4. Samenhang maatschappelijke indicatoren en jeugdhulpgebruik
In deze paragraaf wordt ingegaan op de samenhang tussen de beschreven maatschappelijke indicatoren in de Landelijke Jeugdmonitor en het jeugdhulpgebruik op gemeenteniveau. Op basis van eerder onderzoek kan verwacht worden dat een aantal maatschappelijke indicatoren samenhangen met het jeugdhulpgebruik. Uit de analyse blijkt dat dat inderdaad het geval is. Wel betreft het voor de meeste indicatoren een matige samenhang. Voor de indicatoren derdejaars vmbo’ers en werkzame jongeren is er nauwelijks samenhang gevonden op gemeenteniveau.
4.1 Eerder onderzoek
Uit onderzoek van Significant (2017) is gebleken dat een aantal populatiekenmerken van een gemeente significant samenhangt met jeugdhulpgebruik. Het sterkste verband vonden zij met het aandeel kinderen in een bijstandsgezin. Dit betekent dat gemeenten met relatief veel kinderen in een bijstandsgezin te maken hebben met een relatief hoog jeugdhulpgebruik. Ook in andere onderzoeken wordt een lage sociaaleconomische status van het gezin genoemd als risicofactor voor opvoedingsproblematiek en jeugdhulpgebruik (van der Put et al. 2020; NJI 2019; SCP 2013, CBS 2020b). Niet alleen het aandeel bijstandskinderen liet in het onderzoek van Significant een positief verband zien met het jeugdhulpgebruik. Dat gold ook voor het aantal meldingen van kindermishandeling en het aandeel geregistreerde verdachten tot 25 jaar in een gemeente. Ook uit een studie van Van der Put et al. (2020) blijkt dat jongeren die verdacht zijn geweest van een misdrijf wat vaker beroep doen op intensieve jeugdhulp. Het onderzoek van Significant laat op gemeenteniveau geen significante samenhang zien tussen het percentage werkzame jongeren en het jeugdhulpgebruik. Datzelfde geldt voor het aandeel 15-jarige vmbo’ers.
Uit ander onderzoek blijkt dat er wél een samenhang is tussen het onderwijsniveau en jeugdhulpgebruik. Zo laat onderzoek van het SCP (2013) zien dat jongeren van 12 tot 18 jaar met een opleiding in het speciaal basisonderwijs, speciaal voortgezet onderwijs, vmbo-kaderberoepsgericht, beroepsopleidende leerweg (bol) en beroepsbegeleidende leerweg (bbl) vaker een beroep doen op jeugdhulp dan jongeren die onderwijs op een hoger niveau volgen. Recenter onderzoek van het CBS (2020b) toonde aan dat kinderen die op het vmbo zitten vaker instromen in jeugdhulp. Het ging daarbij met name om kinderen in vmbo-b/k. Van der Put et al. (2020) lieten zien dat bij jongeren met een laag onderwijsniveau het toekomstig gebruik van intensieve jeugdhulp iets groter is dan bij hoger opgeleide jongeren.
4.2 Samenhang maatschappelijke indicatoren en jeugdhulpgebruik
Het meest recente jaar waarvoor alle indicatoren op het moment van schrijven beschikbaar zijn, en waarbij er nog geen sprake is van een mogelijk corona-effect is 2019. Vandaar dat deze periode als referentiepunt is genomen voor het berekenen van de samenhang tussen indicatoren in deze publicatie.
Voor het bepalen van de samenhang tussen de maatschappelijke indicatoren en het jeugdhulpgebruik op gemeenteniveau is telkens de correlatiecoëfficiënt van twee variabelen berekend. Een correlatiecoëfficiënt van 0 betekent dat er geen correlatie is tussen twee variabelen. Een coëfficiënt van -1 betekent dat er een perfecte negatieve correlatie is: een toenemend percentage jeugdhulpgebruik gaat dan samen met een evenredige afname van de maatschappelijke indicator. Bijvoorbeeld hoe hoger het jeugdhulpgebruik, hoe lager het percentage werkende jongeren. Een coëfficiënt van 1 is een perfecte positieve correlatie: een toenemend percentage jeugdhulpgebruik gaat in dit geval samen met een evenredige toename van de maatschappelijke indicator. Bijvoorbeeld hoe hoger het jeugdhulpgebruik, hoe hoger het aantal meldingen van kindermishandeling per 100 duizend inwoners.
Geen enkele indicator laat een correlatie van 0,50 of groter zien. Bij de meeste indicatoren gaat het om een matige correlatie, en bij enkele indicatoren is er sprake van een zwakke correlatie op gemeenteniveau. Van de vijf maatschappelijke indicatoren vertonen het aantal minderjarige kinderen in een bijstandsgezin (0,45), meldingen van kindermishandeling (0,40) en jonge geregistreerde verdachten (0,33) de sterkste correlatie met het jeugdhulpgebruik, hoewel het hier nog steeds een matige correlatie betreft. De samenhang van de beschermende factor werkzame jongeren en de risicofactor derdeklas vmbo’ers met het jeugdhulpgebruik is zwak (lager dan 0,30).
Maatschappelijke indicator, 2019 | Correlatie met jeugdhulpgebruik, 2019 |
---|---|
Minderjarigen in een bijstandsgezin | 0,45 |
Meldingen van kindermishandeling | 0,40 |
Jonge geregistreerde verdachten (12 tot 25 jaar) | 0,33 |
Werkzame jongeren (15 tot 27 jaar) | -0,18 |
Derdejaars vmbo-leerlingen | 0,10 |