1. Inleiding
Voor de demografische prognoses werkt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) met een driejaarlijkse publicatiecyclus. Eens in de drie jaar wordt een Bevolkingsprognose gepubliceerd, een nieuwe prognose voor de bevolking naar leeftijd, geslacht en migratieachtergrond. In de andere twee jaren wordt een Kernprognose gepubliceerd. In dit artikel wordt de Kernprognose 2021-2070 besproken. Dit is een update van de Bevolkingsprognose 2020–2070 (Stoeldraijer, De Regt, Van Duin, Huisman en Te Riele, 2020), zonder het onderscheid naar migratieachtergrond.
Tegelijk met deze Kernprognose wordt de Huishoudensprognose 2021–2070 gepubliceerd (Stoeldraijer, Te Riele, Van Duin en Van der Reijden), een prognose van de toekomstige huishoudenssamenstelling van de bevolking. De Huishoudensprognose komt elke drie jaar uit, in het jaar na de Bevolkingsprognose. In de zomer na de Kern- en Huishoudensprognose zullen het CBS en het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) de driejaarlijkse PBL/CBS Regionale bevolkings- en huishoudensprognose publiceren. De PBL/CBS Regionale bevolkings- en huishoudensprognose 2022–2050 verschijnt in de zomer van 2022.
De demografische prognose van het CBS beschrijft de verwachte ontwikkeling van de Nederlandse bevolking in de toekomst. Deze wordt berekend met het cohort-componentmodel. Dit is een simulatiemodel waarbij de bevolking aan het eind van het jaar wordt bepaald door geboorte, sterfte, migratie en veroudering te verrekenen met de bevolking aan het begin van het jaar. Door dit van jaar op jaar te doen, kan steeds verder vooruit worden gekeken. Input voor het model zijn kansen die bepalen hoeveel vrouwen gedurende het jaar een kind krijgen, hoeveel mensen zullen emigreren en hoeveel mensen zullen sterven. Daarnaast dienen immigratieaantallen als input.
Om over input voor het model te kunnen beschikken, moeten veronderstellingen worden geformuleerd over het toekomstige kindertal, de levensduur, en de omvang en richting van de internationale migratiestromen. Deze veronderstellingen worden gemaakt op basis van ontwikkelingen in het (recente) verleden. Analyseren van demografische ontwikkelingen is daarom een belangrijk onderdeel van het maken van een prognose.
De Kernprognose 2021–2070 betreft een update van de Bevolkingsprognose 2020–2070. Anders dan bij de Bevolkingsprognose, wordt de bevolking in de Kernprognose niet naar migratieachtergrond onderscheiden. Bij het opstellen van de Kernprognose wordt gekeken naar de recente ontwikkelingen op het gebied van geboorte, sterfte en migratie en naar de aansluiting van de recente prognose(s) op de waarnemingen. Op basis van de bevindingen worden vervolgens de veronderstellingen uit de meest recente prognose bijgesteld of, wanneer daartoe aanleiding is, opnieuw opgesteld.
De prognose beschrijft de meest waarschijnlijke ontwikkeling van de bevolking. Deze verwachting kent ook onzekerheden. Daarom worden prognose-intervallen berekend, een marge (onder- of bovengrens) rond de prognose die een indruk geeft van de verwachte nauwkeurigheid van die prognose.
Voor de Kernprognose 2021–2070 zijn de veronderstellingen van de Bevolkingsprognose 2020–2070 op basis van recente ontwikkelingen geactualiseerd. Deze actualisering wordt in dit artikel beschreven. In paragraaf 2 worden recente ontwikkelingen besproken en vergeleken met de uitkomsten van de Bevolkingsprognose uit 2020. Paragraaf 3 beschrijft de bijgestelde veronderstellingen en resultaten voor geboorte, sterfte en migratie. In paragraaf 4 volgt een beschrijving van de toekomstige ontwikkeling van de bevolking.