermogen of onroerend goed in het buitenland. Deze inlichtingenplicht geldt niet alleen bij de aanvraag, maar ook gedurende de bijstandsuitkering. Gemeenten kunnen een onderzoek instellen naar de juistheid en volledigheid van de verstrekte gegevens. Dit geldt ook voor onderzoeken naar inkomen en vermogen in het buitenland. Door middel van steekproeven en op basis van indicatoren en signalen kunnen bijstandsgerechtigden worden geselecteerd. Het onderzoek mag bijvoorbeeld gebaseerd zijn op het criterium ‘een ander land van herkomst dan Nederland’ of ‘veelvuldig bezoek aan hetzelfde land’ (Kamerbrief 28 juni 2018). Deze criteria mogen echter niet in strijd zijn met het discriminatieverbod. Wanneer in het onderzoek niet gemeld vermogen in het buitenland wordt geconstateerd, wordt het recht op bijstand herzien en volgt mogelijk een terugvordering en een boete.
Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) wil meer inzicht in de uitvoering van vermogensonderzoeken in het buitenland door gemeenten en de omvang hiervan. Hiertoe heeft het CBS in samenspraak met SZW eind 2019/begin 2020 middels een enquête onder alle gemeenten in Nederland in kaart gebracht hoe vaak zij in 2018 een vermogensonderzoek in het buitenland zijn gestart, hoe vaak dit heeft geleid tot een (boete)vordering en hoe groot de totale beginschuld is die hiermee gemoeid is.
Voor het waarnemen van mogelijke trends of het vaststellen van beleidseffecten is meerjarig onderzoek nodig. Daarom heeft het CBS op verzoek van SZW het onderzoek voor verslagjaar 2019 herhaald.
1.2 Onderzoeksvragen
SZW wil graag inzicht in de mate waarin gemeenten in Nederland vermogensonderzoeken in het buitenland starten en de vorderingen die hieruit voortkomen. Meer specifiek wil SZW daarbij voor 2019, net als voor 2018 een beeld krijgen van:
- Hoeveel gemeenten vermogensonderzoeken startten in het buitenland wegens schending van de inlichtingenplicht;
- Hoe vaak zij dit deden;
- Hoe vaak dit soort onderzoeken hebben geleid tot vorderingen en boetes wegens schending van de inlichtingenplicht;
- De totale beginschuld (het totale oorspronkelijke bedrag dat aan de gemeente moet worden (terug)betaald) van deze vorderingen en boetes.
Het doel van dit onderzoek is om bovenstaande vragen te beantwoorden, middels een enquête onder alle gemeenten in Nederland.
1.3 Leeswijzer
Deze publicatie beschrijft de methode en resultaten van dit onderzoek naar vermogensonderzoeken in het buitenland. In het volgende hoofdstuk wordt de onderzoeksmethode beschreven. Dit is uitgesplitst naar een deel over de enquête en een deel over de schatting van de aantallen. Daarna worden in hoofdstuk 3 de resultaten besproken voor de respons en in hoofdstuk 4 de resultaten voor de schattingen van de aantallen. In hoofdstuk 5 worden de conclusies en aanbevelingen gegeven.