Subjectief welzijn: tevredenheid, zinvolheid en affecten

Literatuur

Beuningen, J. van, K. van der Houwen en L. Moonen (2014). Measuring well-being. Ananalysis of different response scales. CBS, Den Haag/ Heerlen, Discussion paper. 

Beuningen, J. van, en R. Kloosterman (2011). Subjectief welzijn: welke factoren spelen een rol? Bevolkingstrends, 59 (4e kwartaal). 

CBS/ TNO (2018). Jonge vrouwen relatief vaak vermoeid door werk. CBS nieuwsbericht. 

CBS (2015). Moeder doet meer aan opvoeding, ook als ze werkt. CBS nieuwsbericht.


Curran, T. en A. P. Hill (2017). Perfectionism is increasing over time: a meta-analysis of birthcohort differences from 1989 to 2016. Psychological Bulletin. 

Diener, E., E. M. Suh, R. E. Lucas en H. L. Smith (1999). Subjective well-being: three decadesof progress. Psychological Bulletin, 125 (2). 

Deci, E. L. en R. M. Ryan (2008). Hedonia, eudaimonia, and well-being: an introduction. Journal of Happiness Studies, 9. 

OECD (2013). OECD Guidelines on Measuring Subjective Well-being. European Union, OECD Publishing. 

O’Keeffe, G. S., K. Clarke-Pearson and Council on communications and media (2011). Clinicalreport – the impact of social media on children, adolescents, and families. Pediatrics, 127 (4). 

Ryff, C. D. (1989). Happiness is everything, or is it? Explorations on the meaning ofpsychological well-being. Journal of Personality and social psychology, 57 (6). 

Schulz, J. L. (2015). Social media use and depression in emerging adults: the moderatingeffect of parental support. Newark: University of Delaware, doctoral dissertation. 

SCP/ NWO (2004). De veeleisende samenleving. De sociaal-culturele context van psychischevermoeidheid (tweede, herziene druk). SCP, Den Haag. 

Waterman, A. S. (1984). The psychology of individualism. Praeger, New York.