Straatintimidatie van jongeren

4. Conclusie

De helft van de jongeren van 12 tot 25 jaar werd in 2020/’21 geconfronteerd met straatintimidatie: ze werden nagefloten, nagesist, nageroepen, achtervolgd of op een andere manier lastiggevallen. Jonge vrouwen hebben er vaker mee te maken dan jonge mannen. Twee op de 3 vrouwen zeiden met straatintimidatie te maken te hebben gehad. Van de mannen gaf 1 op de 3 dit aan. Jonge vrouwen worden vaker op straat lastiggevallen dan tienermeisjes. Bij de mannen zijn tieners vaker slachtoffer dan jongvolwassenen.

Bij vrouwen is nagefloten worden de meest voorkomende vorm van straatintimidatie. De helft van hen maakte dit weleens mee. Naroepen met vervelende opmerkingen of beledigingen en klakken of sissen komen met ongeveer 40 procent minder voor. Ongeveer een kwart werd weleens achternagelopen of achtervolgd. Bij jongens en jonge mannen was naroepen met 22 procent de vaakst voorkomende vorm van straatintimidatie. 

De verschillende vormen van intimidatie brengen bij de slachtoffers verschillende gevoelens teweeg. Dit varieert van zich ongemakkelijk voelen tot gevoelens van angst en onveiligheid. Bij nafluiten of nasissen voelen de meeste jonge vrouwen (60 procent) zich voornamelijk ongemakkelijk, bij naroepen vooral boos of geïrriteerd (50 procent) en bij achternagelopen worden voelt een grote meerderheid (85 procent) zich bang of onveilig. 

Omgerekend naar de totale populatie (alle vrouwen van 12 tot 25 jaar) en weergegeven voor alle vormen van straatintimidatie samen (nafluiten, nasissen/naklakken, naroepen, achternagelopen worden) blijkt dat 42 procent van alle jonge vrouwen zich door straatintimidatie weleens ongemakkelijk voelt, 30 procent zich weleens boos of geïrriteerd voelt en 34 procent zich weleens onveilig of bang voelt. Bij de mannen is de emotionele impact van straatintimidatie veel kleiner: 6 procent van alle jongens/jonge mannen voelt zich weleens bang of onveilig door straatintimidatie. 
 
De meeste jongeren, zowel vrouwen als mannen, negeren het als ze op straat worden lastiggevallen. Verder hebben vrouwen ook nog andere copingstrategieën dan mannen: ze zoeken vaker het gezelschap van andere mensen of bellen iemand, of ze maken vaker een afwijzend of boos gebaar. Mannen daarentegen lachen er relatief vaak om, of spreken de daders erop aan.

De meest gehanteerde strategie van jonge vrouwen om te vermijden dat ze überhaupt worden lastiggevallen op straat is het vermijden van contact: ongeveer de helft zegt vaak of regelmatig oogcontact te vermijden of bepaalde groepen te vermijden. Het vermijden van bepaalde plekken wordt het minst genoemd (24 procent). Mannen vertonen veel minder vaak vermijdingsgedrag. 

In steden komt straatintimidatie meer voor dan op het platteland. In de vier grote steden Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht geeft gemiddeld 77 procent van de jonge vrouwen aan in 2020/’21 op straat lastiggevallen te zijn. In de minst stedelijke gebieden van Nederland is dat 55 procent.