2. Niet-werkenden naar mate van arbeidsbelemmering
In 2018 telde Nederland ruim 12,9 miljoen mensen van 15 tot 75 jaar van wie ruim twee
derde werkte. Dat betekent dat ruim 4,1 miljoen mensen van 15 tot 75 jaar geen betaald
werk hadden. Deze mensen zijn om verschillende redenen niet aan het werk. Eén factor die
daarbij een rol kan spelen is hun gezondheid.
Drie op de tien niet-werkenden denken als gevolg van een langdurige ziekte, aandoening
of handicap belemmerd te worden bij het verkrijgen van werk. Dat zijn ruim 1,2 miljoen
personen. Verreweg de meesten (bijna 1 miljoen) ervaren een sterke belemmering,
275 duizend ervaren een lichte mate van belemmering. Daarmee ervaart van alle niet-werkenden 23 procent een sterke belemmering bij het verkrijgen van werk en 7 procent
een lichte mate van belemmering.
Jaar | Sterk belemmerd (% van niet-werkzame bevolking (15 tot 75 jaar)) | Licht belemmerd (% van niet-werkzame bevolking (15 tot 75 jaar)) |
---|---|---|
2015 | 20,6 | 5,6 |
2016 | 22,4 | 5,7 |
2017 | 23,5 | 6,0 |
2018 | 23,1 | 6,7 |
Tussen 2015 en 2018 nam het aantal niet-werkenden af van 4,4 miljoen naar ruim 4,1 miljoen. Tegelijkertijd steeg het aantal niet-werkenden met een belemmering van bijna 1,2 miljoen naar ruim 1,2 miljoen. Het percentage niet-werkenden dat zich belemmerd voelt bij het verkrijgen van werk steeg hiermee van 26 procent naar 30 procent. Het aandeel sterk-belemmerden steeg van 21 naar 23 procent. Het aandeel licht-belemmerden ging van 6 naar 7 procent.
Grote groep 55- tot 65-jarigen onder sterk-belemmerden
Onder niet-werkenden met een arbeidsbelemmering is het aandeel 35- tot 65-jarigen
groter dan onder niet-werkenden zonder een belemmering. Gemiddeld genomen neemt
het aandeel personen met een langdurige aandoening toe bij het stijgen van de leeftijd.
Doordat jongeren minder vaak een langdurige aandoening hebben dan oudere niet-werkenden zijn jongeren tot 25 jaar ondervertegenwoordigd.
Ook 65-plussers zijn ondervertegenwoordigd onder de belemmerden. De oververtegenwoordiging van jongeren en 65-plussers onder de niet-werkenden zonder belemmering
komt mede doordat zij meer dan de overige leeftijdsgroepen naast gezondheidsproblemen
ook andere redenen hebben om niet te werken zoals het volgen van een opleiding of met
pensioen zijn. Dit drukt het aandeel jongeren en ouderen met een belemmering onder
niet-werkenden ten opzichte van de andere leeftijdsgroepen.
Mate van belemmering | 15 tot 25 jaar (% van de niet-werkzame bevolking (15 tot 75 jaar)) | 25 tot 35 jaar (% van de niet-werkzame bevolking (15 tot 75 jaar)) | 35 tot 45 jaar (% van de niet-werkzame bevolking (15 tot 75 jaar)) | 45 tot 55 jaar (% van de niet-werkzame bevolking (15 tot 75 jaar)) | 55 tot 65 jaar (% van de niet-werkzame bevolking (15 tot 75 jaar)) | 65 tot 75 jaar (% van de niet-werkzame bevolking (15 tot 75 jaar)) |
---|---|---|---|---|---|---|
Niet belemmerd | 23,7 | 7,4 | 5,5 | 6,5 | 12,2 | 44,6 |
Licht belemmerd | 8,8 | 11,1 | 9,8 | 11,7 | 19,7 | 38,9 |
Sterk belemmerd | 4,5 | 6,6 | 11,4 | 19,5 | 32,3 | 25,6 |
Niet-werkenden met sterke belemmering lager geschoold
Niet-werkenden die zich sterk belemmerd voelen bij het verkrijgen van werk als gevolg van een langdurige aandoening, ziekte of handicap hebben vaker (20 procent) alleen basisonderwijs afgerond dan diegenen die zich licht- of niet belemmerd voelen (beide 14 procent). Bijna de helft van de sterk-belemmerden heeft een startkwalificatie. Onder licht- en niet-belemmerden ligt dit aandeel met 56 procent iets hoger. Een startkwalificatie is behaald met minstens een afgeronde havo- of vwo-opleiding of een basisberoepsopleiding (niveau 2 van het mbo). Niet-werkenden die zich niet belemmerd voelen door hun gezondheid bij het verkrijgen van werk hebben vaker een hbo- of wo-opleiding afgerond.
Mate van belemmering | Basisonderwijs (% van de niet-werkzame bevolking (15 tot 75 jaar)) | Vmbo, havo-, vwo-onderbouw, mbo 1 (% van de niet-werkzame bevolking (15 tot 75 jaar)) | Havo, vwo, mbo (% van de niet-werkzame bevolking (15 tot 75 jaar)) | Hbo-, wo-bachelor (% van de niet-werkzame bevolking (15 tot 75 jaar)) | Hbo-, wo-master, doctor (% van de niet-werkzame bevolking (15 tot 75 jaar)) | Weet niet of onbekend (% van de niet-werkzame bevolking (15 tot 75 jaar)) |
---|---|---|---|---|---|---|
Niet belemmerd | 13,9 | 28,8 | 35,0 | 14,8 | 6,3 | 1,2 |
Licht belemmerd | 14,1 | 28,3 | 38,5 | 12,7 | 4,7 | 1,7 |
Sterk belemmerd | 20,1 | 28,9 | 35,9 | 9,8 | 3,2 | 2,1 |
Vier op de tien sterk-belemmerden ontvangen een AO-uitkering
Ruim één op de tien mensen zonder werk die aangeven zich niet belemmerd te voelen bij het verkrijgen van werk, ontving in 2017 een werkloosheids-, arbeidsongeschiktheids- of bijstandsuitkering. Onder licht- en sterk- belemmerden is het aandeel dat een dergelijke uitkering ontving met 37 en 59 procent hoger. Van de licht-belemmerden zonder werk ontvangt 16 procent een arbeidsongeschiktheidsuitkering. Hieronder vallen WAO-, Iva-, Wga-, Waz- en Wajonguitkeringen. Van de sterk-belemmerden ontvangen vier op de tien een dergelijke uitkering. Bij een arbeidsongeschiktheidsuitkering kan het gaan om een volledige of gedeeltelijke uitkering. Van zowel van de licht- als sterk- belemmerden ontvangt 17 procent een bijstandsuitkering.
Niet belemmerd % | Licht belemmerd % | Sterk belemmerd % | |
---|---|---|---|
Werkloosheidsuitkering | 5 | 5 | 2 |
Bijstands- of bijstandsgerelateerde uitkering | 6 | 17 | 17 |
Arbeidsongeschiktheidsuitkering (AO) | 2 | 16 | 41 |
Geen Werkloosheids- Bijstands- of AO-uitkering | 87 | 63 | 41 |
1) Een persoon kan aanspraak maken op meerdere uitkeringen. Dat kunnen uitkeringen zijn van eenzelfde soort, bijvoorbeeld twee uitkeringen in het kader van arbeidsongeschiktheid, of uitkeringen van verschillend typen, zoals een uitkering in het kader van werkloosheid en bijstand. In het laatste geval wordt de persoon bij beide soorten uitkeringen meegeteld. In het eerste geval slechts één keer bij de arbeidsongeschiktheidsuitkeringen. Bij de categorie ‘geen WW- Bijstands- of AO-uitkering’ wordt de persoon één keer geteld. Hierdoor telt de som van de categorieën niet op tot 100 procent. |