1. Inleiding
Met de meeste kinderen en jongeren in Nederland gaat het gelukkig goed. Maar sommigen hebben extra hulp nodig. Voor die extra hulp en ondersteuning zijn gemeenten sinds de invoering van de Jeugdwet in 2015 verantwoordelijk. Zij bepalen in hun jeugdbeleid hoe ze de jeugdhulp organiseren. Zo zetten ze bijvoorbeeld in het kader van preventie in op een kansrijke start maar ook op de samenwerking tussen onderwijs en zorg. Om te weten wat het effect is van hun jeugdbeleid, monitoren gemeenten hoe het gaat met de kinderen en jongeren.
Om gemeenten daarbij te ondersteunen is ook in de Landelijke Jeugdmonitor allerlei regionale informatie opgenomen over de situatie van de jeugd. In het Jaarrapport Jeugdmonitor wordt daar jaarlijks over gepubliceerd. Daarnaast zijn cijfers hierover terug te vinden in de Jeugdmonitor StatLine en is de zogenoemde benchmark jeugdhulp beschikbaar. Dit is een visueel instrument met als doel om zicht te krijgen op de situatie van de jeugd in de eigen gemeente, maar ook om te kunnen leren van andere gemeenten. Hoe doet de jeugd het in vergelijkbare gemeenten en hoe is het jeugdhulpgebruik in die gemeenten? Doordat de Landelijke Jeugdmonitor ontwikkelingen door de tijd heen volgt, is ook zichtbaar in hoeverre dit beeld door de jaren heen wijzigt. In het Jaarrapport Jeugdmonitor 2020 (CBS, 2020a) werd stilgestaan bij vijf jaar Jeugdwet. Daaruit bleek dat het aandeel jongeren met jeugdhulp in de periode tussen 2015 en 2019 alsmaar is toegenomen. Echter, een aantal maatschappelijke indicatoren die in de Landelijke Jeugdmonitor zijn opgenomen om een beeld te geven van de leefsituatie van de jeugd, laten in deze periode voornamelijk een positieve ontwikkeling zien. Het aandeel jonge kinderen in een bijstandsgezin, derdejaarsleerlingen op het vmbo en jonge geregistreerde verdachten was kleiner. De arbeidsdeelname onder jongeren was hoger en het drankgebruik is in deze periode niet veranderd. Dit was de aanleiding om in dit artikel de maatschappelijke indicatoren en het jeugdhulpgebruik nader te bekijken. De vraag daarbij is ook hoe beiden zich tot elkaar verhouden.
Allereerst wordt een beschrijving gegeven van de maatschappelijke indicatoren zoals die in de Landelijke Jeugdmonitor zijn opgenomen. Het betreft hier een beperkte set aan indicatoren waarmee een globaal beeld wordt geschetst van hoe het met de jeugd in Nederland gesteld is in brede zin, dat wil zeggen in de thuissituatie, op school, op het werk, met de gezondheid en de veiligheid. Daarnaast wordt het jeugdhulpgebruik bekeken. Dit wordt weergegeven in een totaalcijfer, zonder onderscheid te maken naar verschillende vormen van jeugdhulp. Zowel de maatschappelijke indicatoren als het jeugdhulpgebruik worden beschreven op gemeenteniveau.
Vervolgens wordt de samenhang van de maatschappelijke indicatoren met het jeugdhulpgebruik beschreven.
Omdat bij deze samenhang veel factoren een rol kunnen spelen gaat het in onderhavig artikel om exploratieve analyses. Behalve factoren die de jongeren of hun leefsituatie zelf betreffen spelen mogelijk ook andere factoren zoals het gemeentelijk beleid een rol (SCP, 2020). Gemeenten bepalen op lokaal niveau hun eigen beleid op basis van hetgeen in hun regio nodig is en wat zij willen bereiken. De beleidsmatige context op gemeentelijk niveau en andere indicatoren die mogelijk van invloed kunnen zijn op het jeugdhulpgebruik vallen buiten het bestek van dit artikel en worden in de analyse buiten beschouwing gelaten.
De opbouw van het artikel is als volgt: in paragraaf 2 wordt ingegaan op de maatschappelijke indicatoren en in paragraaf 3 op het jeugdhulpgebruik. Vervolgens wordt in paragraaf 4 de samenhang tussen de maatschappelijke indicatoren en het jeugdhulpgebruik beschreven en volgen in paragraaf 5 de conclusie en discussie.