5. Conclusies en discussie
Het belang dat mensen aan het milieu hechten wordt weerspiegeld in het gedrag. Tussen 80 en 90 procent van de bevolking geeft aan dat ze energiebewust bezig zijn doorlichten uit te doen en deuren te sluiten om energie te besparen, en de wasmachine en vaatwasser doorgaans pas aan te zetten als deze vol zijn. Het is iets minder vaak te zien bij het verwijderen van apparaten uit stopcontacten en het lager zetten van de verwarming door warmere kleding aan te trekken. Daarbij spelen kostenoverwegingen overigens een belangrijker rol dan het milieu. Ook heeft de bevolking een uitgesproken mening over duurzame energie: een overgrote meerderheid vindt dat duurzame energie bijdraagt aaneen beter milieu, vindt duurzame energie noodzakelijk, zegt dat de overheid duurzame alternatieven moet subsidiëren, en ervaart een windmolenpark in de woonomgeving niet als een probleem.
Het belang dat mensen aan het milieu hechten vertaalt zich blijkbaar in de inzet om er ook daadwerkelijk iets aan te (willen) doen. En dat wordt onder vrijwel alle bevolkingsgroepen aangetroffen. Als er tussen bevolkingsgroepen al verschillen zijn, dan zijn die doorgaans klein en vallen die (gedeeltelijk) weg indien rekening wordt gehouden met de specifieke samenstelling van die groepen. Er zijn geen aanwijzingen dat een partner en/of kinderen zorgen voor corrigerend gedrag ten gunste van het milieu. Een andere constatering is dat vrouwen iets meer milieubesef en milieubewust gedrag tonen dan mannen. Ook is, conform de verwachting, milieubewust gedrag meer te zien onder hoger dan onder lager opgeleiden. Geheel tegen de verwachting is het effect van leeftijd. Voor de meeste aspecten etaleren niet jongeren, maar ouderen energiebewuste opvattingen en milieubewust gedrag. Ook strookt de relatie tussen inkomen en milieugedrag niet met de veronderstelling dat juist de lagere inkomens besparen op de energie in en rond het huis. Evenzeer sporen de cijfers niet met de verwachtingen dat mensen in de steden meer milieubewust zijn dan op het platteland. Opmerkelijk is de relatie met herkomst: de mensen met een niet-westerse migratieachtergrond vinden het milieu belangrijker, maar handelen daar minder naar.
.
Het beeld dat naar voren komt, is dat de bevolking veel belang hecht aan het milieu en milieubewust handelt en dat dit gedragen wordt door vrijwel alle bevolkingslagen. Dit is gunstig in het perspectief van het slagen van de doelstellingen zoals in het Regeerakkoord is vastgelegd. Daar dient aan te worden toegevoegd dat naast milieuoverwegingen ook – en vooral – het kostenaspect het milieubewuste gedrag stuurt. Indien handelingen resulteren in kostenbesparing zal men daar eerder toe genegen zijn.