Onderwijsniveau partners en stabiliteit relaties

1. Inleiding

In de tweede helft van de twintigste eeuw werd de stabiliteit van huwelijken in Nederland bevorderd door een hoog onderwijsniveau van de man, maar werden huwelijken juist minder stabiel door een hoog onderwijsniveau van de vrouw (Poortman en Kalmijn, 2002).Huwelijken waarbij de vrouw hoger opgeleid was dan haar partner eindigden het vaakst ineen scheiding (Kalmijn, 2003). Deze verbanden werden gevonden in een periode waarin het gebruikelijk was dat mannen hoger opgeleid waren dan hun vrouwelijke partner. De kwetsbaarheid van huwelijken waarbij de vrouw hoger opgeleid was dan de man werd toegeschreven aan het feit dat deze huwelijken weinig voorkwamen en indruisten tegen de destijds heersende sociale norm van het traditionele kostwinnersmodel (Schwartz en Han, 2014). Inmiddels is het veel gebruikelijker dat vrouwen net zo hoog of hoger zijn opgeleid dan hun man. In de afgelopen decennia is het onderwijsniveau van vrouwen aanzienlijk harder gestegen dan dat van mannen. Bij de huidige generatie dertigers zijn vrouwen daardoor hoger opgeleid dan mannen. Van de 25- tot 30-jarige vrouwen heeft inmiddels 52 procent een hbo- of wo-diploma. Bij mannen van dezelfde leeftijd is dat 42 procent (CBS/SCP, 2018). Deze kentering vond niet alleen in Nederland plaats, maar ook in veel andere geïndustrialiseerde landen. Bij nieuw gevormde relaties is deze ontwikkeling ook terug te zien: steeds meer vrouwen zijn hoger opgeleid dan hun mannelijke partner (Esteve et al., 2016).

Nu meer dan de helft van de 25- tot 30-jarige vrouwen hoogopgeleid is en vrouwen vaak hoger opgeleid zijn dan hun mannelijke partner, rijst de vraag of hoogopgeleide vrouwen nog steeds een verhoogde scheidingskans hebben en of relaties waarbij vrouwen hoger opgeleid zijn dan hun mannelijke partner nog steeds het minst stabiel zijn. Buitenlandse studies geven aanleiding te veronderstellen dat de sociale norm ten aanzien van de onderlinge verhouding in onderwijsniveau tussen partners is verschoven. In sommige landen eindigen recenter gevormde huwelijken juist minder vaak in een scheiding als de vrouw hoogopgeleid is (Matysiak et al., 2014) en zijn relaties waarbij vrouwen hoger opgeleid zijn dan hun mannelijke partner net zo stabiel als relaties waarbij het tegenovergestelde het geval is (Schwartz en Han, 2014). In dit artikel wordt onderzocht of een dergelijke verandering ook in Nederland heeft plaatsgevonden. De vragen die daarbij centraal staan, zijn:
1. Wat is aan het begin van de 21e eeuw in Nederland het verband tussen het onderwijsniveau van de vrouw en de stabiliteit van relaties?
2. Hoe verhoudt de stabiliteit van relaties waarbij de vrouw hoger opgeleid is dan de man zich tot die van relaties waarbij de man hoger is opgeleid en relaties waarbij partners hetzelfde onderwijsniveau hebben?

De analyses zijn gebaseerd op alle stellen die in 2003 in Nederland gehuwd (inclusief geregistreerd partnerschap) of ongehuwd gingen samenwonen. Ongehuwd samenwonen is inmiddels zo gangbaar geworden dat het een onvolledig beeld zou geven als alleen naar huwelijken zou worden gekeken. Voor sommige stellen is ongehuwd samenwonen een proefperiode voor het huwelijk, maar voor andere stellen een permanent alternatief (Hiekel et al., 2014). Samenwoon relaties worden niet alleen aanzienlijk vaker verbroken dan huwelijken, er bestaan ook aanwijzingen dat het verband tussen economische kenmerken van de partners en de stabiliteit van relaties verschilt tussen samenwoners en gehuwden (Kalmijn et al., 2007). Om die reden wordt eveneens onderzocht of het effect van de onderlinge verhouding in onderwijsniveau tussen partners op het scheidingsrisicogelijk is voor ongehuwde en gehuwde stellen.