Milieu en duurzame energie. Opvattingen en gedrag

Technische toelichting

Data

Gegevens voor dit onderzoek zijn onttrokken uit het CBS-onderzoek Belevingen dat van februari tot en met mei 2017 is uitgevoerd. Het doel van het onderzoek is om aan de hand van opvattingen, percepties en meningen van de bevolking een beter beeld te vormen over gevoelens en standpunten in de samenleving. De onderwerpen in dit onderzoek wisselen ieder jaar. In het onderzoek Belevingen 2017 kwamen de thema’s milieu, vluchtelingen,sociale media en de timing van levensloopgebeurtenissen aan bod. De respons bedroeg 55,8 procent. In totaal zijn gegevens beschikbaar van 3 339 personen van 18 jaar of ouder.

Methode

Door middel van bivariate analyses is nagegaan of er verschillen zijn tussen bevolkingsgroepen in hun opvattingen over het milieu. Er wordt onderscheid gemaakt naar geslacht, leeftijd, het hoogst behaald onderwijsniveau, inkomen en herkomst. Daarnaast is met logistische regressieanalyses nagegaan of de gevonden verschillen het gevolg zijn van andere kenmerken die met de desbetreffende afhankelijke variabele samen kunnen hangen. Hierbij is gebruik gemaakt van dichotome variabelen. Hierbij zijn alle bovengenoemde achtergrondkenmerken meegenomen en daarnaast is een aanvullende analyse toegepast waarbij ook stedelijkheid van de van de woongemeente is toegevoegd(resultaten op aanvraag beschikbaar).

Operationalisering

Houdingen en opvattingen ten aanzien van het milieu
Met behulp van de vraag ‘Kunt u allereerst aangeven hoe belangrijk of onbelangrijk u het milieu in het algemeen vindt?’ is gemeten in welke mate men het milieu belangrijk vindt. De antwoordcategorieën waren: 1. heel belangrijk, 2. belangrijk, 3. niet belangrijk,niet onbelangrijk, 4. onbelangrijk, 5. heel onbelangrijk. Voor verdere analyses zijn de categorieën ingedikt naar 1. (heel) belangrijk, 2. niet belangrijk, niet onbelangrijk en 3. (heel) onbelangrijk.

Bewust bezig met energiegebruik
Met de volgende stelling is onderzocht in welke mate men bewust bezig met het eigen energiegebruik: ‘Hoe bewust bent u doorgaans bezig met uw eigen energiegebruik?’ Met antwoordcategorieën: 1. helemaal niet bewust, 2. niet zo bewust, 3. enigszins bewust,4. heel bewust. Voor verdere analyses zijn de categorieën ingedikt naar: 1. (helemaal) niet(zo) bewust en 2. enigszins/heel bewust.

Handelingen in het belang van het milieu
Met behulp van een vragenblok is in twee delen onderzocht met welke frequentie en met welke reden iemand in en om huis handelingen uitvoert ten behoeve van het milieu:
— Oplader uit het stopcontact halen zodra telefoon of tablet is opgeladen.
— Als het men het thuis koud heeft een warme trui aantrekken of deken pakken in plaats van de verwarming hoger zetten.
— Het licht uitdoen in kamers waar niemand is.
— Ramen en deuren dicht houden in een kamer waar de verwarming aanstaan.
— De wasmachine pas aanzetten als deze vol is.
— De vaatwasser pas aanzetten als deze vol is.

Antwoordcategorieën behorende bij frequentie waren: 1. altijd, 2. vaak, 3. af en toe,4. nooit, 5. niet van toepassing. Antwoordcategorieën bij het tweede deel over de bijbehorende reden waren: 1. vooral om kosten te besparen, 2. vooral omdat het beter is voor het milieu, 3. andere reden. Deze laatste zijn alleen gesteld aan de groep mensen die ‘vaak’ of ‘altijd’ op de frequentie vragen hebben geantwoord. De optie ‘niet van toepassing’ is niet meegenomen in de analyse.

Dilemma: milieuvriendelijk of goedkoop?
Met de volgende vraag is nagegaan wat men belangrijker vindt wat betreft het eigen energiegebruik: ‘Wat vindt u belangrijker als het gaat om uw eigen energieverbruik:dat het goedkoop is, dat het milieuvriendelijk is of vindt u het beide even belangrijk?’Antwoordcategorieën hierbij waren: 1. dat het goedkoop is, 2. dat het milieuvriendelijk is,3. beide even belangrijk.

Houding ten aanzien van duurzame energie
Ten slotte is gevraagd in welke mate men het eens of oneens was met de volgende stellingen:
— Ik zie de noodzaak van duurzame energie niet in.
— Ik vind het geen probleem als er een windmolenpark in de buurt van mijn woonomgeving komt.
— Ik vind de overheid door middel van subsidies duurzame energie moet stimuleren.
— Ik denk dat duurzame energie bijdraagt een beter milieu.

Antwoordcategorieën waren 1. helemaal mee eens, 2. mee eens, 3. niet mee eens,niet mee oneens, 4. mee eens, 5. helemaal mee oneens. Voor verdere analyses zijn de categorieën ingedikt naar 1. (helemaal) mee eens, 2. niet mee eens, niet mee oneens en3. (helemaal) mee oneens.