1. Samenvatting
Op verzoek van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) heeft het CBS in de periode juli/augustus/september 2021 een derde onderzoek uitgevoerd om een indruk te krijgen van de mogelijke invloed van de coronacrisis op de financiën van Nederlandse gemeenten. Doel van dit derde onderzoek was om meer inzicht te krijgen in de meerlasten en meerbaten alsmede de niet-gerealiseerde lasten en de niet-gerealiseerde baten van gemeenten ten gevolge van de coronacrisis over het verslagjaar 2020 alsmede de eerste helft van 2021. De eerste twee onderzoeken hadden respectievelijk betrekking op 2020 tot en met 30 juni en 2020 tot en met 30 september 2020.
Evenals het geval was bij de eerste twee onderzoeken zijn ook de uitkomsten van dit onderzoek indicatief en geven de ondergrens aan van de meerlasten en –baten alsmede de niet-gerealiseerde lasten en baten. Redenen hiervoor zijn:
- Voor het verslagjaar 2020 hebben 247 van de 355 gemeenten (70 procent) gerespondeerd en voor de eerste helft van 2021 hebben 229 van de 352 gemeenten (65 procent) gerespondeerd. Dit betekent dat voor respectievelijk 108 en 123 gemeenten door het CBS een raming gemaakt is van meerlasten en -baten en niet-gerealiseerde lasten en baten.
- Een meerderheid van de responderende gemeenten geeft aan niet alle coronagerelateerde (meer)lasten en (meer)baten in hun administratie gekenmerkt te hebben en/of nog niet alle rekeningen verwerkt te hebben. Het CBS heeft hiervoor niet gecorrigeerd. Voorts geeft een meerderheid van de responderende gemeenten aan dat zij nog niet voldoende zicht hebben op de financiële stromen die lopen via de gemeenschappelijke regelingen (GR’s) waaraan zij deelnemen. Opmerking hierbij is dat gemeenten geen extra lasten verwachten van GGD’s en Veiligheidsregio’s omdat deze volledig vergoed zullen worden door het Rijk, net als veel andere coronagerelateerde lasten en gederfde inkomsten.
- Niet-gerealiseerde lasten en niet-gerealiseerde baten dienden extracomptabel berekend te worden.
- Het kan zijn dat gemeenten tegemoetkomingen in verband met corona van de rijksoverheid hebben gereserveerd om later uit te keren. Helaas is het niet mogelijk om voor niet geoormerkte tegemoetkomingen in de Iv3 te zien of een gemeente een bedrag toevoegt aan de reserves voor een specifieke taak. De reserveringen verlopen namelijk via één taakveld (0.10) welke bedoeld is voor alle gemeentelijke taakvelden. De raad moet namelijk nog een besluit nemen over het resultaat van het te rapporteren jaar.
Op deelname aan het onderzoek rustte geen wettelijke verplichting. Van de 355 gemeenten hebben 247 gemeenten gerespondeerd voor het verslagjaar 2020 en 229 van de 352 gemeenten voor het eerste halfjaar van 2021. De respons is daarmee achtergebleven ten opzichte van het tweede onderzoek. Voor het verslagjaar 2020 hebben alle 247 responderende gemeenten de tabbladen 5. Meerlasten en 6. Meerbaten ingevuld en 224 gemeenten de tabbladen 7. Niet-gerealiseerde lasten en 8. Niet-gerealiseerde baten. Voor de eerste helft van 2021 hebben alle 229 responderende gemeenten de tabbladen 5. Meerlasten en 6. Meerbaten ingevuld en 170 gemeenten de tabbladen 7. Niet-gerealiseerde lasten en 8. Niet-gerealiseerde baten. De reden dat de gemeenten de tabbladen 7 en 8 niet ingevuld hebben, kan gelegen zijn in het feit dat deze niet of niet gemakkelijk extracomptabel te berekenen geweest zijn.
Om een zo compleet mogelijk beeld te kunnen schetsen heeft het CBS voor gemeenten die geen kwantitatieve data geleverd hebben, ramingen gemaakt van de meerlasten en –baten en niet-gerealiseerde lasten en baten. Van de meerlasten exclusief Tozo is zowel voor het verslagjaar 2020 als voor de eerste helft van 2021 ongeveer 15 procent door het CBS bijgeraamd, van de meerbaten exclusief Tozo voor het verslagjaar 2020 ongeveer 16 procent en voor de eerste helft van 2021 ongeveer 21 procent, van de niet-gerealiseerde lasten voor zowel het verslagjaar 2020 en voor de eerste helft van 2021 ongeveer 23 procent en van de niet-gerealiseerde lasten ten slotte voor het verslagjaar 2020 ongeveer 13 procent en voor de eerste helft van 2021 ongeveer 16 procent. De bijramingen zijn per grootteklasse gebaseerd op de opgaven van de gemeenten uit de betreffende grootteklasse die wel hebben gerespondeerd.
Als indicatieve raming voor de meerlasten exclusief Tozo levert het onderzoek afgerond voor het verslagjaar 2020 een raming van ongeveer 842 miljoen euro op en voor de eerste helft van 2021 ongeveer 539 miljoen euro. De raming voor de meerbaten exclusief Tozo bedraagt ongeveer 1.194 miljoen euro voor het verslagjaar 2020 en 768 miljoen euro voor de eerste helft van 2021. Gemeenten zijn door het Rijk zowel voor de inkomstenderving als voor de extra uitgaven gecompenseerd. Hierbij moet worden opgemerkt, dat door boekhoudregels niet alle compensatie over 2020 door gemeenten in de jaarrekening is opgenomen en dus ook niet in dit onderzoek verschijnt. Hierdoor lijkt de compensatie lager dan hij is geweest. Ook ontvangen gemeenten in 2021 nog compensatie over 2020, bijvoorbeeld voor gederfde inkomsten. De extra uitgaven van gemeenten vallen onder meerlasten. De compensatie van de extra uitgaven en de inkomstenderving door het Rijk zijn door gemeenten vooral onder taakveld 0.7 ‘Algemene uitkeringen en overige uitkeringen gemeentefonds’ van het Rijk geboekt, omdat het een onderdeel betrof van de algemene of decentralisatie uitkering.
Aan Tozo hebben de gemeenten op basis van dit onderzoek ongeveer 2,3 miljard euro uitgegeven in het verslag jaar 2020. Dit betreffen dan de verstrekte subsidies en leningen. Zij hebben van het Rijk voor die periode ongeveer 2,5 miljard euro voor de Tozo ontvangen. De bedragen zijn vergelijkbaar met de niveaus in de SISA-verantwoording van gemeenten en gemeenschappelijke regelingen. Voor de eerste helft van 2021 bedraagt dit respectievelijk ongeveer 804 miljoen euro en 739 miljoen euro. De Tozo is een specifieke uitkering en gemeenten kunnen de door het Rijk toegekende middelen uitsluitend voor deze regeling inzetten. Gemeenten worden financieel gecompenseerd voor de kosten van de Tozo door het Rijk. Gemeenten krijgen de uitkeringskosten volledig gecompenseerd en voor de vergoeding van de uitvoeringskosten geldt een vast bedrag per aanvraag. Voor 2021 is nog geen secundaire bron, zoals SISA, beschikbaar. Dit bemoeilijkte de bijraming aanzienlijk. Gemeenten passen in deze uitvraag namelijk geen uniforme boekingswijze toe voor wat betreft de Tozo.
De coronagerelateerde meerlasten en meerbaten vermeerderd met de Tozo-inkomsten en –uitgaven leveren gesaldeerd saldo op van ongeveer 498 miljoen euro voor 2020 en voor de eerste helft van 2021 een saldo van ongeveer 163 miljoen euro.
Daartegenover staan negatieve saldi van de niet-gerealiseerde lasten en de niet-gerealiseerde baten. De raming voor de niet-gerealiseerde baten bedraagt voor het verslagjaar 2020 ongeveer 812 miljoen euro met als belangrijke posten toeristenbelasting (ongeveer 216 miljoen euro) en parkeerheffingen (ongeveer 184 miljoen euro). Dit laatste bedrag bestaat uit parkeerbelastingen en andere inkomsten uit parkeren, bijvoorbeeld van parkeergarages. Voor de eerste helft van 2021 komt de raming van de niet-gerealiseerde baten uit op ongeveer 359 miljoen euro met ook voor deze periode als belangrijkste posten de parkeerheffingen (ongeveer 107 miljoen euro) en de toeristenbelasting (ongeveer 85 miljoen euro).
De raming van de niet-gerealiseerde lasten bedraagt voor het verslagjaar 2020 ongeveer 168 miljoen euro en voor de eerste helft van 2021 ongeveer 42 miljoen euro.
Daarmee liggen de niet-gerealiseerde baten in het verslagjaar 2020 dus ongeveer 644 miljoen euro hoger dan de niet-gerealiseerde lasten en in de eerste helft van 2021 ongeveer 317 miljoen euro.
Verslagjaar 2020 | Eerste helft 2021 | ||
---|---|---|---|
Meerlasten door corona | 3150,2 | 1342,9 | |
Meerlasten door corona | waarvan Tozo | 2308,0 | 803,6 |
Meerbaten door corona | 3648,1 | 1506,1 | |
Meerbaten door corona | waarvan Tozo | 2454,3 | 738,5 |
Niet-gerealiseerde lasten door corona | 168,3 | 42,0 | |
Niet-gerealiseerde baten door corona | 812,2 | 359,1 | |
Niet-gerealiseerde baten door corona | waarvan parkeerheffingen (tv 0.63 en 2.2) | 183,9 | 107,1 |
Niet-gerealiseerde baten door corona | waarvan toeristenbelasting (tv 3.4 - Economische promotie) | 216,4 | 84,9 |