Subjectief welzijn: tevredenheid, zinvolheid en affecten
Over deze publicatie
Veruit de meeste Nederlanders van 18 jaar en ouder zijn tevreden met het leven dat ze leiden en vinden hun leven zinvol. Driekwart van de bevolking ervaart regelmatig of vaak positieve emoties. Negatieve emoties komen veel minder dikwijls voor,72 procent heeft deze zelden. Een vaste partner, betaald werk, vrijwilligerswerk en sociale contacten met familie, vrienden en buren zijn allemaal positief gerelateerd aan zowel tevredenheid met het leven als zinvolheid. Het hebben van een kind maakt niet uit voor de tevredenheid, wel voor het ervaren van een zinvol leven. Vrouwen beschouwen iets vaker hun leven als zinvol dan mannen. Wel hebben ze minder vaak positieve emoties en vaker negatieve emoties. Vrouwen zijn vooral vaker moe dan mannen. Van de volwassenen is 18 procent niet alleen tevreden met het leven, maar vindt het eigen leven ook zinvol en ervaart dikwijls positieve en zelden negatieve emoties.
1. Inleiding
De cognitieve component van welzijn is de afweging tussen goede en slechte kanten van het leven om daarmee de tevredenheid van het leven te bepalen. De eudemonische component gaat over een leven kunnen leiden dat voldoening geeft. Dit aspect heeft betrekking op het psychisch functioneren. Met eudemonisme wordt bedoeld ‘het streven naar een geslaagd leven’. Eudemonisch welzijn wordt gedefinieerd als ‘de gevoelens geassocieerd met gedrag in de richting van, en consistent met, iemands’ werkelijke potentieel’ (Waterman, 1984, p.16). In dit artikel wordt op een dimensie van deze welzijnscomponent ingezoomd, namelijk het leiden van een waardevol ofwel zinvol leven (Waterman, 1984).De affectieve component tot slot betreft het ervaren van positieve en negatieve emoties. Bijpositieve emoties gaat het om gevoelens van geluk, kalmte of opgetogenheid. Negatieve emoties omvatten onprettige gevoelens zoals droefheid, somberheid, boosheid of bezorgdheid.
Het CBS heeft in 2016 in het onderzoek Sociale samenhang en Welzijn gegevens verzameld over de ervaren zinvolheid van het eigen leven en positieve en negatieve emoties. Hier worden voor het eerst de resultaten hiervan besproken.
In dit artikel wordt het subjectief welzijn van de Nederlandse bevolking van 18 jaar en ouder naar achtergrondkenmerken in kaart gebracht aan de hand van de drie aspecten van subjectief welzijn: tevredenheid met het leven, zinvolheid van het eigen leven en affecten.Daarbij komt ook de onderlinge samenhang tussen tevredenheid, zinvolheid en positieveen negatieve emoties aan de orde. Uit eerder onderzoek bleek dat ervaren zinvolheid ofwel eudemonisch welzijn leidt tot positieve affecten, maar dat niet alle positieve affecten hierdoor veroorzaakt worden (Deci en Ryan, 2008). Deze concepten zouden dus gerelateerd moeten zijn, maar niet hetzelfde. Over de samenhang tussen cognitief en eudemonisch welzijn is weinig onderzoek bekend.
2. Methode
2.1 Gegevens
De gegevens in dit artikel zijn gebaseerd op het onderzoek Sociale samenhang en Welzijn uit 2016. Het onderzoek gaat over welzijn, sociale, maatschappelijke en politieke participatie en vertrouwen. De data zijn verzameld volgens een sequentieel mixed-modeontwerp: respondenten zijn gevraagd om eerst via internet de enquête in te vullen.Indien respons uitbleef, zijn personen met een bekend telefoonnummer telefonisch opnieuw benaderd. Personen van wie het telefoonnummer onbekend was, zijn persoonlijk herbenaderd. Iedereen die benaderd werd, ontving vooraf een cadeaubon van 5 euro als dank voor het invullen van de vragenlijst. In 2016 bedroeg de respons 69 procent. In totaal zijn gegevens beschikbaar van 7 114 personen van 18 jaar en ouder.2.2 Operationalisatie subjectief welzijn
Tevredenheid met het leven
De mate waarin mensen tevreden zijn met het leven is vastgesteld met de volgende vraag: “Kunt u op een schaal van 1 tot en met 10 aangeven in welke mate u tevreden bent met het leven dat u nu leidt?” Een 1 staat voor ‘volledig ontevreden’ en 10 voor ‘volledig tevreden’.” De scores van 1 tot en met 4 worden geclassificeerd als ‘ontevreden’, 5 en 6 als‘niet ontevreden, niet tevreden’ en 7 tot en met 10 als ‘tevreden’. Deze afkappunten zijn in eerder onderzoek vastgesteld (Van Beuningen, Van der Houwen en Moonen, 2014).Zinvolheid van het eigen leven
Of men het eigen leven zinvol vindt, is als volgt gevraagd: “Kunt u aangeven in hoeverre u de dingen die u doet in uw leven zinvol vindt. Is dat: heel zinvol, zinvol, niet zo zinvol,helemaal niet zinvol?”.Positieve en negatieve affecten
Emoties zijn gemeten door te vragen naar hoe men zich de dag voorafgaand aan het onderzoek voelde. De volgende positieve emoties zijn meegenomen: vrolijk, kalm en gelukkig. Er waren hierbij telkens vier antwoordcategorieën in de vorm van: ‘heel vrolijk’,‘vrolijk’, ‘niet zo vrolijk’ en ‘helemaal niet vrolijk’. Daarnaast is gevraagd naar hoeveel mensen gisteren hebben gelachen met als antwoordcategorieën: ‘Heel veel’, ‘veel’, ‘niet zoveel’ en ‘helemaal niet’.
De volgende negatieve emoties zijn meegenomen: bezorgd, droevig, somber, boos en stress. Daarnaast is gevraagd in hoeverre mensen gisteren vermoeid waren. De antwoordcategorieën hadden dezelfde vorm als bij de positieve emoties.
Deze affecten worden samengevoegd tot positieve (vrolijk, kalm, gelukkig en gelachen) en negatieve emoties (bezorgd, droevig, somber, boos, stress en vermoeid). Vervolgens zijn er vier categorieën gemaakt die aangeven hoe vaak positieve dan wel negatieve emoties zijn gevoeld: zelden, soms, regelmatig of vaak. Personen die niet alle vragen over de emoties hebben beantwoord, zijn hierbij buiten beschouwing gelaten.
Bij positieve emoties kan men minimaal 4 en maximaal 16 punten scoren. De scores 4 toten met 7 horen bij de categorie ‘zelden’, 8 tot en met 10 bij ‘soms’, 11 tot en met 12 bij‘regelmatig’ en 13 tot en met 16 bij ‘vaak’. Daarnaast zijn er twee restricties opgelegd: inde categorie ‘zelden’ mag een respondent geen 4 (‘heel veel’) op één van de vier vragen scoren en in de categorie ‘vaak’ geen 1 (‘helemaal niet’). Voor negatieve emoties kan men minimaal 6 en maximaal 24 punten scoren. Daar horen de scores 6 tot en met 11 bij‘zelden’, 12 tot en met 14 bij ‘soms’, 15 tot en met 18 bij ‘regelmatig’ en 19 tot en met 24 bij ‘vaak’. Ook hier gelden dezelfde restricties: bij ‘zelden’ mag geen 4 voorkomen bij dezes vragen en bij ‘vaak’ geen 1.
De vragen over de ervaren emoties op de dag voorafgaand aan het onderzoek zijn bewust op deze manier gesteld. Door respondenten aan de dag voorafgaand aan het onderzoek te laten denken bij het beantwoorden van de vragen, kunnen zij zich gemakkelijk herinneren hoe zij zich voelden. Door deze vraag aan iedereen op deze manier te stellen, nemen mensen dagen verspreid over het jaar in gedachten aangezien zij de enquête op verschillende momenten in het jaar invullen. Het onderzoek is immers een doorlopend onderzoek, waarvan het veldwerk van januari tot en met december loopt. Hierdoor ontstaat spreiding over het jaar en zal bijvoorbeeld een bepaalde maatschappelijkegebeurtenis de ervaren emoties niet vertekenen. Hoewel sommige mensen hierdoor een voor hen uitzonderlijk goede en anderen een slechte dag in gedachten zullen hebben, zal dit over het algemeen een gemiddeld beeld van de emoties opleveren. Deze vraagstelling wordt door de OECD aangeraden in hun richtlijnen voor het meten van affecten (OECD,2013).
De drie componenten van subjectief welzijn en de bijbehorende operationalisaties zijn in schema 2.2.1 weergegeven.
2.3 Overige operationalisaties
Ervaren gezondheid
“Hoe is over het algemeen uw gezondheid?” Antwoordmogelijkheden zijn: ‘zeer goed’,‘goed’, ‘gaat wel’, ‘slecht’ en ‘zeer slecht’.Betaald werk
“Heeft u op dit moment betaald werk. Ook 1 uur per week of een korte periode telt al mee.Evenals freelance werk?” De antwoordmogelijkheden zijn: ‘ja’ en ‘nee’.Vrijwilligerswerk
“Heeft u in de afgelopen 12 maanden wel eens vrijwilligerswerk gedaan?” Deze vraag is gesteld voor 13 soorten organisaties, namelijk gerelateerd aan: jeugdwerk, school, verzorging, buurt, sport, cultuur, hobby, kerkelijk of levensbeschouwend, vakbond of bedrijfsorganisatie, politieke partij of actiegroep, sociale hulpverlening, wonen of andere organisatie. De antwoordcategorieën zijn: ‘ja’ en ‘nee’.Familiecontacten
“Hoe vaak heeft u contact met één of meer familieleden of gezinsleden die niet bij u in huis wonen?” De antwoordcategorieën zijn als volgt: ‘dagelijks’, ‘minstens 1 x per week, maar niet dagelijks’, ‘minstens 1 x per maand, maar niet wekelijks’, ‘minder dan 1 x per maand’ en ‘zelden of nooit’.Vriendencontacten
“Hoe vaak heeft u contact met vrienden, vriendinnen of echt goede kennissen?” De antwoordcategorieën zijn als volgt: ‘dagelijks’, ‘minstens 1 x per week, maar niet dagelijks’, ‘minstens 1 x per maand, maar niet wekelijks’, ‘minder dan 1 x per maand’ en ‘zelden of nooit’.Burencontacten
“Hoe vaak heeft u contact met buren?” De antwoordcategorieën zijn als volgt: ‘dagelijks’, ‘minstens 1 x per week, maar niet dagelijks’, ‘minstens 1 x per maand, maar niet wekelijks’, ‘minder dan 1 x per maand’ en ‘zelden of nooit’.Gestandaardiseerd besteedbaar inkomen
Het gestandaardiseerd besteedbaar inkomen is het besteedbaar inkomen van het huishouden gecorrigeerd voor verschillen in grootte en samenstelling van het huishouden. Deze correctie vindt plaats met behulp van equivalentiefactoren. In de equivalentiefactor komen de schaalvoordelen tot uitdrukking die het gevolg zijn van het voeren van een gemeenschappelijke huishouding. Met behulp van de equivalentiefactoren worden alle inkomens herleid tot het inkomen van een eenpersoonshuishouden. Op deze wijze zijn de welvaartsniveaus van huishoudens onderling vergelijkbaar gemaakt. Het gestandaardiseerd inkomen is een maat voor de welvaart van (de leden van) een huishouden.2.4 Analyses
De resultaten worden naar een aantal bevolkingsgroepen uitgesplitst op basis van geslacht, leeftijd, hoogst behaald onderwijsniveau en migratieachtergrond. Bivariate resultaten worden gecontroleerd door middel van meervoudige logistische regressieanalyses. Dat wil zeggen dat verschillen worden getoetst met correctie voor verschillen in andere persoonskenmerken (geslacht, leeftijd, hoogst behaald onderwijsniveau en migratieachtergrond), de ervaren gezondheid en het gestandaardiseerd besteedbaar inkomen van het huishouden (in percentielen). Gezondheid en inkomen worden meegenomen, omdat uit eerder onderzoek bleek dat deze sterk gerelateerd zijn aan subjectief welzijn (Van Beuningen en Kloosterman, 2011). Daarbij zijn tevredenheid met het leven (tevreden versus de rest), zinvolheid (zeer zinvol en zinvol versus de rest), de positieve affecten (in twee regressies: vaak positieve emoties versus de rest en zelden positieve emoties versus de rest) en negatieve emoties (ook in twee regressies, analoog aan de positieve affecten) als afhankelijke variabelen gebruikt. De verschillen besproken in dit artikel zijn significant (p < 0,05) en worden niet verklaard door de hierboven genoemde persoonskenmerken, de gezondheid of het inkomen, tenzij dit expliciet wordt vermeld.Daarnaast wordt bekeken of het hebben van kinderen of een partner, het verrichten van betaald werk of vrijwilligerswerk en de frequentie van familie-, vrienden- of burencontacten gerelateerd zijn aan de verschillende onderdelen van subjectief welzijn. Tevens wordt in multivariate analyses onderzocht hoeveel deze componenten toevoegen ten opzichte van de eerder genoemde persoonskenmerken en de inkomens- en gezondheidssituatie.
3. Resultaten
3.1 Tevredenheid met het leven
In 2016 gaf 85 procent van de volwassenen aan tevreden te zijn met het leven dat ze leiden, 3 procent was ontevreden en 12 procent tevreden noch ontevreden (zie tabel B.1). Mannen zijn even vaak tevreden met hun leven als vrouwen en ook tussen de verschillende leeftijdsgroepen is er weinig onderscheid. Wel maakt het onderwijsniveau uit: van de laagopgeleiden is 81 procent tevreden, van de middelbaar opgeleiden 85 procent en van de hoogopgeleiden 90 procent. Deze verschillen kunnen worden verklaard door de gemiddeld slechtere gezondheid en het doorgaans lagere inkomen van laagopgeleiden. Daarnaast speelt ook de migratieachtergrond een rol bij de mate van tevredenheid. Personen met een Nederlandse achtergrond zijn het vaakst content (87 procent) gevolgd door mensen met een westerse (83 procent) en niet-westerse (76 procent) migratieachtergrond.
Migratieachtergrond | Tevreden (% personen van 18 jaar en ouder) | Niet tevreden, niet ontevreden (% personen van 18 jaar en ouder) | Ontevreden (% personen van 18 jaar en ouder) |
---|---|---|---|
Nederlandse achtergrond | 87 | 11 | 3 |
Westerse migratieachtergrond | 83 | 11 | 6 |
Niet-westerse migratieachtergrond | 76 | 20 | 4 |
2016 Ook de huishoudens- en werksituatie en de frequentie van de sociale contacten met familie, vrienden en buren zijn van belang voor de tevredenheid. Personen met een vaste partner geven aanzienlijk vaker aan tevreden te zijn met het leven dan mensen zonder partner: 89 tegen 76 procent. Het al dan niet hebben van kinderen maakt echter niet uit voor de tevredenheid. Onder werkenden en vrijwilligers zijn voorts meer tevredenen te vinden dan onder mensen die geen betaald werk of vrijwilligerswerk verrichten. Verder neemt de tevredenheid met het leven toe naarmate er vaker sociaal contact is. Het contact met familie en vrienden is daarbij sterker gerelateerd aan tevredenheid dan het contact met buren. De huishoudens- en werksituatie en de frequentie van sociale contacten voegen allemaal verklaarde variantie toe aan het model met alleen persoonskenmerken (geslacht, leeftijd, onderwijsniveau, migratieachtergrond), gezondheid en inkomen. Dat wil zeggen dat deze aspecten van belang zijn voor de tevredenheid met het leven naast deze kenmerken (zie tabel B.5).
3.2 Zinvolheid van het eigen leven
Bijna 9 op de 10 volwassenen zeiden in 2016 dat zij de dingen die ze doen in het leven als zinvol of heel zinvol beschouwen, ruim 1 op de 10 ervaarde deze als niet (zo) zinvol (tabel B.2). Vrouwen vinden vaker dan mannen dat zij een zinvol leven leiden, het verschil is echter klein: 90 tegen 88 procent. Het onderscheid blijft bestaan als gecorrigeerd wordt voor de andere persoonskenmerken (leeftijd, onderwijsniveau en migratieachtergrond), gezondheid, inkomen, het hebben van een partner en/of kinderen, (vrijwilligers)werk en sociale contacten (zie tabel B.6).
Ouderen vinden vaker dan jongeren dat zij een zinvol leven leiden. Een uitzondering
hierop zijn 75-plussers, zij zeggen het minst vaak dat ze de dingen die zij doen in hun
leven als zinvol ervaren: 82 procent. Bij jongeren van 18 tot 25 jaar is dat aandeel met
85 procent iets hoger, maar lager dan bij 25- tot 75-jarigen. Het verschil tussen jongeren
en 75-plussers kan worden verklaard doordat 75-plussers gemiddeld een slechtere
gezondheid hebben, terwijl het verschil tussen jongeren en 25- tot 75-jarigen kan worden
toegeschreven aan het feit dat die laatsten vaker kinderen hebben. Mensen met kinderen
ervaren hun leven vaker als zinvol dan mensen zonder kinderen.
Leeftijd | Heel zinvol (% personen ) | Zinvol (% personen ) | Niet zo zinvol (% personen ) | Helemaal niet zinvol (% personen ) |
---|---|---|---|---|
18 tot 25 jaar | 16 | 69 | 12 | 2 |
25 tot 35 jaar | 16 | 73 | 9 | 1 |
35 tot 45 jaar | 16 | 73 | 9 | 1 |
45 tot 55 jaar | 15 | 75 | 9 | 1 |
55 tot 65 jaar | 15 | 75 | 8 | 1 |
65 tot 75 jaar | 11 | 81 | 8 | 1 |
75-plus | 8 | 74 | 16 | 2 |
Personen met een niet-westerse migratieachtergrond zien hun leven minder dikwijls als zinvol (85 procent) dan degenen met een Nederlandse of westerse migratieachtergrond (89 procent). Dit kan worden verklaard doordat mensen met een niet-westerse achtergrond vaker laagopgeleid zijn en niet werken. Onder laagopgeleiden is het aandeel dat het leven als zinvol ervaart kleiner dan onder hoogopgeleiden: 87 versus 91 procent. Dit komt doordat dat laagopgeleiden vaker 75 jaar of ouder zijn. Als leeftijd, gezondheid en inkomen worden meegenomen, valt de relatie tussen onderwijsniveau en het ervaren van een zinvol leven weg.
Kinderen, een vaste partner, betaald werk en vrijwilligerswerk zijn allemaal positief gerelateerd aan het ervaren van een zinvol leven. Ook geven mensen met veelvuldige sociale contacten met familie, vrienden en buren vaker aan hun leven zinvol te vinden dan degenen met weinig of geen contact. Het hebben van kinderen hangt sterker samen met een zinvol leven dan de aanwezigheid van een partner of het verrichten van vrijwilligerswerk. Het sterkst gerelateerd aan zinvolheid is echter de ervaren gezondheid. Dit komt mogelijk doordat gezonde mensen beter in staat zijn activiteiten te ondernemen die voor hen zin geven aan het leven. Ook hier verklaart het model met zowel de huishoudens- als werksituatie als de frequentie van de sociale contacten meer variantie in zinvolheid dan een model met alleen persoonskenmerken, gezondheid en inkomen.
Categorie | Aandeel (% personen van 18 jaar en ouder) | |
---|---|---|
Kinderen | Wel | 91 |
Kinderen | Niet | 85 |
Partner | Wel | 91 |
Partner | Niet | 84 |
Betaald werk | Wel | 92 |
Betaald werk | Niet | 84 |
Vrijwilligerswerk | Wel | 92 |
Vrijwilligerswerk | Niet | 86 |
3.3 Positieve en negatieve affecten
Van de volwassenen ervaart, naar eigen zeggen, meer dan de helft (53 procent) regelmatig positieve emoties, 22 procent ervaart deze vaak en 4 procent zelden. Negatieve emoties worden veel minder dikwijls ervaren. Veruit het grootste deel van de mensen, namelijk 72 procent, ervaart deze zelden, terwijl slechts 2 procent vaak negatieve emoties heeft. Bijna 9 op de 10 voelden zich kalm de dag voorafgaand aan het onderzoek, ruim 8 op de 10 waren vrolijk en bijna de helft had gelachen. Aan de andere kant voelde 36 procent zich moe, 20 procent bezorgd en 13 procent gestrest. Ook was 10 procent somber, 9 procent droevig en 5 procent boos.
Categorie | Vaak (% personen van 18 jaar en ouder) | Regelmatig (% personen van 18 jaar en ouder) | Soms (% personen van 18 jaar en ouder) | Zelden (% personen van 18 jaar en ouder) |
---|---|---|---|---|
Positieve emoties | 22 | 53 | 20 | 4 |
Negatieve emoties | 2 | 8 | 18 | 72 |
Vrouwen ervaren iets minder vaak positieve en vaker negatieve emoties dan mannen. Van de vrouwen heeft 21 procent dikwijls een positieve gemoedstoestand, van de mannen is dat 24 procent (zie tabel B.3). Dit verschil verdwijnt als gecorrigeerd wordt voor gezondheidsverschillen; vrouwen hebben gemiddeld een slechtere gezondheid dan mannen. De meeste vrouwen (68 procent) en mannen (77 procent) ervaren zelden negatieve emoties. Mannen voelen zich vaker kalm, vrolijk en gelukkig dan vrouwen. Vrouwen zijn vooral vaker moe dan mannen: 41 tegen 31 procent (zie tabel B.4). Maar ook voelen ze zich vaker gestrest, droevig, somber en bezorgd. Mannen en vrouwen lachen evenveel.
Jongeren ervaren in het algemeen vaker positieve emoties dan ouderen. Waar 33 procent van de 18- tot 25-jarigen vaak positieve emoties ervaart, is dit onder 75-plussers 13 procent. Daarnaast hebben jongeren ook frequenter negatieve emoties dan ouderen. Het aandeel dat de dag voorafgaand aan het onderzoek gelachen heeft, is lager naarmate men ouder is. Van de jongeren van 18 tot 25 jaar had 69 procent gelachen, van de 75-plussers 29 procent. De 75-plussers voelden zich ook minder dikwijls vrolijk dan de andere leeftijdsgroepen, van hen was 72 procent vrolijk. Dit verschil is te wijten aan de slechtere gezondheid van deze ouderen. 75-plussers hebben wel minder vaak stress en zijn minder dikwijls vermoeid dan 18- tot 25-jarigen. In het algemeen zijn mensen tot 45 jaar vaker vermoeid dan personen die ouder zijn. 75-plussers zijn wel vaker vermoeid dan 65- tot 75-jarigen.
Van de volwassenen met een niet-westerse migratieachtergrond heeft 26 procent vaak een positieve gemoedstoestand. Dat aandeel is hoger dan bij mensen met een Nederlandse achtergrond (22 procent). Dit wordt verklaard doordat mensen met een niet-westerse achtergrond gemiddeld jonger zijn. Het aandeel dat zelden negatieve emoties ervaart is echter kleiner onder personen met niet-westerse achtergrond dan onder degenen met een Nederlandse achtergrond: 59 versus 74 procent. Mensen met een niet-westerse achtergrond geven minder dikwijls aan zich vrolijk, kalm en gelukkig te voelen, maar lachen vaker. Deze groep voelt zich ook vaker gestrest, moe, bezorgd, somber of droevig. Tussen laag- en hoogopgeleiden zijn er geen verschillen in het aandeel dat vaak positieve dan wel negatieve emoties ervaart.
Het blijkt dat vrijwilligerswerk en vrienden- en burencontacten gerelateerd zijn aan het vaak hebben van positieve emoties, maar betaald werk, kinderen, een vaste partner en familiecontacten niet (zie tabel B.7). Voor het zelden ervaren van negatieve emoties doen alleen het hebben van een partner en de burencontacten er toe (zie tabel B.8). Dit zou ermee te maken kunnen hebben dat positieve dan wel negatieve emoties vooral het gevolg zijn van levensgebeurtenissen of ervaringen die niet worden meegenomen in dit onderzoek.
3.4 Relaties tevredenheid met het leven, zinvolheid en affecten
Mensen die hun leven als zinvol ervaren, zijn veel vaker tevreden met hun leven dan mensen die hun leven niet zinvol vinden: 89 tegen 53 procent. Het aandeel ontevredenen
is respectievelijk 1 en 16 procent.
Categorie | Tevreden (% personen van 18 jaar en ouder) | Niet ontevreden, niet tevreden (% personen van 18 jaar en ouder) | Ontevreden (% personen van 18 jaar en ouder) |
---|---|---|---|
(Zeer) zinvol | 89 | 9 | 1 |
Niet (zo) zinvol | 53 | 31 | 16 |
Positieve en negatieve emoties zijn gerelateerd aan de tevredenheid met het leven. Ook hangen positieve en negatieve emoties samen met de ervaren zinvolheid. Negatieve emoties zijn sterker (negatief) gerelateerd aan tevredenheid met het leven dan positieve(positief) hieraan gerelateerd zijn. Voor zinvolheid geldt het tegenovergestelde: daar zijn positieve emoties sterker (positief) gerelateerd dan negatieve (negatief).
Positieve en negatieve affecten hangen ook met elkaar samen, maar deze relatie is niet sterk genoeg om te spreken van inwisselbare concepten. Het ervaren van positieve emoties is niet hetzelfde als de afwezigheid van negatieve emoties. Positieve en negatieve emoties zijn dus twee verschillende zaken. Dit is in lijn met resultaten uit eerder onderzoek (Deci en Ryan, 2008; Ryff, 1989).
Tevredenheid met het leven | Zinvolheid | Positief affect | Negatief affect | Vrolijk | Kalmte | Gelukkig | Lachen | Bezorgd | Droevig | Somber | Boos | Stress | Moe | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Tevredenheid met het leven (1 ontevreden - 3 tevreden) | 1,00 | |||||||||||||
Zinvolheid (1 helemaal niet - 4 zeer) | 0,25* | 1,00 | ||||||||||||
Positief affect (1 zelden - 4 vaak) | 0,29* | 0,27* | 1,00 | |||||||||||
Negatief affect (1 zelden - 4 vaak) | -0,33* | -0,16* | -0,45* | 1,00 | ||||||||||
Vrolijk (1 helemaal niet - 4 heel) | 0,28* | 0,24* | 0,77* | -0,48* | 1,00 | |||||||||
Kalmte (1 helemaal niet - 4 heel) | 0,17* | 0,18* | 0,58* | -0,36* | 0,42* | 1,00 | ||||||||
Gelukkig (1 helemaal niet - 4 heel) | 0,34* | 0,28* | 0,74* | -0,48* | 0,68* | 0,42* | 1,00 | |||||||
Lachen (1 helemaal niet - 4 heel veel) | 0,19* | 0,22* | 0,64* | -0,22* | 0,45* | 0,23* | 0,43* | 1,00 | ||||||
Bezorgd (1 helemaal niet - 4 heel) | -0,26* | -0,14* | -0,42* | 0,56* | -0,41* | -0,36* | -0,41* | -0,25* | 1,00 | |||||
Droevig (1 helemaal niet - 4 heel) | -0,31* | -0,17* | -0,44* | 0,68* | -0,47* | -0,31* | -0,47* | -0,24* | 0,51* | 1,00 | ||||
Somber (1 helemaal niet - 4 heel) | -0,34* | -0,22* | -0,52* | 0,70* | -0,52* | -0,35* | -0,54* | -0,30* | 0,52* | 0,70* | 1,00 | |||
Boos (1 helemaal niet - 4 heel) | -0,19* | -0,11* | -0,27* | 0,55* | -0,29* | -0,26* | -0,30* | -0,12* | 0,34* | 0,43* | 0,46* | 1,00 | ||
Stress (1 helemaal niet - 4 heel) | -0,23* | -0,13* | -0,36* | 0,58* | -0,34* | -0,42* | -0,36* | -0,15* | 0,45* | 0,42* | 0,48* | 0,43* | 1,00 | |
Moe (1 helemaal niet - 4 heel) | -0,20* | -0,11* | -0,27* | 0,55* | -0,30* | -0,26* | -0,28* | -0,11* | 0,32* | 0,32* | 0,37* | 0,26* | 0,42* | 1,00 |
1) Spearman's rho is gerapporteerd, omdat het gaat om categoriale variabelen. * = p < 0,01. |
3.5 Wie scoort hoog op subjectief welzijn?
Van de volwassenen is 18 procent niet alleen tevreden met het leven, maar vindt het eigen leven ook zinvol en ervaart dikwijls positieve en zelden negatieve emoties. Mannen,jongeren en hoogopgeleiden zijn relatief vaak positief op alle onderscheiden aspecten van welzijn. Het onderscheid tussen mannen en vrouwen en hoog- en laagopgeleiden kan worden verklaard door verschillen in gezondheid. Vrouwen en laagopgeleiden ervaren vaker een minder goede gezondheid dan mannen en hoogopgeleiden. Er is geen verschil naar migratieachtergrond. Mensen die positief scoren op alle welzijnsaspecten hebben frequenter sociale contacten en doen vaker vrijwilligerswerk dan degenen die laag scoren.De groep die èn ontevreden is met het leven èn het leven niet zinvol vindt èn bovendien zelden positieve en vaak negatieve emoties ervaart, is te klein om uitspraken over te doen.
4. Conclusies
Vrouwen ervaren vaker een zinvol leven dan mannen, maar hebben minder dikwijls positieve en vaker negatieve emoties. Dit laatste komt hoofdzakelijk door de gemiddeld slechtere gezondheid van vrouwen. Vrouwen zijn vooral vaker moe dan mannen, maar ook vaker gestrest, droevig, somber en bezorgd. Jongeren (18 tot 25 jaar) vinden hun leven minder vaak zinvol dan ouderen. Dat is uitgezonderd de 75-plussers die van alle leeftijdsgroepen het eigen leven het minst vaak als zinvol beschouwen. Jongeren ervaren vaker positieve emoties, maar ook meer negatieve emoties. Ouderen zijn vanwege hun slechtere gezondheid minder dikwijls vrolijk dan jongeren, maar hebben ook minder last van stress en vermoeidheid.
De redenen voor het ervaren van positieve en negatieve emoties zijn niet onderzocht;er is niet gevraagd waarom men deze emoties ondervond. Er kunnen daarom geen oorzaken worden aangewezen van stressgevoelens en vermoeidheid die vooral jongeren en vrouwen parten lijken te spelen. Uit eerder onderzoek is gebleken dat jonge vrouwen relatief vaak vermoeid zijn door werk (CBS/ TNO, 2018). Moeders nemen daarnaast meer zorgtaken op zich, ook als zij evenveel werken als hun partner (CBS, 2015). Daarnaast toont onderzoek aan dat de jongeren nu perfectionistischer zijn dan vroeger en dat in Nederland steeds hogere eisen aan burgers gesteld worden (Curran en Hill, 2017; SCP,2004). Dit kunnen verklaringen zijn voor de hogere ondervonden stress. Maar ook sociale media zijn door experts aangemerkt als veroorzakers van stress onder jongeren (Schulz,2015; Schurgin O’Keeffe, Clarke-Pearson and Councel on communications and media,2011).
Mensen met een niet-westerse achtergrond scoren in het algemeen lager op subjectief welzijn dan degenen met een Nederlandse achtergrond. Wel ervaren niet-westers en vaker positieve emoties. Dit komt doordat zij gemiddeld jonger zijn. Hoogopgeleiden zijn vaker tevreden met hun leven en ervaren dit ook frequenter als zinvol dan laagopgeleiden. Ze hebben echter niet vaker positieve of minder dikwijls negatieve emoties.
Een vaste partner, (vrijwilligers)werk en het onderhouden van sociale contacten zijn gerelateerd aan zowel tevredenheid met het leven als de ervaren zinvolheid van hetl even. Mensen met kinderen zijn niet vaker tevreden over hun leven dan mensen zonder kinderen, maar vinden hun leven wel vaker zinvol. Het hebben van kinderen hangt sterker samen met een zinvol leven dan de aanwezigheid van een partner of het verrichten van vrijwilligerswerk. De ervaren gezondheid hangt het meest samen met een zinvol leven. Erkan op basis van deze resultaten geen uitspraak worden gedaan of activiteiten zoals het verrichten van vrijwilligerswerk, betaald werk of het hebben van sociale contacten tot een hoger welzijn leidt of dat degenen met een hoog welzijn vaker (vrijwilligers)werk gaan doen en frequenter contacten initiëren.
Vrijwilligerswerk en sociale contacten met vrienden en buren zijn gerelateerd aan positieve emoties, terwijl het hebben van een partner en burencontacten samenhangen met het zelden hebben van negatieve emoties. Een partner geeft vaak emotionele steunen helpt zodoende om beter om te kunnen gaan met negatieve ervaringen. Het sociale netwerk kan hierbij ook een rol spelen, al zijn burencontacten meestal minder hecht dan vriendencontacten en zou men verwachten dat vrienden daarom eerder emotionele steun zullen geven dan buren. Aan de andere kant kan een burenconflict, waarbij contact normaal gesproken zoveel mogelijk gemeden wordt, veel negatieve emoties oproepen.Het blijkt dat de huishoudens- en werksituatie en de frequentie van sociale contacten verklaarde variantie toevoegen bovenop de persoonskenmerken (geslacht, leeftijd,onderwijsniveau, migratieachtergrond), de ervaren gezondheid en het gestandaardiseerd besteedbaar inkomen van het huishouden voor zowel tevredenheid met het leven, als zinvolheid, en positieve en negatieve affecten. Deze factoren zijn dus relevant voor subjectief welzijn. Uit de analyses blijkt dat ze vooral een rol spelen in de tevredenheid met het leven en de ervaren zinvolheid en minder relevant zijn voor de affecten.
Literatuur
Beuningen, J. van, en R. Kloosterman (2011). Subjectief welzijn: welke factoren spelen een rol? Bevolkingstrends, 59 (4e kwartaal).
CBS/ TNO (2018). Jonge vrouwen relatief vaak vermoeid door werk. CBS nieuwsbericht.
CBS (2015). Moeder doet meer aan opvoeding, ook als ze werkt. CBS nieuwsbericht.
Curran, T. en A. P. Hill (2017). Perfectionism is increasing over time: a meta-analysis of birthcohort differences from 1989 to 2016. Psychological Bulletin.
Diener, E., E. M. Suh, R. E. Lucas en H. L. Smith (1999). Subjective well-being: three decadesof progress. Psychological Bulletin, 125 (2).
Deci, E. L. en R. M. Ryan (2008). Hedonia, eudaimonia, and well-being: an introduction. Journal of Happiness Studies, 9.
OECD (2013). OECD Guidelines on Measuring Subjective Well-being. European Union, OECD Publishing.
O’Keeffe, G. S., K. Clarke-Pearson and Council on communications and media (2011). Clinicalreport – the impact of social media on children, adolescents, and families. Pediatrics, 127 (4).
Ryff, C. D. (1989). Happiness is everything, or is it? Explorations on the meaning ofpsychological well-being. Journal of Personality and social psychology, 57 (6).
Schulz, J. L. (2015). Social media use and depression in emerging adults: the moderatingeffect of parental support. Newark: University of Delaware, doctoral dissertation.
SCP/ NWO (2004). De veeleisende samenleving. De sociaal-culturele context van psychischevermoeidheid (tweede, herziene druk). SCP, Den Haag.
Waterman, A. S. (1984). The psychology of individualism. Praeger, New York.
Tabellenbijlage
Tevreden | Niet tevreden, niet ontevreden | Ontevreden | |
---|---|---|---|
Totaal | 85 | 12 | 3 |
Man | 86 | 11 | 3 |
Vrouw | 85 | 13 | 3 |
18 tot 25 jaar | 85 | 11 | 3 |
25 tot 35 jaar | 87 | 11 | 2 |
35 tot 45 jaar | 85 | 12 | 3 |
45 tot 55 jaar | 84 | 12 | 4 |
55 tot 65 jaar | 84 | 13 | 3 |
65 tot 75 jaar | 88 | 10 | 1 |
75 jaar of ouder | 83 | 13 | 4 |
Migratieachtergrond: Nederlands | 87 | 11 | 3 |
Migratieachtergrond: Westers | 83 | 11 | 6 |
Migratieachtergrond: Niet-westers | 76 | 20 | 4 |
Onderwijsniveau: Laag | 81 | 15 | 4 |
Onderwijsniveau: Middelbaar | 85 | 12 | 3 |
Onderwijsniveau: Hoog | 90 | 9 | 2 |
Ervaren gezondheid: (Zeer) slecht | 49 | 32 | 19 |
Ervaren gezondheid: Gaat wel | 76 | 20 | 4 |
Ervaren gezondheid: Goed | 90 | 9 | 2 |
Ervaren gezondheid: (Zeer) goed | 94 | 5 | 1 |
Gestandaardiseerd besteedbaar inkomen: 1e kwartiel (laagste) | 73 | 21 | 7 |
Gestandaardiseerd besteedbaar inkomen: 2e kwartiel | 83 | 14 | 3 |
Gestandaardiseerd besteedbaar inkomen: 3e kwartiel | 88 | 10 | 2 |
Gestandaardiseerd besteedbaar inkomen: 4e kwartiel (hoogste) | 92 | 7 | 2 |
Werkzaam | 89 | 10 | 2 |
Niet-werkzaam | 79 | 16 | 5 |
Heeft kinderen: Ja | 88 | 10 | 2 |
Heeft kinderen: Nee | 84 | 13 | 3 |
Heeft partner: Ja | 89 | 10 | 2 |
Heeft partner: Nee | 76 | 18 | 6 |
Vrijwilligerswerk: Ja | 88 | 10 | 2 |
Vrijwilligerswerk: Nee | 82 | 14 | 4 |
Familiecontacten: Zelden of nooit | 57 | 28 | 16 |
Familiecontacten: Minder dan 1x per maand | 74 | 20 | 7 |
Familiecontacten: Minstens 1x per maand | 84 | 13 | 3 |
Familiecontacten: Minstens 1x per week | 86 | 11 | 2 |
Familiecontacten: Dagelijks | 87 | 11 | 3 |
Vriendencontacten: Zelden of nooit | 61 | 23 | 16 |
Vriendencontacten: Minder dan 1x per maand | 72 | 19 | 10 |
Vriendencontacten: Minstens 1x per maand | 86 | 12 | 3 |
Vriendencontacten: Minstens 1x per week | 87 | 11 | 2 |
Vriendencontacten: Dagelijks | 87 | 11 | 2 |
Burencontacten: Zelden of nooit | 76 | 17 | 8 |
Burencontacten: Minder dan 1x per maand | 81 | 15 | 3 |
Burencontacten: Minstens 1x per maand | 87 | 11 | 2 |
Burencontacten: Minstens 1x per week | 87 | 11 | 2 |
Burencontacten: Dagelijks | 86 | 11 | 3 |
Heel zinvol | Zinvol | Niet zo zinvol | Helemaal niet zinvol | |
---|---|---|---|---|
Totaal | 14 | 75 | 10 | 1 |
Man | 13 | 75 | 10 | 1 |
Vrouw | 16 | 74 | 9 | 1 |
18 tot 25 jaar | 16 | 69 | 12 | 2 |
25 tot 35 jaar | 16 | 73 | 9 | 1 |
35 tot 45 jaar | 16 | 73 | 9 | 1 |
45 tot 55 jaar | 15 | 75 | 9 | 1 |
55 tot 65 jaar | 15 | 75 | 8 | 1 |
65 tot 75 jaar | 11 | 81 | 8 | 1 |
75 jaar of ouder | 8 | 74 | 16 | 2 |
Migratieachtergrond: Nederlands | 13 | 76 | 10 | 1 |
Migratieachtergrond: Westers | 17 | 72 | 9 | 2 |
Migratieachtergrond: Niet-westers | 19 | 66 | 13 | 2 |
Onderwijsniveau: Laag | 12 | 75 | 11 | 2 |
Onderwijsniveau: Middelbaar | 14 | 75 | 10 | 1 |
Onderwijsniveau: Hoog | 18 | 73 | 8 | 1 |
Ervaren gezondheid: (Zeer) slecht | 9 | 54 | 29 | 7 |
Ervaren gezondheid: Gaat wel | 11 | 73 | 15 | 1 |
Ervaren gezondheid: Goed | 13 | 79 | 7 | 1 |
Ervaren gezondheid: (Zeer) goed | 26 | 68 | 6 | 1 |
Gestandaardiseerd besteedbaar inkomen: 1e kwartiel (laagste) | 15 | 67 | 16 | 2 |
Gestandaardiseerd besteedbaar inkomen: 2e kwartiel | 13 | 76 | 9 | 1 |
Gestandaardiseerd besteedbaar inkomen: 3e kwartiel | 13 | 78 | 8 | 1 |
Gestandaardiseerd besteedbaar inkomen: kwartiel (hoogste) | 16 | 75 | 8 | 1 |
Werkzaam | 16 | 76 | 7 | 1 |
Niet-werkzaam | 11 | 72 | 14 | 2 |
Heeft kinderen: Ja | 17 | 76 | 7 | 1 |
Heeft kinderen: Nee | 13 | 74 | 12 | 1 |
Heeft partner: Ja | 15 | 76 | 8 | 1 |
Heeft partner: Nee | 13 | 71 | 14 | 2 |
Vrijwilligerswerk: Ja | 16 | 76 | 8 | 1 |
Vrijwilligerswerk: Nee | 13 | 74 | 12 | 2 |
Familiecontacten: Zelden of nooit | 7 | 60 | 25 | 8 |
Familiecontacten: Minder dan 1x per maand | 9 | 74 | 14 | 2 |
Familiecontacten: Minstens 1x per maand | 14 | 70 | 15 | 1 |
Familiecontacten: Minstens 1x per week | 12 | 77 | 10 | 1 |
Familiecontacten: Dagelijks | 19 | 73 | 7 | 1 |
Vriendencontacten: Zelden of nooit | 10 | 59 | 22 | 8 |
Vriendencontacten: Minder dan 1x per maand | 12 | 68 | 19 | 2 |
Vriendencontacten: Minstens 1x per maand | 12 | 75 | 12 | 1 |
Vriendencontacten: Minstens 1x per week | 13 | 78 | 8 | 1 |
Vriendencontacten: Dagelijks | 19 | 71 | 9 | 1 |
Burencontacten: Zelden of nooit | 15 | 65 | 17 | 3 |
Burencontacten: Minder dan 1x per maand | 13 | 72 | 15 | 0 |
Burencontacten: Minstens 1x per maand | 12 | 76 | 10 | 1 |
Burencontacten: Minstens 1x per week | 14 | 77 | 8 | 1 |
Burencontacten: Dagelijks | 19 | 72 | 8 | 1 |
Positieve emoties | Positieve emoties | Positieve emoties | Positieve emoties | Negatieve emoties | Negatieve emoties | Negatieve emoties | Negatieve emoties | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Vaak | Regelmatig | Soms | Zelden | Vaak | Regelmatig | Soms | Zelden | |
Totaal | 22 | 53 | 20 | 4 | 2 | 8 | 18 | 72 |
Man | 24 | 55 | 18 | 4 | 1 | 6 | 16 | 77 |
Vrouw | 21 | 52 | 22 | 5 | 2 | 9 | 20 | 68 |
18 tot 25 jaar | 33 | 46 | 17 | 3 | 2 | 11 | 23 | 64 |
25 tot 35 jaar | 30 | 51 | 16 | 3 | 2 | 9 | 20 | 69 |
35 tot 45 jaar | 24 | 56 | 18 | 2 | 2 | 8 | 20 | 70 |
45 tot 55 jaar | 20 | 53 | 21 | 6 | 2 | 8 | 17 | 72 |
55 tot 65 jaar | 19 | 56 | 21 | 5 | 2 | 5 | 16 | 77 |
65 tot 75 jaar | 17 | 60 | 19 | 4 | 1 | 6 | 11 | 82 |
75 jaar of ouder | 13 | 50 | 29 | 8 | 0 | 9 | 18 | 72 |
Migratieachtergrond: Nederlands | 22 | 55 | 19 | 4 | 1 | 7 | 17 | 74 |
Migratieachtergrond: Westers | 25 | 50 | 20 | 6 | 2 | 10 | 18 | 71 |
Migratieachtergrond: Niet-westers | 26 | 44 | 23 | 7 | 5 | 12 | 24 | 59 |
Onderwijsniveau: Laag | 22 | 51 | 21 | 6 | 2 | 9 | 18 | 71 |
Onderwijsniveau: Middelbaar | 22 | 54 | 19 | 4 | 2 | 8 | 18 | 72 |
Onderwijsniveau: Hoog | 23 | 56 | 18 | 3 | 1 | 6 | 17 | 75 |
Ervaren gezondheid: (Zeer) slecht | 10 | 36 | 38 | 16 | 9 | 27 | 28 | 36 |
Ervaren gezondheid: Gaat wel | 14 | 49 | 28 | 8 | 2 | 13 | 24 | 61 |
Ervaren gezondheid: Goed | 22 | 58 | 17 | 3 | 1 | 5 | 16 | 77 |
Ervaren gezondheid: (Zeer) goed | 41 | 49 | 9 | 1 | 0 | 4 | 11 | 85 |
Gestandaardiseerd besteedbaar inkomen: 1e kwartiel (laagste) | 23 | 45 | 25 | 7 | 3 | 13 | 23 | 61 |
Gestandaardiseerd besteedbaar inkomen: 2e kwartiel | 22 | 52 | 21 | 5 | 2 | 8 | 18 | 72 |
Gestandaardiseerd besteedbaar inkomen: 3e kwartiel | 22 | 57 | 18 | 4 | 1 | 7 | 18 | 74 |
Gestandaardiseerd besteedbaar inkomen: 4e kwartiel (hoogste) | 22 | 57 | 18 | 3 | 1 | 6 | 15 | 78 |
Werkzaam | 25 | 54 | 17 | 3 | 2 | 7 | 18 | 74 |
Niet-werkzaam | 18 | 52 | 23 | 7 | 2 | 10 | 18 | 71 |
Heeft kinderen: Ja | 23 | 57 | 17 | 3 | 2 | 7 | 18 | 73 |
Heeft kinderen: Nee | 22 | 52 | 21 | 5 | 2 | 8 | 18 | 72 |
Heeft partner: Ja | 22 | 56 | 18 | 4 | 1 | 7 | 17 | 75 |
Heeft partner: Nee | 23 | 47 | 24 | 6 | 3 | 10 | 20 | 66 |
Vrijwilligerswerk: Ja | 24 | 55 | 18 | 3 | 1 | 7 | 18 | 74 |
Vrijwilligerswerk: Nee | 21 | 52 | 21 | 6 | 3 | 9 | 18 | 70 |
Familiecontacten: Zelden of nooit | 20 | 38 | 29 | 13 | 9 | 16 | 20 | 54 |
Familiecontacten: Minder dan 1x per maand | 14 | 57 | 24 | 5 | 1 | 12 | 18 | 70 |
Familiecontacten: Minstens 1x per maand | 21 | 51 | 22 | 6 | 2 | 7 | 19 | 73 |
Familiecontacten: Minstens 1x per week | 21 | 56 | 19 | 4 | 1 | 7 | 17 | 74 |
Familiecontacten: Dagelijks | 27 | 51 | 19 | 4 | 2 | 8 | 19 | 71 |
Vriendencontacten: Zelden of nooit | 11 | 37 | 33 | 19 | 8 | 12 | 20 | 59 |
Vriendencontacten: Minder dan 1x per maand | 11 | 53 | 29 | 7 | 3 | 9 | 20 | 67 |
Vriendencontacten: Minstens 1x per maand | 16 | 58 | 21 | 5 | 2 | 8 | 16 | 73 |
Vriendencontacten: Minstens 1x per week | 21 | 55 | 20 | 4 | 1 | 8 | 17 | 74 |
Vriendencontacten: Dagelijks | 32 | 49 | 15 | 3 | 2 | 7 | 20 | 71 |
Burencontacten: Zelden of nooit | 22 | 46 | 23 | 9 | 4 | 13 | 22 | 61 |
Burencontacten: Minder dan 1x per maand | 21 | 51 | 25 | 3 | 1 | 8 | 21 | 69 |
Burencontacten: Minstens 1x per maand | 19 | 57 | 20 | 4 | 2 | 8 | 17 | 73 |
Burencontacten: Minstens 1x per week | 22 | 56 | 18 | 4 | 2 | 6 | 17 | 75 |
Burencontacten: Dagelijks | 30 | 48 | 19 | 4 | 2 | 7 | 18 | 72 |
Positieve emoties | Positieve emoties | Positieve emoties | Positieve emoties | Negatieve emoties | Negatieve emoties | Negatieve emoties | Negatieve emoties | Negatieve emoties | Negatieve emoties | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
vrolijk | kalm | gelukkig | gelachen | bezorgd | droevig | somber | boos | stress | vermoeid | |
Totaal | 81 | 87 | 84 | 48 | 20 | 9 | 10 | 5 | 13 | 36 |
Man | 83 | 91 | 86 | 48 | 17 | 7 | 8 | 5 | 11 | 31 |
Vrouw | 79 | 84 | 82 | 49 | 22 | 11 | 11 | 5 | 15 | 41 |
18 tot 25 jaar | 82 | 83 | 85 | 69 | 20 | 11 | 12 | 6 | 23 | 48 |
25 tot 35 jaar | 83 | 86 | 86 | 64 | 20 | 9 | 10 | 6 | 17 | 46 |
35 tot 45 jaar | 83 | 87 | 86 | 52 | 18 | 8 | 9 | 6 | 16 | 42 |
45 tot 55 jaar | 79 | 86 | 81 | 46 | 20 | 10 | 10 | 7 | 13 | 35 |
55 tot 65 jaar | 81 | 89 | 84 | 40 | 19 | 8 | 8 | 4 | 9 | 31 |
65 tot 75 jaar | 84 | 92 | 87 | 35 | 19 | 7 | 7 | 3 | 6 | 21 |
75 jaar of ouder | 72 | 89 | 78 | 29 | 24 | 12 | 12 | 4 | 7 | 34 |
Migratieachtergrond: Nederlands | 82 | 88 | 85 | 47 | 18 | 8 | 9 | 5 | 12 | 34 |
Migratieachtergrond: Westers | 79 | 87 | 82 | 49 | 23 | 10 | 11 | 5 | 14 | 41 |
Migratieachtergrond: Niet-westers | 73 | 82 | 78 | 54 | 31 | 16 | 16 | 7 | 23 | 48 |
Onderwijsniveau: Laag | 80 | 88 | 83 | 45 | 23 | 11 | 11 | 5 | 13 | 36 |
Onderwijsniveau: Middelbaar | 80 | 87 | 84 | 49 | 20 | 9 | 10 | 6 | 13 | 37 |
Onderwijsniveau: Hoog | 83 | 88 | 86 | 51 | 16 | 7 | 8 | 5 | 13 | 36 |
Model 1 1) | Model 1 1) | Model 1 1) | Model 1 1) | Model 2 2) | Model 2 2) | Model 2 2) | Model 2 2) | Model 33) | Model 33) | Model 33) | Model 33) | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
B | SE | Wald | Odds ratio | B | SE | Wald | Odds ratio | B | SE | Wald | Odds ratio | |
Constante | 1,58 | 0,23 | 46,23 ** | 4,88 | 0,84 | 0,26 | 10,49 ** | 2,31 | -1,33 | 0,35 | 14,10 ** | 0,26 |
Geslacht (0 - 1, Vrouw - Man) | 0,33 | 0,08 | 15,96 ** | 1,39 | 0,34 | 0,08 | 16,62 ** | 1,41 | 0,25 | 0,09 | 8,16 ** | 1,28 |
Leeftijd (18 - 99 jaar) | 0,01 | 0,00 | 10,11 ** | 1,01 | 0,01 | 0,00 | 3,66 ns | 1,01 | 0,01 | 0,00 | 5,82 * | 1,01 |
Onderwijsniveau (Laag = referentie) | 1,14 ns | 1,25 ns | 0,25 ns | |||||||||
Onderwijsniveau: middelbaar | 0,11 | 0,10 | 1,13 ns | 1,11 | 0,01 | 0,10 | 0,01 ns | 1,01 | 0,02 | 0,10 | 0,02 ns | 1,02 |
Onderwijsniveau: hoog | 0,07 | 0,11 | 0,41 ns | 1,08 | -0,10 | 0,12 | 0,76 ns | 0,90 | -0,04 | 0,12 | 0,10 ns | 0,96 |
Migratieachtergrond (Nederlands = referentie) | 1,23 ns | 0,59 ns | 0,83 ns | |||||||||
Westerse migratieachtergrond | 0,06 | 0,14 | 0,20 ns | 1,06 | 0,07 | 0,14 | 0,23 | 1,07 | 0,11 | 0,15 | 0,63 ns | 1,12 |
Niet-westerse migratieachtergrond | -0,12 | 0,13 | 0,90 ns | 0,89 | -0,07 | 0,13 | 0,29 ns | 0,93 | -0,05 | 0,14 | 0,13 ns | 0,95 |
Gestandaardiseerd besteedbaar inkomen (0 - 99, in percentielen) | 0,01 | 0,00 | 15,66 ** | 1,01 | 0,00 | 0,00 | 2,79 ns | 1,00 | 0,00 | 0,00 | 1,54 ns | 1,00 |
Ervaren gezondheid (Zeer goed = referentie) | 254,91 ** | 190,53 ** | 166,53 ** | |||||||||
Ervaren gezondheid: Zeer slecht | -2,41 | 0,31 | 59,79 ** | 0,09 | -2,14 | 0,32 | 44,67 ** | 0,12 | -2,02 | 0,33 | 36,46 ** | 0,13 |
Ervaren gezondheid: Slecht | -2,17 | 0,19 | 133,73 ** | 0,11 | -2,00 | 0,19 | 107,53 ** | 0,14 | -1,91 | 0,20 | 92,41 ** | 0,15 |
Ervaren gezondheid: Gaat wel | -1,25 | 0,16 | 65,25 ** | 0,29 | -1,20 | 0,16 | 57,60 ** | 0,30 | -1,14 | 0,16 | 49,49 ** | 0,32 |
Ervaren gezondheid: Goed | -0,35 | 0,15 | 5,65 * | 0,71 | -0,38 | 0,15 | 6,45 * | 0,69 | -0,35 | 0,15 | 5,24 * | 0,70 |
Heeft kinderen (0 - 1, Nee - Ja) | 0,58 | 0,10 | 30,45 ** | 1,78 | 0,52 | 0,11 | 22,88 ** | 1,68 | ||||
Heeft partner (0 - 1, Nee - Ja) | 0,32 | 0,09 | 11,83 ** | 1,37 | 0,36 | 0,10 | 14,26 ** | 1,43 | ||||
Betaald werk (0 - 1, Nee - Ja) | 0,57 | 0,10 | 30,42 ** | 1,77 | 0,57 | 0,11 | 28,91 ** | 1,77 | ||||
Vrijwilligerswerk (0 - 1, Nee - Ja) | 0,38 | 0,09 | 19,64 ** | 1,46 | 0,27 | 0,09 | 9,08 ** | 1,30 | ||||
Familiecontacten (1 - 5, Zelden/ nooit - Dagelijks) | 0,20 | 0,05 | 19,61 ** | 1,23 | ||||||||
Vriendencontacten (1 - 5, Zelden/ nooit - Dagelijks) | 0,22 | 0,04 | 24,90 ** | 1,25 | ||||||||
Burencontacten (1 - 5, Zelden/ nooit - Dagelijks) | 0,17 | 0,04 | 24,43 ** | 1,19 | ||||||||
-2 Log Likelihood | 4300,20 | 4118,59 | 3957,88 | |||||||||
Vrijheidsgraden (df) | 11 | 15 | 18 | |||||||||
Nagelkerke R2 | 0,09 | 0,13 | 0,16 | |||||||||
** p < 0,01; * p < 0,05; ns = niet significant 1) Persoonskenmerken, inkomen en gezondheid 2) Huishoudens- en werksituatie 3) Sociale contacten |
Model 11) | Model 11) | Model 11) | Model 11) | Model 22) | Model 22) | Model 22)22) | Model 22) | Model 33) | Model 33) | Model 33) | Model 33) | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
B | SE | Wald | Odds ratio | B | SE | Wald | Odds ratio | B | SE | Wald | Odds ratio | |
Constante | 0,63 | 0,16 | 15,53 ** | 1,88 | 0,54 | 0,19 | 8,11 ** | 1,71 | -1,33 | 0,30 | 19,98 ** | 0,26 |
Achtergrondvariabelen: Geslacht (0 - 1, Vrouw - Man) | -0,11 | 0,06 | 3,13 ns | 0,90 | -0,11 | 0,06 | 3,38 ns | 0,89 | -0,15 | 0,06 | 5,67 * | 0,86 |
Achtergrondvariabelen: Leeftijd (18 - 99 jaar) | -0,02 | 0,00 | 68,53 ** | 0,98 | -0,02 | 0,00 | 40,78 ** | 0,98 | -0,01 | 0,00 | 22,47 ** | 0,99 |
Onderwijsniveau (Laag = referentie): | 12,10 ** | 15,52 ** | 12,50 ** | |||||||||
Onderwijsniveau: Middelbaar | -0,20 | 0,08 | 6,63 * | 0,82 | -0,23 | 0,08 | 8,39 ** | 0,80 | -0,21 | 0,08 | 7,35 ** | 0,81 |
Onderwijsniveau: Hoog | -0,29 | 0,08 | 11,66 ** | 0,75 | -0,34 | 0,09 | 15,05 ** | 0,71 | -0,30 | 0,09 | 11,90 ** | 0,74 |
Migratieachtergrond (Nederlandse achtergrond = referentie) | 5,39 ns | 7,58 * | 7,58 ** | |||||||||
Westerse migratieachtergrond | 0,22 | 0,10 | 4,74 * | 1,24 | 0,25 | 0,10 | 6,25 * | 1,28 | 0,25 | 0,10 | 6,35 * | 1,29 |
Niet-westerse migratieachtergrond | 0,11 | 0,10 | 1,15 ns | 1,11 | 0,14 | 0,10 | 2,11 ns | 1,16 | 0,14 | 0,10 | 1,98 ns | 1,15 |
Gestandaardiseerd besteedbaar inkomen (0 - 99, in percentielen) | 0,00 | 0,00 | 0,45 ns | 1,00 | 0,00 | 0,00 | 1,10 ns | 1,00 | 0,00 | 0,00 | 1,22 ns | 1,00 |
Ervaren gezondheid (Zeer goed = referentie) | 214,26 ** | 206,23 ** | 182,39 ** | |||||||||
Ervaren gezondheid: Zeer slecht | -1,01 | 0,35 | 8,17 ** | 0,37 | -0,96 | 0,35 | 7,34 ** | 0,38 | -0,83 | 0,36 | 5,36 * | 0,44 |
Ervaren gezondheid: Slecht | -1,91 | 0,22 | 76,99 ** | 0,15 | -1,87 | 0,22 | 72,70 ** | 0,15 | -1,77 | 0,22 | 64,17 ** | 0,17 |
Ervaren gezondheid: Gaat wel | -1,29 | 0,10 | 162,74 ** | 0,27 | -1,28 | 0,10 | 156,73 ** | 0,28 | -1,21 | 0,10 | 138,43 ** | 0,30 |
Ervaren gezondheid: Goed | -0,86 | 0,08 | 128,33 ** | 0,42 | -0,86 | 0,08 | 126,18 ** | 0,42 | -0,82 | 0,08 | 113,33 ** | 0,44 |
Heeft kinderen (0 - 1, Nee - Ja) | 0,04 | 0,08 | 0,26 ns | 1,04 | 0,01 | 0,08 | 0,02 ns | 1,01 | ||||
Heeft partner (0 - 1, Nee - Ja) | -0,01 | 0,08 | 0,04 ns | 0,99 | 0,07 | 0,08 | 0,77 ns | 1,07 | ||||
Betaald werk (0 - 1, Nee - Ja) | 0,08 | 0,08 | 0,93 ns | 1,08 | 0,09 | 0,08 | 1,23 ns | 1,09 | ||||
Vrijwilligerswerk (0 - 1, Nee - Ja) | 0,15 | 0,06 | 6,18 * | 1,17 | 0,09 | 0,06 | 2,23 ns | 1,10 | ||||
Familiecontacten (1 - 5, Zelden/ nooit - Dagelijks) | 0,07 | 0,04 | 3,13 ns | 1,07 | ||||||||
Vriendencontacten (1 - 5, Zelden/ nooit - Dagelijks) | 0,26 | 0,04 | 39,72 ** | 1,30 | ||||||||
Burencontacten (1 - 5, Zelden/ nooit - Dagelijks) | 0,10 | 0,03 | 12,69 ** | 1,11 | ||||||||
-2 Log Likelihood | 6813,13 | 6751,90 | 6626,99 | |||||||||
Vrijheidsgraden (df) | 11 | 15 | 18 | |||||||||
Nagelkerke R2 | 0,08 | 0,09 | 0,10 | |||||||||
** p < 0,01; * p < 0,05; ns = niet significant 1) Persoonskenmerken, inkomen en gezondheid 2) Huishoudens- en werksituatie 3) Sociale contacten |
Model 1 1) | Model 1 1) | Model 1 1) | Model 1 1) | Model 1 1) | Model 2 2) | Model 2 2) | Model 2 2) | Model 2 2) | Model 2 2) | Model 3 3) | Model 3 3) | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
B | SE | Wald | Odds ratio | B | SE | Wald | Odds ratio | B | SE | Wald | Odds ratio | |
Constante | 1,16 | 0,17 | 48,85 ** | 3,18 | 1,14 | 0,19 | 35,57 ** | 3,12 | 0,63 | 0,27 | 5,37 * | 1,87 |
Achtergrondvariabelen: Geslacht (0 - 1, Vrouw - Man) | -0,35 | 0,06 | 36,77 ** | 0,70 | -0,35 | 0,06 | 34,96 ** | 0,70 | -0,36 | 0,06 | 34,96 ** | 0,70 |
Achtergrondvariabelen: Leeftijd (18 - 99 jaar) | 0,02 | 0,00 | 143,73 ** | 1,02 | 0,02 | 0,00 | 80,60 ** | 1,02 | 0,02 | 0,00 | 76,80 ** | 1,02 |
Onderwijsniveau (Laag = referentie) | 0,13 ns | 0,18 ns | 0,12 ns | |||||||||
Onderwijsniveau: Middelbaar | 0,02 | 0,07 | 0,11 ns | 1,02 | 0,01 | 0,08 | 0,02 ns | 1,01 | 0,02 | 0,08 | 0,04 ns | 1,02 |
Onderwijsniveau: Hoog | 0,01 | 0,08 | 0,01 ns | 1,01 | -0,02 | 0,08 | 0,05 ns | 0,98 | -0,01 | 0,09 | 0,01 ns | 0,99 |
Migratieachtergrond (Nederlandse achtergrond = referentie) | 23,63 ** | 23,02 ** | 23,18 ** | |||||||||
Westerse migratieachtergrond | -0,12 | 0,10 | 1,41 ns | 0,89 | -0,11 | 0,10 | 1,32 ns | 0,89 | -0,12 | 0,10 | 1,41 ns | 0,89 |
Niet-westerse migratieachtergrond | -0,44 | 0,09 | 23,30** | 0,64 | -0,44 | 0,09 | 22,72 ** | 0,64 | -0,45 | 0,09 | 22,84 ** | 0,64 |
Gestandaardiseerd besteedbaar inkomen (0 - 99, in percentielen) | 0,00 | 0,00 | 19,05 ** | 1,00 | 0,00 | 0,00 | 16,29 ** | 1,00 | 0,00 | 0,00 | 16,28 ** | 1,00 |
Ervaren gezondheid (Zeer goed = referentie) | 432,52 ** | 411,28 ** | 388,34 ** | |||||||||
Ervaren gezondheid: Zeer slecht | -2,93 | 0,32 | 83,69 ** | 0,05 | -2,96 | 0,32 | 83,83 ** | 0,05 | -2,90 | 0,32 | 80,40 ** | 0,05 |
Ervaren gezondheid: Slecht | -2,44 | 0,15 | 250,56 ** | 0,09 | -2,45 | 0,16 | 244,34 ** | 0,09 | -2,39 | 0,16 | 228,38 ** | 0,09 |
Ervaren gezondheid: Gaat wel | -1,53 | 0,11 | 198,40 ** | 0,22 | -1,54 | 0,11 | 196,76 ** | 0,22 | -1,51 | 0,11 | 186,66 ** | 0,22 |
Ervaren gezondheid: Goed | -0,60 | 0,10 | 38,24 ** | 0,55 | -0,62 | 0,10 | 39,87 ** | 0,54 | -0,61 | 0,10 | 37,41 ** | 0,55 |
Heeft kinderen (0 - 1, Nee - Ja) | -0,04 | 0,08 | 0,32 ns | 0,96 | -0,07 | 0,08 | 0,81 ns | 0,93 | ||||
Heeft partner (0 - 1, Nee - Ja) | 0,22 | 0,07 | 9,87 ** | 1,25 | 0,23 | 0,07 | 10,52 ** | 1,26 | ||||
Betaald werk (0 - 1, Nee - Ja) | -0,09 | 0,08 | 1,47 ns | 0,91 | -0,08 | 0,08 | 1,19 ns | 0,92 | ||||
Vrijwilligerswerk (0 - 1, Nee - Ja) | 0,07 | 0,06 | 1,47 ns | 1,08 | 0,05 | 0,06 | 0,73 ns | 1,05 | ||||
Familiecontacten (1 - 5, Zelden/ nooit - Dagelijks) | 0,00 | 0,04 | 0,01 ns | 1,00 | ||||||||
Vriendencontacten (1 - 5, Zelden/ nooit - Dagelijks) | 0,05 | 0,04 | 2,40 ns | 1,06 | ||||||||
Burencontacten (1 - 5, Zelden/ nooit - Dagelijks) | 0,09 | 0,03 | 10,75 ** | 1,09 | ||||||||
-2 Log Likelihood | 7173,54 | 7082,67 | 7007,14 | |||||||||
Vrijheidsgraden (df) | 11 | 15 | 18 | |||||||||
Nagelkerke R2 | 0,15 | 0,15 | 0,15 | |||||||||
** p < 0,01; * p < 0,05; ns = niet significant 1) Persoonskenmerken, inkomen en gezondheid 2) Huishoudens- en werksituatie 3) Sociale contacten |