Auteur: Henk-Jan Dirven, Willem Gielen

Werkdruk en arbeidstevredenheid in de zorg

Over deze publicatie

Dit artikel gaat over werkdruk en arbeidstevredenheid in de zorg in de periode 2014 tot en met (het tweede kwartaal van) 2022. Een relatief groot deel van de werknemers in de zorg ervoer in 2021 stressvol werk met hoge taakeisen en lage autonomie. Toch was de arbeidstevredenheid van zorgwerknemers, alles bij elkaar genomen, nog iets hoger dan gemiddeld. Binnen de zorg hebben werknemers in huisartsenzorg, gezondheidscentra, ziekenhuizen en overige medisch specialistische zorg het vaakst stressvol werk. De ervaren werkdruk van werknemers in de zorg is in het tweede kwartaal van 2022 verder toegenomen, met name in de kinderopvang en in de overige zorg en welzijn. De tevredenheid met het werk in de zorg en welzijn nam tussen het tweede kwartaal 2021 en 2022 af. Die daling was relatief sterk in de kinderopvang en de verpleging, verzorging en thuiszorg.

1. Inleiding

Met ruim 1,6 miljoen werkzame personen in het tweede kwartaal van 2022 (waarvan 1,4 miljoen werknemers) is de gezondheids- en welzijnszorg de grootste bedrijfstak in Nederland. Vanwege de toenemende vergrijzing van de bevolking zal de vraag naar zorg nog verder groeien. Tegelijkertijd zijn er op het moment van publicatie van dit artikel personeelstekorten in de zorg en de verwachting is dat die in de jaren hierna nog verder zullen toenemen (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, 2022). Het huidige kabinet streeft er daarom naar om de tekorten in de sector zorg en welzijn terug te dringen en zorgmedewerkers te behouden (Rijksoverheid, z.d.). Hoewel de arbeidstevredenheid van zorgmedewerkers in het algemeen bovengemiddeld is, geldt hetzelfde voor de werkdruk (CBS, 2016). Bovendien zijn er aanhoudende berichten over een toename van de werkdruk in de zorg (CBS, 2021; ZorgKrant.nl, 2022; ActiZ, 2022; Lang, Koop en Horwitz, 2022; Pensioenfonds Zorg & Welzijn, 2022; FNV.nl, 2022). Een hoge werkdruk kan een reden zijn om niet te kiezen voor een opleiding en baan in de zorg en kan ook aanleiding zijn om de zorgsector te verlaten. Systematische statistische informatie over de arbeidsomstandigheden in de zorg kan hierop zicht geven. Dergelijke informatie kan van belang zijn voor het kabinetsbeleid gericht op de zorg.

Het CBS verzamelt samen met TNO sinds 2005 periodiek gegevens over de arbeidsomstandigheden van werknemers in de zorg en andere bedrijfstakken. Sinds 2019 worden werknemers en werkgevers in de zorg hierover ook in afzonderlijke enquêtes door het CBS bevraagd. De meest recente gegevens zijn verzameld in het laatste kwartaal van 2021 en in het tweede kwartaal van 2022. De uitkomsten hiervan zijn in de loop van 2022 gepubliceerd (AZW StatLine, 2022a, 2022b; CBS StatLine, 2022a, 2022b). Door vergelijking met eerdere uitkomsten kan de actuele situatie worden vergeleken met de periode vóór en tijdens de coronacrisis. Bovendien bieden de gegevens de mogelijkheid om na te gaan waarmee verschillen tussen de zorg en andere bedrijfstakken en tussen branches binnen de zorg te maken hebben.

In dit artikel wordt allereerst de werkdruk en arbeidstevredenheid van werknemers in de zorg als geheel vergeleken met andere bedrijfstakken. Hierover worden de volgende onderzoeksvragen beantwoord:

  • In hoeverre verschillen werkdruk en arbeidstevredenheid van werknemers tussen de zorg en andere bedrijfstakken?
  • In hoeverre hebben werkdruk en arbeidstevredenheid zich van 2014 tot en met 2021 bij werknemers in de zorg anders ontwikkeld dan in andere bedrijfstakken?
  • In hoeverre hangen verschillen in werkdruk en arbeidstevredenheid tussen de zorg en andere bedrijfstakken samen met kenmerken van het werk en van de werknemers?

Vervolgens worden branches binnen de zorg met elkaar vergeleken ter beantwoording van de volgende vragen:

  •  In hoeverre verschillen werkdruk en arbeidstevredenheid van werknemers tussen branches binnen de zorg?
  • In hoeverre waren er van het eerste kwartaal van 2019 tot en met het tweede kwartaal van 2022 verschillen in de ontwikkeling van de werkdruk en arbeidstevredenheid tussen branches in de zorg?
  • In hoeverre hangen verschillen in werkdruk en arbeidstevredenheid tussen branches binnen de zorg samen met kenmerken van het werk en van de werknemers?

Bij de analyse van de verschillen tussen de zorg en andere bedrijfstakken en van de verschillen tussen branches binnen de zorg is rekening gehouden met andere kenmerken van het werk en van de werknemers, waarvan in eerder onderzoek (Smulders en Houtman, 2004; Bierings, 2017) is vastgesteld dat deze een rol spelen bij de ervaren werkdruk. De resultaten in dit artikel zijn gebaseerd op meerdere databronnen, namelijk de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden (NEA) van CBS en TNO voor de verschillen tussen de zorg en andere bedrijfstakken, en de AZW Werknemersenquête en de AZW Werkgeversenquête van het CBS voor de beantwoording van de vraag naar verschillen binnen de zorg (zie ook het kader).

De opbouw van dit artikel is als volgt. In hoofdstuk 2 komen de resultaten aan de orde over de verschillen tussen de zorg en andere bedrijfstakken in werkdruk en arbeidstevredenheid van werknemers. Hoofdstuk 3 concentreert zich op verschillen tussen de branches binnen de zorg, waarbij het perspectief van zowel de werknemer als de werkgever wordt meegenomen. Zowel bij verschillen tussen de zorg en andere bedrijfstakken als bij verschillen tussen branches binnen de zorg en welzijn worden ook (verschillen in) ontwikkelingen belicht. In hoofdstuk 4 ten slotte, wordt op basis van het voorgaande een aantal conclusies getrokken.

2. De gezondheids- en welzijnszorg versus andere bedrijfstakken

In dit hoofdstuk wordt beschreven in hoeverre de werkdruk en de arbeidstevredenheid van werknemers in de bedrijfstak gezondheids- en welzijnszorg als geheel afwijken van die in andere bedrijfstakken. Dit wordt in beeld gebracht op basis van gegevens uit de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden (NEA). In de NEA wordt niet rechtstreeks gevraagd of werknemers werkdruk ervaren. Wel wordt gevraagd naar taakeisen en autonomie, zoals reeds eerder opgemerkt twee belangrijke aspecten van de arbeidsbelasting. In de NEA wordt ook gevraagd of werknemers, alles bij elkaar genomen, tevreden zijn met hun werk en met hun arbeidsomstandigheden.

2.1 Stressvol werk

Relatief veel werknemers in de zorg hebben stressvol werk: zij ervaren hoge taakeisen en lage autonomie. In 2021 ging het om 26 procent van de zorgwerknemers, ruim boven het gemiddelde van alle werknemers (18 procent). Het was ook iets meer dan in het onderwijs, waar dat 25 procent was, maar minder dan in de horeca (30 procent).

2.1.1 Stressvol werk* naar bedrijfstak, 2021
BedrijfstakStressvol werk (% van werknemers van 15 tot 75 jaar)
Totaal17,6
Horeca29,5
Gezondheids- en welzijnszorg26,0
Onderwijs24,8
Groot- en detailhandel18,8
Vervoer en opslag17,7
Landbouw bosbouw en visserij14,8
Zakelijke dienstverlening/onroerend goed14,7
Industrie (incl delfstoffen/nuts/afval)13,6
Cultuur sport en recreatie/overige dienstverlening13,0
Financiële instellingen11,0
Bouwnijverheid9,6
Openbaar bestuur9,1
Informatie en communicatie7,2
Bron: CBS, TNO
* Stressvol werk verwijst naar banen waarin werknemers hoge taakeisen en geringe autonomie ervaren

In de periode 2017-2021 was het percentage werknemers met stressvol werk in de zorg iets hoger dan in de periode 2014-2016. Buiten de zorg was dat niet het geval, waardoor het verschil tussen de zorg en andere bedrijfstakken in de afgelopen jaren dus iets groter is geworden. Alleen in 2020, tijdens het eerste jaar van de coronacrisis, was het percentage met stressvol werk zowel in de zorg als geheel als in andere bedrijfstakken lager dan in andere jaren. In 2021 liep dit aandeel weer op.

In Hoofdstuk 3 wordt verder ingegaan op verschillen tussen branches binnen de zorg en in de ontwikkelingen daarin tijdens de coronacrisis.

2.1.2 Ontwikkeling stressvol werk*
JaarZorg (% van werknemers van 15 tot 75 jaar)Overige bedrijfstakken (% van werknemers van 15 tot 75 jaar)
201424,316,2
201524,716,7
201625,317
201727,517,4
201827,116,9
201926,816,4
202022,213,7
202126,015,8
Bron: CBS, TNO
* Stressvol werk verwijst naar banen waarin werknemers hoge taakeisen en geringe autonomie ervaren

Om na te gaan waar het relatief hoge percentage zorgwerknemers met stressvol werk mee te maken heeft, is in een eerste logistische regressieanalyse (zie kader) rekening gehouden met jaarlijkse fluctuaties in de periode 2014-2021 (Tabel 2.1.3, model 1). De resulterende odds ratio voor werknemers in de zorg is 1,8. Dat betekent dat de verhouding van het percentage werknemers met stressvol werk ten opzichte van het percentage werknemers die geen stressvol werk hadden, in de zorg gedurende de periode 2014-2021 gemiddeld 1,8 keer zo groot was als buiten de zorg. Oftewel, er was een positieve samenhang tussen werken in de zorg en het hebben van stressvol werk.

Als in de analyses rekening wordt gehouden met verschillen in de aard van de werkzaamheden, zoals de emotionele en fysieke belasting, de moeilijkheidsgraad, de mate van overwerken en de sociale steun van leidinggevende en collega’s (model 2), dan daalt de odds ratio voor de zorg naar 1,2. Dat wil zeggen dat bij gelijke emotionele en fysieke belasting, moeilijkheidsgraad, mate van overwerken en sociale steun het verschil tussen de zorg en andere bedrijfstakken aanzienlijk kleiner is. Toch zorgen (verschillen in) deze baankenmerken er niet voor dat de verschillen tussen werknemers binnen en buiten de zorg helemaal wegvallen.

Als, naast kenmerken van de werkzaamheden, ook kenmerken van de werknemers in de analyse betrokken worden (model 3), dan blijken geslacht, leeftijd en onderwijsniveau gerelateerd aan stressvol werk. Vrouwen, jongeren en laagopgeleiden ervaren relatief vaak een combinatie van hoge taakeisen en lage autonomie. Wordt met deze verschillen rekening gehouden in de analyses, dan daalt de odds ratio voor werknemers in de zorg in dit model naar 1,0, hetgeen betekent dat er geen verschil (meer) bestaat met andere bedrijfstakken.

2.1.3 Werkzaam als werknemer met stressvol werk
Model 1Model 2Model 3
Odds ratioOdds ratioOdds ratio
Gezondheids- en
welzijnszorg
(ref: overige bedrijfstakken)
1,793***1,229***1,018
Emotioneel zwaar werk
(schaal: 1 = nooit - 4 = altijd)
2,074***2,149***
Fysiek belastend/
zwaar werk
(kracht, trilling, houding
en/of herhaling
(ref.: geen van deze))
2,751***2,459***
Moeilijkheidsgraad
(schaal: 1 = nooit
tot 4 = altijd)
1,242***1,532***
Overwerken
(ref.: nooit)
Soms1,766***1,882***
Overwerken
(ref.: nooit)
Regelmatig1,201***1,246***
Sociale steun
leidinggevende
(schaal: 1 = weinig
tot 4 = veel steun)
0,578***0,566***
Sociale steun
collega's
(schaal: 1 = weinig
tot 4 = veel steun)
1,018*0,967***
Verslagjaar
(ref.: 2014)
20151,0321,051**1,053**
Verslagjaar
(ref.: 2014)
20161,064***1,094***1,102***
Verslagjaar
(ref.: 2014)
20171,118***1,108***1,111***
Verslagjaar
(ref.: 2014)
20181,088***1,093***1,095***
Verslagjaar
(ref.: 2014)
20191,036*1,046**1,044**
Verslagjaar
(ref.: 2014)
20200,838***0,926***0,934***
Verslagjaar
(ref.: 2014)
20210,9961,065***1,075***
Vrouw (ref.: man)1,806***
Leeftijd (ref.:
15 tot 25 jaar)
25 tot 35 jaar0,648***
Leeftijd (ref.:
15 tot 25 jaar)
35 tot 45 jaar0,484***
Leeftijd (ref.:
15 tot 25 jaar)
45 tot 55 jaar0,408***
Leeftijd (ref.:
15 tot 25 jaar)
55 tot 65 jaar0,392***
Leeftijd (ref.:
15 tot 25 jaar)
65 tot 75 jaar0,253***
Onderwijsniveau
(ref.: basisonderwijs)
VMBO, MBO 1, AVO
onderbouw
0,897***
Onderwijsniveau
(ref.: basisonderwijs)
HAVO, VWO, MBO0,719***
Onderwijsniveau
(ref.: basisonderwijs)
HBO-, WO-bachelor0,637***
Onderwijsniveau
(ref.: basisonderwijs)
HBO-, WO-master, doctor0,472***
Onderwijsniveau
(ref.: basisonderwijs)
Onbekend1,142***
Constante0,19***0,06***0,076***
Pseudo R2 (Nagelkerke)0,0150,1940,232
*p<0,10 **p<0,05 ***p<0,01

2.2 Arbeidstevredenheid

In 2021 was 81 procent van alle werknemers in de zorg, alles bij elkaar genomen, tevreden met hun werk. Daarmee waren zij iets vaker dan gemiddeld (79 procent) tevreden. Over hun arbeidsomstandigheden daarentegen waren zij minder vaak tevreden (75 procent) dan gemiddeld (77 procent). In geen enkele andere bedrijfstak lopen de tevredenheid over het werk in het algemeen en over de arbeidsomstandigheden zo veel uiteen. Overigens zijn in alle bedrijfstakken de meeste werknemers tevreden met hun werk en met hun arbeidsomstandigheden. Bovendien zijn de verschillen tussen bedrijfstakken beperkt.

2.2.1 Tevredenheid naar bedrijfstak, 2021
BedrijfstakTevreden met het werk (% van werknemers van 15 tot 75 jaar)Tevreden met arbeidsomstandigheden (% van werknemers van 15 tot 75 jaar)
Totaal79,076,9
Openbaar bestuur84,485,5
Financiële instellingen84,186,6
Bouwnijverheid83,380,2
Onderwijs83,279,3
Gezondheids- en welzijnszorg81,474,7
Informatie en communicatie78,881,3
Cultuur, sport en recreatie/overige dienstverlening78,375,7
Landbouw, bosbouw en visserij78,376,9
Zakelijke dienstverlening/onroerend goed78,177,9
Industrie (incl. delfstoffen/nuts/afval)76,875,3
Vervoer en opslag75,572,3
Horeca75,173,7
Groot- en detailhandel74,273,2
Bron: CBS, TNO
 

De tevredenheid van werknemers over werk en arbeidsomstandigheden was in 2021 groter dan in 2014, zowel in de zorg als daarbuiten. De toename deed zich vooral voor in de jaren 2018 tot en met 2020. In die periode nam de tevredenheid over de arbeidsomstandigheden iets meer toe dan de tevredenheid over het werk in het algemeen, en in de zorg ook iets meer dan daarbuiten. In 2021 daarentegen nam de tevredenheid over de arbeidsomstandigheden in de zorg iets af, terwijl deze buiten de zorg nog verder toenam.

2.2.2 Ontwikkeling arbeidstevredenheid
JaarZorg: tevreden met werk (% van werknemers van 15 tot 75 jaar)Overig: tevreden met werk (% van werknemers van 15 tot 75 jaar)Zorg: tevreden met arbeidsomstandigheden (% van werknemers van 15 tot 75 jaar)Overig: tevreden met arbeidsomstandigheden (% van werknemers van 15 tot 75 jaar)
201479,675,971,573,5
201578,476,070,873,7
201680,776,371,274,0
201778,875,570,272,7
201880,175,971,372,8
201980,677,472,875,0
202082,078,675,876,7
202181,478,474,777,4
Bron: CBS, TNO
 

Hoewel werknemers in de zorg minder vaak dan gemiddeld tevreden zijn over hun arbeidsomstandigheden in het algemeen, geldt dat niet voor alle aspecten daarvan. Zo zijn zij wel vaker tevreden over de mogelijkheid om in deeltijd te werken, de belangenvertegenwoordiging door vakbonden, de mogelijkheid om te leren, en het werk dat interessant is. Relatief minder tevreden zijn zij over de mogelijkheid om zelf de eigen werktijden te bepalen, over hun salaris en over de mogelijkheid om thuis te werken.

2.2.3 Tevredenheid met aspecten van de arbeidsomstandigheden, 2021
Aspecten
arbeidsomstandigheden
Zorg (% van werknemers van 15 tot 75 jaar)Overig (% van werknemers van 15 tot 75 jaar)
Interessant werk95,991,0
Dienstverband/
contractvorm
94,693,7
Goede werkzekerheid94,492,5
Mogelijkheid om
in deeltijd
te werken
92,683,9
Reistijd/afstand
naar het werk
91,489,5
Mogelijkheid
om te leren
89,483,9
Vertegenwoordiging
belangen door
vakbonden
84,777,1
Goede
leidinggevenden
81,782,5
De cao77,677,9
Mogelijkheid om
zelf werktijden
te bepalen
71,578,2
Goed salaris70,476,6
Mogelijkheid
om thuis
te werken
65,470,8
Bron: CBS, TNO
 

Om na te gaan in hoeverre het verschil in arbeidstevredenheid tussen werknemers in de zorg en andere bedrijfstakken verband houdt met het relatief hoge percentage zorgwerknemers met stressvol werk en met andere kenmerken van het werk (emotionele en fysieke belasting, moeilijkheidsgraad, overwerk en sociale steun) en van de werknemers (geslacht, leeftijd en onderwijsniveau) is een aantal logistische regressieanalyses uitgevoerd op de gegevens over de periode 2014-2021. Dat is gedaan afzonderlijk voor de tevredenheid met het werk (tabel 2.2.4) en voor de tevredenheid met de arbeidsomstandigheden (tabel 2.2.5).

Uit een eerste model blijkt dat de verhouding van het percentage werknemers in de zorg die tevreden zijn met hun werk ten opzichte van het percentage werknemers die niet tevreden zijn, 1,2 keer zo groot was als de verhouding van deze percentages voor werknemers buiten de zorg. Werknemers in de zorg zijn alles bij elkaar genomen dus iets tevredener over hun werk.

In het tweede model is nagegaan in hoeverre de aard van de werkzaamheden een rol speelt bij het verschil in arbeidstevredenheid tussen de zorg en andere bedrijfstakken. Daaruit blijkt dat de tevredenheid met het werk nadrukkelijk samenhangt met het hebben van stressvol werk en daarnaast ook met de emotionele en fysieke belasting, de complexiteit van het werk, de mate van overwerken en de sociale steun (vooral van de leidinggevende). Als daarmee rekening wordt gehouden, dan stijgt de odds ratio voor werknemers in de zorg naar 1,6. Dat komt vooral doordat zorgwerknemers relatief vaak stressvol werk hebben en bij hen de emotionele en de fysieke belasting relatief hoog is. Deze kenmerken verlagen de arbeidstevredenheid in de zorg.

Geslacht, leeftijd en onderwijsniveau (model 3) spelen los van de aard van de werkzaamheden nauwelijks nog een aanvullende rol bij het verschil in tevredenheid tussen de zorg en andere bedrijfstakken. Rekening houdend met deze achtergrondkenmerken blijft de odds ratio 1,6.

Tabel 2.2.4 Tevreden met het werk
Model 1Model 2Model 3
Odds ratioOdds ratioOdds ratio
Gezondheids- en
welzijnszorg
(ref: overige bedrijfstakken)
1,234***1,643***1,602***
Stressvol werk (ref.:
geen stressvol werk)
0,528***0,535***
Emotioneel zwaar werk
(schaal: 1 = nooit
tot 4 = altijd)
0,612***0,614***
Fysiek belastend/
zwaar werk
(kracht, trilling, houding
en/of herhaling
(ref.: geen van deze))
0,778***0,774***
Moeilijkheidsgraad
(schaal: 1 = nooit
tot 4 = altijd)
1,295***1,279***
Overwerken
(ref.: nooit)
Soms1,101***1,133***
Overwerken
(ref.: nooit)
Regelmatig1,126***1,155***
Sociale steun
leidinggevende
(schaal: 1 = weinig
tot 4 = veel steun)
2,358***2,374***
Sociale steun
collega's
(schaal: 1 = weinig
tot 4 = veel steun)
1,353***1,372***
Verslagjaar
(ref.: 2014)
20150,9950,959**0,958**
Verslagjaar
(ref.: 2014)
20161,0230,9950,993
Verslagjaar
(ref.: 2014)
20170,965**0,96**0,957**
Verslagjaar
(ref.: 2014)
20181,0090,9830,979
Verslagjaar
(ref.: 2014)
20191,095***1,066***1,061***
Verslagjaar
(ref.: 2014)
20201,192***1,041**1,035*
Verslagjaar
(ref.: 2014)
20211,144***1,064***1,059***
Vrouw (ref.: man)1,05***
Leeftijd (ref.:
15 tot 25 jaar)
25 tot 35 jaar0,925***
Leeftijd (ref.:
15 tot 25 jaar)
35 tot 45 jaar1,039**
Leeftijd (ref.:
15 tot 25 jaar)
45 tot 55 jaar1,138***
Leeftijd (ref.:
15 tot 25 jaar)
55 tot 65 jaar1,179***
Leeftijd (ref.:
15 tot 25 jaar)
65 tot 75 jaar1,689***
Onderwijsniveau
(ref.: basisonderwijs)
VMBO, MBO 1, AVO
onderbouw
1,006
Onderwijsniveau
(ref.: basisonderwijs)
HAVO, VWO, MBO0,980
Onderwijsniveau
(ref.: basisonderwijs)
HBO-, WO-bachelor0,964
Onderwijsniveau
(ref.: basisonderwijs)
HBO-, WO-master,
doctor
0,968
Onderwijsniveau
(ref.: basisonderwijs)
Onbekend0,915*
Constante 3,189***0,129***0,116***
Pseudo R2 (Nagelkerke)0,0030,1910,193
*p<0,10 **p<0,05 ***p<0,01

De analyses voor de tevredenheid met de arbeidsomstandigheden laten een vergelijkbaar beeld zien; ook hier gaat de aard van de werkzaamheden in de zorg samen met minder tevredenheid. Gemiddeld genomen zijn werknemers in de zorg iets minder tevreden over de arbeidsomstandigheden dan werknemers in andere bedrijfstakken (de odds ratio in model 1 is 0,9).

Als in de analyses rekening wordt gehouden met de aard van de werkzaamheden, dan blijken werknemers in de zorg juist relatief tevreden met de arbeidsomstandigheden (de odds ratio in model 2 is 1,3). Dit hangt wederom samen met het hogere percentage zorgwerknemers met stressvol werk – die relatief ontevreden zijn over hun arbeidsomstandigheden – en daarnaast ook met de hogere emotionele en fysieke belasting. Ook hier spelen geslacht, leeftijd en onderwijsniveau nauwelijks nog een aanvullende rol (model 3).

Tabel 2.2.5 Tevreden met de arbeidsomstandigheden
Model 1Model 2Model 3
Odds ratioOdds ratioOdds ratio
Gezondheids- en
welzijnszorg
(ref: overige bedrijfstakken)
0,885***1,269***1,272***
Stressvol werk
(ref.: geen
stressvol werk)
0,432***0,437***
Emotioneel zwaar werk
(schaal: 1 = nooit
tot 4 = altijd)
0,564***0,558***
Fysiek belastend/
zwaar werk
(kracht, trilling, houding
en/of herhaling
(ref.: geen van deze))
0,647***0,677***
Moeilijkheidsgraad
(schaal: 1 = nooit
tot 4 = altijd)
1,094***1,078***
Overwerken
(ref.: nooit)
Soms0,897***0,887***
Overwerken
(ref.: nooit)
Regelmatig1,054***1,052***
Sociale steun
leidinggevende
(schaal: 1 = weinig
tot 4 = veel steun)
2,683***2,667***
Sociale steun
collega's
(schaal: 1 = weinig
tot 4 = veel steun)
1,197***1,187***
Verslagjaar
(ref.: 2014)
20150,9950,961**0,959**
Verslagjaar
(ref.: 2014)
20161,0080,9790,976
Verslagjaar
(ref.: 2014)
20170,945***0,943***0,939***
Verslagjaar
(ref.: 2014)
20180,963**0,934***0,93***
Verslagjaar
(ref.: 2014)
20191,083***1,059***1,052***
Verslagjaar
(ref.: 2014)
20201,221***1,05***1,044**
Verslagjaar
(ref.: 2014)
20211,22***1,143***1,132***
Vrouw (ref.: man)1,007
Leeftijd (ref.:
15 tot 25 jaar)
25 tot 35 jaar0,821***
Leeftijd (ref.:
15 tot 25 jaar)
35 tot 45 jaar0,904***
Leeftijd (ref.:
15 tot 25 jaar)
45 tot 55 jaar0,939***
Leeftijd (ref.:
15 tot 25 jaar)
55 tot 65 jaar0,918***
Leeftijd (ref.:
15 tot 25 jaar)
65 tot 75 jaar1,137***
Onderwijsniveau
(ref.: basisonderwijs)
VMBO, MBO 1, AVO
onderbouw
0,977
Onderwijsniveau
(ref.: basisonderwijs)
HAVO, VWO, MBO1,004
Onderwijsniveau
(ref.: basisonderwijs)
HBO-, WO-bachelor1,138***
Onderwijsniveau
(ref.: basisonderwijs)
HBO-, WO-master,
doctor
1,336***
Onderwijsniveau
(ref.: basisonderwijs)
Onbekend0,904**
Constante2,827***0,27***0,303***
Pseudo R2 (Nagelkerke)0,0030,2470,249
*p<0,10 **p<0,05 ***p<0,01

3. Verschillen in werkdruk en arbeidstevredenheid tussen branches in de zorg en welzijn

In dit hoofdstuk wordt beschreven in hoeverre de werkdruk en de arbeidstevredenheid van werknemers binnen de zorg en welzijn afwijkt tussen de verschillende branches van deze bedrijfstak.

Eerder is besproken dat de combinatie van hoge taakeisen en geringe autonomie (stressvol werk) samen kan hangen met overbelasting en burn-outklachten onder werknemers. Net als in de NEA zijn in de WNE een aantal vragen opgenomen die specifieke informatie kunnen verschaffen over de autonomie en taakeisen van werknemers, al zit er wel enig verschil in de vraagstelling van beide bronnen. Aanvullend levert de WNE ook informatie over de ervaren werkdruk door werknemers zelf. Op basis van de WGE zijn eveneens gegevens beschikbaar over de ervaren werkdruk van werknemers in de zorg en welzijn, maar in dit geval ingeschat door werkgevers.

Gegevens over de arbeidstevredenheid van werknemers binnen branches zijn uitsluitend beschikbaar uit de WNE. Niet alle informatie over de werkdruk en arbeidstevredenheid van werknemers is voor alle peilmomenten beschikbaar, waardoor de meest recente meting voor een aantal indicatoren het 4e kwartaal 2021 betreft en voor de andere het 2e kwartaal 2022.

3.1 Werkdruk volgens werknemers

Binnen branches in de zorg en welzijn was het aandeel met stressvol werk in het vierde kwartaal van 2021 het grootst bij werknemers in de ziekenhuizen en overige medisch specialistische zorg (39 procent) en bij werknemers in de huisartsenzorg en gezondheidscentra1)  (38 procent). Werknemers in deze branches hebben zowel bovengemiddeld hoge taakeisen als een lage score op autonomie. In het sociaal werk was het aandeel met stressvol werk met 12 procent het laagst. Met name het aandeel met een lage autonomie was in deze branche relatief klein.

3.1.1 Stressvol werk naar branche, werknemers in de zorg en welzijn, 4e kwartaal 2021
 Hoge taakeisen (% van werknemers van 16 jaar of ouder)Lage autonomie (% van werknemers van 16 jaar of ouder)Stressvol werk (% van werknemers van 16 jaar of ouder)
Totaal41,655,728,9
Ziekenhuizen en overige medisch specialistische zorg50,068,638,5
Huisartsenzorg en gezondheidscentra48,863,538,4
Kinderopvang44,169,135,4
Universitair Medisch Centrum49,552,132,1
Verpleging, verzorging en thuiszorg39,656,228,9
Geestelijke gezondheidszorg44,149,026,0
Gehandicaptenzorg37,356,225,4
Jeugdzorg47,340,524,0
Overige zorg en welzijn31,845,619,8
Sociaal werk34,228,212,1

Op de vraag hoe werknemers in de zorg en welzijn hun eigen werkdruk inschatten, beoordeelde in het tweede kwartaal van 2022 bijna de helft (49 procent) hun werkdruk als goed. Precies de helft vond deze (veel) te hoog en 2 procent vond de werkdruk (veel) te laag. In de kinderopvang rapporteerden werknemers het vaakst dat ze een (veel) te hoge werkdruk (61 procent) hadden en ook in de jeugdzorg was dat met 55 procent bovengemiddeld. In de overige zorg en welzijn en sociaal werk was dat juist lager (respectievelijk 37 en 41 procent).

De door werknemers in de zorg en welzijn gerapporteerde werkdruk was in het vierde kwartaal 2020, het jaar van de start van de coronacrisis, lager dan daarvoor. Tussen het vierde kwartaal van 2019 en 2020 nam het percentage werknemers dat de werkdruk (veel) te hoog vindt naar verhouding het sterkst af in de branches overige zorg en welzijn en sociaal werk. In de branches huisartsenzorg en gezondheidscentra en de GGZ was de afname het minst sterk. Na het vierde kwartaal van 2020 nam de ervaren werkdruk weer toe. Met name in het tweede kwartaal van 2022 was die toename aanzienlijk. Naar branche steeg de ervaren werkdruk na het vierde kwartaal van 2020 sterk in de kinderopvang en de overige zorg en welzijn.

Figuur 3.1.2 Ervaren werkdruk van werknemers in de zorg en welzijn, 16 jaar of ouder*
 Totaal (% (veel) te hoog)Universitair Medisch Centrum (% (veel) te hoog)Ziekenhuizen en overige medisch specialistische zorg (% (veel) te hoog)Geestelijke gezondheidszorg (% (veel) te hoog)Huisartsenzorg en gezondheidscentra (% (veel) te hoog)Verpleging, verzorging en thuiszorg (% (veel) te hoog)Gehandicaptenzorg (% (veel) te hoog)Kinderopvang (% (veel) te hoog)Jeugdzorg (% (veel) te hoog)Sociaal werk (% (veel) te hoog)Overige zorg en welzijn (% (veel) te hoog)
2e kwartaal 201943,942,147,74941,145,546,24352,635,932,9
4e kwartaal 201948,146,553,450,146,349,447,95252,339,336,7
4e kwartaal 202038,936,544,142,539,940,14042,842,930,226,3
2e kwartaal 202142,544,544,146,548,341,344,547,550,536,432,3
4e kwartaal 202143,843,646,345,346,546,341,25748,934,729,7
2e kwartaal 202249,545,350,448,953,851,750,8615540,737,1
* In het tweede kwartaal van 2020 heeft geen meting plaatsgevonden.

Naast het beoordelen van hun eigen werkdruk op verschillende momenten, is aan werknemers ook gevraagd hoe ze de ontwikkeling van hun werkdruk in het voorgaande jaar inschatten.
Van alle werknemers in de zorg en welzijn gaf met 68 procent het merendeel in het 4e kwartaal 2021 aan dat hun werkdruk in de afgelopen twaalf maanden is toegenomen, 29 procent gaf aan dat deze gelijk is gebleven en volgens 3 procent was de werkdruk afgenomen. In de kinderopvang was het percentage (78) dat zei dat de werkdruk in het afgelopen jaar is toegenomen het hoogst, en ook in de branche huisartsenzorg en gezondheidscentra was dat met bijna driekwart relatief hoog.

Ten slotte is onderzocht in hoeverre deze retrospectieve inschatting van werknemers over de ontwikkeling van hun werkdruk verschilt tussen kwartalen. Ten opzichte van het 2e kwartaal 2019 en 4e kwartaal 2020 is de groep die zegt dat de werkdruk is toegenomen groter geworden. Met name in de kinderopvang was die stijging aanzienlijk.

3.1.3 Toegenomen ervaren werkdruk (in afgelopen 12 maanden) naar branche
 2e kwartaal 2019 (% van werknemers van 16 jaar of ouder)4e kwartaal 2020 (% van werknemers van 16 jaar of ouder)4e kwartaal 2021 (% van werknemers van 16 jaar of ouder)
Totaal64,862,367,9
Universitair Medisch Centrum61,961,166,0
Ziekenhuizen en overige medisch specialistische zorg68,964,772,1
Geestelijke gezondheidszorg67,261,164,8
Huisartsenzorg en gezondheidscentra68,467,074,2
Verpleging, verzorging en thuiszorg65,866,872,1
Gehandicaptenzorg66,365,066,6
Kinderopvang65,063,377,8
Jeugdzorg70,460,166,0
Sociaal werk58,154,756,3
Overige zorg en welzijn55,448,653,9

In een logistische regressieanalyse is vervolgens gekeken naar de verschillen tussen branches in de zorg en welzijn in het hebben van een stressvol werk. Waar mogelijk zijn daarbij vergelijkbare kenmerken meegenomen als bij de analyse naar bedrijfstak in hoofdstuk 2.

In model 1 zijn de verschillende branches opgenomen en het kwartaal waarin de enquête is afgenomen. De odds ratio’s op het hebben van een stressvol werk waren in dit model het hoogst in de branche ziekenhuizen en overig medisch specialistische zorg (OR=1,7) en het laagst in het sociaal werk (OR=0,4). Dit betekent dat er voor werknemers in ziekenhuizen en specialistische zorg een positieve samenhang is met het hebben van stressvol werk, terwijl het voor sociaal werk om een negatief verband gaat.

In model 2 is ten opzichte van het eerste model ook opgenomen in hoeverre het werk als emotioneel zwaar wordt ervaren en de ondersteuning die werknemers in de zorg en welzijn ervaren van hun leidinggevende en organisatie. Hieruit blijkt dat werknemers die aangeven emotioneel zwaar werk te verrichten een hogere odds ratio (2,7) hebben om een high-strain job te hebben. Bij werknemers die voldoende ondersteuning ervaren zijn de odds ratio’s op het hebben van stressvol werk aanzienlijk lager dan bij werknemers die onvoldoende steun ervaren. Dat geldt vooral voor de ervaren ondersteuning door de organisatie. In de GGZ en de jeugdzorg nemen de odds ratio’s wat af als rekening wordt gehouden met de emotionele belasting. In de branches huisartsenzorg en gezondheidscentra en kinderopvang nemen de odds ratio’s in het tweede model juist wat toe, wat betekent dat de relatief lagere emotionele belasting en grotere ervaren ondersteuning door de organisatie of leidinggevende bij deze werknemers kennelijk dempend werkt op de samenhang met stressvol werk.

Uit model 3 blijkt dat mannen minder vaak stressvol werk hebben dan vrouwen, en de relatief jongere werknemers juist vaker. Tussen de branches zijn de verschillen met het tweede model beperkt. Dit betekent dat verschillen in achtergrondkenmerken niet (sterk) samenhangen met de verschillen in het hebben van stressvol werk tussen de branches. Wel verschilt de verpleging, verzorging en thuiszorg hierin niet meer significant van het gemiddelde, en ook neemt de odds ratio bij de kinderopvang wat af.

Tabel 3.1.4 Stressvol werk van werknemers in de zorg en welzijn
Model 1Model 2Model 3
Odds ratioOdds ratioOdds ratio
Kwartaal (ref:
2e kwartaal 2019)
4e kwartaal 20200,784***0,831***0,833***
Kwartaal (ref:
2e kwartaal 2019)
4e kwartaal 20211,103***1,147***1,151***
Branche (ref:
gemiddelde)
Universitair
Medisch
Centrum
1,206***1,248***1,352***
Branche (ref:
gemiddelde)
Ziekenhuizen en
overige medisch
specialistische zorg
1,749***1,827***1,894***
Branche (ref:
gemiddelde)
Geestelijke
gezondheidszorg
0,9930,764***0,808***
Branche (ref:
gemiddelde)
Huisartsenzorg en
gezondheidscentra
1,583***2,14***2,125***
Branche (ref:
gemiddelde)
Verpleging,
verzorging
en thuiszorg
1,109***1,081**1,015
Branche (ref:
gemiddelde)
Gehandicaptenzorg0,9880,89**0,855***
Branche (ref:
gemiddelde)
Kinderopvang
(incl. peuteropvang)
1,213***1,408***1,22***
Branche (ref:
gemiddelde)
Jeugdzorg0,86*0,708***0,731***
Branche (ref:
gemiddelde)
Sociaal werk0,398***0,344***0,355***
Branche (ref:
gemiddelde)
Overige zorg
en welzijn
0,663***0,812***0,828***
Emotioneel zwaar
werk (ref: overig)
(Helemaal)
mee eens
2,679***2,712***
Voldoende ondersteuning
leidinggevende
(ref: overig)
(Helemaal)
mee eens
0,559***0,554***
Voldoende ondersteuning
organisatie
(ref: overig)
(Helemaal)
mee eens
0,38***0,379***
Man (ref: vrouw)0,753***
Leeftijd (ref.:
15 tot 25 jaar)
25 tot 35 jaar1,241***
Leeftijd (ref.:
15 tot 25 jaar)
35 tot 45 jaar0,961
Leeftijd (ref.:
15 tot 25 jaar)
45 tot 55 jaar0,899*
Leeftijd (ref.:
15 tot 25 jaar)
55 tot 65 jaar0,807***
Leeftijd (ref.:
15 tot 25 jaar)
65 jaar of ouder0,599***
Onderwijsniveau
(ref: basisonderwijs)
VMBO, MBO 1,
AVO onderbouw
1,157
Onderwijsniveau
(ref: basisonderwijs)
HAVO, VWO,MBO1,195
Onderwijsniveau
(ref: basisonderwijs)
HBO-, WO-bachelor0,964
Onderwijsniveau
(ref: basisonderwijs)
HBO-, WO-master,
doctor
0,893
Onderwijsniveau
(ref: basisonderwijs)
Onbekend1,150
Constante0,336***0,492***0,504***
Pseudo R2 (Nagelkerke)0,0340,1980,207
*p<0,10 **p<0,05 ***p<0,01

3.2 Werkdruk volgens werkgevers

Desgevraagd gaf meer dan de helft van de werkgevers in de zorg en welzijn, 55 procent, in het tweede kwartaal van 2022 aan het idee te hebben dat de werkdruk onder werknemers in de afgelopen 12 maanden is toegenomen.

Het aandeel werkgevers dat zei dat de werkdruk is toegenomen groeide tussen het tweede kwartaal van 2019 en het vierde kwartaal van 2021 van 49 naar 61 procent. In het tweede kwartaal van 2022 daalde het percentage weer (55 procent) naar hetzelfde niveau als in 2020. Opvallend daarbij is dat in tegenstelling tot werknemers, volgens werkgevers de werkdruk in het vierde kwartaal 2020 niet lager was dan bij de andere meetmomenten. Werkgevers gaven in het vierde kwartaal 2021 in vergelijking met werknemers dus wel minder vaak aan dat de werkdruk is toegenomen. Onder werknemers bedroeg dat aandeel 68 procent.

Bij werkgevers in de branche huisartsen en gezondheidscentra is het percentage dat zegt dat de werkdruk is gestegen in het tweede kwartaal van 2022 overigens juist iets verder toegenomen, en ook bij de branches sociaal werk en ziekenhuizen en overige medisch specialistische zorg (incl. UMC’s) nam dat toe. In de branches GGZ en jeugdzorg was de daling in het tweede kwartaal 2022 het sterkst.

3.2.1 Toename werkdruk (in afgelopen 12 maanden) naar branche
 2e kwartaal 2019 (% van werkgevers in de zorg en welzijn)4e kwartaal 2020 (% van werkgevers in de zorg en welzijn)4e kwartaal 2021 (% van werkgevers in de zorg en welzijn)2e kwartaal 2022 (% van werkgevers in de zorg en welzijn)
Totaal4954,760,755
Ziekenhuizen en overige medisch specialistische zorg (incl. UMCs)34,950,658,959,9
Geestelijke gezondheidszorg43,253,769,750,6
Huisartsen en gezondheidscentra72,266,488,990,6
Verpleging, verzorging en thuiszorg40,461,364,252,1
Gehandicaptenzorg40,153,648,339,2
Kinderopvang43,147,354,950,4
Jeugdzorg55,356,258,243,2
Sociaal werk33,444,744,347,6
Overige zorg48,352,754,347,2

3.3 Tevredenheid van werknemers binnen de zorg en welzijn

Werknemers in de branches huisartsen en gezondheidscentra en sociaal werk waren met respectievelijk 80 en 77 procent in het tweede kwartaal van 2022 vaker (zeer) tevreden met het werk dan gemiddeld in de zorg en welzijn (73 procent). In de kinderopvang (68 procent), en de verpleging, verzorging en thuiszorg (70 procent) waren werknemers in mindere mate tevreden.

De tevredenheid met het werk in de zorg en welzijn nam tussen het tweede kwartaal 2021 en 2022 af. Die daling was relatief sterk in de kinderopvang, waar de tevredenheid afnam van 78 naar 68 procent. In de verpleging, verzorging en thuiszorg was die afname ook relatief sterk, van 80 naar 70 procent. In het sociaal werk nam de tevredenheid met het werk tussen het tweede en vierde kwartaal van 2021 juist toe, om in het tweede kwartaal van 2022 vervolgens weer te dalen.

Figuur 3.3.1 Tevredenheid van werknemers in de zorg en welzijn, 16 jaar of ouder*
 Totaal (% (zeer) tevreden met werk)Universitair Medisch Centrum (% (zeer) tevreden met werk)Ziekenhuizen en overige medisch specialistische zorg (% (zeer) tevreden met werk)Geestelijke gezondheidszorg (% (zeer) tevreden met werk)Huisartsenzorg en gezondheidscentra (% (zeer) tevreden met werk)Verpleging, verzorging en thuiszorg (% (zeer) tevreden met werk)Gehandicaptenzorg (% (zeer) tevreden met werk)Kinderopvang (% (zeer) tevreden met werk)Jeugdzorg (% (zeer) tevreden met werk)Sociaal werk (% (zeer) tevreden met werk)Overige zorg en welzijn (% (zeer) tevreden met werk)
2e kwartaal 201977,878,47977,68576,774,278,377,579,779,8
4e kwartaal 201977,680,676,977,884,177,875,775,878,178,776,9
4e kwartaal 202080,682,579,282,486,181,376,277,88282,782,2
2e kwartaal 202180,580,783,779,883,780,179,377,777,277,981,7
4e kwartaal 202176,377,978,379,280,373,475,269,773,481,480,6
2e kwartaal 202272,977,17672,679,669,970,967,970,877,576,7
* In het tweede kwartaal van 2020 heeft geen meting plaatsgevonden.

In hoofdstuk 2 werd op basis van de NEA een aantal aspecten van werktevredenheid besproken naar bedrijfstak. In de WNE zijn werknemers ook gevraagd naar hun mening over stellingen die te maken hebben met een aantal specifieke aspecten van de werktevredenheid. 61 procent van de werknemers in de zorg en welzijn het in het vierde kwartaal van 2021 (helemaal) eens met de stelling dat hun leidinggevende laat weten dat hij/zij tevreden is over het verrichte werk. Verder zei 60 procent zich te kunnen ontplooien of ontwikkelen in hun werk, en was 58 procent het helemaal eens met de stelling dat ze invloed hebben op hun werktijden. Aan de andere kant voelde 14 procent zich gefrustreerd, en 17 procent zich opgebrand door het werk. In de jeugdzorg voelden werknemers zich het vaakst gefrustreerd of opgebrand door het werk.

3.3.2 Tevredenheid, werknemers in de zorg en welzijn (16 jaar of ouder), 4e kwartaal 2021
 2021 (% (helemaal) mee eens)
Mijn leidinggevende laat weten dat hij/zij tevreden is over mijn werk61,2
Ik kan mij ontplooien/ontwikkelen in mijn werk60,0
Ik heb invloed op mijn rooster/op de tijden waarop ik werk57,6
Ik krijg voldoende ondersteuning van mijn leidinggevende55,6
Ik krijg voldoende ondersteuning van mijn organisatie bij de uitvoering van mijn werk51,5
Ik kan zelf beslissen hoe ik mijn werk doe46,6
Ik heb voldoende tijd om mijn patiënten/cliënten goed te verzorgen35,2
Ik kan zelf mijn werktempo bepalen35,1
Ik heb voldoende tijd om mijn patiënten/cliënten persoonlijke aandacht te geven33,0
Ik krijg voldoende betaald voor het werk dat ik doe28,2
Ik vind mijn werk emotioneel zwaar27,1
Ik voel me opgebrand door mijn werk16,7
Ik voel me gefrustreerd door mijn werk14,0

Net als bij de verschillen in tevredenheid tussen werknemers in de zorg en welzijn en daarbuiten, is in aanvullende analyses onderzocht welke factoren samenhangen met het verschil in de tevredenheid met het werk tussen branches binnen de zorg en welzijn. Gekeken is daarbij naar het hebben van stressvol werk, de emotionele belasting van het werk en het krijgen van voldoende ondersteuning door zowel de leidinggevende als de organisatie. Ook zijn geslacht, leeftijd en onderwijsniveau meegenomen.

Uit model 1, waarin alleen de verschillende branches zijn opgenomen (inclusief het kwartaal waarin de enquête is afgenomen) blijkt dat de tevredenheid het hoogst was in de huisartsenzorg en gezondheidscentra en het laagst in de branches kinderopvang en gehandicaptenzorg.

Model 2, waarbij rekening wordt gehouden met stressvol werk, de emotionele belasting en het krijgen van voldoende ondersteuning van de leidinggevende, laat zien dat werknemers met stressvol of emotioneel zwaar werk minder vaak tevreden zijn met het werk, terwijl werknemers die voldoende ondersteuning ervaren aanzienlijk hogere odds ratio’s hebben.

Naar branche zijn werknemers in ziekenhuizen en overige medisch specialistische zorg en werknemers en de ggz hier wat vaker tevreden. In de branche ziekenhuizen en overige medisch specialistische zorg is het aandeel werknemers met stressvol werk dan ook relatief hoog, waardoor dat een dempend effect kan hebben. Hetzelfde geldt voor de ggz waarin werknemers vaker emotioneel zwaar werk verrichten. In het sociaal werk is het aandeel werknemers met stressvol werk juist relatief laag waardoor na correctie hiervoor de odds ratio’s wat lager uitvallen.

Uit model 3, waarin ook de achtergrondkenmerken zijn opgenomen, blijkt dat vrouwen wat vaker tevreden zijn dan mannen. De 15- tot 25-jarigen en 65-plussers zijn vaker tevreden, en ook neemt de tevredenheid toe naarmate men een hoger onderwijsniveau heeft. Tussen branches zijn er alleen beperkte verschillen met het vorige model.

3.3.3 Tevredenheid met werk van werknemers in de zorg en welzijn
Model 1Model 2Model 3
Odds ratioOdds ratioOdds ratio
Kwartaal (ref:
2e kwartaal 2019)
4e kwartaal 20201,185***1,0351,036
Kwartaal (ref:
2e kwartaal 2019)
4e kwartaal 20210,916**0,875***0,875***
Branche (ref:
gemiddelde)
Universitair
Medisch
Centrum
1,0341,0951,072
Branche (ref:
gemiddelde)
Ziekenhuizen en
overige medisch
specialistische zorg
0,9881,19***1,184***
Branche (ref:
gemiddelde)
Geestelijke
gezondheidszorg
1,0451,244***1,214***
Branche (ref:
gemiddelde)
Huisartsenzorg en
gezondheidscentra
1,369***1,256**1,218*
Branche (ref:
gemiddelde)
Verpleging,
verzorging
en thuiszorg
0,894***0,9550,956
Branche (ref:
gemiddelde)
Gehandicaptenzorg0,806***0,855***0,867***
Branche (ref:
gemiddelde)
Kinderopvang
(incl. peuteropvang)
0,798***0,77***0,78***
Branche (ref:
gemiddelde)
Jeugdzorg0,9200,9280,937
Branche (ref:
gemiddelde)
Sociaal werk1,152*0,9711,004
Branche (ref:
gemiddelde)
Overige zorg
en welzijn
1,123**0,867***0,875***
Stressvol werk
(ref: geen
stressvol werk)
0,375***0,376***
Emotioneel zwaar
werk (ref: overig)
(Helemaal)
mee eens
0,637***0,639***
Voldoende ondersteuning
leidinggevende
(ref: overig)
(Helemaal)
mee eens
3,051***3,063***
Voldoende ondersteuning
organisatie
(ref: overig)
(Helemaal)
mee eens
3,267***3,281***
Man (ref: vrouw)0,849***
Leeftijd (ref.:
15 tot 25 jaar)
25 tot 35 jaar0,701***
Leeftijd (ref.:
15 tot 25 jaar)
35 tot 45 jaar0,75***
Leeftijd (ref.:
15 tot 25 jaar)
45 tot 55 jaar0,81***
Leeftijd (ref.:
15 tot 25 jaar)
55 tot 65 jaar0,817***
Leeftijd (ref.:
15 tot 25 jaar)
65 jaar of ouder1,223
Onderwijsniveau
(ref: basisonderwijs)
VMBO, MBO 1,
AVO onderbouw
1,264*
Onderwijsniveau
(ref: basisonderwijs)
HAVO, VWO, MBO1,401*
Onderwijsniveau
(ref: basisonderwijs)
HBO-, WO-bachelor1,348**
Onderwijsniveau
(ref: basisonderwijs)
HBO-, WO-master,
doctor
1,691***
Onderwijsniveau
(ref: basisonderwijs)
Onbekend0,944
Constante3,6842,3032,120
Pseudo R2 (Nagelkerke)0,0070,2960,299
*p<0,10 **p<0,05 ***p<0,01

1)Huisartsen voeren hun beroep vaak uit als zelfstandige (zie: CBS-cijfers over medisch geschoolden). Zelfstandigen vallen buiten de doelgroep van de WNE. Hiermee moet rekening gehouden worden bij het interpreteren van de resultaten van de branche huisartsenzorg en gezondheidscentra.

4. Samenvatting en conclusies

4.1 Werkdruk en arbeidstevredenheid bij werknemers in de zorg versus andere bedrijfstakken

Eerder onderzoek (CBS, 2022) laat zien dat de uitstroom van werknemers uit de zorg onder meer samenhangt met de werkdruk die zij ervaren en met hun arbeidstevredenheid. Ontevreden zorgwerknemers veranderen vaker van baan en verlaten de bedrijfstak ook relatief vaak. Hetzelfde onderzoek laat zien dat de samenhang met de werkdruk minder evident is: vooral werknemers die een (te) lage werkdruk ervaren, veranderen van baan. Een (te) hoge werkdruk gaat bij zorgwerknemers daarentegen niet gepaard met meer baanmobiliteit dan bij werknemers die hun werkdruk als goed ervaren, althans niet binnen de termijn van een jaar die in het onderzoek is gehanteerd. Een (langdurig) hoge werkdruk wordt in het algemeen wel beschouwd als een risico voor de gezondheid en daarmee voor de inzetbaarheid van werkenden (Van den Heuvel, 2021). Het monitoren en analyseren van werkdruk en arbeidstevredenheid in de zorg, als factoren die een rol spelen bij de uitstroom van werknemers, is van belang gezien de beleidsdoelstelling om personeelstekorten in de zorg terug te dringen en zorgmedewerkers voor de bedrijfstak te behouden.

In dit artikel is allereerst de vraag beantwoord in hoeverre de werkdruk en arbeidstevredenheid van werknemers in de zorg verschilt van die in andere bedrijfstakken en of de zorg hierin een ongunstiger ontwikkeling heeft laten zien. Afgemeten aan de combinatie van hoge taakeisen en lage autonomie scoort de zorg relatief hoog op het percentage werknemers met stressvol werk. Dat hangt vooral samen met de aard van de werkzaamheden, in het bijzonder met de grotere emotionele belasting van het werk. De ontwikkeling van het percentage werknemers met stressvol werk was in de zorg ook iets ongunstiger dan gemiddeld in andere bedrijfstakken: het lag in de afgelopen paar jaar op een iets hoger niveau dan in het midden van het vorige decennium. Toch zijn zorgwerknemers al met al iets tevredener met hun werk dan gemiddeld, maar de hogere psychosociale arbeidsbelasting gaat wel gepaard met minder arbeidstevredenheid. Zij zijn vooral minder tevreden over werktijden, salaris en thuiswerken. Tevredener tonen zij zich over de mogelijkheid om in deeltijd te werken, de leermogelijkheden en de inhoud van het werk.

4.2 Werkdruk en arbeidstevredenheid binnen zorg en welzijn

Een vergelijking van de werkdruk en arbeidstevredenheid in de zorg als geheel met andere bedrijfstakken doet geen recht aan de verschillen die er bestaan tussen zorgwerknemers in uiteenlopende branches binnen de zorg. Daarom is in dit artikel ook de vraag beantwoord in hoeverre de werkdruk en arbeidstevredenheid van werknemers verschilt tussen branches in de zorg en welzijn. Bovendien is nagegaan met welke kenmerken van het werk deze verschillen samenhangen, of branches een uiteenlopende ontwikkeling laten zien en hoe werkgevers aankijken tegen de werkdruk.
Tussen branches in de zorg en welzijn loopt het percentage werknemers met stressvol werk flink uiteen. Zo was eind 2021 het percentage bij werknemers in ziekenhuizen en overige medisch specialistische zorg en ook bij werknemers in de huisartsenzorg en gezondheidscentra ruim drie keer zo hoog als bij werknemers in het sociaal werk.

Deze verschillen hangen onder meer samen met verschillen in emotionele belasting en ook met de ervaren ondersteuning door de organisatie. Desgevraagd rapporteren vooral werknemers in de kinderopvang dat ze een (veel) te hoge werkdruk hebben. De ervaren werkdruk van werknemers in de zorg en welzijn is in 2022 verder toegenomen ten opzichte van het vierde kwartaal 2020, met name in de kinderopvang en in de overige zorg en welzijn.

Ook de tevredenheid van werknemers met het werk loopt tussen branches uiteen. Werknemers in huisartsenzorg en gezondheidscentra en in het sociaal werk waren het vaakst tevreden. In de kinderopvang en in de verpleging, verzorging en thuiszorg waren werknemers daarentegen in mindere mate tevreden. De verschillen in tevredenheid hangen deels samen met verschillen die er tussen branches zijn in de mate van stressvol werk, de emotionele belasting van het werk en de ervaren ondersteuning vanuit de leidinggevende en organisatie. Recent, tussen het tweede kwartaal van 2021 en 2022, is de tevredenheid met het werk in de zorg en welzijn afgenomen. De daling was relatief sterk in de kinderopvang en in de verpleging, verzorging en thuiszorg.

4.3 Aanbevelingen voor vervolgonderzoek

Een nadere analyse van de relatie van werkdruk en arbeidstevredenheid met uitstroom uit de zorg viel buiten het kader van dit artikel. De eerdere analyse van het CBS (2022) biedt hiervoor overigens wel een bruikbaar uitgangspunt.

In aanvulling daarop kan in vervolgonderzoek worden nagegaan in hoeverre factoren die bijdragen aan baanmobiliteit, zoals werkdruk en arbeidstevredenheid, binnen de zorg een sterkere of juist een minder sterke rol spelen dan daarbuiten. Daarbij kan dan tevens worden onderzocht of werknemers met stressvol werk vaker van baan veranderen en of daarbij, bijvoorbeeld vanwege de verwachte grotere autonomie, wordt gekozen voor een baan als zelfstandige in de zorg.

Verder zou in toekomstige analyses ook onderzocht kunnen worden in hoeverre het soort beroep dat door werknemers in de zorg en welzijn wordt uitgeoefend een rol speelt in relatie tot stressvol werk en tevredenheid met het werk. Als aanvulling hierop zou dan ook meegenomen kunnen worden of werknemers cliëntgebonden werkzaamheden verrichten of niet.

Referenties

ActiZ (2022, 9 mei). Branchebeeld 2021: Werkdruk is hoog, maar zorgmedewerkers blijven erg gemotiveerd.

AZW StatLine (2022a). Werknemers; tevredenheid en psychosociale arbeidsbelasting.

AZW StatLine (2022b). Werkgevers; gezond en veilig werken.

Bierings, H. (2017). Beroep en werkdruk in Nederland. Sociaaleconomische Trends, april 2017.

CBS (2016, 16 november). Werknemers in zorg ervaren hoge werkdruk.

CBS (2021, 22 december). Vaker werkstress bij mbo-gediplomeerden met zorgopleiding.

CBS (2022, 9 september). AZW: Werkbeleving en uitstroom werknemers, 2020-2021.

CBS StatLine (2022a). Psychosociale arbeidsbelasting (PSA) werknemers; bedrijfstak.

CBS StatLine (2022b). Duurzame inzetbaarheid werknemers; bedrijfstak.

CBS (z.d.). Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden. Geraadpleegd op 26 september 2022.

Dam, L.M.C. van, G.M.J. Mars, J.C.M. Knops, S.G. van den Heuvel, E.M.M. de Vroome, A.J.S.F. Pleijers, M.M.M.J. Ramaekers en B.J.M. Janssen (2021). Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden 2021. Methodologie. Leiden/Heerlen: TNO/CBS.

FNV.nl (2022, 7 september). Meerderheid jonge zorgmedewerkers overweegt vaste baan in te ruilen voor flexbaan.

Karasek, R.A. (1979). Job Demands, Job Decision Latitude, and Mental Strain: Implications for Job Redesign. Administrative Science Quarterly, 24 (2), 285-308.

Lang, J., M. Koop en Y. Horwitz (2022). Waarom verlaten werknemers de sector Zorg en Welzijn. Rapportage van onderzoek onder uit dienst getreden medewerkers. Pensioenfonds Zorg & Welzijn / DirectResearch.

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (2022). Nieuwe prognose verwachte personeelstekort. Brief van de minister voor Langdurige Zorg en Sport aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, 20 januari 2022, kenmerk: 3297797-1021944-MEVA.

Pensioenfonds Zorg & Welzijn (2022, 22 juni). Meer mensen zeggen zelf hun baan op in zorg en welzijn.

Rijksoverheid (z.d.). Werkgelegenheid in zorg en welzijn. Geraadpleegd op 20 september 2022.

Smulders, P.G.W. en I.L.D. Houtman (2004). Oorzaken van werkdruk: een onderbelicht thema. Tijdschrift voor Arbeidsvraagstukken 2004-20, nr 1.

Van den Heuvel, S.G., J.A.F. Thor, L. Fernandez Beiro, L.M.C. van Dam en H.J. Dirven (2021). Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden 2021 in vogelvlucht. Hoofddorp/Leiden/Heerlen: TNO/CBS.

Van den Heuvel, S.G, K. Kraan en L. Bouwens (2021). Duurzame inzetbaarheid in Nederland. Resultaten van de Monitor DI 2014-2019. TNO Work health Technology.

Wiezer, N., R. Schelvis, M. van Zwieten, K. Kraan, M. van der Klauw, I. Houtman, J.H. Kwantes, M. Bakhuys Roozeboom (2012). Werkdruk. Hoofddorp: TNO.

ZorgKrant.nl (2022, 8 maart). Zorg- en welzijnsmedewerkers in houdgreep van werkdruk.

Technische toelichting

Vergelijking zorg versus andere bedrijfstakken

De vergelijking van de werkdruk en de arbeidstevredenheid tussen de zorg en andere bedrijfstakken in hoofdstuk 2 is gebaseerd op de volgende NEA-items:

Taakeisen zijn gemeten met de volgende items:

  • Moet u erg snel werken?
  • Moet u heel veel werk doen?
  • Moet u extra hard werken om iets af te krijgen?

De antwoordcategorieën waren:

  1. Nooit
  2. Soms
  3. Vaak
  4. Altijd

De scores op de items zijn opgeteld en gedeeld door 3 (het aantal items). Bij een score van 2,5 of meer (op een schaal van 1 tot en met 4) is sprake van hoge taakeisen.

Autonomie is gemeten met de volgende items:

  • Kunt u zelf beslissen hoe u uw werk uitvoert?
  • Bepaalt u zelf de volgorde van uw werkzaamheden?
  • Kunt u zelf uw werktempo bepalen?
  • Moet u in uw werk zelf oplossingen bedenken om bepaalde dingen te doen?
  • Kunt u verlof opnemen wanneer u dat wilt?

De antwoordcategorieën waren:

  1. Nee
  2. Ja, soms
  3. Ja, regelmatig

De scores op de items zijn opgeteld en gedeeld door 5 (het aantal items). Bij een score lager dan 2,5 (op een schaal van 1 tot en met 3) is sprake van lage autonomie.

Stressvol werk is afgebakend op basis van de combinatie van hoge taakeisen en lage autonomie.

De arbeidstevredenheid is gemeten met de volgende items:

  • In hoeverre bent u, alles bij elkaar genomen, tevreden met uw werk?
  • In hoeverre bent u, alles bij elkaar genomen, tevreden met uw arbeidsomstandigheden?

De antwoordcategorieën waren:

  1. Zeer ontevreden
  2. Ontevreden
  3. Niet ontevreden/niet tevreden
  4. Tevreden
  5. Zeer tevreden

In deze bijdrage zijn de antwoorden ‘tevreden’ en ‘zeer tevreden’ samengenomen.

De tevredenheid over aspecten van de huidige baan is gemeten met de volgende vraag:

Hoe tevreden bent u over deze aspecten in uw huidige baan?

  • Interessant werk
  • Mogelijkheid om te leren
  • Goede leidinggevenden
  • Goed salaris
  • Goede werkzekerheid
  • Mogelijkheid om in deeltijd te werken
  • Mogelijkheid om zelf uw werktijden te bepalen
  • Mogelijkheid om thuis te werken
  • Reistijd/afstand naar het werk
  • Uw dienstverband/contractvorm (vast, tijdelijk, uitzendkracht, e.d.)
  • Vertegenwoordiging van uw belangen door vakbonden
  • De cao (collectieve arbeidsovereenkomst) voor uw bedrijf

De antwoordcategorieën waren:

  1. Niet tevreden
  2. Tevreden
  3. Heel tevreden

In deze bijdrage zijn de antwoorden ‘tevreden’ en ‘heel tevreden’ samengenomen.

Vergelijking branches binnen de zorg

De vergelijking van stressvol werk, de ervaren werkdruk en de arbeidstevredenheid van werknemers tussen branches in de bedrijfstak zorg en welzijn in hoofdstuk 3 is gebaseerd op de volgende items uit de WNE:

Taakeisen zijn gemeten met de volgende items:

  • Ik moet erg snel werken
  • Ik moet heel veel werk doen
  • Ik moet extra hard werken

De antwoordcategorieën waren:

  1. Nooit
  2. Soms
  3. Vaak
  4. Altijd

De scores op de items zijn opgeteld en gedeeld door 3 (het aantal items). Bij een score van 2,5 of meer (op een schaal van 1 tot en met 4) is sprake van hoge taakeisen.

Autonomie is gemeten met de volgende items:

  • Ik kan zelf beslissen hoe ik mijn werk doe
  • Ik heb voldoende invloed op de inhoud van mijn werk
  • Ik kan zelf beslissen in welke volgorde ik mijn werk verricht
  • Ik kan zelf mijn werktempo bepalen
  • Ik heb invloed op mijn rooster/op de tijden waarop ik werk

De antwoordcategorieën waren:

  1. Helemaal mee oneens
  2. Mee oneens
  3. Niet mee eens, niet mee oneens
  4. Mee eens
  5. Helemaal mee eens

De scores op de items zijn opgeteld en gedeeld door 5 (het aantal items). Bij een score lager dan 3,5 (op een schaal van 1 tot en met 5) is sprake van lage autonomie.

Stressvol werk is afgebakend op basis van de combinatie van hoge taakeisen en lage autonomie.

De ervaren werkdruk van werknemers is gemeten met het volgende item:

Ik vind mijn werkdruk gemiddeld genomen:

De antwoordcategorieën waren:

  1. Veel te laag
  2. Te laag
  3. Goed
  4. Te hoog
  5. Veel te hoog

In deze bijdrage zijn de antwoorden ‘te hoog’ en ‘veel te hoog’ samengenomen.

De ervaren ontwikkeling van de werkdruk van werknemers is gemeten met het volgende item:

Heeft u het idee dat de werkdruk over het afgelopen jaar is toegenomen, gelijk gebleven of afgenomen?

De antwoordcategorieën waren:

  1. Toegenomen
  2. Gelijk gebleven
  3. Afgenomen

De arbeidstevredenheid is gemeten met het volgende item:

In hoeverre bent u, alles bij elkaar genomen, tevreden met uw werk?

De antwoordcategorieën waren:

  1. Zeer tevreden
  2. Tevreden
  3. Niet tevreden/niet ontevreden
  4. Ontevreden
  5. Zeer ontevreden

In deze bijdrage zijn de antwoorden ‘tevreden’ en ‘zeer tevreden’ samengenomen.

De tevredenheid over aspecten van de huidige baan is gemeten met de volgende items:

  • Ik heb voldoende tijd om mijn patiënten/cliënten persoonlijke aandacht te geven
  • Ik vind mijn werk emotioneel zwaar
  • Ik kan zelf mijn werktempo bepalen
  • Ik heb voldoende tijd om mijn patiënten/cliënten goed te verzorgen
  • Ik voel me gefrustreerd door mijn werk
  • Ik kan zelf beslissen hoe ik mijn werk doe
  • Ik krijg voldoende ondersteuning van mijn leidinggevende
  • Ik krijg voldoende betaald voor het werk dat ik doe
  • Ik kan mij ontplooien/ontwikkelen in mijn werk
  • Ik voel me opgebrand door mijn werk
  • Mijn leidinggevende laat weten dat hij/zij tevreden is over mijn werk
  • Ik heb invloed op mijn rooster/op de tijden waarop ik werk
  • Ik krijg voldoende ondersteuning van mijn organisatie bij de uitvoering van mijn werk

De antwoordcategorieën waren:

  1. Helemaal mee oneens
  2. Mee oneens
  3. Niet mee eens, niet mee oneens
  4. Mee eens
  5. Helemaal mee eens

In deze bijdrage zijn de antwoorden ‘mee eens’ en ‘helemaal mee eens’ samengenomen.

De vergelijking van de ontwikkeling van de ervaren werkdruk volgens werkgevers tussen branches in de bedrijfstak zorg en welzijn is gebaseerd op het volgende item uit de WGE:

Heeft u het idee dat de werkdruk in de afgelopen 12 maanden is veranderd?

De antwoordcategorieën waren:

  1. Ja, deze is toegenomen
  2. Ja, deze is afgenomen
  3. Nee, deze is gelijk gebleven