2. De gezondheids- en welzijnszorg versus andere bedrijfstakken
In dit hoofdstuk wordt beschreven in hoeverre de werkdruk en de arbeidstevredenheid van werknemers in de bedrijfstak gezondheids- en welzijnszorg als geheel afwijken van die in andere bedrijfstakken. Dit wordt in beeld gebracht op basis van gegevens uit de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden (NEA). In de NEA wordt niet rechtstreeks gevraagd of werknemers werkdruk ervaren. Wel wordt gevraagd naar taakeisen en autonomie, zoals reeds eerder opgemerkt twee belangrijke aspecten van de arbeidsbelasting. In de NEA wordt ook gevraagd of werknemers, alles bij elkaar genomen, tevreden zijn met hun werk en met hun arbeidsomstandigheden.
2.1 Stressvol werk
Relatief veel werknemers in de zorg hebben stressvol werk: zij ervaren hoge taakeisen en lage autonomie. In 2021 ging het om 26 procent van de zorgwerknemers, ruim boven het gemiddelde van alle werknemers (18 procent). Het was ook iets meer dan in het onderwijs, waar dat 25 procent was, maar minder dan in de horeca (30 procent).
Bedrijfstak | Stressvol werk (% van werknemers van 15 tot 75 jaar) |
---|---|
Totaal | 17,6 |
Horeca | 29,5 |
Gezondheids- en welzijnszorg | 26,0 |
Onderwijs | 24,8 |
Groot- en detailhandel | 18,8 |
Vervoer en opslag | 17,7 |
Landbouw bosbouw en visserij | 14,8 |
Zakelijke dienstverlening/onroerend goed | 14,7 |
Industrie (incl delfstoffen/nuts/afval) | 13,6 |
Cultuur sport en recreatie/overige dienstverlening | 13,0 |
Financiële instellingen | 11,0 |
Bouwnijverheid | 9,6 |
Openbaar bestuur | 9,1 |
Informatie en communicatie | 7,2 |
Bron: CBS, TNO | |
* Stressvol werk verwijst naar banen waarin werknemers hoge taakeisen en geringe autonomie ervaren |
In de periode 2017-2021 was het percentage werknemers met stressvol werk in de zorg iets hoger dan in de periode 2014-2016. Buiten de zorg was dat niet het geval, waardoor het verschil tussen de zorg en andere bedrijfstakken in de afgelopen jaren dus iets groter is geworden. Alleen in 2020, tijdens het eerste jaar van de coronacrisis, was het percentage met stressvol werk zowel in de zorg als geheel als in andere bedrijfstakken lager dan in andere jaren. In 2021 liep dit aandeel weer op.
In Hoofdstuk 3 wordt verder ingegaan op verschillen tussen branches binnen de zorg en in de ontwikkelingen daarin tijdens de coronacrisis.
Jaar | Zorg (% van werknemers van 15 tot 75 jaar) | Overige bedrijfstakken (% van werknemers van 15 tot 75 jaar) |
---|---|---|
2014 | 24,3 | 16,2 |
2015 | 24,7 | 16,7 |
2016 | 25,3 | 17 |
2017 | 27,5 | 17,4 |
2018 | 27,1 | 16,9 |
2019 | 26,8 | 16,4 |
2020 | 22,2 | 13,7 |
2021 | 26,0 | 15,8 |
Bron: CBS, TNO | ||
* Stressvol werk verwijst naar banen waarin werknemers hoge taakeisen en geringe autonomie ervaren |
Om na te gaan waar het relatief hoge percentage zorgwerknemers met stressvol werk mee te maken heeft, is in een eerste logistische regressieanalyse (zie kader) rekening gehouden met jaarlijkse fluctuaties in de periode 2014-2021 (Tabel 2.1.3, model 1). De resulterende odds ratio voor werknemers in de zorg is 1,8. Dat betekent dat de verhouding van het percentage werknemers met stressvol werk ten opzichte van het percentage werknemers die geen stressvol werk hadden, in de zorg gedurende de periode 2014-2021 gemiddeld 1,8 keer zo groot was als buiten de zorg. Oftewel, er was een positieve samenhang tussen werken in de zorg en het hebben van stressvol werk.
Als in de analyses rekening wordt gehouden met verschillen in de aard van de werkzaamheden, zoals de emotionele en fysieke belasting, de moeilijkheidsgraad, de mate van overwerken en de sociale steun van leidinggevende en collega’s (model 2), dan daalt de odds ratio voor de zorg naar 1,2. Dat wil zeggen dat bij gelijke emotionele en fysieke belasting, moeilijkheidsgraad, mate van overwerken en sociale steun het verschil tussen de zorg en andere bedrijfstakken aanzienlijk kleiner is. Toch zorgen (verschillen in) deze baankenmerken er niet voor dat de verschillen tussen werknemers binnen en buiten de zorg helemaal wegvallen.
Als, naast kenmerken van de werkzaamheden, ook kenmerken van de werknemers in de analyse betrokken worden (model 3), dan blijken geslacht, leeftijd en onderwijsniveau gerelateerd aan stressvol werk. Vrouwen, jongeren en laagopgeleiden ervaren relatief vaak een combinatie van hoge taakeisen en lage autonomie. Wordt met deze verschillen rekening gehouden in de analyses, dan daalt de odds ratio voor werknemers in de zorg in dit model naar 1,0, hetgeen betekent dat er geen verschil (meer) bestaat met andere bedrijfstakken.
Model 1 | Model 2 | Model 3 | ||
---|---|---|---|---|
Odds ratio | Odds ratio | Odds ratio | ||
Gezondheids- en welzijnszorg (ref: overige bedrijfstakken) | 1,793*** | 1,229*** | 1,018 | |
Emotioneel zwaar werk (schaal: 1 = nooit - 4 = altijd) | 2,074*** | 2,149*** | ||
Fysiek belastend/ zwaar werk (kracht, trilling, houding en/of herhaling (ref.: geen van deze)) | 2,751*** | 2,459*** | ||
Moeilijkheidsgraad (schaal: 1 = nooit tot 4 = altijd) | 1,242*** | 1,532*** | ||
Overwerken (ref.: nooit) | Soms | 1,766*** | 1,882*** | |
Overwerken (ref.: nooit) | Regelmatig | 1,201*** | 1,246*** | |
Sociale steun leidinggevende (schaal: 1 = weinig tot 4 = veel steun) | 0,578*** | 0,566*** | ||
Sociale steun collega's (schaal: 1 = weinig tot 4 = veel steun) | 1,018* | 0,967*** | ||
Verslagjaar (ref.: 2014) | 2015 | 1,032 | 1,051** | 1,053** |
Verslagjaar (ref.: 2014) | 2016 | 1,064*** | 1,094*** | 1,102*** |
Verslagjaar (ref.: 2014) | 2017 | 1,118*** | 1,108*** | 1,111*** |
Verslagjaar (ref.: 2014) | 2018 | 1,088*** | 1,093*** | 1,095*** |
Verslagjaar (ref.: 2014) | 2019 | 1,036* | 1,046** | 1,044** |
Verslagjaar (ref.: 2014) | 2020 | 0,838*** | 0,926*** | 0,934*** |
Verslagjaar (ref.: 2014) | 2021 | 0,996 | 1,065*** | 1,075*** |
Vrouw (ref.: man) | 1,806*** | |||
Leeftijd (ref.: 15 tot 25 jaar) | 25 tot 35 jaar | 0,648*** | ||
Leeftijd (ref.: 15 tot 25 jaar) | 35 tot 45 jaar | 0,484*** | ||
Leeftijd (ref.: 15 tot 25 jaar) | 45 tot 55 jaar | 0,408*** | ||
Leeftijd (ref.: 15 tot 25 jaar) | 55 tot 65 jaar | 0,392*** | ||
Leeftijd (ref.: 15 tot 25 jaar) | 65 tot 75 jaar | 0,253*** | ||
Onderwijsniveau (ref.: basisonderwijs) | VMBO, MBO 1, AVO onderbouw | 0,897*** | ||
Onderwijsniveau (ref.: basisonderwijs) | HAVO, VWO, MBO | 0,719*** | ||
Onderwijsniveau (ref.: basisonderwijs) | HBO-, WO-bachelor | 0,637*** | ||
Onderwijsniveau (ref.: basisonderwijs) | HBO-, WO-master, doctor | 0,472*** | ||
Onderwijsniveau (ref.: basisonderwijs) | Onbekend | 1,142*** | ||
Constante | 0,19*** | 0,06*** | 0,076*** | |
Pseudo R2 (Nagelkerke) | 0,015 | 0,194 | 0,232 | |
*p<0,10 **p<0,05 ***p<0,01 |
2.2 Arbeidstevredenheid
In 2021 was 81 procent van alle werknemers in de zorg, alles bij elkaar genomen, tevreden met hun werk. Daarmee waren zij iets vaker dan gemiddeld (79 procent) tevreden. Over hun arbeidsomstandigheden daarentegen waren zij minder vaak tevreden (75 procent) dan gemiddeld (77 procent). In geen enkele andere bedrijfstak lopen de tevredenheid over het werk in het algemeen en over de arbeidsomstandigheden zo veel uiteen. Overigens zijn in alle bedrijfstakken de meeste werknemers tevreden met hun werk en met hun arbeidsomstandigheden. Bovendien zijn de verschillen tussen bedrijfstakken beperkt.
Bedrijfstak | Tevreden met het werk (% van werknemers van 15 tot 75 jaar) | Tevreden met arbeidsomstandigheden (% van werknemers van 15 tot 75 jaar) |
---|---|---|
Totaal | 79,0 | 76,9 |
Openbaar bestuur | 84,4 | 85,5 |
Financiële instellingen | 84,1 | 86,6 |
Bouwnijverheid | 83,3 | 80,2 |
Onderwijs | 83,2 | 79,3 |
Gezondheids- en welzijnszorg | 81,4 | 74,7 |
Informatie en communicatie | 78,8 | 81,3 |
Cultuur, sport en recreatie/overige dienstverlening | 78,3 | 75,7 |
Landbouw, bosbouw en visserij | 78,3 | 76,9 |
Zakelijke dienstverlening/onroerend goed | 78,1 | 77,9 |
Industrie (incl. delfstoffen/nuts/afval) | 76,8 | 75,3 |
Vervoer en opslag | 75,5 | 72,3 |
Horeca | 75,1 | 73,7 |
Groot- en detailhandel | 74,2 | 73,2 |
Bron: CBS, TNO |
De tevredenheid van werknemers over werk en arbeidsomstandigheden was in 2021 groter dan in 2014, zowel in de zorg als daarbuiten. De toename deed zich vooral voor in de jaren 2018 tot en met 2020. In die periode nam de tevredenheid over de arbeidsomstandigheden iets meer toe dan de tevredenheid over het werk in het algemeen, en in de zorg ook iets meer dan daarbuiten. In 2021 daarentegen nam de tevredenheid over de arbeidsomstandigheden in de zorg iets af, terwijl deze buiten de zorg nog verder toenam.
Jaar | Zorg: tevreden met werk (% van werknemers van 15 tot 75 jaar) | Overig: tevreden met werk (% van werknemers van 15 tot 75 jaar) | Zorg: tevreden met arbeidsomstandigheden (% van werknemers van 15 tot 75 jaar) | Overig: tevreden met arbeidsomstandigheden (% van werknemers van 15 tot 75 jaar) |
---|---|---|---|---|
2014 | 79,6 | 75,9 | 71,5 | 73,5 |
2015 | 78,4 | 76,0 | 70,8 | 73,7 |
2016 | 80,7 | 76,3 | 71,2 | 74,0 |
2017 | 78,8 | 75,5 | 70,2 | 72,7 |
2018 | 80,1 | 75,9 | 71,3 | 72,8 |
2019 | 80,6 | 77,4 | 72,8 | 75,0 |
2020 | 82,0 | 78,6 | 75,8 | 76,7 |
2021 | 81,4 | 78,4 | 74,7 | 77,4 |
Bron: CBS, TNO |
Hoewel werknemers in de zorg minder vaak dan gemiddeld tevreden zijn over hun arbeidsomstandigheden in het algemeen, geldt dat niet voor alle aspecten daarvan. Zo zijn zij wel vaker tevreden over de mogelijkheid om in deeltijd te werken, de belangenvertegenwoordiging door vakbonden, de mogelijkheid om te leren, en het werk dat interessant is. Relatief minder tevreden zijn zij over de mogelijkheid om zelf de eigen werktijden te bepalen, over hun salaris en over de mogelijkheid om thuis te werken.
Aspecten arbeidsomstandigheden | Zorg (% van werknemers van 15 tot 75 jaar) | Overig (% van werknemers van 15 tot 75 jaar) |
---|---|---|
Interessant werk | 95,9 | 91,0 |
Dienstverband/ contractvorm | 94,6 | 93,7 |
Goede werkzekerheid | 94,4 | 92,5 |
Mogelijkheid om in deeltijd te werken | 92,6 | 83,9 |
Reistijd/afstand naar het werk | 91,4 | 89,5 |
Mogelijkheid om te leren | 89,4 | 83,9 |
Vertegenwoordiging belangen door vakbonden | 84,7 | 77,1 |
Goede leidinggevenden | 81,7 | 82,5 |
De cao | 77,6 | 77,9 |
Mogelijkheid om zelf werktijden te bepalen | 71,5 | 78,2 |
Goed salaris | 70,4 | 76,6 |
Mogelijkheid om thuis te werken | 65,4 | 70,8 |
Bron: CBS, TNO |
Om na te gaan in hoeverre het verschil in arbeidstevredenheid tussen werknemers in de zorg en andere bedrijfstakken verband houdt met het relatief hoge percentage zorgwerknemers met stressvol werk en met andere kenmerken van het werk (emotionele en fysieke belasting, moeilijkheidsgraad, overwerk en sociale steun) en van de werknemers (geslacht, leeftijd en onderwijsniveau) is een aantal logistische regressieanalyses uitgevoerd op de gegevens over de periode 2014-2021. Dat is gedaan afzonderlijk voor de tevredenheid met het werk (tabel 2.2.4) en voor de tevredenheid met de arbeidsomstandigheden (tabel 2.2.5).
Uit een eerste model blijkt dat de verhouding van het percentage werknemers in de zorg die tevreden zijn met hun werk ten opzichte van het percentage werknemers die niet tevreden zijn, 1,2 keer zo groot was als de verhouding van deze percentages voor werknemers buiten de zorg. Werknemers in de zorg zijn alles bij elkaar genomen dus iets tevredener over hun werk.
In het tweede model is nagegaan in hoeverre de aard van de werkzaamheden een rol speelt bij het verschil in arbeidstevredenheid tussen de zorg en andere bedrijfstakken. Daaruit blijkt dat de tevredenheid met het werk nadrukkelijk samenhangt met het hebben van stressvol werk en daarnaast ook met de emotionele en fysieke belasting, de complexiteit van het werk, de mate van overwerken en de sociale steun (vooral van de leidinggevende). Als daarmee rekening wordt gehouden, dan stijgt de odds ratio voor werknemers in de zorg naar 1,6. Dat komt vooral doordat zorgwerknemers relatief vaak stressvol werk hebben en bij hen de emotionele en de fysieke belasting relatief hoog is. Deze kenmerken verlagen de arbeidstevredenheid in de zorg.
Geslacht, leeftijd en onderwijsniveau (model 3) spelen los van de aard van de werkzaamheden nauwelijks nog een aanvullende rol bij het verschil in tevredenheid tussen de zorg en andere bedrijfstakken. Rekening houdend met deze achtergrondkenmerken blijft de odds ratio 1,6.
Model 1 | Model 2 | Model 3 | ||
---|---|---|---|---|
Odds ratio | Odds ratio | Odds ratio | ||
Gezondheids- en welzijnszorg (ref: overige bedrijfstakken) | 1,234*** | 1,643*** | 1,602*** | |
Stressvol werk (ref.: geen stressvol werk) | 0,528*** | 0,535*** | ||
Emotioneel zwaar werk (schaal: 1 = nooit tot 4 = altijd) | 0,612*** | 0,614*** | ||
Fysiek belastend/ zwaar werk (kracht, trilling, houding en/of herhaling (ref.: geen van deze)) | 0,778*** | 0,774*** | ||
Moeilijkheidsgraad (schaal: 1 = nooit tot 4 = altijd) | 1,295*** | 1,279*** | ||
Overwerken (ref.: nooit) | Soms | 1,101*** | 1,133*** | |
Overwerken (ref.: nooit) | Regelmatig | 1,126*** | 1,155*** | |
Sociale steun leidinggevende (schaal: 1 = weinig tot 4 = veel steun) | 2,358*** | 2,374*** | ||
Sociale steun collega's (schaal: 1 = weinig tot 4 = veel steun) | 1,353*** | 1,372*** | ||
Verslagjaar (ref.: 2014) | 2015 | 0,995 | 0,959** | 0,958** |
Verslagjaar (ref.: 2014) | 2016 | 1,023 | 0,995 | 0,993 |
Verslagjaar (ref.: 2014) | 2017 | 0,965** | 0,96** | 0,957** |
Verslagjaar (ref.: 2014) | 2018 | 1,009 | 0,983 | 0,979 |
Verslagjaar (ref.: 2014) | 2019 | 1,095*** | 1,066*** | 1,061*** |
Verslagjaar (ref.: 2014) | 2020 | 1,192*** | 1,041** | 1,035* |
Verslagjaar (ref.: 2014) | 2021 | 1,144*** | 1,064*** | 1,059*** |
Vrouw (ref.: man) | 1,05*** | |||
Leeftijd (ref.: 15 tot 25 jaar) | 25 tot 35 jaar | 0,925*** | ||
Leeftijd (ref.: 15 tot 25 jaar) | 35 tot 45 jaar | 1,039** | ||
Leeftijd (ref.: 15 tot 25 jaar) | 45 tot 55 jaar | 1,138*** | ||
Leeftijd (ref.: 15 tot 25 jaar) | 55 tot 65 jaar | 1,179*** | ||
Leeftijd (ref.: 15 tot 25 jaar) | 65 tot 75 jaar | 1,689*** | ||
Onderwijsniveau (ref.: basisonderwijs) | VMBO, MBO 1, AVO onderbouw | 1,006 | ||
Onderwijsniveau (ref.: basisonderwijs) | HAVO, VWO, MBO | 0,980 | ||
Onderwijsniveau (ref.: basisonderwijs) | HBO-, WO-bachelor | 0,964 | ||
Onderwijsniveau (ref.: basisonderwijs) | HBO-, WO-master, doctor | 0,968 | ||
Onderwijsniveau (ref.: basisonderwijs) | Onbekend | 0,915* | ||
Constante | 3,189*** | 0,129*** | 0,116*** | |
Pseudo R2 (Nagelkerke) | 0,003 | 0,191 | 0,193 | |
*p<0,10 **p<0,05 ***p<0,01 |
De analyses voor de tevredenheid met de arbeidsomstandigheden laten een vergelijkbaar beeld zien; ook hier gaat de aard van de werkzaamheden in de zorg samen met minder tevredenheid. Gemiddeld genomen zijn werknemers in de zorg iets minder tevreden over de arbeidsomstandigheden dan werknemers in andere bedrijfstakken (de odds ratio in model 1 is 0,9).
Als in de analyses rekening wordt gehouden met de aard van de werkzaamheden, dan blijken werknemers in de zorg juist relatief tevreden met de arbeidsomstandigheden (de odds ratio in model 2 is 1,3). Dit hangt wederom samen met het hogere percentage zorgwerknemers met stressvol werk – die relatief ontevreden zijn over hun arbeidsomstandigheden – en daarnaast ook met de hogere emotionele en fysieke belasting. Ook hier spelen geslacht, leeftijd en onderwijsniveau nauwelijks nog een aanvullende rol (model 3).
Model 1 | Model 2 | Model 3 | ||
---|---|---|---|---|
Odds ratio | Odds ratio | Odds ratio | ||
Gezondheids- en welzijnszorg (ref: overige bedrijfstakken) | 0,885*** | 1,269*** | 1,272*** | |
Stressvol werk (ref.: geen stressvol werk) | 0,432*** | 0,437*** | ||
Emotioneel zwaar werk (schaal: 1 = nooit tot 4 = altijd) | 0,564*** | 0,558*** | ||
Fysiek belastend/ zwaar werk (kracht, trilling, houding en/of herhaling (ref.: geen van deze)) | 0,647*** | 0,677*** | ||
Moeilijkheidsgraad (schaal: 1 = nooit tot 4 = altijd) | 1,094*** | 1,078*** | ||
Overwerken (ref.: nooit) | Soms | 0,897*** | 0,887*** | |
Overwerken (ref.: nooit) | Regelmatig | 1,054*** | 1,052*** | |
Sociale steun leidinggevende (schaal: 1 = weinig tot 4 = veel steun) | 2,683*** | 2,667*** | ||
Sociale steun collega's (schaal: 1 = weinig tot 4 = veel steun) | 1,197*** | 1,187*** | ||
Verslagjaar (ref.: 2014) | 2015 | 0,995 | 0,961** | 0,959** |
Verslagjaar (ref.: 2014) | 2016 | 1,008 | 0,979 | 0,976 |
Verslagjaar (ref.: 2014) | 2017 | 0,945*** | 0,943*** | 0,939*** |
Verslagjaar (ref.: 2014) | 2018 | 0,963** | 0,934*** | 0,93*** |
Verslagjaar (ref.: 2014) | 2019 | 1,083*** | 1,059*** | 1,052*** |
Verslagjaar (ref.: 2014) | 2020 | 1,221*** | 1,05*** | 1,044** |
Verslagjaar (ref.: 2014) | 2021 | 1,22*** | 1,143*** | 1,132*** |
Vrouw (ref.: man) | 1,007 | |||
Leeftijd (ref.: 15 tot 25 jaar) | 25 tot 35 jaar | 0,821*** | ||
Leeftijd (ref.: 15 tot 25 jaar) | 35 tot 45 jaar | 0,904*** | ||
Leeftijd (ref.: 15 tot 25 jaar) | 45 tot 55 jaar | 0,939*** | ||
Leeftijd (ref.: 15 tot 25 jaar) | 55 tot 65 jaar | 0,918*** | ||
Leeftijd (ref.: 15 tot 25 jaar) | 65 tot 75 jaar | 1,137*** | ||
Onderwijsniveau (ref.: basisonderwijs) | VMBO, MBO 1, AVO onderbouw | 0,977 | ||
Onderwijsniveau (ref.: basisonderwijs) | HAVO, VWO, MBO | 1,004 | ||
Onderwijsniveau (ref.: basisonderwijs) | HBO-, WO-bachelor | 1,138*** | ||
Onderwijsniveau (ref.: basisonderwijs) | HBO-, WO-master, doctor | 1,336*** | ||
Onderwijsniveau (ref.: basisonderwijs) | Onbekend | 0,904** | ||
Constante | 2,827*** | 0,27*** | 0,303*** | |
Pseudo R2 (Nagelkerke) | 0,003 | 0,247 | 0,249 | |
*p<0,10 **p<0,05 ***p<0,01 |