3. Respons en uitkomsten
3.1 Respons en het maken van ramingen voor non-respons
Op deelname aan het onderzoek rustte geen wettelijke verplichting. Van de 355 gemeenten hebben 247 gemeenten gerespondeerd voor het verslagjaar 2020 en 229 van de 352 gemeenten voor het eerste halfjaar van 2021. De respons is daarmee achtergebleven ten opzichte van het tweede onderzoek. Voor het verslagjaar 2020 hebben alle 247 responderende gemeenten de tabbladen 5.Meerlasten en 6.Meerbaten ingevuld en 224 gemeenten de tabbladen 7.Niet-gerealiseerde lasten en 8.Niet-gerealiseerde baten. Voor de eerste helft van 2021 hebben alle 229 responderende gemeenten de tabbladen 5.Meerlasten en 6.Meerbaten ingevuld en 170 gemeenten de tabbladen 7.Niet-gerealiseerde lasten en 8.Niet-gerealiseerde baten. De reden dat de gemeenten de tabbladen 7 en 8 niet ingevuld hebben, kan gelegen zijn in het feit dat deze niet of niet gemakkelijk extracomptabel te berekenen geweest zijn.
Om een zo compleet mogelijk beeld te kunnen schetsen heeft het CBS voor gemeenten die geen kwantitatieve data geleverd hebben, ramingen gemaakt van de meerlasten en –baten en niet-gerealiseerde lasten en baten. Van de meerlasten exclusief Tozo is zowel voor het verslagjaar 2020 als voor de eerste helft van 2021 ongeveer 15 procent door het CBS bijgeraamd. Van de meerbaten exclusief Tozo voor het verslagjaar 2020 ongeveer 16 procent en voor de eerste helft van 2021 ongeveer 21 procent bijgeraamd Van de niet-gerealiseerde lasten voor zowel het verslagjaar 2020 en voor de eerste helft van 2021 ongeveer 23 procent en van de niet-gerealiseerde baten ten slotte voor het verslagjaar 2020 ongeveer 13 procent en voor de eerste helft van 2021 ongeveer 16 procent. De bijramingen zijn per grootteklasse gebaseerd op de opgaven van de gemeenten uit de betreffende grootteklasse die wel hebben gerespondeerd eventueel aangevuld met secundaire bronnen.
Voor het maken van de ramingen voor gemeenten die (gedeeltelijk) niet gerespondeerd hebben, heeft het CBS gebruikgemaakt van de data van gemeenten die wel met kwantitatieve data gerespondeerd hebben. Van de responderende gemeenten zijn per grootteklasse , waarbij de grootteklassen 6 tot en met 8 samen zijn genomen, en per taakveld de coronagerelateerde meerlasten, meerbaten en de niet-gerealiseerde lasten en baten voor het verslagjaar 2020 als percentage van de jaarrekening 2020 genomen. Deze percentages zijn gebruikt om ramingen te maken van de coronagerelateerde lasten en baten voor gemeenten uit de overeenkomstige grootteklasse. Voor het ramen van de non-respons over de eerste helft van 2021 is dezelfde methodiek gebruikt, maar dan met inzet van de begroting 2021.
Als eerste uitzondering op bovenstaande worden de niet-gerealiseerde baten (onderdeel van taakveld 3.4 Economische promotie) betreffende de toeristenbelasting niet geraamd op basis van de grootteklasse waartoe de betreffende gemeente behoort maar op basis van de toeristische regio waartoe de betreffende regio behoort. De aanname hierbij is dat het aandeel van de niet gerealiseerde baten van gemeenten uit dezelfde toeristische regio, bijvoorbeeld kustplaatsen of de Wadden, meer onderling verband vertonen dan gemeenten uit dezelfde grootteklasse.
Als tweede uitzondering worden de meerbaten die betrekking hebben op de Tozo geraamd op basis van de voorschotten die door het Rijk verstrekt zijn.
Als derde uitzondering zijn voor gemeenten die geen of minimaal Tozo-lasten geboekt hebben, bijvoorbeeld omdat zij deze lasten toch kunnen bekostigen uit de van het Rijk ontvangen voorschotten, de lasten geraamd. De lasten zijn dan geraamd op basis van de responderende groep gemeenten binnen een grootteklasse. Van deze groep is het gezamenlijke aandeel berekend van de kosten die zij reeds gemaakt hebben ten opzichte van de ontvangsten. Dit verhoudingsgetal is vervolgens weer gezet op de ontvangsten van de non-respons binnen een grootteklasse. Voor het jaar 2020 is ook gebruikgemaakt van de SISA.
Als vierde uitzondering ten slotte zijn voor niet responderende gemeenten de meerbaten op taakveld 0.7 (Algemene uitkeringen en overige uitkeringen gemeentefonds) geraamd op basis van de aanvullende uitkeringen van het Rijk.
2020 | 2020 | Eerste helft 2021 | Eerste helft 2021 | |
---|---|---|---|---|
Totaal | Respons | Totaal | Respons | |
Grootteklasse 1 | 4 | 4 | 4 | 4 |
Grootteklasse 2 | 14 | 13 | 14 | 12 |
Grootteklasse 3 | 14 | 11 | 14 | 10 |
Grootteklasse 4 | 56 | 46 | 56 | 45 |
Grootteklasse 5 | 186 | 128 | 187 | 118 |
Grootteklasse 6 | 67 | 37 | 65 | 33 |
Grootteklasse 7 | 9 | 4 | 7 | 3 |
Grootteklasse 8 | 5 | 4 | 5 | 4 |
Totaal | 355 | 247 | 352 | 229 |
1) Het CBS heeft gemeenten ingedeeld in acht grootteklassen (GK’s) op basis van het aantal inwoners. |
3.2 Resultaten kwalitatieve uitvraag
Van de 266 gemeenten die respons hebben geleverd, geven 99 (eerste onderzoek 74) gemeenten als antwoord op vraag 1 uit Tabblad ‘4.Vragen’ aan dat alle coronagerelateerde lasten en baten zijn meegenomen, 131 (eerste onderzoek 115) gemeenten dat alleen de belangrijkste coronagerelateerde baten en lasten zijn meegenomen, 9 (eerste onderzoek 27) gemeenten dat alleen de coronagerelateerde baten en lasten op bepaalde taakvelden meegenomen zijn en 27 (eerste onderzoek 29) gemeenten hebben dit niet aangegeven.
Het CBS heeft geen bedragen bijgeraamd indien gemeenten aangeven niet alle coronagerelateerde baten en lasten tot en met september hebben kunnen meenemen in het opvraagmodel maar alleen de belangrijkste of alleen op bepaalde taakvelden. Dit houdt dus in dat ook hierdoor de werkelijke coronagerelateerde meerlasten en meerbaten alsmede niet-gerealiseerde lasten en baten tot en met september 2020 zeer waarschijnlijk hoger liggen dan de uitkomsten van dit onderzoek laten zien. De uitkomsten van dit onderzoek zijn daarmee dan ook indicatief en geven waarschijnlijk de ondergrens aan van meerlasten en –baten en niet-gerealiseerde lasten en baten. Wel is het aantal gemeenten dat aangeeft alle coronagerelateerde lasten en baten of de belangrijkste coronagerelateerde lasten en baten meegenomen te hebben toegenomen ten opzichte van het eerste onderzoek. Met de tijd lijken meer gemeenten dus grip te krijgen op coronagerelateerde lasten en baten. Het aantal gemeenten dat aangeeft rekening gehouden te hebben met coronagerelateerde lasten en baten alsmede niet-gerealiseerde lasten en baten bij GR’s waaraan zij deelnemen bedraagt 76. Opmerking daarbij is dat gemeenten bij de kwalitatieve vragen aangeven geen extra lasten verwachten van GGD’s en Veiligheidsregio’s omdat deze vergoed zullen worden door het Rijk. Opmerking hierbij is dat bij enkele gemeenten de GGD deel uitmaakt van de gemeentelijke organisatie. Bij deze gemeenten stijgen de GGD gerelateerde lasten wel, maar omdat de compensatie nog niet bekend is zijn deze baten niet betrokken in de meerbaten.
3.3 Resultaten kwantitatieve uitvraag
Zoals al in paragrafen 1 en 3.2 is aangegeven zijn de meerlasten en –baten alsmede de niet-gerealiseerde lasten en baten zoals die uit dit onderzoek volgen indicatief.
Voor het verslagjaar 2020 heeft de coronacrisis, afgezien van Tozo, volgens de huidige stand van zaken ongeveer 842 miljoen euro aan meerlasten met zich gebracht voor gemeenten. Deze hebben vooral betrekking op hoofdtaakveld ‘6. Sociaal domein’ (359 miljoen euro, exclusief Tozo), hoofdtaakveld 7. ‘Volksgezondheid en milieu’ (190 miljoen euro voornamelijk door de gemeenten Amsterdam en Rotterdam, de GGD is in die gemeenten onderdeel van de gemeentelijke organisatie), hoofdtaakveld 0. ‘Bestuur en ondersteuning’ (115 miljoen euro) en hoofdtaakveld 5. ‘Sport, cultuur en recreatie’ (97 miljoen euro).
Voor de eerste helft van 2021 bedragen de meerlasten exclusief Tozo ongeveer 539 miljoen euro. Deze hebben vooral betrekking op hoofdtaakveld ‘6. Sociaal domein’ (171 miljoen euro, exclusief Tozo), hoofdtaakveld 7. ‘Volksgezondheid en milieu’ (163 miljoen euro), hoofdtaakveld 0. ‘Bestuur en ondersteuning’ (81 miljoen euro) en hoofdtaakveld 5. ‘Sport, cultuur en recreatie’ (77 miljoen euro).
Voor het verslagjaar 2020 laten van de afzonderlijke taakvelden 6.3 ‘Inkomensregelingen’ exclusief Tozo (108 miljoen euro, onder meer wijzigingen BUIG ten gevolge van corona, crisisopvang, voedselbank), 7.1 ‘Volksgezondheid’ (136 miljoen euro, onder meer meerkosten testen en labonderzoek, dit betreft vooral grootteklasse 1. Bij de gemeenten Amsterdam en Rotterdam worden de lasten inzake de GGD bij de gemeente verantwoord), 0.4 ‘Overhead’ (79 miljoen euro, onder meer extra IT-faciliteiten, meer schoonmaak van onder andere werkplekken, aanpassen kantoren), 5.3 ‘Cultuurpresentatie, cultuurproductie en cultuurpresentatie’ (61 miljoen euro, ondersteuning culturele instellingen) en 6.4 ‘Begeleide participatie’ (64 miljoen euro, onder meer compensatie participatie WSW) de hoogste meerlasten zien. Opvallend is dat de uitvraag tot en met september 2020 voor 6.3 ‘Inkomensregelingen’ nog 228 miljoen aan meerlasten opleverde tegen de 108 miljoen euro voor heel het verslagjaar 2020 zoals het huidige onderzoek oplevert. De oorzaak hiervan is van administratieve aard. Bij de eerdere rapportage heeft de gemeente Amsterdam bruto bedragen opgegeven voor het taakveld 6.3 waar de BUIG wordt verantwoord (dit krijgt de gemeente weer aangeleverd van diensten), nu is dat bedrag netto gerapporteerd en sluit het beter aan bij de jaarrekening.
Voor de eerste helft van 2021 laten van de afzonderlijke taakvelden 6.3 ‘Inkomensregelingen’ exclusief Tozo (31 miljoen euro, onder meer wijzigingen BUIG ten gevolge van corona, crisisopvang, voedselbank), 7.1 ‘Volksgezondheid’ (146 miljoen euro, onder meer meerkosten testen en labonderzoek), 0.4 ‘Overhead’ (46 miljoen euro, onder meer extra IT-faciliteiten, meer schoonmaak, aanpassen kantoren), 5.3 ‘Cultuurpresentatie, cultuurproductie en cultuurpresentatie’ (56 miljoen euro, ondersteuning culturele instellingen) de hoogste meerlasten zien.
2020 | Eerste helft 2021 | |
---|---|---|
Totaal taakvelden | 842,2 | 539,3 |
Taakveld 0 - Bestuur en ondersteuning | 114,6 | 81,1 |
Taakveld 1 - Veiligheid | 23,6 | 12,3 |
Taakveld 2 - Verkeer, vervoer en waterstaat | 21,1 | 6,1 |
Taakveld 3 - Economie | 17,5 | 14 |
Taakveld 4 - Onderwijs | 17,7 | 12,5 |
Taakveld 5 - Sport, cultuur en recreatie | 96,6 | 76,8 |
Taakveld 6 - Sociaal domein | 359,3 | 171,3 |
Taakveld 7 - Volksgezondheid en milieu | 190 | 163 |
Taakveld 8 - Volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en stedelijke vernieuwing | 1,9 | 2,2 |
Buiten Tozo-voorschotten resulteert dit onderzoek voor het verslagjaar 2020 in ongeveer 1 194 miljoen euro aan coronagerelateerde meerbaten voor gemeenten. Deze meerbaten hebben vooral betrekking op het feit dat het Rijk gemeenten compenseert voor extra uitgaven en inkomstenderving als gevolg van de coronamaatregelen en zijn vooral te vinden op hoofdtaakveld 0. ‘Bestuur en ondersteuning’ (863 miljoen euro), 7. ‘Volksgezondheid en milieu (151 miljoen euro), 6. ‘Sociaal domein’ exclusief Tozo (139 miljoen euro) en hoofdtaakveld 5. ‘Sport, cultuur en recreatie’ (20 miljoen euro).
De meerbaten exclusief Tozo voor de eerste helft van 2021 bedragen ongeveer 768 miljoen euro en zijn vooral te vinden op hoofdtaakveld 0. ‘Bestuur en ondersteuning’ (614 miljoen euro), 7. ‘Volksgezondheid en milieu (73 miljoen euro), 6. ‘Sociaal domein’ exclusief Tozo (64 miljoen euro) en hoofdtaakveld 5. ‘Sport, cultuur en recreatie’ (10 miljoen euro).
Van de afzonderlijke taakvelden geeft taakveld 0.7 ‘Algemene uitkeringen en overige uitkeringen gemeentefonds’ voor het verslagjaar 2020 met 843 miljoen euro het hoogste bedrag aan baten te zien en voor de eerste helft van 2021 met 575 miljoen euro. Gemeenten zijn door het Rijk zowel voor de inkomstenderving als voor de extra uitgaven gecompenseerd. De extra uitgaven van gemeenten vallen onder meerlasten. De compensatie van de extra uitgaven en de inkomstenderving door het Rijk zijn door gemeenten met name onder taakveld 0.7 ‘Algemene uitkeringen en overige uitkeringen gemeentefonds’ tegemoetkomingen van het Rijk geboekt. Het gaat hier bijvoorbeeld om compensatie van het Rijk voor de derving van parkeer- en toeristenbelastingen, maar ook om bijv. extra uitgaven voor de jeugdzorg, cultuur en de WMO en andere steunmaatregelen waarvoor het Rijk gemeenten compenseert. Er moet worden opgemerkt dat gemeenten vanwege boekhoudregels niet alle compensatie over 2020 in hun jaarrekening hebben opgenomen. Hierdoor is het aan meerbaten op taakveld 0.7 geboekte bedrag lager dan de verstrekte compensatie in 2020 (zie voor toelichting de notitie van de commissie BADO. Ook ontvangen gemeenten in 2021 nog compensatie over gederfde inkomsten in 2020.
2020 | Eerste helft 2021 | |
---|---|---|
Totaal taakvelden | 1193,8 | 767,6 |
Taakveld 0 - Bestuur en ondersteuning | 863,0 | 614,3 |
Taakveld 1 - Veiligheid | 3,8 | 4,8 |
Taakveld 2 - Verkeer, vervoer en waterstaat | 9,7 | 0,5 |
Taakveld 3 - Economie | 2,3 | 0,6 |
Taakveld 4 - Onderwijs | 1,7 | 1,0 |
Taakveld 5 - Sport, cultuur en recreatie | 20,4 | 9,7 |
Taakveld 6 - Sociaal domein | 139,1 | 64,1 |
Taakveld 7 - Volksgezondheid en milieu | 150,8 | 72,5 |
Taakveld 8 - Volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en stedelijke vernieuwing | 3,0 | 0,1 |
Niet-gerealiseerde baten en lasten worden extracomptabel berekend. Er dient een schatting gemaakt te worden van de baten/lasten die volgens de begroting in de periode ontvangen/uitgegeven zouden moeten worden en die moeten afgezet worden tegen de in de periode daadwerkelijk ontvangen/uitgegeven bedragen. Voor wat niet-gerealiseerde baten en lasten betreft is dit een aanvullende reden waarom de resultaten van dit onderzoek indicatief zijn.
De niet-gerealiseerde baten voor het verslagjaar bedragen volgens de huidige inzichten voor het verslagjaar 2020 ongeveer 812 miljoen euro. Deze hebben met name betrekking op hoofdtaakveld 0. ‘Bestuur en ondersteuning’ (ongeveer 234 miljoen euro), hoofdtaakveld 3. ‘Economie’ (ongeveer 241 miljoen euro), hoofdtaakveld 8. Volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en stedelijke vernieuwing (ongeveer 109 miljoen euro), hoofdtaakveld 5. “Sport, cultuur en recreatie’ (ongeveer 93 miljoen euro), hoofdtaakveld 2. ‘Verkeer, vervoer en waterstaat’ (ongeveer 81 miljoen euro) en hoofdtaakveld 6. ‘Sociaal Domein’ (ongeveer 33 miljoen euro).
Voor de eerste helft van 2021 bedragen de niet-gerealiseerde baten ongeveer 359 miljoen euro. Deze hebben met name betrekking op hoofdtaakveld 0. ‘Bestuur en ondersteuning’ (ongeveer 138 miljoen euro), hoofdtaakveld 3. ‘Economie’ (ongeveer 96 miljoen euro), hoofdtaakveld 5. “Sport, cultuur en recreatie’ (ongeveer 50 miljoen euro), hoofdtaakveld 2. ‘Verkeer, vervoer en waterstaat’ (ongeveer 46 miljoen euro) en hoofdtaakveld 6. ‘Sociaal Domein’ (ongeveer 13 miljoen euro).
Van de afzonderlijke taakvelden vallen voor het verslagjaar 2020 vooral op 3.4 ‘Economische promotie’ (ongeveer 228 miljoen euro waarvan ongeveer 216 miljoen euro aan toeristenbelasting) en 0.63 ‘Parkeerbelasting’ en 2.2 ‘Parkeren’ (gezamenlijk ongeveer 184 miljoen euro). Voor de eerste helft van 2021 bedraagt de niet gerealiseerde toeristenbelasting ongeveer 85 miljoen euro en de niet-gerealiseerde parkeerheffingen ongeveer 107 miljoen euro. De niet-gerealiseerde toeristenbelasting en niet-gerealiseerde parkeerheffingen maken dus een belangrijk deel uit van de totale niet-gerealiseerde baten.
Ook bij overige belastingen is sprake van niet-gerealiseerde baten. Deze zijn met name te vinden op taakveld 0.64 ‘Belastingen overig’ (ongeveer 33 miljoen euro voor het verslagjaar 2020 en ongeveer 20 miljoen euro voor de eerste helft van 2021, onder meer precariobelasting).
Andere opvallende taakvelden zijn 8.2 Grondexploitatie (niet-bedrijventerreinen) (ongeveer 101 miljoen euro verslagjaar 2020, lagere opbrengst door uitstel grondexploitatie, uitstel van betaling betreffende pachten, canon en huuropbrengsten) 0.5 ‘Treasury’ (ongeveer 53 miljoen euro verslagjaar 2020 en 29 miljoen euro eerste helft 2021, onder meer minder dividendinkomsten of tijdelijke opschorting daarvan van bijvoorbeeld BNG), 5.2 ‘Sportaccommodaties’ (ongeveer 53 miljoen euro verslagjaar 2020 en ongeveer 36 miljoen euro eerste helft 2021) onder meer kwijtschelding huur/minder huurinkomsten sportverenigingen), 6.4 ‘Begeleide participatie’ (ongeveer 17 miljoen euro verslagjaar 2020 en ongeveer 5 miljoen euro eerste helft 2021, onder meer omzetderving tijdelijk stilleggen productie/detachering), 5.3 ‘Cultuurpresentatie, cultuurproductie en cultuurparticipatie (ongeveer 16 miljoen euro verslagjaar 2020 en ongeveer 5 miljoen euro eerste helft 2021), onder meer kwijtschelding huur/minder opbrengsten cultuurinstellingen), 0.2 Burgerzaken (ongeveer 17 miljoen euro verslagjaar 2020 en ongeveer 7 miljoen euro eerste helft 2021, onder meer minder leges reisdocumenten, rijbewijzen, minder huwelijken en andere secretarieleges) en 0.3 ‘Beheer overige gebouwen en gronden’ (ongeveer 14 miljoen euro verslagjaar 2020 en ongeveer 4 miljoen euro eerste helft 2021, onder meer lagere verkoopopbrengsten, huurderving, minder afkoopsommen erfpacht).
2020 | Eerste helft 2021 | |
---|---|---|
Totaal taakvelden | 812,2 | 359,1 |
Taakveld 0 - Bestuur en ondersteuning | 234,4 | 137,8 |
Taakveld 1 - Veiligheid | 10,0 | 5,0 |
Taakveld 2 - Verkeer, vervoer en waterstaat | 81,3 | 45,6 |
Taakveld 3 - Economie | 240,6 | 95,5 |
Taakveld 4 - Onderwijs | 1,4 | 1,4 |
Taakveld 5 - Sport, cultuur en recreatie | 93,3 | 49,6 |
Taakveld 6 - Sociaal domein | 33,4 | 12,5 |
Taakveld 7 - Volksgezondheid en milieu | 8,4 | 8,7 |
Taakveld 8 - Volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en stedelijke vernieuwing | 109,3 | 3,1 |
De niet-gerealiseerde lasten bedragen voor het verslagjaar 2020 volgens de huidige inzichten ongeveer 168 miljoen euro. De grootste bedragen zijn te vinden op hoofdtaakveld 6. Sociaal domein (ongeveer 54 miljoen euro), hoofdtaakveld 0. ‘Bestuur en ondersteuning’ (ongeveer 46 miljoen euro) en hoofdtaakveld 5. ‘Sport, cultuur en recreatie (ongeveer 31 miljoen euro).
Voor de eerste helft van 2021 bedragen de niet-gerealiseerde lasten ongeveer 42 miljoen euro. De grootste bedragen zijn te vinden op hoofdtaakveld 6. Sociaal domein (ongeveer 14 miljoen euro), hoofdtaakveld 0. ‘Bestuur en ondersteuning’ (ongeveer 15 miljoen euro) en hoofdtaakveld 5. ‘Sport, cultuur en recreatie (ongeveer 8 miljoen euro).
Bij de afzonderlijke taakvelden laten de hoogste bedragen zien taakveld 0.4 ‘Overhead’ (ongeveer 34 miljoen euro verslagjaar 2020 en ongeveer 12 miljoen euro eerste helft 2021), onder meer minder vergaderkosten, minder opleidingskosten, minder catering, lagere apparaatskosten), taakveld 6.5 ‘Arbeidsparticipatie’ (ongeveer 9 miljoen euro verslagjaar 2020 en ongeveer 3 miljoen euro eerste helft 2021, onder meer doorschuiven kosten, stilvallen re-integratiemaatregelen) en taakveld 5.3 ‘Cultuurpresentatie, cultuurproductie en cultuurparticipatie’ (ongeveer 16 miljoen euro verslagjaar 2020 en ongeveer 4 miljoen euro eerste helft 2021), onder meer lagere lasten inkoopprogrammering, horeca, inzet personeel derden en overige kosten).
2020 | Eerste helft 2021 | |
---|---|---|
Totaal taakvelden | 168,3 | 42,0 |
Taakveld 0 - Bestuur en ondersteuning | 45,8 | 14,6 |
Taakveld 1 - Veiligheid | 2,5 | 0,5 |
Taakveld 2 - Verkeer, vervoer en waterstaat | 4,7 | 0,9 |
Taakveld 3 - Economie | 11,3 | 1,1 |
Taakveld 4 - Onderwijs | 11,8 | 1,8 |
Taakveld 5 - Sport, cultuur en recreatie | 30,6 | 7,5 |
Taakveld 6 - Sociaal domein | 53,6 | 14,3 |
Taakveld 7 - Volksgezondheid en milieu | 5,6 | 1,2 |
Taakveld 8 - Volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en stedelijke vernieuwing | 2,4 | 0,0 |
Voor wat de uitvoering van Tozo betreft hebben op basis van dit onderzoek gemeenten ongeveer 2,3 miljard euro uitgegeven in het verslag jaar 2020. Zij hebben van het Rijk voor die periode ongeveer 2,5 miljard euro aan baten voor de Tozo ontvangen. Deze bedragen sluiten aan bij de niveaus uit de SISA-verantwoording van gemeenten en gemeenschappelijke regelingen. Voor de eerste helft van 2021 bedraagt dit respectievelijk ongeveer 804 miljoen euro en 739 miljoen euro. De Tozo is een specifieke uitkering en gemeenten kunnen de door het Rijk toegekende middelen uitsluitend voor deze regeling inzetten. Gemeenten worden financieel gecompenseerd voor de kosten van de Tozo door het Rijk. Gemeenten krijgen de uitkeringskosten volledig gecompenseerd en voor de vergoeding van de uitvoeringskosten geldt een vast bedrag per aanvraag. Voor 2021 is het zo dat meerdere gemeenten meerlasten hebben welke de reeds verstrekte voorschotten overtreffen. Later zal dit naar verwachting gelijktrekken als de eindafrekening heeft plaatsgevonden. Daarnaast speelt voor 2021 mee dat er nog geen secundaire bron beschikbaar is en gemeenten de verantwoording niet altijd uniform boeken. De cijfers voor 2021 moeten dus met nog meer voorzichtigheid beschouwd worden.
De coronagerelateerde meerlasten en meerbaten vermeerderd met de Tozo-inkomsten en –uitgaven leveren gesaldeerd saldo op van ongeveer 498 miljoen euro voor 2020 en voor de eerste helft van 2021 een saldo van ongeveer 163 miljoen euro.
Daartegenover staan negatieve saldi van de niet-gerealiseerde lasten en de niet-gerealiseerde baten. De niet-gerealiseerde baten liggen in het verslagjaar 2020 ongeveer 644 miljoen euro hoger dan de niet-gerealiseerde lasten en in de eerste helft van 2021 ongeveer 317 miljoen euro.