2. Handel in 2de handsgoederen en afval in Nederland
2.1 Databronnen
Op verschillende terreinen binnen het CBS is navraag gedaan naar data over de handel in afval en 2de handsgoederen. Twee statistieken leverden aanknopingspunten voor deze data: de afvalrekeningen en internationale handel statistiek. Met de experts van deze statistieken is dieper ingegaan op de mogelijkheden om uit hun databronnen cijfers te halen over de in- en uitvoer. Afval en 2de handsgoederen worden hieronder apart beschreven.
2.1.1 Afval
In de afvalrekeningen is informatie beschikbaar over de in- en uitvoer van afval. Hiervoor worden twee bronnen gebruikt. De eerste bron is het Internationaal Meldpunt Afvalstoffen (IMA). Via Rijkswaterstaat krijgt CBS cijfers uit deze databron binnen. Afval dat op de Europa vastgestelde oranje lijst voorkomt moet volgens de EVOA (Europese Verordening Overbrenging Afvalstoffen) bij IMA worden gemeld. Het gaat voornamelijk om gevaarlijk afval. De tweede bron is de internationale handelsstatistiek welke vooral afval bevat dat buiten de verordening valt. Hier gaat het vaak om zogenaamd groene lijst afval. Beide bronnen worden hieronder in detail besproken. De in- en uitvoer van al het afval (dus zowel oranje en groene lijst) staat in tabel 2.1.01). Vanuit een Urban mine perspectief is vooral afval uit duurzame producten (producten die lang meegaan en onderdeel van de economische voorraden zijn) interessant. Dit zijn vooral de afvalcategorieën 3, 4. 9. 10, 12 en 16. Onder ‘12 Afgedankt materiaal’ vallen afgedankte voertuigen, accu's, (elektronische) apparatuur en onderdelen van machines. Het saldo tussen de totale in- en uitvoer is klein maar per afvalcategorie zijn er wel verschillen.
Oranje lijst afval
De handel in gevaarlijk afval (zogenaamde oranje lijst afval) moet bij IMA (internationaal Meldpunt Afvalstoffen) gemeld worden op last van een Europese verordening. Rijkswaterstaat verzamelt de cijfers uit deze meldingen. In tabel 2.1.1 staat de handel per afvalcategorie. Voor veel afvalcategorieën zijn de hoeveelheden klein vergeleken met de totale in- en uitvoer (tabel 2.1.0). Houtafval (dit is, bijvoorbeeld, hout dat doordat het behandeld is als gevaarlijk afval is aangemerkt) en afgedankte materialen komen voor het grootste deel wel uit de IMA bron.
De classificatie in tabel 2.1.0 en 2.2.1 is volgens de zogenaamde European Waste Codes (EWC). Afvalcijfers zijn ook beschikbaar op meer gedetailleerd niveau. Tabel 2.1.2 laat de classificatie op een hoger detailniveau zien. Op dit niveau zijn geen cijfers gepresenteerd omdat het op dit moment onduidelijk in hoeverre de detaildata plausibel genoeg is om mee te nemen voor monitoring en of er sprake is van date die geheim moet worden gehouden.
Achter elke EWC code zit een meer gedetailleerde Eural code waarop de handel in gevaarlijk afval gerapporteerd moet worden. In tabel 2.1.3 staan, ter illustratie, de Eural codes achter EWC code 08. Dus als het gaat om afval uit kapitaalgoederen zoals elektronica, machines en auto’s is dit het meest gedetailleerde niveau waarop er data beschikbaar is.
Groene lijst afval
De tweede bron zijn de internationale handelsstatistieken. De handel in afval met een economische waarde wordt via de douane gerapporteerd en komt zo in de internationale handelsstatistiek terecht. In tabel 2.1.4 staat de handel per afvalcategorie voor groene lijst afval. Deze handel betreft vooral papier, dierlijk en plantaardig afval. Ook de hoeveelheid handel in ijzerafval is relatief hoog. Achter elke EWC code in onderstaande tabel zitten codes uit de internationale handelsstatistiek classificatie (CN codes). In Annex 1 staan alle CN codes die aangemerkt zijn als afval en de daaraan gekoppelde EWC code. Soms blijkt uit de beschrijving van de CN code dat afval samen is genomen met een niet-afval goed. In dat geval is deze CN code niet als afval aangemerkt. Ook is er soms overlap tussen afval uit de IH data en die uit IMA. Deze dubbeltellingen zijn er zoveel mogelijk uitgehaald. Voor alle CN codes zijn cijfers beschikbaar maar zoals ook geldt voor het oranje lijst afval: op dit moment is het onduidelijk in hoeverre de detaildata plausibel genoeg is en of hier nog geheimhouding issues spelen.
Aan de internationale handelsstatistiek zitten namelijk wat beperkingen. Zo is de statistiek van oudsher gericht op waarde cijfers (euro’s) en wat minder op fysieke eenheden (kilo’s, stuks, M3 etc.). Echter, de laatste jaren is de kwaliteit van de cijfers over fysieke hoeveelheden aanzienlijk verbeterd, ook door een koppeling van de IH cijfers aan de vervoersstatistiek. Maar hoe meer in detail naar de cijfers wordt gekeken hoe onzekerder de kwaliteit van de cijfers wordt. Er worden ongeveer 10000 codes in de Internationale handelsstatistiek onderscheiden en op dat detailniveau kan het CBS niet alle cijfers controleren.
Een andere beperking is dat er een grens (in euro’s) is waaronder bedrijven de handel van en naar EU lidstaten niet hoeven te melden. De aangiftedrempel voor handel met lidstaten van de EU is per 1 januari 2020 voor de invoer uit EU lidstaten vastgesteld op € 800.000 en voor de uitvoer naar EU lidstaten op € 1.000.000. Voor afval is dit een beperking omdat de waarde van afval over het algemeen laag is en dus de handel hiervan relatief vaak onder de aangiftedrempel valt. Het CBS schat wel bij voor de ontbrekende data maar dat is vaak op een meer geaggregeerd classificatieniveau.
Naast melding in monetaire waarden moeten bedrijven ook in fysieke eenheden melden. Dit hoeft echter niet in kilo’s te zijn. Dit betekent dat voor een aantal IH codes de eenheden (bijvoorbeeld stuks) moeten worden omgerekend naar kilo’s. Hiervoor worden coëfficiënten ingezet waardoor er een zeker onnauwkeurigheid in de cijfers sluipt.
2.1.2 tweedehands goederen
De enige bron die gevonden is voor de handel in 2de handsgoederen is de internationale handelsstatistiek. Er is ook gekeken naar cijfers over desinvesteringen bij bedrijven maar daar zat geen informatie over internationale handel in. In de internationale handelsstatistiek worden goederengroepen maar beperkt als 2de handsgoed aangemerkt. Het betreft vooral personenauto’s en vrachtauto’s. Voor andere goederen zoals machines of schepen is er geen classificatie voor 2de handsgoederen. 2de handsmachines worden geschaard onder de zelfde classificatie als nieuwe machines. De internationale handels codes (CN codes) in tabel 2.2.1 zijn aangemerkt als 2de handsgoederen.
Internationale handelscodes worden aangemerkt als 2de handsgoederen als de omschrijving de term “gebruikt” bevat (in tabel 2.2.1 is deze term niet te zien omdat de volledige omschrijving niet in de tabel past). Bijna alle goederen hebben betrekking op 2de handsauto’s en -vrachtauto’s. De NR goederengroep 2de handsmachines bevat slecht één CN goederengroep: landbouwtractors. Deze NR goederengroep is dus verre van volledig.
In de tabel 2.2.2 staan de totale in- en uitvoer in miljoenen euro’s en kilo’s weergegeven. De cijfers in deze tabel zijn vooralsnog een indicatie omdat nu nog niet duidelijk is hoe plausibel deze cijfers zijn gezien de beperkingen van de internationale handelsstatistiek (zie onderaan hoofdstuk 2.1). Wat opvalt aan de cijfers in tabel 2.2.2 is dat, met name in euro’s, de import en export niet heel veel van elkaar verschillen (overigens bevatten deze cijfers ook de wederuitvoer). Dit zou erop kunnen duiden dat de handel van 2de handsauto’s en vrachtauto’s per saldo niet zoveel invloed heeft op de Nederlandse urban mine. Echter, in kilo’s is er een verschil van ruim 100 miljoen. Dit is toch aanzienlijk als je bedenkt dat in 2018 Nederland bijna 250.000 autowrakken van iets meer dan 1000 kilo per stuk (=ongeveer 250 miljoen kilo) zijn verwerkt (ARN, 2019).
Om te kijken of we meer te weten kunnen komen over andere, dan bovenstaande kapitaalgoederen, is er een andere aanpak onderzocht. Hierbij is gekeken of op basis van degene die de melding van export van een goed bij de douane maakt, er onderscheid gemaakt kan worden tussen 2de hands en nieuwe producten (deze aanpak heeft dus alleen betrekking op de export). Om een onderscheid tussen 2de hands en nieuwe producten te kunnen maken zou de volgende aanname gemaakt kunnen worden: als een bedrijf dat zelf geen machines maakt (dus bijvoorbeeld niet ASML) een machine exporteert dan moet dit een 2de handsproduct zijn. Bijvoorbeeld, de voertuigen die het Ministerie van Defensie exporteert worden als 2de hands aangemerkt. Een aanmerking hierbij is dat soms, maar het is niet duidelijk hoeveel, machines voor reparatie of onderhoud naar het buitenland gaan. Het is dan weer lastig om deze stroom te onderscheiden van 2de handshandel.
In tabel 2.2.3 staan degene die melding hebben gedaan van de export uit binnenlandse productie van vrachtschepen, veerboten en overig drijvend materieel (exclusief plezierboten). Veel van de meldingen zijn (uiteraard) gedaan door bedrijven die schepen bouwen. Echter, een paar bedrijven zijn actief in de vervoerssector. Van deze bedrijven zou dus aangenomen kunnen worden dat het om 2de hands producten gaat. Wat ook uit de tabel blijkt is dat een aantal meldingen van een douane aangiftepunt zelf komen. Voor deze aanmelding is het op dit moment niet te achterhalen van welk bedrijf ze komen. Van de totale exportwaarde wordt een derde opgegeven door douane aangiftepunten. Dit betekent dat we voor een aanzienlijk aandeel niet weten waar de melding precies vandaan komt. Daarnaast worden door het CBS ook nog bijschattingen gemaakt voor non-respons. die niet specifiek ergens aan toegewezen kunnen worden. Kortom, de in deze paragraaf besproken methode levert maar zeer beperkt cijfers op voor potentiele export van 2de handsgoederen.
2.2 Conclusie en aanbevelingen
Cijfers over de handel in afval zijn beschikbaar uit de RWS database (via Internationaal Meldpunt Afvalstoffen, IMA) over oranje lijst afval en de internationale handelsstatistiek (groene lijst afval). De plausibiliteit, en daarmee de bruikbaarheid, van deze cijfers is onzeker, vooral als de data op heel hoog detailniveau nodig zijn. Wat betreft de internationale handelsstatistiek (IH) heeft dit te maken met de volgende onzekerheden in de brondata: 1) handelsdata wordt niet op het hoogste detailniveau gecontroleerd, 2) er bestaat een aangiftedrempel (in euro’s) waaronder er geen melding van de handel hoeft te worden gedaan, 3) soms moet de fysieke eenheid van een goed (bijvoorbeeld stuks of M3) met algemene omrekeningscoëfficiënten worden omgezet naar kilo’s en 4) niet al het afval kan worden afgesplitst uit de IH goederengroep classificatie (oftewel een goederengroep kan soms zowel afval als niet-afval producten bevatten). Een uitbreiding van de IH classificatie waarin dit onderscheidt wel wordt gemaakt wordt aanbevolen als we in de toekomst deze stromen goed willen meten.
De internationale handelsstatistiek is de enige databron waaruit 2de handsgoederen kunnen worden afgeleid. De beperkingen van deze databron zijn hierboven al beschreven. Uit de IH is data beschikbaar voor maar een beperkt aantal 2de handsgoederen, met name auto’s en vrachtauto’s. Het is op dit moment niet goed mogelijk om data over andere goederen, zoals 2de hands machines of schepen, uit deze database te halen. Er moet dan dieper in de IH database gedoken worden om te zien of we erachter kunnen komen waar de goederen vandaan komen die door de douane depots gemeld worden. Daaruit kunnen we dan misschien afleiden of het nieuwe of 2de handsgoederen betreft. In het volgende hoofdstuk wordt dit verder onderzocht. Als test wordt naar 2de hands textiel gekeken.