De werk-privébalans van vaders met jonge kinderen
Over deze publicatie
Het krijgen van kinderen maakt dat ouders keuzes moeten (gaan) maken over de combinatie van arbeid en zorg. In dit artikel staan vaders van kinderen tot twaalf jaar centraal. Hoe ziet hun arbeidspatroon eruit vergeleken met mannen zonder kinderen;maakt het aantal kinderen in het gezin verschil en is de leeftijd van het jongste kindrelevant? Hoe vaak maken vaders gebruik van opties zoals deeltijdwerken of thuiswerken? En hoe ziet de werkweek van de partner eruit? Hoeveel vaders maken gebruik van verlofregelingen om voor hun kind(eren) te kunnen zorgen? En vinden zij werk en gezinsverantwoordelijkheden wel eens met elkaar botsen?
1. Inleiding
In bijna alle landen van de EU hebben ouders tegenwoordig twee keer zoveel tijd ter beschikking met hun kinderen vergeleken met vijftig jaar geleden (zie The Economist, 2017).Dit geldt voor moeders, maar zeker ook voor vaders: hun gemiddelde ‘vaderzorgtijd’ met de kinderen steeg van zestien minuten per dag naar bijna een uur in een halve eeuw tijd,ook in Nederland. Vergeleken met andere EU-landen verschillen vaders en moeders in Nederland weinig in de tijd die ze aan zorg besteden (Van den Brakel en Merens, 2018).Met een doorgaans voltijds werkweek en steeds meer zorgtijd rijst de vraag hoe vaderswerken en zorgen combineren. Nemen ze ouderschapsverlof op? Werken ze thuis? Moeten ze op het werk of thuis wel eens verstek laten gaan? Dit artikel brengt de groep werkende vaders met jonge kinderen tot twaalf jaar cijfermatig in beeld. Het zoomt in op het arbeidspatroon van vaders (en hun partners); de mogelijkheid tot werken in deeltijd en tot thuiswerken; de verschillende verlofsoorten die vaders tot hun beschikking hebben om arbeid en zorg optimaal te combineren en de mate waarin zij dat wel of juist niet doen.Speciale aandacht is er voor het geboorteverlof en ouderschapsverlof. Het kabinet heeft recent de mogelijkheden voor zorgverlof voor jonge vaders (vlak na de geboorte)verruimd. Verder wordt stilgestaan bij de achtergrondkenmerken van vaders, zoals onderwijsniveau, het aantal kinderen en de leeftijd van het jongste kind.
2. Arbeidspositie vaders
Vaders hebben vaker een vast dienstverband dan mannen zonder kinderen
Van alle werkende vaders met kinderen tot twaalf jaar werkt 86 procent in voltijd en 68 procent had een vast dienstverband. Onder werkende vaders met kinderen in de leeftijd tot zes jaar lag het aandeel flexibele arbeidsrelaties iets hoger dan onder vaders met oudere kinderen: respectievelijk 11 en 8 procent in 2017. Dat hangt samen met de jongere leeftijd van de vaders met jonge kinderen. Werken in een flexibele arbeidsrelatie komt namelijk vaker voor op jongere leeftijd. Het aandeel vaders dat werkzaam was als zelfstandige was daarentegen groter onder vaders met iets oudere kinderen (24 procent in 2017, tegen 21 procent van vaders met kinderen tot zes jaar). Het aandeel vaders werkzaam als zelfstandige was het hoogst bij vaders met drie of meer kinderen. Vaders metéén of twee kinderen hebben vaker een vast dienstverband dan vaders met drie kinderen.
Mannen met kinderen hebben vaker een vast dienstverband dan mannen zonder kinderen in dezelfde leeftijdsgroep van 30 tot 50 jaar: een verschil van 3 procentpunt. Voor flexibele dienstverbanden blijkt juist het omgekeerde: mannen zonder (thuiswonende) kinderen hadden in 2017 vaker een dergelijk dienstverband dan vaders van kinderen tot twaalf jaar(respectievelijk 19 procent en 9 procent).
Aantal kinderen | Werknemers vaste arbeidsrelatie (%) | Werknemers flexibele arbeidsrelatie (%) | Zelfstandigen (%) | |
---|---|---|---|---|
Met kind(eren) tot 12 jaar | 1 kind | 68,5 | 12,2 | 19,3 |
Met kind(eren) tot 12 jaar | 2 kinderen | 70,1 | 8,6 | 21,3 |
Met kind(eren) tot 12 jaar | 3 of meer kinderen | 63,3 | 9,1 | 27,7 |
Zonder kinderen | 63,8 | 18,8 | 17,4 |
Mannen met of zonder kinderen hebben even vaak partner met vaste arbeidsrelatie
Of er wel of geen kinderen zijn, partners van mannen met een vaste arbeidsrelatie zijn even vaak werkzaam in een vaste arbeidsrelatie (64 procent). Bij de mannen met een flexibel dienstverband geldt hetzelfde: 49 procent van de vaders en mannen zonder kinderen hebben een partner met een vast dienstverband. Mannen zonder kinderen hebben vaker een partner die ook flexibel werkt: 33 procent van mannen zonder kinderen tegen 17 procent van de mannen met kinderen (in dezelfde leeftijdsgroep van 30 tot 50 jaar). Bij mannen met kinderen ligt het aandeel partners zonder werk beduidend hoger.Vaders met een flexibele arbeidsrelatie hebben vaker een partner zonder werk dan vaders met een vaste arbeidsrelatie.1)
Kinderen | Arbeidsrelatie | Partner vaste arbeidsrelatie (%) | Partner flexibele arbeidsrelatie (%) | Partner werkzaam als zelfstandige (%) | Partner heeft geen werk (%) |
---|---|---|---|---|---|
Mannen met kind(eren) tot 12 jaar | Vaste arbeidsrelatie | 64,0 | 11,1 | 8,0 | 16,9 |
Mannen met kind(eren) tot 12 jaar | Flexibele arbeidsrelatie | 48,7 | 17,0 | 8,9 | 25,4 |
Mannen zonder kinderen | Vaste arbeidsrelatie | 64,0 | 16,6 | 6,8 | 12,6 |
Mannen zonder kinderen | Flexibele arbeidsrelatie | 48,6 | 33,4 | 6,1 | 11,9 |
3. Arbeidsduur vaders
Vaders met minstens drie kinderen hebben langste werkweek
Bijna vier van de tien vrouwen schroeft hun wekelijkse arbeidsduur terug na de geboorte van het eerste kind, terwijl dit bij mannen nauwelijks het geval is (Alejandro Perez et al., 2018).De overgrote meerderheid van de vaders blijft voltijds werken. In grotere gezinnen van drie of meer kinderen werken vaders meer uren per week dan bij één of twee kinderen.
1 kind | 2 kinderen | 3 of meer kinderen | |
---|---|---|---|
0-1 jaar | 39,7488778 | 39,70552215 | 40,68048865 |
2-3 jaar | 39,67806471 | 38,89862429 | 41,37026026 |
4-5 jaar | 39,92990967 | 39,53812659 | 41,79347401 |
6-7 jaar | 38,81938704 | 39,7055352 | 41,19236093 |
8-9 jaar | 39,87906825 | 40,21480817 | 41,15261316 |
10-11 jaar | 39,96685756 | 40,02276902 | 41,70421096 |
Van alle vaders met kinderen tot twaalf jaar werkte in 2017 14 procent in deeltijd (minder dan 35 uur per week). Meestal ging het dan om een gemiddelde werkweek van 20 tot 35 uur per week. Vaders van wie het jongste kind in het huishouden jonger was dan zes jaar werkten iets vaker in deeltijd dan vaders met oudere kinderen. In 2017 was dit verschil 1 procentpunt.
Vaders vinden zelf werktijden bepalen belangrijker dan deeltijds kunnen werken
Uit de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden is informatie te halen over het belang dat vaders hechten aan flexibele werktijden en in deeltijd kunnen werken. De mogelijkheid om in deeltijd te kunnen werken werd in 2017 door 16 procent van de vaders met jonge kinderen tot zes jaar als zeer belangrijk ervaren, tegenover 14 procent van de vaders met kinderen van zes tot twaalf jaar. Bij mannen zonder thuiswonende kinderen in het huishouden lag dit een stuk lager, op 12 procent. Ook wordt de mogelijkheid om zelf de werktijden te kunnen bepalen meer verwelkomd door mannen met kinderen dan mannen zonder (thuiswonende) kinderen. In 2017 gaf ruim 48 procent van de vaders met kinderen tot zes jaar aan dit belangrijk te vinden en 46 procent van de vaders met oudere kinderen tot twaalf jaar, tegenover 44 procent van de groep mannen zonder kinderen.Zonder kinderen werkt partner vaker voltijds dan met kinderen
Partners van mannen met kinderen tot twaalf jaar werken gemiddeld vaker in deeltijd dan partners van mannen zonder kinderen. Als de vader voltijds werkt, werkte de partner in 2017 in 53 procent van de gevallen in een middelgrote deeltijdbaan van 20 tot 35 uur per week. Dat was 35 procent van de partners van mannen zonder kinderen. Als de vader in deeltijd werkt, werkt de partner iets vaker in een voltijdbaan dan bij de vaders die voltijds werken. Bij mannen zonder kinderen is dat juist andersom: van degenen die deeltijdswerken, werkt de partner iets minder vaak voltijds.
Mannen | Werktijd | 0 tot 20 uur (%) | 20 tot 35 uur (%) | 35 uur of meer (%) | Partner heeft geen werk (%) |
---|---|---|---|---|---|
Mannen met kind(eren) tot 12 jaar | Voltijd | 15 | 53 | 13 | 18 |
Mannen met kind(eren) tot 12 jaar | Deeltijd | 9 | 61 | 17 | 13 |
Mannen zonder kinderen | Voltijd | 6 | 35 | 46 | 12 |
Mannen zonder kinderen | Deeltijd | 8 | 38 | 42 | 12 |
4. Gebruik van verlofregelingen door vaders met baby’s
Werkende vaders hebben nadat hun partner bevallen is recht op twee dagen betaald kraamverlof, het zogenaamde vaderschapsverlof. Het maakt daarbij niet uit of een man fulltime of parttime werkt. Het kabinet gaat de duur van het vaderschapsverlof per 2019 uitbreiden naar vijf dagen. Ook gaat het kabinet per juli 2020 mogelijk maken dat vaders tot vijf weken extra verlof kunnen opnemen in de eerste zes maanden na de geboorte van hun kind. In deze periode ontvangen zij dan een uitkering ter hoogte van 70 procent van het loon.
In 2017 maakte een grote meerderheid, 87 procent van alle werkende vaders in de leeftijd van 15 tot 75 jaar met kinderen jonger dan één jaar, gebruik van een van de beschikbare verlofregelingen. Hierbij ging het onder meer om 71 duizend werkende vaders met ADV/vakantieverlof en 67 duizend vaders met kraamverlof, tegenover 8 duizend vaders die wel behoefte hadden maar geen kraamverlof opnamen in de eerste dagen na de geboorte (enten slotte 6 duizend vaders die hier geen behoefte aan hadden). De twee belangrijksteredenen voor vaders om geen kraamverlof op te nemen direct na de geboorte waren dat het financieel niet haalbaar was en dat het werk het niet toeliet/of collega’s onnodig werden belast door hun afwezigheid.
Als vaders concreet wordt gevraagd van welke verlofregeling ze het meest gebruik hebben gemaakt tijdens de kraamperiode, dan wordt ADV/vakantieverlof met 66 procent het vaakst genoemd in 2017, gevolgd door kraamverlof (62 procent van alle werkende vaders met verlof na de geboorte). Indien ADV/vakantieverlof direct na de geboorte van het jongste kind werd ingezet, namen de meeste vaders gemiddeld vijf tot veertien dagen op.
5. Ouderschapsverlof
Een vrijwel even grote groep, 66 duizend werkende vaders, gaf aan wel behoefte te hebben maar geen verlof te hebben opgenomen. De twee vaakst genoemde redenen waarom men in het afgelopen jaar geen ouderschapsverlof opnam ondanks de behoefte zijn 1) geen of een te lage vergoeding dan wel financieel niet haalbaar en 2) ongunstig voor carrière of niet te combineren met huidige werkzaamheden.
Daarnaast zijn er duidelijke verschillen naar onderwijsniveau. Vaders met een hoogonderwijsniveau nemen vaker ouderschapsverlof op: 13 procent in 2017 tegenover 10 procent van de middelbaar opgeleide werkende vaders en 5 procent van de laagopgeleide vaders.
6. Thuiswerken
Vaders werken vaker thuis dan mannen zonder kinderen
Onder werknemers werken vaders doorgaans vaker thuis dan mannen zonder (thuiswonende) kinderen. Van de werkende vaders (van 30 tot 50 jaar) met een kind tot twaalf jaar werkte 48 procent thuis in 2017. Een kwart van alle vaders werkte op incidentele basis thuis. Daarnaast werkte bijna 17 procent uitsluitend vanuit thuis. Een kleiner aandeel, zo’n 6 procent van alle werkende vaders, had een vaste thuiswerkdag vastgelegd in overleg met de werkgever.
Bij mannen van 30 tot 50 jaar zonder (thuiswonende) kinderen ging het om iets lagere percentages: 22 procent incidenteel thuiswerk, 16 procent uitsluitend werken vanuit huis en 4 procent op een vaste dag. Hoewel vaders dus iets vaker thuiswerken, hangt de leeftijd van het jongste kind in het huishouden niet samen met de mate waarin vaders thuiswerken. Vaders met jonge kinderen (tot zes jaar) werkten even vaak incidenteel,uitsluitend of op een vaste dag thuis als vaders met oudere kinderen (zes tot twaalf jaar).
Het aantal kinderen in het gezin hangt daarentegen wel samen met de mate waarin vaders thuiswerken. Bijna 3 op de 10 werkende vaders met twee of meer kinderen werkten in2017 incidenteel vanuit huis; 3 procentpunt meer dan vaders met één kind. Bij een vaste thuiswerkdag ging het respectievelijk om 6 en 7 procent.
Thuiswerken | Uitsluitend thuiswerken (%) | Vaste dag(en) per week (%) | Incidenteel (%) | |
---|---|---|---|---|
Vaders met kind(eren) tot 12 jaar | Totaal | 17 | 6 | 25 |
Vaders met kind(eren) tot 12 jaar | 1 kind | 17,1 | 6,1 | 24,9 |
Vaders met kind(eren) tot 12 jaar | 2 of meer kinderen | 17,1 | 7,3 | 28,1 |
Mannen zonder kinderen | 16 | 4 | 22 |
Arbeidsduur hangt ook samen met het wel of niet thuiswerken door vaders. Naarmate de gemiddelde werkweek langer is, werken vaders vaker vanuit huis. Van de vaders die in 2017 fulltime werkten (35 uur of meer per week) was 49 procent thuiswerker. Het aandeel thuiswerkers onder vaders is kleiner naarmate de werkweek korter is: bij een gemiddeldewerkweek van 20 tot 35 uur is het aandeel thuiswerkers nog 43 procent, bij een nog kleinere werkweek tot twaalf uur is dat 11 procent.
7. Vaders over (autonomie in) de werk-privébalans
Mist u of verwaarloost u uw werkzaamheden door familie- en gezinsverantwoordelijkheden? (%) | Mist u of verwaarloost u familie- of gezinsactiviteiten door uw werk? (%) | ||
---|---|---|---|
Ja, een enkele keer | Totaal | 29 | 40 |
Ja, een enkele keer | Werkt thuis | 43 | 55 |
Ja, een enkele keer | Werkt niet thuis | 25 | 36 |
Nooit | Totaal | 69 | 50 |
Nooit | Werkt thuis | 54 | 34 |
Nooit | Werkt niet thuis | 73 | 54 |
Bron: CBS, TNO | |||
1) Alleen werknemers. |
Ten slotte is bekeken of werk (wel eens) ten koste gaat van familie- en/of gezinsactiviteiten. In 2017 gaf 45 procent van de werkende vaders met kinderen in de leeftijd tot twaalf jaar aan dit wel een enkele keer voorkwam, tegenover 37 procent van de mannen zonder kinderen. Thuiswerkende vaders zeiden beduidend vaker dan niet-thuiswerkende vaders een gezinsactiviteit een enkele keer te hebben gemist vanwege het werk. Een op de tien thuiswerkende vaders gaf aan dat dit vaak voorkwam, tegenover 7 procent van de niet-thuiswerkende vaders. Ruim een derde van de thuiswerkende vaders zei dat familie en/of gezinsactiviteiten nooit in het gedrang kwamen door werk, tegenover ruim de helft van niet-thuiswerkende vaders.
8. Samenvatting
Literatuur
Alejandro Perez, S., M. van den Brakel en W. Portegijs (2018). Welke gevolgen heeftouderschap voor werk en economische zelfstandigheid? In: W. Portegijs en M. van den Brakel (red.). Emancipatiemonitor 2018. Sociaal en Cultureel Planbureau/ Centraal Bureau voor de Statistiek, Den Haag.
CBS (2016). Vrouwenemancipatie vordert langzaam. CBS nieuwsbericht. (13 december).
Merens, A. en M. van den Brakel (2018). Hoe doet Nederland het ten opzichte van andereEU-landen? In: W. Portegijs en M. van den Brakel (red.). Emancipatiemonitor 2018. Sociaal en Cultureel Planbureau/ Centraal Bureau voor de Statistiek, Den Haag.
Portegijs, W., S. Alejandro Perez en M. van den Brakel (2018). Wie zorgt er voor de kinderen? In: W. Portegijs en M. van den Brakel (red.). Emancipatiemonitor 2018. Sociaal en Cultureel Planbureau/ Centraal Bureau voor de Statistiek, Den Haag.
The Economist (2017). Parents now spend twice as much time with their children as 50 years ago.
StatLine
CBS StatLine (2018a). Geboorte; kerncijfers.CBS StatLine (2018b). Werkzame beroepsbevolking; arbeidspositie partner, inkomen en kenmerken.