3. Conclusie
Uit de resultaten blijkt dat mensen die pessimistisch zijn over Nederland of een sterk gevoel van maatschappelijke onbehagen hebben, ook minder vaak tevreden zijn over hun eigen leven dan degenen die dit niet vinden. Toch is het verband tussen de scores op de schalen voor onbehagen en pessimisme enerzijds en op de schaal voor tevredenheid met het leven anderzijds, uitgedrukt in correlaties, niet heel sterk. Dit heeft deels te maken met het feit dat in Nederland het overgrote deel van de inwoners tevreden is met zijn of haar leven en hier dus relatief weinig spreiding in is. Er is maar een kleine groep ontevreden met het leven.
De, weliswaar beperkte, verschillen in tevredenheid tussen degenen die een negatievere kijk hebben op de maatschappij ten opzichte van degenen die optimistischer ten opzichte van de maatschappij staan, worden niet verklaard door demografische kenmerken, ervaren gezondheid en huishoudensinkomen. Het is dus niet zo dat het verband tussen de sentimenten en tevredenheid met het leven verdwijnt als bijvoorbeeld gezondheid wordt meegenomen. De ervaren gezondheid is dus niet de onderliggende factor die zowel tevredenheid met het leven als de sentimenten over de samenleving beïnvloedt.
Het huidige onderzoek gaat niet in op de onderliggende verklaringen voor het relatief zwakke verband tussen de onderzochte maatschappelijke sentimenten en tevredenheid met het leven. Echter, ook Steenvoorden en Van der Meer (2017) vinden geen sterk verband tussen pessimisme en tevredenheid met het leven. Zij dragen daar twee verklaringen voor aan. De eerste verklaring is volgens hen de algemene neiging van mensen om voor zichzelf betere dingen dan voor de gemiddelde persoon te verwachten en de tweede verklaring is het effect van de media om vooral te focussen op negatieve gebeurtenissen die met name de mening over de samenleving beïnvloeden, maar niet zo zeer de mening over het eigen leven (Steenvoorden en Van der Meer, 2017; Whitman, 1998).
Uit dit onderzoek kan overigens niet worden vastgesteld of sterkere negatieve sentimenten uitmonden in minder tevredenheid met het leven of dat minder tevredenheid met het leven zorgt voor sterkere negatieve sentimenten.