3. Inkomstenbronnen van mannen en vrouwen en van hoog- en laagopgeleiden
Vrouwelijke zestigers vaker inkomen uit werk dan begin deze eeuw
Zestigjarige mannen uit cohort 2001 hadden vaker inkomsten uit werk dan zestigjarige vrouwen, terwijl vrouwen vaker geen bron van inkomsten hadden dan mannen. Deze rolverdeling, waarin de man veelal kostwinner was en de vrouw het huishouden en zorgtaken op zich nam, is tien jaar later minder duidelijk zichtbaar. Bijna de helft van de zestigjarige vrouwen had in 2011 inkomen uit werk, terwijl dit tien jaar eerder 20 procent was. Onder mannen was het aandeel werkenden wat minder sterk gestegen, van bijna de helft tot bijna driekwart. Het aandeel zestigjarige vrouwen zonder eigen inkomsten uitwerk, uitkering of pensioen daalde in tien jaar tijd van 40 naar 26 procent.
Waar onder mannen het aandeel zestigjarigen met een pensioenuitkering sterk daalde,bleef die daling onder vrouwen van 2001 op 2011 beperkt. Behalve afschaffing van het vroegpensioen speelde bij vrouwen een rol dat oudere generaties werden opgevolgd door jongere vrouwen met een hogere arbeidsdeelname (Portegijs en Van den Brakel, 2018).Daarmee kwamen er meer vrouwelijke zestigers die recht hadden op een werkgerelateerde uitkering en was de afname in het aandeel met een uitkering uit pensioen of wegens arbeidsongeschiktheid bij hen beperkter dan bij mannen. Ook ontvangen vrouwen vaker dan mannen een nabestaandenpensioen. De beleidsmaatregelen om vroege pensionering te beperken hadden geen effect op dit typepensioen. Al met al is het aandeel vrouwen met inkomsten uit een pensioenuitkering in 2011 wat hoger komen te liggen dan het aandeel mannen.
Bron | ges | Cohort 2001 (%) | Cohort 2011 (%) |
---|---|---|---|
Werk | Man | 49,1 | 73,6 |
Werk | Vrouw | 21 | 48,6 |
Werkloosheids- of bijstandsuitkering | Man | 12 | 8,3 |
Werkloosheids- of bijstandsuitkering | Vrouw | 8,7 | 7,6 |
Arbeidsongeschiktheidsuitkering | Man | 33 | 20,4 |
Arbeidsongeschiktheidsuitkering | Vrouw | 19 | 15,6 |
Pensioen | Man | 36 | 18,6 |
Pensioen | Vrouw | 25 | 20 |
Overig of geen inkomen | Man | 2,4 | 2,7 |
Overig of geen inkomen | Vrouw | 40,3 | 25,9 |
Laagopgeleide zestigers vaker werkloosheids- of bijstandsuitkering dan hoogopgeleide
Hoogopgeleiden van zestig jaar hadden zowel in 2001 als in 2011 vaker inkomen uit werk dan hun laagopgeleide leeftijdsgenoten. Dit is in lijn met de grotere arbeidsdeelname van hoogopgeleiden (CBS StatLine, 2019). Verder hadden hoogopgeleiden vaker dan laagopgeleiden op hun zestigste al inkomsten uit pensioen. Laagopgeleide zestigjarigen hadden daarentegen vaker een arbeidsongeschiktheids-, werkloosheids- of bijstandsuitkering dan hoogopgeleiden. Onder zestigjarige vrouwen hadden laagopgeleiden vaker geen inkomsten (uit werk, pensioen of een uitkering) dan hoogopgeleiden (zie tabel T1).
Groep x-as label | X-as label | Cohort 2001 (%) | Cohort 2011 (%) |
---|---|---|---|
Werk | Laag | 25,50 | 48,71 |
Werk | Hoog | 55,86 | 75,55 |
Werkloosheids- of bijstandsuitkering | Laag | 12,33 | 10,04 |
Werkloosheids- of bijstandsuitkering | Hoog | 6,34 | 5,61 |
Arbeidsongeschiktheidsuitkering | Laag | 27,80 | 22,38 |
Arbeidsongeschiktheidsuitkering | Hoog | 23,31 | 12,13 |
Pensioen | Laag | 26,67 | 17,23 |
Pensioen | Hoog | 35,63 | 22,64 |
Overig of geen inkomen | Laag | 26,10 | 19,96 |
Overig of geen inkomen | Hoog | 9,50 | 7,50 |