2. Aanleiding, opzet en uitvoering van het onderzoek
De aanleiding voor dit onderzoek is dat de reguliere Iv3-(kwartaal)uitvraag niet voldoende detail biedt om de effecten van de coronacrisis op de financiën van gemeenten te duiden en te kwantificeren. De maatschappelijke behoefte om op zijn minst een eerste inzicht te krijgen in de financiële gevolgen van de gemeenten is echter groot. Dit inzicht is namelijk onder meer van groot belang voor het ministerie van BZK, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en gemeenten zelf om beleid nu en in de nabije toekomst op te baseren en te evalueren.
Het onderzoek is voorbereid door een werkgroep waarin vertegenwoordigers van het ministerie van BZK, VNG, gemeenten en het CBS waren opgenomen.
In het onderzoek is alle 355 (verslagjaar 2020) respectievelijk 352 gemeenten (eerste helft 2021) Nederlandse gemeenten gevraagd om een zo goed mogelijke opgave te doen van de meerlasten, meerbaten, niet-gerealiseerde lasten en niet-gerealiseerde baten over het verslagjaar 2020 en over de eerste helft van 2021 die coronagerelateerd zijn. Niet-gerealiseerde lasten en niet-gerealiseerde baten hebben betrekking op lasten en baten die wel begroot zijn, maar niet gerealiseerd. Het is aan gemeenten zelf geweest te bepalen of (niet-gerealiseerde) lasten en baten al dan niet coronagerelateerd zijn. Voorts is de gemeenten verzocht een aantal aanvullende vragen te beantwoorden. Dit betreft vragen naar de volledigheid en de tijdigheid van de administratie en of de meerlasten en meerbaten van GR’s waaraan gemeenten deelnemen zijn meegenomen. De gebruikte opvraagmodellen zijn opgenomen als bijlage. Dit onderzoek is een vervolg op twee eerdere onderzoeken naar coronagerelateerde lasten en baten alsmede niet-gerealiseerde lasten en niet-gerealiseerde baten tot en met juni 2020 respectievelijk tot en met september 2020.
Evenals het geval was bij de eerste twee onderzoeken zijn ook de uitkomsten van dit onderzoek indicatief en geven de ondergrens aan van de meerlasten en –baten alsmede de niet-gerealiseerde lasten en baten. Redenen hiervoor zijn:
- Voor het verslagjaar 2020 hebben 247 van de 355 gemeenten (70 procent) gerespondeerd en voor de eerste helft van 2021 hebben 229 van de 352 gemeenten (65 procent) gerespondeerd. Dit betekent dat voor respectievelijk 108 en 123 gemeenten door het CBS een raming gemaakt is van meerlasten en -baten en niet-gerealiseerde lasten en baten.
- Een meerderheid van de responderende gemeenten geeft aan niet alle coronagerelateerde (meer)lasten en (meer)baten in hun administratie gekenmerkt te hebben en/of nog niet alle rekeningen verwerkt te hebben. Het CBS heeft hiervoor niet gecorrigeerd. Voorts geeft een meerderheid van de responderende gemeenten aan dat zij nog niet voldoende zicht hebben op de financiële stromen die lopen via de gemeenschappelijke regelingen (GR’s) waaraan zij deelnemen. Opmerking hierbij is dat gemeenten geen extra lasten verwachten van GGD’s en Veiligheidsregio’s omdat deze volledig vergoed zullen worden door het Rijk, net als veel andere coronagerelateerde lasten en gederfde inkomsten.
- Niet-gerealiseerde lasten en niet-gerealiseerde baten dienen extracomptabel berekend te worden.
- Het kan zijn dat gemeenten tegemoetkomingen in verband met corona van de Rijksoverheid hebben gereserveerd om later uit te keren. Helaas is het niet mogelijk om voor niet-geoormerkte tegemoetkomingen in de Iv3 te zien of een gemeente een bedrag toevoegt aan de reserves voor een specifieke taak. De reserveringen verlopen namelijk via één taakveld (0.10) welke bedoeld is voor alle gemeentelijke taakvelden. De raad moet namelijk nog een besluit nemen over het resultaat van het te rapporteren jaar.
De uitkomsten over het verslagjaar 2020 zijn betrouwbaarder dan die over de eerste helft van 2021 en die uit de eerdere twee onderzoeken vanwege het feit dat het gaat over een afgesloten jaar en de mogelijkheid gebruik te maken van jaarrekeningen. Hoeveel hoger de uitkomsten zouden uitkomen indien alle coronagerelateerde meerlasten en –baten en niet-gerealiseerde lasten en baten bij gemeenten bekend zouden zijn, valt niet te kwantificeren omdat met de huidige beschikbare informatie niet vast te stellen is in welke mate coronagerelateerde lasten en baten ontbreken. Niet-gerealiseerde lasten en baten kunnen alleen extracomptabel berekend worden. Voor dit onderzoek hebben gemeenten een schatting moeten maken van bijvoorbeeld de toeristenbelasting die volgens de verwachting in het verslagjaar 2020 volgens de begroting ontvangen zou moeten zijn en de daadwerkelijk ontvangen toeristenbelasting. Het feit dat niet-gerealiseerde baten en lasten extracomptabel berekend dienen te worden, draagt bij aan de onzekerheid waarmee de uitkomsten van dit onderzoek omgeven zijn.
Bij de voorbereiding op het huidige onderzoek is gebruikgemaakt van de ervaringen bij de eerste twee onderzoeken. Ten opzichte van de eerste twee onderzoeken zijn de opvraagmodellen iets aangepast. Zo is bij de Tozo een onderscheid gemaakt in subsidies en bedrijfskapitaal. Tevens zijn de aanvullende kwalitatieve vragen aangepast.
De opvraagmodellen zijn op donderdag 29 juli 2021 per e-mail toegezonden aan Iv3-contactpersonen van de 355 respectievelijk 352 gemeenten. Op deelname aan het onderzoek lag geen wettelijke verplichting. De deadline voor inzending van het opvraagmodel lag op maandag 16 augustus 2021. Op donderdag 19 augustus 2021 zijn de gemeenten die tot op dat moment nog niet gerespondeerd hadden, dan wel nog niet hadden aangegeven niet mee te willen of kunnen doen aan het onderzoek, per e-mail gerappelleerd. In de week van 13 september zijn gemeenten voor een tweede keer gerappelleerd per e-mail.