5. Conclusie
De levensverwachting bij geboorte in Nederland nam sinds 2012 minder snel toe dan in de periode 2002–2012. De bijdrage per leeftijdsgroep aan de toename van de levensverwachting veranderde in deze perioden weinig, maar er was wel een duidelijke verschuiving in de sterfte naar doodsoorzaken zichtbaar. Ondanks de minder gunstige trend sinds 2012, bleek uit de analyse dat vooral de levensverwachting in de periode 2002–2012 sneller steeg dan voorheen.
Mackenbach et al. (2011) en Peters et al. (2015) lieten zien dat de snelle stijging van de levensverwachting in de periode 2002–2012 voornamelijk het gevolg moet zijn geweest van veranderingen in de Nederlandse zorguitgaven. Mogelijk hebben opnieuw veranderingen in de zorg sinds 2012 ervoor gezorgd dat de uitzonderlijk gunstige trend in de levensverwachting tussen 2002 en 2012 niet doorzette in de periode 2012–2018. Langere wachttijden, een minder sterke toename van de zorguitgaven en toegenomen verschillen in levensverwachting naar sociaaleconomische status maken dat aannemelijk.
Een andere oorzaak is de beperktere afname van de sterfte aan hart- en vaatziekten in de periode 2012–2018. Mogelijk speelt ook het toenemende overgewicht van de Nederlandse bevolking hierbij een rol. Als de sterfte aan hart- en vaatziekten niet opnieuw daalt, moet de winst in levensverwachting in de toekomst worden behaald door verbeteringen op andere terreinen. Gezien de toename van de sterfte bij overige doodsoorzaken en de enorme omvang van eerdere dalingen in de sterfte aan hart- en vaatziekten, lijkt dat een lastige taak.
Van een limiet voor de levensverwachting lijkt, althans voor Nederland, nog geen sprake. Er is nog een aanzienlijk aantal levensjaren te winnen. Daarnaast is het zo dat voor een deel de hier genoemde mogelijke oorzaken voor de stagnatie in de levensverwachting vermijdbaar zijn of zijn op te lossen, bijvoorbeeld door een gezondere levensstijl en meer investeringen in de zorg.
De kwalitatieve analyse in dit artikel keek naar verschillende factoren (de biologische limiet, het aanbod en de kwaliteit van de zorg, de ontwikkeling van de medische technologie, sociaaleconomische status en leefstijlfactoren) om de beperktere toename in de levensverwachting sinds 2012 te onderzoeken. Niet alle factoren en details rondom de veranderingen in de trend van de levensverwachting rond 2012 zijn onderzocht. Een mogelijkheid is om de doodsoorzaken in meer detail te onderzoeken en rekening te houden met de wijzigingen sinds 2013. Dit geeft wellicht meer informatie over de stijging van de (zeer diverse groep) overige doodsoorzaken en zicht op oorzaken die de verandering sinds 2012 verklaren. Ook de details rondom verschillen tussen sociaaleconomische groepen dient uitgebreider bekeken te worden. Informatie over welke groepen daadwerkelijk een mindere stijging (of zelfs daling) van de levensverwachting hebben meegemaakt in de periode 2012-2018, geeft ook meer handvatten om het probleem aan te pakken.
Een mogelijkheid voor verder onderzoek is sterfte naar etniciteit. Het aantal mensen met een migratieachtergrond is gestegen (CBS Statline, 2020) wat ook van invloed kan zijn op de levensverwachting van inwoners van Nederland. Ook onderzoek naar specifiekere leeftijdsgroepen (bijvoorbeeld perinatale sterfte of ouderen) kan meer informatie geven.
In dit artikel is de levensverwachting onderzocht. Hoe verontrustend de situatie werkelijk is, wordt mede bepaald door de ontwikkeling van de gezonde levensverwachting. Een leven met meer jaren in goede gezondheid is minstens zoveel waard als een lang leven.
In 2019 is de levensverwachting in Nederland gestegen tot net boven de 82 jaar, een toename van bijna 0,3 jaar ten opzichte van 2018. Begin 2020 brak de COVID-19 pandemie uit, met in Nederland naar schatting bijna 9 duizend extra overledenen in week 11 tot en met 19 dan wanneer er geen corona-epidemie was geweest (CBS, 2020). Deze extra sterfte zal een effect hebben op de levensverwachting. In Stoeldraijer (2020) is verkend wat de invloed van corona op de levensverwachting kan zijn, rekening houdend met mogelijke ontwikkelingen van de corona-epidemie in de tweede helft van 2020.