2. Samenstelling populatie inburgeringsplichtigen
2.1 Doelgroep
In 2022 zijn 26.460 personen inburgeringsplichtig geworden onder de Wet inburgering 2021. In deze jaarrapportage worden de volgende groepen inburgeringsplichtigen onderscheiden:
- Asielmigranten (19 duizend personen). Naast reguliere asielmigranten (17,7 duizend) behoren ook gezinsherenigers5) en gezinsvormers6) met asielstatushouders (1,4 duizend) tot deze groep inburgeringsplichtigen;
- Gezinsmigranten: gezinsvormers en gezinsherenigers (6,9 duizend);
- Overige migranten (0,5 duizend). Tot deze subgroep behoren geestelijk bedienaren en overige typen migranten, waarbij de overige typen in de figuur zijn samengevoegd in de categorie “overig”.
Figuur 2.1.1 geeft een overzicht van de verschillende groepen inburgeringsplichtigen in 2022:
doelgroep | Asielmigranten | Gezins- en overige migranten |
---|---|---|
Asielmigrant | 17670 | |
Gezinshereniger met asielstatushouder | 1060 | |
Gezinsvormer met asielstatushouder | 300 | |
Gezinsvormer | 5650 | |
Gezinshereniger | 1275 | |
Geestelijk bedienaar | 85 | |
Overig | 420 |
In het vervolg van deze jaarrapportage worden steeds twee groepen onderscheiden: asielmigranten enerzijds en gezins- en overige migranten anderzijds.
Geslacht en leeftijd
Van de inburgeringsplichtige asielmigranten is ongeveer 60 procent man. Zowel onder mannen als vrouwen vormen 25 tot 35-jarigen de grootste leeftijdsgroep: een derde van alle inburgeringsplichtige asielmigranten valt in deze leeftijdscategorie. Het aantal oudere inburgeringsplichtige asielmigranten is gering, bijna 750 asielmigranten zijn 55 jaar of ouder (figuur 2.1.2).
Geslacht | Mannen | Vrouwen |
---|---|---|
55 jaar en ouder | -460 | 280 |
45 tot 55 jaar | -1380 | 910 |
35 tot 45 jaar | -2365 | 1850 |
25 tot 35 jaar | -3580 | 2360 |
18 tot 25 jaar | -3530 | 2310 |
De geslachtsverdeling onder gezinsmigranten en overige migranten die inburgeringsplichtig zijn, is geheel anders dan die van asielmigranten. Onder gezinsmigranten en overige migranten bestaat een grote meerderheid (twee derde) juist uit vrouwen. Daarnaast vormt de leeftijdscategorie 25 tot 35 jaar verreweg de grootste leeftijdscategorie onder de gezinsmigranten en overige migranten (figuur 2.1.3).
Geslacht | Mannen | Vrouwen |
---|---|---|
55 jaar en ouder | -100 | 185 |
45 tot 55 jaar | -230 | 490 |
35 tot 45 jaar | -585 | 1155 |
25 tot 35 jaar | -1005 | 2270 |
18 tot 25 jaar | -450 | 955 |
Nationaliteit
In figuur 2.1.4 is de top-10 van meest voorkomende nationaliteiten onderscheiden. Dit zijn de nationaliteiten met de meeste inburgeringsplichtige asielmigranten onder de Wet inburgering 2021 in 2022. Inburgeringsplichtige asielmigranten met andere nationaliteiten zijn in figuur 2.1.4 opgenomen in de groep ‘Overig’.
De meest voorkomende nationaliteit bij inburgeringsplichtige asielmigranten is Syrisch. Syriërs vormen in 2022 bijna de helft (9,2 duizend) van de inburgeringsplichtige asielmigranten. Met bijna 2 duizend inburgeringsplichtige asielmigranten vormen Turken qua aantal de tweede groep, gevolgd door Afghanen (1,4 duizend) en Jemenieten (1,1 duizend).
nationaliteit | Syrisch | Turks | Afghaans | Jemenitisch | Eritrees | Iraans | Iraaks | Staatloos | Somalisch | Pakistaans | Overig | Onbekend |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2022 | 9155 | 1950 | 1385 | 1145 | 1115 | 720 | 500 | 400 | 320 | 295 | 1415 | 640 |
In figuur 2.1.5 is de nationaliteit van gezins- en overige migranten uitgesplitst naar het werelddeel dat bij de nationaliteit hoort. De reden hiervoor is dat de nationaliteit van gezins- en overige migranten zeer divers is, waardoor een top-10 minder inzichtelijk is.
Overige Aziatische nationaliteiten komen het vaakst voor bij gezins- en overige migranten. Binnen deze groep zijn Filippijnen, Chinezen en migranten uit India getalsmatig het sterkst vertegenwoordigd. Dit zijn bijvoorbeeld personen die naar Nederland komen om met iemand te trouwen of samen te wonen. Daarnaast bestaat deze groep ook uit jongeren die 18 zijn geworden in 2022 en vanaf dat moment inburgeringsplichtig zijn. Verder bevat de groep overige Aziatische nationaliteiten veel personen met de Syrische en Afghaanse nationaliteit die eveneens ruim vertegenwoordigd zijn onder de groep inburgeringsplichtige asielmigranten.
nationaliteit | Marokkaanse nationaliteit | Turkse nationaliteit | Europese (exclusief Nederlandse) nationaliteit | Surinaamse nationaliteit | Indonesische nationaliteit | Overig Aziatische nationaliteit | Overig Amerikaanse of Oceanische nationaliteit | Overig Afrikaanse nationaliteit | Onbekend |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2022 | 775 | 765 | 680 | 390 | 230 | 2255 | 1200 | 970 | 165 |
Plaats in het huishouden
Van alle inburgeringsplichtigen is de plaats in het huishouden bepaald na vestiging in de gemeente. Voor asielmigranten die in een opvanglocatie van COA verblijven op het moment van vaststelling inburgeringsplicht, is vestiging in de gemeente de inschrijving bij een gemeente op het moment waarop de opvangovereenkomst met COA eindigt. Voor asielmigranten die geen opvangovereenkomst met COA hebben op het moment van de vaststelling van de inburgeringsplicht en voor gezins- en overige migranten is dit de inschrijving bij een gemeente bij vaststelling van de inburgeringsplicht.
In figuur 2.1.6 is de plaats in het huishouden van asielmigranten en gezins- en overige migranten opgenomen. Onder ‘overig lid in een huishouden’ vallen bijvoorbeeld grootouders, ooms en tantes of broers en zussen. Ruim de helft (10,7 duizend) van de asielmigranten is eind 2022 gevestigd in de gemeente. Hiervan is ongeveer een derde (3,5 duizend) een partner in een paar met kinderen, is ruim één op de vier alleenstaand (2,9 duizend) en is één op de vijf (2,3 duizend) een kind in een gezin met ouders. Ongeveer 44 procent (8,3 duizend) van de asielmigranten had eind 2022 nog een opvangovereenkomst met COA en is niet in deze figuur opgenomen.
Voor gezins- en overige migranten geldt dat zij bij de start van de inburgeringsplicht altijd gehuisvest zijn in een gemeente. Onder gezins- en overige migranten ziet de verdeling naar plaats in het huishouden er anders uit dan bij de asielmigranten. In deze groep vormen partners in een paar zónder kinderen de grootste groep (4 duizend), dit is ruim de helft van alle gezins- en overige migranten. Nog eens 18 procent is een partner in een paar met kinderen (1,4 duizend). De subgroepen ‘overig lid huishouden’ en ‘ouder in eenouderhuishouden’ betreffen – evenals onder asielmigranten –, kleine subgroepen onder de gezins- en overige migranten.
Plaats in het huishouden | Asielmigranten | Gezins- en overige migranten |
---|---|---|
Alleenstaand | 2895 | 1270 |
Kind in gezin met ouder(s) | 2275 | 385 |
Partner in paar met kinderen | 3480 | 1350 |
Partner in paar zonder kinderen | 985 | 4035 |
Ouder in eenouderhuishouden | 465 | 140 |
Overig lid huishouden | 630 | 225 |
2.2 Onderwijs in Nederland
Een klein deel van de inburgeringsplichtigen heeft voordat de inburgeringsplicht werd vastgesteld al onderwijs gevolgd in Nederland (9 procent). Dit geldt voor zowel asielmigranten als gezins- en overige migranten. In figuur 2.2.1 is de hoogst gevolgde opleiding in Nederland opgenomen voor zowel asielmigranten als gezins- en overige migranten naar verschillende leeftijdscategorieën. Onder de figuur zijn de aantallen inburgeringsplichtigen opgenomen waarop de figuur betrekking heeft. Vooral jongeren in de leeftijd van 18 tot 25 jaar zijn met onderwijs gestart toen ze minderjarig waren en daardoor nog niet inburgeringsplichtig. Hierbij gaat het hoofdzakelijk om voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs.
Het hoogst gevolgde onderwijs is onder gezins- en overige migranten over het algemeen hoger dan onder asielmigranten. Zij hebben vaker hoger beroepsonderwijs of wetenschappelijk onderwijs gevolgd.
Voor zowel asielmigranten als gezins- en overige migranten geldt dat veruit de meeste inburgeringsplichtigen van 25 jaar of ouder hun inburgeringstraject zijn begonnen zonder enige vorm van opleiding in Nederland te hebben gevolgd.
Opleidingsniveau | Leeftijd | Primair onderwijs (%) | Voortgezet onderwijs (%) | Middelbaar beroepsonderwijs (%) | Hoger beroepsonderwijs (%) | Wetenschappelijk onderwijs (%) |
---|---|---|---|---|---|---|
Asielmigranten | 18 tot 25 jaar | 10 | 1150 | 435 | 5 | 5 |
Asielmigranten | 25 jaar en ouder | 0 | 10 | 10 | 15 | 25 |
Gezins- en overige migranten | 18 tot 25 jaar | 5 | 225 | 95 | 30 | 35 |
Gezins- en overige migranten | 25 jaar en ouder | 0 | 0 | 15 | 100 | 200 |
Asielmigranten 18 tot 25 jaar: 1600 personen Asielmigranten 25 jaar en ouder: 60 personen Gezins- en overige migranten 18 tot 25 jaar: 385 personen Gezins- en overige migranten 25 jaar en ouder: 310 personen |
2.3 Onderwijs in het buitenland
Voor inburgeringsplichtigen is het mogelijk om behaalde diploma’s en gevolgde opleidingen in het buitenland te laten waarderen door Nuffic of SBB. Zij waarderen diploma’s en opleidingen in het buitenland met het Nederlandse onderwijssysteem.
Vijf procent van de 26 duizend inburgeringsplichtigen (bijna 1,3 duizend personen) heeft hun behaalde diploma in de 2e helft van 2022 door Nuffic/SBB laten waarderen. Onder hen waren 1180 asielmigranten en 120 gezins- en overige migranten. In figuur 2.3.1 zijn de diplomawaarderingen van asielmigranten opgenomen. Het niveau van internationale diplomawaardering van inburgeringsplichtige asielmigranten en gezins- en overige migranten die een waardering hebben aangevraagd verschilt niet veel van elkaar. In beide groepen heeft ongeveer 60 procent een bachelor-diploma behaald (asielmigranten iets vaker dan gezins- en overige migranten). Van de asielmigranten die een waardering hebben aangevraagd heeft 13 procent een master of PhD behaald. Onder gezins- en overige migranten die een waardering hebben aangevraagd is dat met 17 procent iets meer.
Vanwege de kleine aantallen (120) wordt het niveau diplomawaardering van gezins- en overige migranten hier niet in een aparte figuur weergegeven.
Niveau diplomawaardering | 2022 |
---|---|
Promotie/PhD | 20 |
Master ho/hbo/wo | 130 |
Bachelor ho/wo | 740 |
Associate degree | 50 |
Mbo-2 t/m mbo-4 | 80 |
Havo/vwo | 150 |
Vmbo | 10 |
Wanneer een asielmigrant tijdens het volgen van de opleiding is gevlucht en wel cijferlijsten beschikbaar heeft van afgeronde jaren, wordt door Nuffic/SBB een indicatie van genoten onderwijs gegeven. Dit kwam in 2022 voor bij 60 asielmigranten. Vanwege dit geringe aantal wordt er niet verder uitgesplitst. Daarnaast geeft Nuffic/SBB in een beperkt aantal gevallen een Indicatie Onderwijsniveau af als de asielmigrant helemaal geen papieren van de gevolgde opleiding heeft. Maar dit komt te weinig voor om weer te geven.
Inburgeringsplichtige asielmigranten verblijven op het moment van vaststelling van de inburgeringsplicht vaak nog in een COA-opvanglocatie in afwachting van vestiging in de gemeente die hen in het inburgeringstraject begeleidt. Voor deze groep asielmigranten maakt COA een inschatting van het opleidingsniveau op basis van een gesprek met de asielmigrant. Het gaat hierbij alleen om asielmigranten: gezins- en overige migranten verblijven niet in een COA-opvanglocatie, zij vestigen zich direct bij hun referent in de gemeente. Voor 17,8 duizend van de 19 duizend inburgeringsplichtige asielmigranten (94 procent) is een inschatting van het opleidingsniveau door COA gemaakt. Voor 1,2 duizend asielmigranten is dit niet gebeurd, omdat zij nooit een opvangovereenkomst met COA hebben gehad. In figuur 2.3.2 is het geschatte opleidingsniveau opgenomen. De categorie laag betreft ‘basisonderwijs, vmbo en mbo1’, de categorie middelbaar ‘havo, vwo en mbo 2/3/4’, de categorie hoog ‘hbo-bachelor, hbo-master, wo-bachelor, wo-master en doctor’. Met personen in de categorie ‘onbekend’ is wel een gesprek geweest, maar heeft COA geen goede inschatting van het opleidingsniveau kunnen maken. Dit zijn onder andere asielmigranten zonder enige vooropleiding, nareizigers die zeer kort in een opvanglocatie verbleven en asielmigranten in een hotel- en accommodatieregeling. Van degenen voor wie het COA een inschatting heeft gemaakt, heeft de grootste groep een middelbaar opleidingsniveau (bijna 30 procent). Een kwart is hoogopgeleid en bijna 20 procent is laagopgeleid. Het aantal personen waarvoor het ingeschatte opleidingsniveau analfabeet is, lijkt laag, maar het is mogelijk dat een (groot) deel van de personen met een onbekend opleidingsniveau in deze categorie valt.
Opleidingsniveau (inschatting COA) | Analfabeet | Analfabeet Latijn | Laag | Middelbaar | Hoog | Onbekend | Niet geregistreerd |
---|---|---|---|---|---|---|---|
280 | 115 | 3155 | 5180 | 4440 | 4625 | 1235 |
In figuur 2.3.3 is het geschatte opleidingsniveau uitgesplitst naar leeftijdscategorie voor de inburgeringsplichtige asielmigranten uit figuur 2.3.2. Hieruit blijkt dat het aandeel geschatte hoogopgeleiden in de middelbare leeftijden (25 tot 45 jaar) duidelijker hoger is dan onder de jongeren en ouderen. Het aandeel laagopgeleiden en analfabeten neemt toe naarmate de asielmigrant ouder is.
Leeftijd | Analfabeet | Analfabeet Latijn | Laag | Middelbaar | Hoog | Onbekend | Niet geregistreerd |
---|---|---|---|---|---|---|---|
18 tot 25 jaar | 35 | 20 | 840 | 1490 | 565 | 2190 | 700 |
25 tot 35 jaar | 70 | 25 | 820 | 1705 | 2005 | 1005 | 310 |
35 tot 45 jaar | 70 | 30 | 825 | 1130 | 1225 | 795 | 135 |
45 jaar en ouder | 110 | 40 | 675 | 850 | 645 | 635 | 85 |
6) Gezinsvorming: tot stand brengen van een gezinsband door voor het eerst te gaan samenwonen.