3. Export van tweedehands textiel
De focus van dit hoofdstuk ligt op de export van tweedehands textiel. Dit betreft technisch textiel, huishoudelijk textiel en kleding (maar geen schoenen en leer). Onder technisch textiel vallen goederen zoals tapijten en dekzeilen. Export van textielafval is statistisch redelijk goed in beeld, maar er is minder informatie over export van tweedehands textiel. Waarschijnlijk is de stroom tweedehands textiel gedeeltelijk opgenomen bij andere textielgoederengroepen. Het doel van deze rapportage is de gehele export van tweedehands textiel beter in kaart te brengen.
In deze rapportage presenteert het CBS de uitkomsten van het onderzoek naar export van tweedehands textiel. Bouwend op eerder onderzoek (van Oorschot et al., 2020b) en het in hoofdstuk 2 gepresenteerde vooronderzoek, is de export van tweedehands textiel bepaald. In de eerste stap is uitgezocht hoeveel textiel uit Nederland geëxporteerd wordt door bedrijven die zelf geen textiel importeren of produceren. Als bedrijven geen textiel importeren of zelf maken dan is aannemelijk dat ze tweedehands textiel exporteren. Het is belangrijk handelsbedrijven apart te monitoren omdat het op voorhand niet duidelijk is of deze bedrijven tweedehands of nieuw textiel exporteren. Tot slot is onderzocht of de bedrijfstakinformatie van textielexporteurs informatie over de staat van het textiel bevat.
3.1 Methode
De eerste stap is te kijken welke bedrijven wel textiel uit Nederland uitvoeren, maar zelf geen textiel geproduceerd of geïmporteerd hebben. Daarna wordt bekeken of de typering naar bedrijfstakken van deze textielexporteurs iets over de soort van textiel zegt. In dit hoofdstuk presenteren we de resultaten van deze dataselectie- en bewerking. Daarna wordt ingegaan op drie mogelijke benaderingen ter bestemming van exporten van tweedehands textiel.
3.1.1 Dataselectie en -bewerkingsstappen
Voor dit onderzoek worden CBS-data uit de internationale handelsstatistiek van 2018 gebruikt. Deze data worden jaarlijks verzameld op basis van de aangifte van invoer en uitvoer van goederen door bedrijven bij de douane. Daarbij zijn de volgende verwerkingsstappen gevolgd:
- Selectie van data voor bedrijven met uitvoer van textiel (hoofdstuk 50-63) uit de internationale handelsstatistiek 2018. Deze selectie bevat ook de uitvoer van tweedehands textiel.
- Koppeling van de Standardbedrijfsindeling (SBI) uit de EenHedenOmgeving (EHO) en de productiestatistiek via de bedrijfsidentificatie codes (BE_IDs) aan de internationale handelsstatistiek. Deze aanvullende informatie wordt in de volgende analyse gebruikt. De bedrijfstakken van de bedrijven met uitvoer van textiel kunnen helpen in kaart te brengen wie waarschijnlijk tweedehands textiel uitvoert. Verder is het handig om te weten welk bedrijf textiel maakt en welk bedrijf geen textiel maakt omdat tweedehands textiel waarschijnlijk niet vrijkomt bij een bedrijf dat nieuw textiel produceert.
Met dit gekoppelde bestand is verder gewerkt en zijn verschillende benaderingen ter bepaling van uitvoer van tweedehands en afval textiel getest. Deze benaderingen worden in de volgende secties uitgelegd.
3.1.2 Benadering 1: Screening van de goederensoorten
Grondgedachte: Nagaan of er duidelijk relevant gelabelde tweedehands textiel goederensoorten binnen de internationale handelsstatistiek zijn.
Eerst is de lijst van CN goederensoorten binnen de textielhoofdstukken (50-63) gescreend om tweedehands en afval textielcategorieën te vinden. Daarna zijn de geïdentificeerde categorieën nader bekeken.
3.1.3 Benadering 2: Bedrijfstakken van textielexporteurs
Grondgedachte: Er zijn misschien bedrijfstakken die voornamelijk tweedehands- of afvaltextiel exporteren. Verder komen organisaties die tweedehands textiel exporteren waarschijnlijk vaak niet uit de textielbedrijfstak zelf omdat textielbedrijven nieuw textiel zullen produceren of verhandelen.
Eerst is gezocht naar alle bedrijfstakken met uitvoer van textiel. Daarna is gezocht naar SBI-omschrijvingen die op tweedehands en afvaltextiel duiden. In de laatste benadering is bekeken welke niet-textielproducerende SBI’s wel textiel exporteren.
In vier stappen:
- Welke SBI’s voeren textiel uit?
- Welke SBI’s voeren tweedehands textiel uit?
- Welke bedrijfstakken voeren waarschijnlijk tweedehands textiel uit? (Op basis van hun SBI omschrijving)
- Welke niet-textielproducerende SBI’s voeren textiel uit?
3.1.4 Benadering 3: Textielexport maar geen import of productie
Grondgedachte: Als bedrijven geen textiel produceren of inkopen maar wel textiel exporteren, is het waarschijnlijk export van tweedehands textiel.
Er is maar een beperkte productie van textiel in Nederland. Alleen tapijten worden nog in grote aantallen in Nederland gemaakt. Eerst is bepaald welke textielexporterende bedrijven zelf geen textiel in Nederland produceren en ook geen textiel importeren. Deze bedrijven exporteren misschien tweedehands- en afvaltextiel. Daarbij zijn bedrijven uitgesloten in de selectie als ze textiel-gerelateerde nevenactiviteiten aanbieden. Doel is te zien of de bedrijven in de electie tweedehands- en afvaltextiel exporteren. Daarom is online naar een kleine steekproef van deze bedrijven gekeken, om te zien wat ze met textiel doen.
3.2 Resultaten
In dit hoofdstuk worden de uitkomsten van de drie benaderingen gepresenteerd en de uitdagingen en mogelijke tekortkomingen van deze benaderingen uiteengezet.
3.2.1 Benadering 1: Screening van de goederensoorten
Enkele textielgerelateerde CN-goederensoorten (gebaseerd op de Europese Combined Nomenclature) uit de internationale handelsstatistiek zijn duidelijk gerelateerd aan tweedehands en afval textiel. Een overzicht van deze goederensoorten presenteren we in tabel 3.2.1a. Er zit een aantal textielafval goederengroepen in de internationale handelsstatistiek (b.v. 5202 Afval van katoen, 5505 Afval van synthetische en kunstmatige vezels). Maar enkele goederensoorten bevatten een mix van nieuw textiel en textiel afval. Er is slechts een goederencode voor tweedehands textiel in de internationale handelsstatistiek (6309 Oude kleren en dergelijke).
Bijzonder interessant zijn CN-codes 6309 “Oude kleding en dergelijke” en 6319 “Lompen en vodden, afval”. Het is helder dat textiel in deze CN-codes afkomstig is uit de voorraden (zie 3.2.1b). De goederensoort 6309 Oude kleding en dergelijke bevat geen technisch textiel. Verder worden enkele tweedehands textielproducten niet bij 6309 meegeteld maar bij de soortgelijken nieuwe goederen. Voorbeelden hiervan zijn tapijten, tapisserieën, matrassen, dekbedden, gewatteerde dekens, kussens, poefs, peluws, zakken, dekkleden, tenten en kampeerartikelen (details over wat er onder goederensoort 6309 valt, zie Sdu, 2020). Omdat tweedehands producten van deze goederensoorten bij nieuwe producten meegeteld worden, is het niet mogelijk deze tweedehands producten alleen op grond van hun CN-codes te identificeren.
We duiken nu dieper in goederensoort 6309 “Oude kleren en dergelijke” omdat deze categorie het meest lijkt op wat we zoeken. In onze data vonden we 181 bedrijven die in 2018 aangifte over export van deze goederensoort hebben gedaan. In het volgende hoofdstuk kijken we naar de bedrijfstakken die deze goederensoort uitvoeren. In Tabel 3.2.1c is de totale uitvoer, dus inclusief de wederuitvoer, uit Nederland in kilo en euro’s weergegeven. Hieruit kunnen we een unit value handelsprijs van 0,92€/kg afleiden. In Tabel 3.2.1d is de uitvoer van in Nederland vrijgekomen oude kleding, dus exclusief de wederuitvoer, uitgesplitst naar bestemming. De waarde van de uit Nederland uitgevoerde “Oude kleding en dergelijke” was ongeveer € 149.315.000 in 2018. Oude kleding e.d. wordt voornamelijk naar Europa en Afrika uitgevoerd. Bij een handelsprijs van 0,92€/kg voor oude kleding werd in 2018 ongeveer 160 kiloton oude kleding uit Nederlands product uitgevoerd. In een vorig onderdeel van dit onderzoeksproject (Van Oorschot et al., 2020a) werd berekend dat de uitstroom uit de Nederlandse textielvoorraden in 2019 ongeveer 609 kiloton was. Ongeveer een kwart van de hele uitstroom uit de textiel voorraden is Oude kleding e.d. die uitgevoerd wordt.
Deze cijfers zijn zeer afhankelijk van de daadwerkelijke prijs van oude kleding in 2018. Ook andere organisaties hebben onderzoek op dit gebied gedaan. Volgens de Vereniging Herwinning Textiel (2020) wordt jaarlijks ongeveer 70 kiloton oude kleding gescheiden in Nederland ingezameld. Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (2018) vond 75 kiloton gescheiden ingezameld textiel van huishoudens en het CBS (2020) geeft aan dat in 2018 in Nederland 81 kiloton gescheiden textielafval van huishoudens door gemeentes ingezameld was. Verder komt oude kleding ook bij tweedehands winkels en in niet-gemeentelijke textielbakken terecht. Sympany is bijvoorbeeld een bedrijf dat door middel van textielbakken oude kleding inzamelt. Volgens hun webpagina (www.sympany.nl) hebben ze in 2020 bijna 22 kiloton oude kleding ingezameld.
Tekortkomingen van deze benadering:
- Enkele tweedehands textielgoederen worden bij de soortgelijke, nieuwe producten meegeteld. De consequentie hiervan is een onderschatting van de hoeveelheden geëxporteerd tweedehands textiel.
- Er is helemaal geen informatie over tweedehands technisch textiel.
- Textiel wordt vaak in andere goederen verwerkt en verschijnt niet in de textielcategorieën. Bijvoorbeeld met stof beklede stoelen die in auto's worden geïnstalleerd.
- De tweedehands goederencode 6309 Oude kleding e.d. is een gemengde groep die enkele verschillende goederen bevat. Het is niet mogelijk deze CN-code naar producten uit te splitsen.
- De data over uitvoer van Oude kleding is waarschijnlijk een onderschatting. Waarschijnlijk is er over veel uitvoer van deze categorie geen informatie beschikbaar vanwege de aangiftedrempel van € 1.000.000 voor jaarlijkse uitvoer naar andere Europese landen (zie ook hoofdstuk Discussie en aanbevelingen).
3.2.2 Benadering 2: Bedrijfstakken van textielexporteurs
Als we de exporteurs van tweedehandstextiel identificeren, kunnen we waarschijnlijk ook de hoeveelheden tweedehands textieluitvoer bepalen. Vermoedelijk wordt tweedehands en afvaltextiel door andere bedrijfstakken uitgevoerd dan nieuw textiel. Om export van tweedehands en afvaltextiel in kaart te brengen, laten we eerst zien welke bedrijfstakken textiel in het algemeen exporteren. In de volgende stap selecteren we bedrijfstakken die waarschijnlijk geen nieuw textiel uitvoeren. Daarna zoomen we in op bedrijfstakken met uitvoer van de goederensoort 6309 Oude kleding e.d.
Hoewel een heleboel verschillende bedrijfstakken textiel exporteren, wordt het grootste deel van de textiel door de groothandel uitgevoerd. In totaal ging het in 2018 om een waarde van meer dan 17 miljard euro. Daarvan is 74 procent door de bedrijfstak Groot- en detailhandel; reparatie van auto’s uitgevoerd (Tabel 3.2.2a). Vervolgens is deze bedrijfstak verder uitgesplitst (zie Tabel 3.2.2b). Het grootste aandeel textiel wordt door de groothandels en handelsbemiddelaars geëxporteerd.
Om een indruk te krijgen welke bedrijfstakken met tweedehands textiel bezig zijn, isvervolgens de export van 6309 Oude kleding e.d. uitgesplitst naar bedrijfstakken. De bedrijfstak Groot- en detailhandel; reparatie van auto’s voert 87 procent van 6309 Oude kleding e.d. uit (Tabel ). Vervolgens is deze bedrijfstak verder uitgesplitst (zie Tabel ). Zoals voor textiel in het algemeen wordt ook 6309 Oude kleding e.d. voornamelijk door groothandels en handelsbemiddelaars uitgevoerd. In onze data zijn geen bedrijven aangetroffen met hoofdactiviteit textielproductie (SBI’s 13 en 14) die onder CN-code 6309 Oude kleding e.d. uitvoeren.
We verwachten dat oud textiel van huishoudens vaak door inzamel-, sorteer- of recyclingbedrijven, goede doelen organisaties en internationale hulporganisaties uitgevoerd wordt. Maar er zijn in de Standaard Bedrijfsindeling (SBI) weinig omschrijvingen van bedrijfstakken die handel in tweedehands producten of textiel suggereren. Er zijn er maar twee gevonden: 47792 Winkels in tweedehands kleding en 47793 Winkels in tweedehands goederen (geen kleding). In onze data zijn slechts 14 bedrijven met deze SBI’s als hoofd- of nevenactiviteit die textiel exporteren. Bedrijven met deze SBI’s als hoofdactiviteit voeren vermoedelijk uitsluitend tweedehands textiel uit en lijken dus relevant. De bedrijven met hoofdactiviteit tweedehands winkel voerden in 2018 ongeveer € 786.000 textiel uit (Tabel ). Dat is slechts 0.5 procent van de gehele uitvoer van CN-code 6309 Oude kleding en dergelijke. Dit betekent dat tweedehands winkels maar een klein onderdeel van de exporteurs van oude kleding e.d. zijn.
In de volgende stap wordt naar uitvoer van textiel door niet-textielproducerende bedrijven gekeken. Het is waarschijnlijk dat deze textielbedrijven voornamelijk nieuwe textielproducten uitvoeren. De 2-digit codes van de SBI 13 Vervaardiging van textiel en 14 Vervaardiging van kleding zijn van de textielindustrie. Daarom worden alle bedrijven die textiel uitvoeren geselecteerd behalve de bedrijven met textiel hoofd- of nevenactiviteiten uit SBI 13 en 14 en de gehele bedrijfstak G (Groot- en detailhandel; reparatie van auto’s). Terwijl enkele bedrijven die onder de bedrijfstak G vallen wellicht tweedehands textiel uitvoeren, handelt deze bedrijfstak waarschijnlijk primair met nieuwe textielgoederen.
De bedrijven uit de nieuwe steekproef voerden in 2018 textiel ter waarde van bijna 3 miljard euro uit (Tabel). Dit zijn meer dan 3.200 kiloton (bij de eerder geraamde unit value handelsprijs van 0,92€/kg voor oude kleding) en ongeveer 17 procent van de waarde van de gehele uitvoer van textiel (zie Tabel 3.2.2a). Omdat de waarde van tweedehands textiel gemiddeld laag is, lijkt het onrealistisch dat 17 procent van de gehele waarde van uitgevoerd textiel tweedehands- en afvaltextiel is. Waarschijnlijk voert de meerderheid van de bedrijven in deze selectie geen tweedehands- en afvaltextiel uit maar nieuwe producten of componenten van (technisch) textiel.
Het was niet mogelijk om alleen op basis van de typering naar activiteit volgens de SBI de exporteurs van tweedehands textiel volledig te bepalen omdat textiel alomtegenwoordig is. Deze methode kan eventueel door aanvullende informatie zoals prijs per stuk in vergelijking met de gemiddelde waarde per stuk van de goederencategorie, bruikbaar gemaakt worden.
Tekortkomingen van deze benadering:
- Veel niet-textielproducerende bedrijven blijken iets met textiel te doen. Daardoor is het lastig onderscheid te maken tussen bedrijven met uitvoer van nieuwe en tweedehands textiel.
- Er is een gebrek aan informatie over activiteiten rond tweedehands goederen in de SBI’s.
- Het is onbekend welk handelsbedrijven (onder ander) in tweedehands goederen handelen.
- Deze benadering leidt tot een onderschatting in het geval dat textielproducerende bedrijven ook tweedehands textiel exporteren.
3.2.3 Benadering 3: Textielexport maar geen import of productie
Ook deden we een poging om de uitvoer van tweedehands en afval- textiel door de selectie van bedrijven zonder textielproductie en –invoer te bepalen. Als bedrijven textielproducten uit Nederland uitvoeren maar deze niet door hen ingevoerd of in Nederland geproduceerd zijn dan betreft het wellicht tweedehands of afval-textiel. Deze poging was minder succesvol. We hebben op verschillende manieren geprobeerd een selectie te maken van bedrijven zonder of met minder productie en invoer dan uitvoer. De uitvoerwaarde is voor 90 procent van de bedrijven groter dan de invoerwaarde. Daarvoor zijn enkele verklaringen denkbaar. Redenen kunnen uitvoer van producten uit de voorraden zijn, maar ook toegevoegde waarde door verwerking, de opbouw van voorraden binnen een bedrijf, de inkoop van producten binnen Nederland of de productie binnen Nederland. Bij verder onderzoek naar deze bedrijven, bv. uit hun website, wordt duidelijk dat deze bedrijven waarschijnlijk niet allemaal tweedehands en afval textiel exporteren.
Uiteindelijk leidde deze benadering niet naar een bruikbare selectie van bedrijven. Helaas is deze benadering geen betrouwbare methode om de export van tweedehands en afval-textiel te bepalen. Aanvullende informatie is nodig om deze benadering te gebruiken (bv. binnenlandse handel van deze textielgoederen).
Tekortkomingen van deze benadering:
- Voor vele bedrijven binnen de steekproef was geen informatie over hun productie in 2018 beschikbaar. Misschien omdat in deze steekproef vele kleine bedrijven (minder dan 50 medewerkers) zitten die de enquête voor de productiestatistiek niet elk jaar ontvangen.
- De productiestatistiek gaat over de productie van alle producten, niet alleen textiel. De beschikbare informatie over productie is niet gemakkelijk uit te splitsen naar de verschillende producten. Daardoor worden bedrijven uitgesloten die iets produceren dat niet per se textiel hoeft te zijn. Dit leidt tot een onderschatting van de hoeveelheden uitgevoerd tweedehands textiel.
- Er is geen informatie over handel binnen Nederland. Informatie over handel binnen Nederland zou informatie over de oorsprong en dus staat van textiel kunnen geven.
3.3 Discussie en aanbevelingen
In deze rapportage worden een 3-tal benaderingen gepresenteerd en getest. Het gebruik van de internationale goederencodes specifiek voor tweedehands textiel was de meest doelmatige benadering. Helaas is deze benadering voor veel andere goederensoorten niet bruikbaar omdat er weinig goederencodes voor tweedehands goederen zijn (bv. oud textiel e.d., tweedehands auto’s, tweedehands vrachtauto’s, tweedehands machines). Zelfs voor textiel is er slechts informatie over de uitvoer over enkele textielgoederen beschikbaar en deze zitten in de CN-goederengroep 6309 Oude kleding en dergelijke. Informatie over de uitvoer van tweedehands textiel dat niet binnen deze goederengroep valt is ook moeilijk op andere manieren af te leiden.
De internationale handelsstatistiek heeft enkele goederencodes voor afval- en tweedehands textiel. Deze zijn bruikbaar ter bepaling van de export van textiel afkomstig uit de voorraden maar hebben ook enkele beperkingen. Een beperking ervan is dat de uitvoer van tweedehands technisch textiel, zoals tapijten, niet te achterhalen is omdat hiervoor geen specifieke goederencodes zijn. Zelfs de CN-goederencode 6309 Oude kleding e.d. geeft maar beperkte informatie, omdat deze meerdere tweedehands producten bevat en niet naar de specifieke producten uit te splitsen is. Terwijl een groot deel van tweedehands en afval-textiel van huishoudens afkomstig is, vormt technisch textiel een kwart van de omzet van de kleding- en textielindustrie in Nederland volgens de SER (2021). Verder wordt duidelijk dat enkele tweedehands goederen bij nieuwe goederen meegeteld worden. Tweedehands technisch textiel wordt waarschijnlijk ook bij nieuwe producten meegeteld of bij de producten waar het in verwerkt is.
De douane aangiftedrempel is een beperking voor alle drie de methodes. Voor handel buiten Europa zijn geen aangifte drempels, voor handel binnen Europa wel. Als een bedrijf jaarlijks goederen met een waarde van minder dan € 800.000 van binnen Europa invoert, is er geen aangifte nodig. Ook als een bedrijf jaarlijks goederen met een waarde onder € 1.000.000 naar EU-landen uitvoert, hoeft het geen aangifte te doen. In het geval tweedehands kleding komt een waarde van € 1.000.000 ongeveer met 1.087 ton (bij 0,92€/kg), dit zijn 68 vrachtwagens oude kleding (ongeveer 16 ton oude kleding per vrachtwagen). Waarschijnlijk zijn er dan ook veel kleine bedrijven die geen aangifte hoeven te doen. Ook van de 181 bedrijven met uitvoer van Oude kleding e.d. uit onze data, voeren slechts 30 bedrijven deze goederensoort ter waarde van meer dan een miljoen euro uit. Waarschijnlijk leidt de aangiftedrempel tot onderschatting van de uitvoer van oud textiel naar andere EU-landen.
Terwijl de verschillende benaderingen niet voor textiel werkten, is het mogelijk dat ze voor andere goederensoorten wel werken. Bijvoorbeeld zegt de SBI van textielexporteurs niet veel omdat textiel een algemene categorie is, die op de een of andere manier in veel bedrijfstakken toepassingen heeft. Vervolgonderzoek kan naar andere of specifieke goederensoorten kijken, zoals bijvoorbeeld schepen. Om dit te doen moet eerst uitgezocht worden of een verandering van de vlag van schepen in de internationale handelsdata als uitvoer te zien is. Als dit het geval is, dan zijn de gepresenteerde benaderingen niet van toepassing (zie bv. van Oorschot et al., 2020b). Het is waarschijnlijk makkelijker tweedehands goederen in homogenere goederengroepen te identificeren. Voor andere goederencategorieën zoals schepen is het waarschijnlijk ook makkelijker door middel van de SBI’s tussen gebruikers en producenten te onderscheiden. Bijvoorbeeld, zeevervoerbedrijven zijn gebruikers van schepen en voeren waarschijnlijk tweedehands schepen uit.