Auteur: Rob van der Holst, Bas Tuinhof

Uitvraag coronagerelateerde lasten en baten gemeenten

Verslagjaar 2020 en eerste helft 2021

Over deze publicatie

Op initiatief van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) heeft het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) naast de reguliere Iv3-uitvraag een aanvullende uitvraag naar de corona gerelateerde meerlasten en -baten voor het gerealiseerde jaar 2020 en de eerste helft 2021 gedaan. Doel is om in kaart te brengen wat het effect is van de coronacrisis op de financiële positie van gemeenten.

Hierbij wordt tevens gevraagd naar opgaves van, door corona, niet-gerealiseerde baten en lasten in de periode voor het gerealiseerde jaar 2020 en de eerste helft 2021 gedaan. Deze uitvraag heeft plaatsgevonden onder alle Nederlandse gemeenten. De manier van uitvraag is afgestemd met vertegenwoordigers van een aantal gemeenten.

Uitgangspunt is dat ook dit parallel verloopt aan het aanleveren van Iv3-gegevens.

Dit betreft nieuwe informatie op basis van een niet wettelijke uitvraag. Nieuwe informatie heeft altijd een aanlooptijd om goed geregistreerd te worden. Hoe dat met dit gegeven zit is nog niet bekend omdat kwaliteitsonderzoek nog niet heeft plaatsgevonden.

Een meerderheid van de responderende gemeenten heeft bij het onderzoek aangegeven dat nog niet alle coronagerelateerde (meer-)lasten en (meer-)baten in hun administratie gekenmerkt te hebben en/of nog niet alle rekeningen verwerkt te hebben. Het effect van ontbrekende informatie valt op dit moment niet te kwantificeren. Dit is een belangrijke disclaimer voor de uitkomsten zoals gepresenteerd in de tabellenset.

1. Samenvatting

Op verzoek van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) heeft het CBS in de periode juli/augustus/september 2021 een derde onderzoek uitgevoerd om een indruk te krijgen van de mogelijke invloed van de coronacrisis op de financiën van Nederlandse gemeenten. Doel van dit derde onderzoek was om meer inzicht te krijgen in de meerlasten en meerbaten alsmede de niet-gerealiseerde lasten en de niet-gerealiseerde baten van gemeenten ten gevolge van de coronacrisis over het verslagjaar 2020 alsmede de eerste helft van 2021. De eerste twee onderzoeken hadden respectievelijk betrekking op 2020 tot en met 30 juni en 2020 tot en met 30 september 2020.

Evenals het geval was bij de eerste twee onderzoeken zijn ook de uitkomsten van dit onderzoek indicatief en geven de ondergrens aan van de meerlasten en –baten alsmede de niet-gerealiseerde lasten en baten. Redenen hiervoor zijn:

  • Voor het verslagjaar 2020 hebben 247 van de 355 gemeenten (70 procent) gerespondeerd en voor de eerste helft van 2021 hebben 229 van de 352 gemeenten (65 procent) gerespondeerd. Dit betekent dat voor respectievelijk 108 en 123 gemeenten door het CBS een raming gemaakt is van meerlasten en -baten en niet-gerealiseerde lasten en baten.
  • Een meerderheid van de responderende gemeenten geeft aan niet alle coronagerelateerde (meer)lasten en (meer)baten in hun administratie gekenmerkt te hebben en/of nog niet alle rekeningen verwerkt te hebben. Het CBS heeft hiervoor niet gecorrigeerd. Voorts geeft een meerderheid van de responderende gemeenten aan dat zij nog niet voldoende zicht hebben op de financiële stromen die lopen via de gemeenschappelijke regelingen (GR’s) waaraan zij deelnemen. Opmerking hierbij is dat gemeenten geen extra lasten verwachten van GGD’s en Veiligheidsregio’s omdat deze volledig vergoed zullen worden door het Rijk, net als veel andere coronagerelateerde lasten en gederfde inkomsten.
  • Niet-gerealiseerde lasten en niet-gerealiseerde baten dienden extracomptabel berekend te worden.
  • Het kan zijn dat gemeenten tegemoetkomingen in verband met corona van de rijksoverheid hebben gereserveerd om later uit te keren. Helaas is het niet mogelijk om voor niet geoormerkte tegemoetkomingen in de Iv3 te zien of een gemeente een bedrag toevoegt aan de reserves voor een specifieke taak. De reserveringen verlopen namelijk via één taakveld (0.10) welke bedoeld is voor alle gemeentelijke taakvelden. De raad moet namelijk nog een besluit nemen over het resultaat van het te rapporteren jaar.

Op deelname aan het onderzoek rustte geen wettelijke verplichting. Van de 355 gemeenten hebben 247 gemeenten gerespondeerd voor het verslagjaar 2020 en 229 van de 352 gemeenten voor het eerste halfjaar van 2021. De respons is daarmee achtergebleven ten opzichte van het tweede onderzoek. Voor het verslagjaar 2020 hebben alle 247 responderende gemeenten de tabbladen 5. Meerlasten en 6. Meerbaten ingevuld en 224 gemeenten de tabbladen 7. Niet-gerealiseerde lasten en 8. Niet-gerealiseerde baten. Voor de eerste helft van 2021 hebben alle 229 responderende gemeenten de tabbladen 5. Meerlasten en 6. Meerbaten ingevuld en 170 gemeenten de tabbladen 7. Niet-gerealiseerde lasten en 8. Niet-gerealiseerde baten. De reden dat de gemeenten de tabbladen 7 en 8 niet ingevuld hebben, kan gelegen zijn in het feit dat deze niet of niet gemakkelijk extracomptabel te berekenen geweest zijn.

Om een zo compleet mogelijk beeld te kunnen schetsen heeft het CBS voor gemeenten die geen kwantitatieve data geleverd hebben, ramingen gemaakt van de meerlasten en –baten en niet-gerealiseerde lasten en baten. Van de meerlasten exclusief Tozo is zowel voor het verslagjaar 2020 als voor de eerste helft van 2021 ongeveer 15 procent door het CBS bijgeraamd, van de meerbaten exclusief Tozo voor het verslagjaar 2020 ongeveer 16 procent en voor de eerste helft van 2021 ongeveer 21 procent, van de niet-gerealiseerde lasten voor zowel het verslagjaar 2020 en voor de eerste helft van 2021 ongeveer 23 procent en van de niet-gerealiseerde lasten ten slotte voor het verslagjaar 2020 ongeveer 13 procent en voor de eerste helft van 2021 ongeveer 16 procent. De bijramingen zijn per grootteklasse gebaseerd op de opgaven van de gemeenten uit de betreffende grootteklasse die wel hebben gerespondeerd.

Als indicatieve raming voor de meerlasten exclusief Tozo levert het onderzoek afgerond voor het verslagjaar 2020 een raming van ongeveer 842 miljoen euro op en voor de eerste helft van 2021 ongeveer 539 miljoen euro. De raming voor de meerbaten exclusief Tozo bedraagt ongeveer 1.194 miljoen euro voor het verslagjaar 2020 en 768 miljoen euro voor de eerste helft van 2021. Gemeenten zijn door het Rijk zowel voor de inkomstenderving als voor de extra uitgaven gecompenseerd. Hierbij moet worden opgemerkt, dat door boekhoudregels niet alle compensatie over 2020 door gemeenten in de jaarrekening is opgenomen en dus ook niet in dit onderzoek verschijnt. Hierdoor lijkt de compensatie lager dan hij is geweest. Ook ontvangen gemeenten in 2021 nog compensatie over 2020, bijvoorbeeld voor gederfde inkomsten. De extra uitgaven van gemeenten vallen onder meerlasten. De compensatie van de extra uitgaven en de inkomstenderving door het Rijk zijn door gemeenten vooral onder taakveld 0.7 ‘Algemene uitkeringen en overige uitkeringen gemeentefonds’ van het Rijk geboekt, omdat het een onderdeel betrof van de algemene of decentralisatie uitkering.

Aan Tozo hebben de gemeenten op basis van dit onderzoek ongeveer 2,3 miljard euro uitgegeven in het verslag jaar 2020. Dit betreffen dan de verstrekte subsidies en leningen. Zij hebben van het Rijk voor die periode ongeveer 2,5 miljard euro voor de Tozo ontvangen. De bedragen zijn vergelijkbaar met de niveaus in de SISA-verantwoording van gemeenten en gemeenschappelijke regelingen. Voor de eerste helft van 2021 bedraagt dit respectievelijk ongeveer 804 miljoen euro en 739 miljoen euro. De Tozo is een specifieke uitkering en gemeenten kunnen de door het Rijk toegekende middelen uitsluitend voor deze regeling inzetten. Gemeenten worden financieel gecompenseerd voor de kosten van de Tozo door het Rijk. Gemeenten krijgen de uitkeringskosten volledig gecompenseerd en voor de vergoeding van de uitvoeringskosten geldt een vast bedrag per aanvraag. Voor 2021 is nog geen secundaire bron, zoals SISA, beschikbaar. Dit bemoeilijkte de bijraming aanzienlijk. Gemeenten passen in deze uitvraag namelijk geen uniforme boekingswijze toe voor wat betreft de Tozo.

De coronagerelateerde meerlasten en meerbaten vermeerderd met de Tozo-inkomsten en –uitgaven leveren gesaldeerd saldo op van ongeveer 498 miljoen euro voor 2020 en voor de eerste helft van 2021 een saldo van ongeveer 163 miljoen euro.

Daartegenover staan negatieve saldi van de niet-gerealiseerde lasten en de niet-gerealiseerde baten. De raming voor de niet-gerealiseerde baten bedraagt voor het verslagjaar 2020 ongeveer 812 miljoen euro met als belangrijke posten toeristenbelasting (ongeveer 216 miljoen euro) en parkeerheffingen (ongeveer 184 miljoen euro). Dit laatste bedrag bestaat uit parkeerbelastingen en andere inkomsten uit parkeren, bijvoorbeeld van parkeergarages. Voor de eerste helft van 2021 komt de raming van de niet-gerealiseerde baten uit op ongeveer 359 miljoen euro met ook voor deze periode als belangrijkste posten de parkeerheffingen (ongeveer 107 miljoen euro) en de toeristenbelasting (ongeveer 85 miljoen euro).

De raming van de niet-gerealiseerde lasten bedraagt voor het verslagjaar 2020 ongeveer 168 miljoen euro en voor de eerste helft van 2021 ongeveer 42 miljoen euro.

Daarmee liggen de niet-gerealiseerde baten in het verslagjaar 2020 dus ongeveer 644 miljoen euro hoger dan de niet-gerealiseerde lasten en in de eerste helft van 2021 ongeveer 317 miljoen euro.

1.1 Samenvatting uitkomsten corona-uitvraag (mln euro)
Verslagjaar 2020Eerste helft 2021
Meerlasten
door corona
3150,21342,9
Meerlasten
door corona
waarvan Tozo2308,0803,6
Meerbaten
door corona
3648,11506,1
Meerbaten
door corona
waarvan Tozo2454,3738,5
Niet-gerealiseerde
lasten door
corona
168,342,0
Niet-gerealiseerde
baten door
corona
812,2359,1
Niet-gerealiseerde
baten door
corona
waarvan
parkeerheffingen
(tv 0.63 en 2.2)
183,9107,1
Niet-gerealiseerde
baten door
corona
waarvan
toeristenbelasting
(tv 3.4 - Economische promotie)
216,484,9
 

 

2. Aanleiding, opzet en uitvoering van het onderzoek

De aanleiding voor dit onderzoek is dat de reguliere Iv3-(kwartaal)uitvraag niet voldoende detail biedt om de effecten van de coronacrisis op de financiën van gemeenten te duiden en te kwantificeren. De maatschappelijke behoefte om op zijn minst een eerste inzicht te krijgen in de financiële gevolgen van de gemeenten is echter groot. Dit inzicht is namelijk onder meer van groot belang voor het ministerie van BZK, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en gemeenten zelf om beleid nu en in de nabije toekomst op te baseren en te evalueren.

Het onderzoek is voorbereid door een werkgroep waarin vertegenwoordigers van het ministerie van BZK, VNG, gemeenten en het CBS waren opgenomen.

In het onderzoek is alle 355 (verslagjaar 2020) respectievelijk 352 gemeenten (eerste helft 2021) Nederlandse gemeenten gevraagd om een zo goed mogelijke opgave te doen van de meerlasten, meerbaten, niet-gerealiseerde lasten en niet-gerealiseerde baten over het verslagjaar 2020 en over de eerste helft van 2021 die coronagerelateerd zijn. Niet-gerealiseerde lasten en niet-gerealiseerde baten hebben betrekking op lasten en baten die wel begroot zijn, maar niet gerealiseerd. Het is aan gemeenten zelf geweest te bepalen of (niet-gerealiseerde) lasten en baten al dan niet coronagerelateerd zijn. Voorts is de gemeenten verzocht een aantal aanvullende vragen te beantwoorden. Dit betreft vragen naar de volledigheid en de tijdigheid van de administratie en of de meerlasten en meerbaten van GR’s waaraan gemeenten deelnemen zijn meegenomen. De gebruikte opvraagmodellen zijn opgenomen als bijlage. Dit onderzoek is een vervolg op twee eerdere onderzoeken naar coronagerelateerde lasten en baten alsmede niet-gerealiseerde lasten en niet-gerealiseerde baten tot en met juni 2020 respectievelijk tot en met september 2020.

Evenals het geval was bij de eerste twee onderzoeken zijn ook de uitkomsten van dit onderzoek indicatief en geven de ondergrens aan van de meerlasten en –baten alsmede de niet-gerealiseerde lasten en baten. Redenen hiervoor zijn:

  • Voor het verslagjaar 2020 hebben 247 van de 355 gemeenten (70 procent) gerespondeerd en voor de eerste helft van 2021 hebben 229 van de 352 gemeenten (65 procent) gerespondeerd. Dit betekent dat voor respectievelijk 108 en 123 gemeenten door het CBS een raming gemaakt is van meerlasten en -baten en niet-gerealiseerde lasten en baten.
  • Een meerderheid van de responderende gemeenten geeft aan niet alle coronagerelateerde (meer)lasten en (meer)baten in hun administratie gekenmerkt te hebben en/of nog niet alle rekeningen verwerkt te hebben. Het CBS heeft hiervoor niet gecorrigeerd. Voorts geeft een meerderheid van de responderende gemeenten aan dat zij nog niet voldoende zicht hebben op de financiële stromen die lopen via de gemeenschappelijke regelingen (GR’s) waaraan zij deelnemen. Opmerking hierbij is dat gemeenten geen extra lasten verwachten van GGD’s en Veiligheidsregio’s omdat deze volledig vergoed zullen worden door het Rijk, net als veel andere coronagerelateerde lasten en gederfde inkomsten.
  • Niet-gerealiseerde lasten en niet-gerealiseerde baten dienen extracomptabel berekend te worden.
  • Het kan zijn dat gemeenten tegemoetkomingen in verband met corona van de Rijksoverheid hebben gereserveerd om later uit te keren. Helaas is het niet mogelijk om voor niet-geoormerkte tegemoetkomingen in de Iv3 te zien of een gemeente een bedrag toevoegt aan de reserves voor een specifieke taak. De reserveringen verlopen namelijk via één taakveld (0.10) welke bedoeld is voor alle gemeentelijke taakvelden. De raad moet namelijk nog een besluit nemen over het resultaat van het te rapporteren jaar.

De uitkomsten over het verslagjaar 2020 zijn betrouwbaarder dan die over de eerste helft van 2021 en die uit de eerdere twee onderzoeken vanwege het feit dat het gaat over een afgesloten jaar en de mogelijkheid gebruik te maken van jaarrekeningen. Hoeveel hoger de uitkomsten zouden uitkomen indien alle coronagerelateerde meerlasten en –baten en niet-gerealiseerde lasten en baten bij gemeenten bekend zouden zijn, valt niet te kwantificeren omdat met de huidige beschikbare informatie niet vast te stellen is in welke mate coronagerelateerde lasten en baten ontbreken. Niet-gerealiseerde lasten en baten kunnen alleen extracomptabel berekend worden. Voor dit onderzoek hebben gemeenten een schatting moeten maken van bijvoorbeeld de toeristenbelasting die volgens de verwachting in het verslagjaar 2020 volgens de begroting ontvangen zou moeten zijn en de daadwerkelijk ontvangen toeristenbelasting. Het feit dat niet-gerealiseerde baten en lasten extracomptabel berekend dienen te worden, draagt bij aan de onzekerheid waarmee de uitkomsten van dit onderzoek omgeven zijn.

Bij de voorbereiding op het huidige onderzoek is gebruikgemaakt van de ervaringen bij de eerste twee onderzoeken. Ten opzichte van de eerste twee onderzoeken zijn de opvraagmodellen iets aangepast. Zo is bij de Tozo een onderscheid gemaakt in subsidies en bedrijfskapitaal. Tevens zijn de aanvullende kwalitatieve vragen aangepast.

De opvraagmodellen zijn op donderdag 29 juli 2021 per e-mail toegezonden aan Iv3-contactpersonen van de 355 respectievelijk 352 gemeenten. Op deelname aan het onderzoek lag geen wettelijke verplichting. De deadline voor inzending van het opvraagmodel lag op maandag 16 augustus 2021. Op donderdag 19 augustus 2021 zijn de gemeenten die tot op dat moment nog niet gerespondeerd hadden, dan wel nog niet hadden aangegeven niet mee te willen of kunnen doen aan het onderzoek, per e-mail gerappelleerd. In de week van 13 september zijn gemeenten voor een tweede keer gerappelleerd per e-mail.

3. Respons en uitkomsten

3.1 Respons en het maken van ramingen voor non-respons

Op deelname aan het onderzoek rustte geen wettelijke verplichting. Van de 355 gemeenten hebben 247 gemeenten gerespondeerd voor het verslagjaar 2020 en 229 van de 352 gemeenten voor het eerste halfjaar van 2021. De respons is daarmee achtergebleven ten opzichte van het tweede onderzoek. Voor het verslagjaar 2020 hebben alle 247 responderende gemeenten de tabbladen 5.Meerlasten en 6.Meerbaten ingevuld en 224 gemeenten de tabbladen 7.Niet-gerealiseerde lasten en 8.Niet-gerealiseerde baten. Voor de eerste helft van 2021 hebben alle 229 responderende gemeenten de tabbladen 5.Meerlasten en 6.Meerbaten ingevuld en 170 gemeenten de tabbladen 7.Niet-gerealiseerde lasten en 8.Niet-gerealiseerde baten. De reden dat de gemeenten de tabbladen 7 en 8 niet ingevuld hebben, kan gelegen zijn in het feit dat deze niet of niet gemakkelijk extracomptabel te berekenen geweest zijn.

Om een zo compleet mogelijk beeld te kunnen schetsen heeft het CBS voor gemeenten die geen kwantitatieve data geleverd hebben, ramingen gemaakt van de meerlasten en –baten en niet-gerealiseerde lasten en baten. Van de meerlasten exclusief Tozo is zowel voor het verslagjaar 2020 als voor de eerste helft van 2021 ongeveer 15 procent door het CBS bijgeraamd. Van de meerbaten exclusief Tozo voor het verslagjaar 2020 ongeveer 16 procent en voor de eerste helft van 2021 ongeveer 21 procent bijgeraamd Van de niet-gerealiseerde lasten voor zowel het verslagjaar 2020 en voor de eerste helft van 2021 ongeveer 23 procent en van de niet-gerealiseerde baten ten slotte voor het verslagjaar 2020 ongeveer 13 procent en voor de eerste helft van 2021 ongeveer 16 procent. De bijramingen zijn per grootteklasse gebaseerd op de opgaven van de gemeenten uit de betreffende grootteklasse die wel hebben gerespondeerd eventueel aangevuld met secundaire bronnen.

Voor het maken van de ramingen voor gemeenten die (gedeeltelijk) niet gerespondeerd hebben, heeft het CBS gebruikgemaakt van de data van gemeenten die wel met kwantitatieve data gerespondeerd hebben. Van de responderende gemeenten zijn per grootteklasse , waarbij de grootteklassen 6 tot en met 8 samen zijn genomen, en per taakveld de coronagerelateerde meerlasten, meerbaten en de niet-gerealiseerde lasten en baten voor het verslagjaar 2020 als percentage van de jaarrekening 2020 genomen. Deze percentages zijn gebruikt om ramingen te maken van de coronagerelateerde lasten en baten voor gemeenten uit de overeenkomstige grootteklasse. Voor het ramen van de non-respons over de eerste helft van 2021 is dezelfde methodiek gebruikt, maar dan met inzet van de begroting 2021.

Als eerste uitzondering op bovenstaande worden de niet-gerealiseerde baten (onderdeel van taakveld 3.4 Economische promotie) betreffende de toeristenbelasting niet geraamd op basis van de grootteklasse waartoe de betreffende gemeente behoort maar op basis van de toeristische regio waartoe de betreffende regio behoort. De aanname hierbij is dat het aandeel van de niet gerealiseerde baten van gemeenten uit dezelfde toeristische regio, bijvoorbeeld kustplaatsen of de Wadden, meer onderling verband vertonen dan gemeenten uit dezelfde grootteklasse.

Als tweede uitzondering worden de meerbaten die betrekking hebben op de Tozo geraamd op basis van de voorschotten die door het Rijk verstrekt zijn.

Als derde uitzondering zijn voor gemeenten die geen of minimaal Tozo-lasten geboekt hebben, bijvoorbeeld omdat zij deze lasten toch kunnen bekostigen uit de van het Rijk ontvangen voorschotten, de lasten geraamd. De lasten zijn dan geraamd op basis van de responderende groep gemeenten binnen een grootteklasse. Van deze groep is het gezamenlijke aandeel berekend van de kosten die zij reeds gemaakt hebben ten opzichte van de ontvangsten. Dit verhoudingsgetal is vervolgens weer gezet op de ontvangsten van de non-respons binnen een grootteklasse. Voor het jaar 2020 is ook gebruikgemaakt van de SISA.

Als vierde uitzondering ten slotte zijn voor niet responderende gemeenten de meerbaten op taakveld 0.7 (Algemene uitkeringen en overige uitkeringen gemeentefonds) geraamd op basis van de aanvullende uitkeringen van het Rijk.

3.1.1 Respons aanvullende corona-uitvraag gemeenten naar grootteklasse1)
20202020Eerste helft 2021Eerste helft 2021
TotaalResponsTotaalRespons
Grootteklasse 14444
Grootteklasse 214131412
Grootteklasse 314111410
Grootteklasse 456465645
Grootteklasse 5186128187118
Grootteklasse 667376533
Grootteklasse 79473
Grootteklasse 85454
Totaal355247352229

1) Het CBS heeft gemeenten ingedeeld in acht grootteklassen (GK’s) op basis van het aantal inwoners.
GK 8: minder dan 5 000 inwoners; GK 7: van 5 000 tot 9 999 inwoners; GK 6: van 10 000 tot 19 999 inwoners; GK 5: van 20 000 tot 49 999 inwoners; GK 4: van 50 000 tot 99 999 inwoners; GK 3: van 100 000 tot 149 999 inwoners; GK 2: van 150 000 tot 249 999 inwoners en GK 1: meer dan 249 999 inwoners.


3.2 Resultaten kwalitatieve uitvraag

Van de 266 gemeenten die respons hebben geleverd, geven 99 (eerste onderzoek 74) gemeenten als antwoord op vraag 1 uit Tabblad ‘4.Vragen’ aan dat alle coronagerelateerde lasten en baten zijn meegenomen, 131 (eerste onderzoek 115) gemeenten dat alleen de belangrijkste coronagerelateerde baten en lasten zijn meegenomen, 9 (eerste onderzoek 27) gemeenten dat alleen de coronagerelateerde baten en lasten op bepaalde taakvelden meegenomen zijn en 27 (eerste onderzoek 29) gemeenten hebben dit niet aangegeven.

Het CBS heeft geen bedragen bijgeraamd indien gemeenten aangeven niet alle coronagerelateerde baten en lasten tot en met september hebben kunnen meenemen in het opvraagmodel maar alleen de belangrijkste of alleen op bepaalde taakvelden. Dit houdt dus in dat ook hierdoor de werkelijke coronagerelateerde meerlasten en meerbaten alsmede niet-gerealiseerde lasten en baten tot en met september 2020 zeer waarschijnlijk hoger liggen dan de uitkomsten van dit onderzoek laten zien. De uitkomsten van dit onderzoek zijn daarmee dan ook indicatief en geven waarschijnlijk de ondergrens aan van meerlasten en –baten en niet-gerealiseerde lasten en baten. Wel is het aantal gemeenten dat aangeeft alle coronagerelateerde lasten en baten of de belangrijkste coronagerelateerde lasten en baten meegenomen te hebben toegenomen ten opzichte van het eerste onderzoek. Met de tijd lijken meer gemeenten dus grip te krijgen op coronagerelateerde lasten en baten. Het aantal gemeenten dat aangeeft rekening gehouden te hebben met coronagerelateerde lasten en baten alsmede niet-gerealiseerde lasten en baten bij GR’s waaraan zij deelnemen bedraagt 76. Opmerking daarbij is dat gemeenten bij de kwalitatieve vragen aangeven geen extra lasten verwachten van GGD’s en Veiligheidsregio’s omdat deze vergoed zullen worden door het Rijk. Opmerking hierbij is dat bij enkele gemeenten de GGD deel uitmaakt van de gemeentelijke organisatie. Bij deze gemeenten stijgen de GGD gerelateerde lasten wel, maar omdat de compensatie nog niet bekend is zijn deze baten niet betrokken in de meerbaten.

3.3 Resultaten kwantitatieve uitvraag

Zoals al in paragrafen 1 en 3.2 is aangegeven zijn de meerlasten en –baten alsmede de niet-gerealiseerde lasten en baten zoals die uit dit onderzoek volgen indicatief.

Voor het verslagjaar 2020 heeft de coronacrisis, afgezien van Tozo, volgens de huidige stand van zaken ongeveer 842 miljoen euro aan meerlasten met zich gebracht voor gemeenten. Deze hebben vooral betrekking op hoofdtaakveld ‘6. Sociaal domein’ (359 miljoen euro, exclusief Tozo), hoofdtaakveld 7. ‘Volksgezondheid en milieu’ (190 miljoen euro voornamelijk door de gemeenten Amsterdam en Rotterdam, de GGD is in die gemeenten onderdeel van de gemeentelijke organisatie), hoofdtaakveld 0. ‘Bestuur en ondersteuning’ (115 miljoen euro) en hoofdtaakveld 5. ‘Sport, cultuur en recreatie’ (97 miljoen euro).

Voor de eerste helft van 2021 bedragen de meerlasten exclusief Tozo ongeveer 539 miljoen euro. Deze hebben vooral betrekking op hoofdtaakveld ‘6. Sociaal domein’ (171 miljoen euro, exclusief Tozo), hoofdtaakveld 7. ‘Volksgezondheid en milieu’ (163 miljoen euro), hoofdtaakveld 0. ‘Bestuur en ondersteuning’ (81 miljoen euro) en hoofdtaakveld 5. ‘Sport, cultuur en recreatie’ (77 miljoen euro).

Voor het verslagjaar 2020 laten van de afzonderlijke taakvelden 6.3 ‘Inkomensregelingen’ exclusief Tozo (108 miljoen euro, onder meer wijzigingen BUIG ten gevolge van corona, crisisopvang, voedselbank), 7.1 ‘Volksgezondheid’ (136 miljoen euro, onder meer meerkosten testen en labonderzoek, dit betreft vooral grootteklasse 1. Bij de gemeenten Amsterdam en Rotterdam worden de lasten inzake de GGD bij de gemeente verantwoord), 0.4 ‘Overhead’ (79 miljoen euro, onder meer extra IT-faciliteiten, meer schoonmaak van onder andere werkplekken, aanpassen kantoren), 5.3 ‘Cultuurpresentatie, cultuurproductie en cultuurpresentatie’ (61 miljoen euro, ondersteuning culturele instellingen) en 6.4 ‘Begeleide participatie’ (64 miljoen euro, onder meer compensatie participatie WSW) de hoogste meerlasten zien. Opvallend is dat de uitvraag tot en met september 2020 voor 6.3 ‘Inkomensregelingen’ nog 228 miljoen aan meerlasten opleverde tegen de 108 miljoen euro voor heel het verslagjaar 2020 zoals het huidige onderzoek oplevert. De oorzaak hiervan is van administratieve aard. Bij de eerdere rapportage heeft de gemeente Amsterdam bruto bedragen opgegeven voor het taakveld 6.3 waar de BUIG wordt verantwoord (dit krijgt de gemeente weer aangeleverd van diensten), nu is dat bedrag netto gerapporteerd en sluit het beter aan bij de jaarrekening.

Voor de eerste helft van 2021 laten van de afzonderlijke taakvelden 6.3 ‘Inkomensregelingen’ exclusief Tozo (31 miljoen euro, onder meer wijzigingen BUIG ten gevolge van corona, crisisopvang, voedselbank), 7.1 ‘Volksgezondheid’ (146 miljoen euro, onder meer meerkosten testen en labonderzoek), 0.4 ‘Overhead’ (46 miljoen euro, onder meer extra IT-faciliteiten, meer schoonmaak, aanpassen kantoren), 5.3 ‘Cultuurpresentatie, cultuurproductie en cultuurpresentatie’ (56 miljoen euro, ondersteuning culturele instellingen) de hoogste meerlasten zien.

3.3.1 Meerlasten gemeenten door corona exclusief Tozo (mln euro)
2020Eerste helft 2021
Totaal taakvelden842,2539,3
Taakveld 0 - Bestuur en ondersteuning114,681,1
Taakveld 1 - Veiligheid23,612,3
Taakveld 2 - Verkeer, vervoer en waterstaat21,16,1
Taakveld 3 - Economie17,514
Taakveld 4 - Onderwijs17,712,5
Taakveld 5 - Sport, cultuur en recreatie96,676,8
Taakveld 6 - Sociaal domein359,3171,3
Taakveld 7 - Volksgezondheid en milieu190163
Taakveld 8 - Volkshuisvesting, ruimtelijke
ordening en stedelijke vernieuwing
1,92,2
 

Buiten Tozo-voorschotten resulteert dit onderzoek voor het verslagjaar 2020 in ongeveer 1 194 miljoen euro aan coronagerelateerde meerbaten voor gemeenten. Deze meerbaten hebben vooral betrekking op het feit dat het Rijk gemeenten compenseert voor extra uitgaven en inkomstenderving als gevolg van de coronamaatregelen en zijn vooral te vinden op hoofdtaakveld 0. ‘Bestuur en ondersteuning’ (863 miljoen euro), 7. ‘Volksgezondheid en milieu (151 miljoen euro), 6. ‘Sociaal domein’ exclusief Tozo (139 miljoen euro) en hoofdtaakveld 5. ‘Sport, cultuur en recreatie’ (20 miljoen euro).

De meerbaten exclusief Tozo voor de eerste helft van 2021 bedragen ongeveer 768 miljoen euro en zijn vooral te vinden op hoofdtaakveld 0. ‘Bestuur en ondersteuning’ (614 miljoen euro), 7. ‘Volksgezondheid en milieu (73 miljoen euro), 6. ‘Sociaal domein’ exclusief Tozo (64 miljoen euro) en hoofdtaakveld 5. ‘Sport, cultuur en recreatie’ (10 miljoen euro).

Van de afzonderlijke taakvelden geeft taakveld 0.7 ‘Algemene uitkeringen en overige uitkeringen gemeentefonds’ voor het verslagjaar 2020 met 843 miljoen euro het hoogste bedrag aan baten te zien en voor de eerste helft van 2021 met 575 miljoen euro. Gemeenten zijn door het Rijk zowel voor de inkomstenderving als voor de extra uitgaven gecompenseerd. De extra uitgaven van gemeenten vallen onder meerlasten. De compensatie van de extra uitgaven en de inkomstenderving door het Rijk zijn door gemeenten met name onder taakveld 0.7 ‘Algemene uitkeringen en overige uitkeringen gemeentefonds’ tegemoetkomingen van het Rijk geboekt. Het gaat hier bijvoorbeeld om compensatie van het Rijk voor de derving van parkeer- en toeristenbelastingen, maar ook om bijv. extra uitgaven voor de jeugdzorg, cultuur en de WMO en andere steunmaatregelen waarvoor het Rijk gemeenten compenseert. Er moet worden opgemerkt dat gemeenten vanwege boekhoudregels niet alle compensatie over 2020 in hun jaarrekening hebben opgenomen. Hierdoor is het aan meerbaten op taakveld 0.7 geboekte bedrag lager dan de verstrekte compensatie in 2020 (zie voor toelichting de notitie van de commissie BADO. Ook ontvangen gemeenten in 2021 nog compensatie over gederfde inkomsten in 2020. 

3.3.2. Meerbaten gemeenten door corona exclusief Tozo (mln euro)
2020Eerste helft 2021
Totaal taakvelden1193,8767,6
Taakveld 0 - Bestuur en ondersteuning863,0614,3
Taakveld 1 - Veiligheid3,84,8
Taakveld 2 - Verkeer, vervoer en waterstaat9,70,5
Taakveld 3 - Economie2,30,6
Taakveld 4 - Onderwijs1,71,0
Taakveld 5 - Sport, cultuur en recreatie20,49,7
Taakveld 6 - Sociaal domein139,164,1
Taakveld 7 - Volksgezondheid en milieu150,872,5
Taakveld 8 - Volkshuisvesting, ruimtelijke
ordening en stedelijke vernieuwing
3,00,1

Niet-gerealiseerde baten en lasten worden extracomptabel berekend. Er dient een schatting gemaakt te worden van de baten/lasten die volgens de begroting in de periode ontvangen/uitgegeven zouden moeten worden en die moeten afgezet worden tegen de in de periode daadwerkelijk ontvangen/uitgegeven bedragen. Voor wat niet-gerealiseerde baten en lasten betreft is dit een aanvullende reden waarom de resultaten van dit onderzoek indicatief zijn.

De niet-gerealiseerde baten voor het verslagjaar bedragen volgens de huidige inzichten voor het verslagjaar 2020 ongeveer 812 miljoen euro. Deze hebben met name betrekking op hoofdtaakveld 0. ‘Bestuur en ondersteuning’ (ongeveer 234 miljoen euro), hoofdtaakveld 3. ‘Economie’ (ongeveer 241 miljoen euro), hoofdtaakveld 8. Volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en stedelijke vernieuwing (ongeveer 109 miljoen euro), hoofdtaakveld 5. “Sport, cultuur en recreatie’ (ongeveer 93 miljoen euro), hoofdtaakveld 2. ‘Verkeer, vervoer en waterstaat’ (ongeveer 81 miljoen euro) en hoofdtaakveld 6. ‘Sociaal Domein’ (ongeveer 33 miljoen euro).

Voor de eerste helft van 2021 bedragen de niet-gerealiseerde baten ongeveer 359 miljoen euro. Deze hebben met name betrekking op hoofdtaakveld 0. ‘Bestuur en ondersteuning’ (ongeveer 138 miljoen euro), hoofdtaakveld 3. ‘Economie’ (ongeveer 96 miljoen euro), hoofdtaakveld 5. “Sport, cultuur en recreatie’ (ongeveer 50 miljoen euro), hoofdtaakveld 2. ‘Verkeer, vervoer en waterstaat’ (ongeveer 46 miljoen euro) en hoofdtaakveld 6. ‘Sociaal Domein’ (ongeveer 13 miljoen euro).

Van de afzonderlijke taakvelden vallen voor het verslagjaar 2020 vooral op 3.4 ‘Economische promotie’ (ongeveer 228 miljoen euro waarvan ongeveer 216 miljoen euro aan toeristenbelasting) en 0.63 ‘Parkeerbelasting’ en 2.2 ‘Parkeren’ (gezamenlijk ongeveer 184 miljoen euro). Voor de eerste helft van 2021 bedraagt de niet gerealiseerde toeristenbelasting ongeveer 85 miljoen euro en de niet-gerealiseerde parkeerheffingen ongeveer 107 miljoen euro. De niet-gerealiseerde toeristenbelasting en niet-gerealiseerde parkeerheffingen maken dus een belangrijk deel uit van de totale niet-gerealiseerde baten.

Ook bij overige belastingen is sprake van niet-gerealiseerde baten. Deze zijn met name te vinden op taakveld 0.64 ‘Belastingen overig’ (ongeveer 33 miljoen euro voor het verslagjaar 2020 en ongeveer 20 miljoen euro voor de eerste helft van 2021, onder meer precariobelasting).

Andere opvallende taakvelden zijn 8.2 Grondexploitatie (niet-bedrijventerreinen) (ongeveer 101 miljoen euro verslagjaar 2020, lagere opbrengst door uitstel grondexploitatie, uitstel van betaling betreffende pachten, canon en huuropbrengsten) 0.5 ‘Treasury’ (ongeveer 53 miljoen euro verslagjaar 2020 en 29 miljoen euro eerste helft 2021, onder meer minder dividendinkomsten of tijdelijke opschorting daarvan van bijvoorbeeld BNG), 5.2 ‘Sportaccommodaties’ (ongeveer 53 miljoen euro verslagjaar 2020 en ongeveer 36 miljoen euro eerste helft 2021) onder meer kwijtschelding huur/minder huurinkomsten sportverenigingen), 6.4 ‘Begeleide participatie’ (ongeveer 17 miljoen euro verslagjaar 2020 en ongeveer 5 miljoen euro eerste helft 2021, onder meer omzetderving tijdelijk stilleggen productie/detachering), 5.3 ‘Cultuurpresentatie, cultuurproductie en cultuurparticipatie (ongeveer 16 miljoen euro verslagjaar 2020 en ongeveer 5 miljoen euro eerste helft 2021), onder meer kwijtschelding huur/minder opbrengsten cultuurinstellingen), 0.2 Burgerzaken (ongeveer 17 miljoen euro verslagjaar 2020 en ongeveer 7 miljoen euro eerste helft 2021, onder meer minder leges reisdocumenten, rijbewijzen, minder huwelijken en andere secretarieleges) en 0.3 ‘Beheer overige gebouwen en gronden’ (ongeveer 14 miljoen euro verslagjaar 2020 en ongeveer 4 miljoen euro eerste helft 2021, onder meer lagere verkoopopbrengsten, huurderving, minder afkoopsommen erfpacht).

3.3.3. Niet-gerealiseerde baten gemeenten door corona (mln euro)
2020Eerste helft 2021
Totaal taakvelden812,2359,1
Taakveld 0 - Bestuur en ondersteuning234,4137,8
Taakveld 1 - Veiligheid10,05,0
Taakveld 2 - Verkeer, vervoer en waterstaat81,345,6
Taakveld 3 - Economie240,695,5
Taakveld 4 - Onderwijs1,41,4
Taakveld 5 - Sport, cultuur en recreatie93,349,6
Taakveld 6 - Sociaal domein33,412,5
Taakveld 7 - Volksgezondheid en milieu8,48,7
Taakveld 8 - Volkshuisvesting, ruimtelijke ordening
en stedelijke vernieuwing
109,33,1

De niet-gerealiseerde lasten bedragen voor het verslagjaar 2020 volgens de huidige inzichten ongeveer 168 miljoen euro. De grootste bedragen zijn te vinden op hoofdtaakveld 6. Sociaal domein (ongeveer 54 miljoen euro), hoofdtaakveld 0. ‘Bestuur en ondersteuning’ (ongeveer 46 miljoen euro) en hoofdtaakveld 5. ‘Sport, cultuur en recreatie (ongeveer 31 miljoen euro).

Voor de eerste helft van 2021 bedragen de niet-gerealiseerde lasten ongeveer 42 miljoen euro. De grootste bedragen zijn te vinden op hoofdtaakveld 6. Sociaal domein (ongeveer 14 miljoen euro), hoofdtaakveld 0. ‘Bestuur en ondersteuning’ (ongeveer 15 miljoen euro) en hoofdtaakveld 5. ‘Sport, cultuur en recreatie (ongeveer 8 miljoen euro).

Bij de afzonderlijke taakvelden laten de hoogste bedragen zien taakveld 0.4 ‘Overhead’ (ongeveer 34 miljoen euro verslagjaar 2020 en ongeveer 12 miljoen euro eerste helft 2021), onder meer minder vergaderkosten, minder opleidingskosten, minder catering, lagere apparaatskosten), taakveld 6.5 ‘Arbeidsparticipatie’ (ongeveer 9 miljoen euro verslagjaar 2020 en ongeveer 3 miljoen euro eerste helft 2021, onder meer doorschuiven kosten, stilvallen re-integratiemaatregelen) en taakveld 5.3 ‘Cultuurpresentatie, cultuurproductie en cultuurparticipatie’ (ongeveer 16 miljoen euro verslagjaar 2020 en ongeveer 4 miljoen euro eerste helft 2021), onder meer lagere lasten inkoopprogrammering, horeca, inzet personeel derden en overige kosten). 

3.3.4 Niet-gerealiseerde lasten gemeenten door corona (mln euro)
2020Eerste helft 2021
Totaal taakvelden168,342,0
Taakveld 0 - Bestuur en ondersteuning45,814,6
Taakveld 1 - Veiligheid2,50,5
Taakveld 2 - Verkeer, vervoer en waterstaat4,70,9
Taakveld 3 - Economie11,31,1
Taakveld 4 - Onderwijs11,81,8
Taakveld 5 - Sport, cultuur en recreatie30,67,5
Taakveld 6 - Sociaal domein53,614,3
Taakveld 7 - Volksgezondheid en milieu5,61,2
Taakveld 8 - Volkshuisvesting, ruimtelijke
ordening en stedelijke vernieuwing
2,40,0

Voor wat de uitvoering van Tozo betreft hebben op basis van dit onderzoek gemeenten ongeveer 2,3 miljard euro uitgegeven in het verslag jaar 2020. Zij hebben van het Rijk voor die periode ongeveer 2,5 miljard euro aan baten voor de Tozo ontvangen. Deze bedragen sluiten aan bij de niveaus uit de SISA-verantwoording van gemeenten en gemeenschappelijke regelingen. Voor de eerste helft van 2021 bedraagt dit respectievelijk ongeveer 804 miljoen euro en 739 miljoen euro. De Tozo is een specifieke uitkering en gemeenten kunnen de door het Rijk toegekende middelen uitsluitend voor deze regeling inzetten. Gemeenten worden financieel gecompenseerd voor de kosten van de Tozo door het Rijk. Gemeenten krijgen de uitkeringskosten volledig gecompenseerd en voor de vergoeding van de uitvoeringskosten geldt een vast bedrag per aanvraag. Voor 2021 is het zo dat meerdere gemeenten meerlasten hebben welke de reeds verstrekte voorschotten overtreffen. Later zal dit naar verwachting gelijktrekken als de eindafrekening heeft plaatsgevonden. Daarnaast speelt voor 2021 mee dat er nog geen secundaire bron beschikbaar is en gemeenten de verantwoording niet altijd uniform boeken. De cijfers voor 2021 moeten dus met nog meer voorzichtigheid beschouwd worden.

De coronagerelateerde meerlasten en meerbaten vermeerderd met de Tozo-inkomsten en –uitgaven leveren gesaldeerd saldo op van ongeveer 498 miljoen euro voor 2020 en voor de eerste helft van 2021 een saldo van ongeveer 163 miljoen euro.

Daartegenover staan negatieve saldi van de niet-gerealiseerde lasten en de niet-gerealiseerde baten. De niet-gerealiseerde baten liggen in het verslagjaar 2020 ongeveer 644 miljoen euro hoger dan de niet-gerealiseerde lasten en in de eerste helft van 2021 ongeveer 317 miljoen euro.

Bijlagen

Aanvullende statistiek

Tabellen aanvullende uitvraag coronagerelateerde lasten en baten gemeenten, realisatie 2020 en 2021 t/m juni