3. Vroege start asielmigranten tijdens verblijf in COA-opvang
3.1 Voorinburgering
De meeste inburgeringsplichtige asielmigranten wonen bij de vaststelling van de inburgeringsplicht in een COA-opvanglocatie. Daar kunnen zij meestal gebruik maken van de mogelijkheid tot Voorinburgering7), voordat zij zich in de gemeente vestigen die hen begeleidt bij de inburgering. Voorinburgering houdt in dat inburgeringsplichtige asielmigranten praktische informatie over zelfstandig wonen en leven in Nederland krijgen en kennismaken met de Nederlandse taal. Zodoende kunnen inburgeraars worden voorbereid op het inburgeringsprogramma in de gemeente. Voorinburgeren is niet verplicht. Aan inburgeringsplichtige asielmigranten wordt gevraagd of zij instemmen met voorinburgeren. In figuur 3.1.1. is het aandeel opgenomen dat instemt met Voorinburgering.
Iets meer dan de helft (56 procent; 10,7 duizend) van de 19 duizend inburgeringsplichtige asielmigranten met een opvangovereenkomst bij COA heeft ingestemd met de Voorinburgering. Bijna 15 procent (2,5 duizend personen) heeft dit niet gedaan, terwijl dit bij de overige 5,8 duizend asielmigranten (nog) niet bekend is. De categorie ‘Onbekend’ bestaat uit diverse groepen personen:
- Met een deel van de personen is nog geen gesprek over Voorinburgering gevoerd. Hierbij gaat het om asielmigranten die eind 2022 zijn ingestroomd in een opvanglocatie van COA;
- Met het andere deel van de asielmigranten wordt geen gesprek over Voorinburgering gevoerd. Hierbij gaat het om:
- 18-jarigen die vaak nog onderwijs volgen in een Internationale Schakelklas;
- Personen met verblijf in een locatie voor crisisnoodopvang (CNO), welke niet in beheer van COA was;
- Administratief geplaatsten, waaronder gezinsherenigers. Deze personen komen niet in een opvanglocatie van COA terecht, maar vestigen zich bij aankomst in Nederland bij bekenden;
- Asielmigranten die nooit een opvangovereenkomst met COA hebben gehad.
cohort | Ja | Nee | Niet gevraagd |
---|---|---|---|
10740 | 2525 | 5765 |
Niet iedereen die instemt met Voorinburgering neemt ook daadwerkelijk deel aan het hele programma of rondt het af. In figuur 3.1.2 is het aandeel inburgeringsplichtige asielmigranten opgenomen dat heeft deelgenomen aan de taallessen van de Voorinburgering en deze heeft afgerond. Van de 10,7 duizend inburgeringsplichtige asielmigranten die hebben ingestemd met de Voorinburgering, is twee derde (7,1 duizend) ook daadwerkelijk gestart met de taallessen. Van de deelnemers heeft in 2022 één op de vijf (1,5 duizend) aan de taallessen van de Voorinburgering voldaan. Voor een deel van de deelnemers geldt dat zij eind 2022 nog bezig waren met de Voorinburgering en daarom (nog) niet in de categorie ‘voldaan’ vallen. Daarnaast zijn er diverse redenen waarom een inburgeringsplichtige asielmigrant wel instemt met Voorinburgering, maar niet daadwerkelijk start met de taallessen of deze afrondt. Personen moeten soms enige tijd wachten voordat met Voorinburgering begonnen kan worden en stromen daarvoor of tijdens de Voorinburgering uit naar de gemeente, die hen begeleidt bij de inburgering. Daarnaast stoppen personen met de Voorinburgering, omdat ze werk vinden of omdat er geen kinderopvang beschikbaar is. Tot slot is het voor sommige personen lastig om voor het eerst of sinds lange tijd onderwijs te volgen, waardoor zij eerder stoppen.
cohort | Instemming | Deelname | Voldaan |
---|---|---|---|
2022 | 10740 | 7060 | 1475 |
3.2 Koppeling asielmigrant aan gemeente
Nadat de inburgeringsplicht is vastgesteld na vergunningverlening, koppelt COA asielmigranten aan gemeenten die hen begeleiden bij de inburgering. De afstand tussen de opvanglocatie en de koppelgemeente waar een inburgeringsplichtige asielmigrant uiteindelijk in principe wordt gehuisvest, varieert sterk en is mede afhankelijk van het type opvanglocatie waar de inburgeringsplichtige zich bevindt. In figuur 3.2.1 is de afstand tussen de opvanglocatie van COA en de gekoppelde gemeente op het moment van koppeling opgenomen. Van de asielmigranten worden 3,1 duizend asielmigranten (16 procent) gekoppeld aan de gemeente waar zij op dat moment verblijven. Deze groep bestaat voor 54 procent uit administratief geplaatsten. Administratief geplaatsten zijn personen die wel een opvangovereenkomst bij COA hebben, maar niet in een opvanglocatie van COA verblijven. Zij wonen bij bekenden die al in een gemeente gehuisvest zijn. Zij worden altijd gekoppeld aan de gemeente waar zij wonen. In deze gevallen is de gemeente van opvang en gekoppelde gemeente gelijk. Daarnaast verblijft 43 procent in een asielzoekerscentrum dat in de gemeente gevestigd is waar de asielmigrant aan gekoppeld is en verblijft 2 procent in een hotel- en accommodatieregeling.
Voor diegenen voor wie de gemeente van opvang en de koppelgemeente verschillend zijn (11,7 duizend personen), woont de helft binnen 65 kilometer van de opvanglocatie. Voor bijna 20 procent bedraagt de afstand meer dan 145 kilometer. Dit betreft veelal migranten die in een asielzoekerscentrum (AZC) of centrale ontvangstlocatie verblijven. Voor iets meer dan 20 procent is de koppelgemeente eind 2022 nog niet bepaald of onbekend. Dit zijn onder meer personen die eind 2022 recent waren ingestroomd in COA. Maar ook nareizigers met een referent die al passende huisvesting in de gemeente heeft en asielmigranten die bij de start van de inburgeringsplicht niet meer in een opvanglocatie van COA verbleven, zijn niet door COA aan een gemeente gekoppeld.
Asielmigranten waarvoor de koppeling nog niet gemaakt is, zijn bijvoorbeeld personen die recent zijn ingestroomd in COA. Bij asielmigranten die niet door COA aan een gemeente gekoppeld worden, gaat het om asielmigranten die nooit een opvangovereenkomst met COA hebben gehad of om gezinsherenigers die zich direct bij de asielmigrant in de gemeente vestigen en daardoor automatisch door die gemeente begeleid worden bij de inburgering.
afstgem_cat | Procent (%) |
---|---|
Opvang en gekoppelde gemeente gelijk | 16 |
< 25 km | 12 |
25 tot 65 km | 19 |
65 tot 105 km | 11 |
105 tot 145 km | 8 |
145 km of meer | 12 |
(Nog) geen koppeling met een gemeente | 22 |
3.3 Verhuizingen tussen opvanglocaties
Voordat daadwerkelijke huisvesting in een gemeente plaatsvindt, verhuizen asielmigranten soms een aantal keer tussen opvanglocaties. In figuur 3.3.1 is het aantal verhuizingen van inburgeraars tussen COA-opvanglocaties in 2022 of daarvoor opgenomen: de opvangovereenkomst kan namelijk al in 2021 of nog eerder zijn afgesloten. Het gaat hierbij om zowel asielmigranten die eind 2022 nog in een opvanglocatie verbleven als asielmigranten die zich ergens in 2022 in de gemeente vestigden. Asielmigranten (1,2 duizend) die nooit een opvangovereenkomst met COA hebben gehad, zijn niet opgenomen in figuur 3.3.1
Het merendeel (bijna 40 procent) is 2 of 3 keer verhuisd tussen opvanglocatie(s) van COA tot en met eind 2022, één op de vijf is 1 keer verhuisd, terwijl één op de tien 4 keer of vaker van opvanglocatie is gewisseld. Bijna een kwart van de inburgeraars is niet verhuisd tussen opvanglocaties.
doelgroepingedikt | verhuis_cat | aantal |
---|---|---|
Geen verhuizing | 4585 | |
1 verhuizing | 3950 | |
2 of 3 verhuizingen | 7360 | |
4 of meer verhuizingen | 1895 |
3.4 Start inburgering tijdens verblijf in COA-opvanglocatie
Eén van de doelen van de Wet inburgering 2021 is om inburgeraars zo veel als mogelijk al in een opvanglocatie te laten beginnen met voorbereidende (formele) activiteiten in het kader van het inburgeringstraject. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om het faciliteren van Voorinburgering (paragraaf 3.1), maar ook om activiteiten vanuit gemeenten (zie hoofdstuk 5), zoals starten met de brede intake en het vaststellen van de PIP. Vanaf het moment dat inburgeringsplichtige asielmigranten door COA aan een gemeente gekoppeld zijn, begint namelijk de verantwoordelijkheid van de gemeente in de inburgering. De begeleiding van de inburgeraar door de gemeente kan dus al starten op het moment dat de asielmigrant nog in een opvanglocatie verblijft. Uit de KIS-monitor8) blijkt echter dat de meeste gemeenten dit niet doen. Een belangrijke reden hiervoor is de afstand tussen de gekoppelde gemeente en de opvanglocatie (zie figuur 3.2.1). Dit is ook terug te zien in de resultaten van voorliggend onderzoek. Van de asielmigranten die in 2022 inburgeringsplichtig werden, is bij 4 procent (0,7 duizend) de begeleiding door gemeenten gestart, terwijl de inburgeraar nog in een COA-opvanglocatie verbleef. De begeleiding begint met de brede intake en het opstellen van een PIP, zie hoofdstuk 5 voor meer informatie over dit onderwerp.
In tabel 3.4.1 is weergegeven dat van de totale groep asielmigranten met een opvangovereenkomst met COA in 2022, ongeveer de helft heeft deelgenomen aan Voorinburgering, de brede intake en/of dat er gestart is met het opstellen van een PIP. Het gaat hier voor het overgrote deel om deelname aan de Voorinburgering. Ook in deze cijfers is terug te zien dat het starten met een brede intake en starten met het vaststellen van een PIP in een opvanglocatie veel minder vaak voorkomt (tabel 3.4.1).
Totale groep | Exclusief administratief geplaatsten | |||
---|---|---|---|---|
N | % | N | % | |
Inburgeringsactiviteiten tijdens periode van de opvangovereenkomst COA | ||||
w.v. | ||||
deelgenomen aan voorinburgering | 7 055 | 42 | 7 055 | 47 |
brede intake in COA | 1 980 | 12 | 1 680 | 11 |
brede intake en PIP in COA | 465 | 3 | 395 | 3 |
heeft één of meer van bovenstaande activiteiten gedaan | 8 205 | 49 | 7 885 | 53 |
8) Monitor gemeentelijk beleid arbeidstoeleiding en inburgering statushouders en gezinsmigranten 2023 | KIS