4. Gebruik van verlofregelingen door vaders met baby’s
Werkende vaders hebben nadat hun partner bevallen is recht op twee dagen betaald kraamverlof, het zogenaamde vaderschapsverlof. Het maakt daarbij niet uit of een man fulltime of parttime werkt. Het kabinet gaat de duur van het vaderschapsverlof per 2019 uitbreiden naar vijf dagen. Ook gaat het kabinet per juli 2020 mogelijk maken dat vaders tot vijf weken extra verlof kunnen opnemen in de eerste zes maanden na de geboorte van hun kind. In deze periode ontvangen zij dan een uitkering ter hoogte van 70 procent van het loon.
In 2017 maakte een grote meerderheid, 87 procent van alle werkende vaders in de leeftijd van 15 tot 75 jaar met kinderen jonger dan één jaar, gebruik van een van de beschikbare verlofregelingen. Hierbij ging het onder meer om 71 duizend werkende vaders met ADV/vakantieverlof en 67 duizend vaders met kraamverlof, tegenover 8 duizend vaders die wel behoefte hadden maar geen kraamverlof opnamen in de eerste dagen na de geboorte (enten slotte 6 duizend vaders die hier geen behoefte aan hadden). De twee belangrijksteredenen voor vaders om geen kraamverlof op te nemen direct na de geboorte waren dat het financieel niet haalbaar was en dat het werk het niet toeliet/of collega’s onnodig werden belast door hun afwezigheid.
Als vaders concreet wordt gevraagd van welke verlofregeling ze het meest gebruik hebben gemaakt tijdens de kraamperiode, dan wordt ADV/vakantieverlof met 66 procent het vaakst genoemd in 2017, gevolgd door kraamverlof (62 procent van alle werkende vaders met verlof na de geboorte). Indien ADV/vakantieverlof direct na de geboorte van het jongste kind werd ingezet, namen de meeste vaders gemiddeld vijf tot veertien dagen op.