2. Jeugdreclassering
Aan het einde van het eerste halfjaar van 2024 was op 5 470 jongeren een jeugdreclasseringsmaatregel van toepassing. Dit betreft personen van 12 tot en met 22 jaar met één of meerdere jeugdreclasseringsmaatregelen. In totaal waren op dat moment 5 540 jeugdreclasseringsmaatregelen van kracht. Dat zijn er 310 meer dan bij de start van het jaar (tabel 2.0.1).
De twee varianten van toezicht en begeleiding (T&B) worden het meest toegepast, samen goed voor 97 procent van alle jeugdreclasseringsmaatregelen. Op 30 juni 2024 waren er meer maatregelen T&B dan aan het begin van het jaar. Het gaat hier dan vooral om toezicht en begeleiding in het gedwongen kader (4 845 maatregelen aan het einde van het eerste halfjaar van 2024). Voor individuele trajectbegeleiding (ITB) Harde Kern geldt dat er aan het eind van het eerste halfjaar van 2024 even veel maatregelen waren als aan het begin van het jaar. Voor maatregelen individuele trajectbegeleiding CRIEM (Criminaliteit in Relatie tot Integratie van Etnische Minderheden) was het aantal maatregelen aan het einde van het jaar lager dan aan het begin. De (voorbereiding) gedragsbeïnvloedende maatregel en het scholings- en trainingsprogramma komen nauwelijks meer voor (tabel 2.0.1).
Beginstand (1-1-2024) | Instroom | Uitstroom | Eindstand | |
---|---|---|---|---|
Totaal | 5 230 | 3 290 | 2 985 | 5 540 |
Toezicht en begeleiding: gedwongen kader | 4 545 | 2 040 | 1 740 | 4 845 |
Toezicht en begeleiding: vrijwillig | 520 | 1 090 | 1 060 | 545 |
Individuele trajectbegeleiding Harde Kern | 130 | 125 | 125 | 130 |
Individuele trajectbegeleiding CRIEM | 30 | 35 | 50 | 15 |
Scholings- en trainingsprogramma | . | . | . | . |
Gedragsbeïnvloedende maatregel | . | . | . | . |
Voorbereiding gedragsbeïnvloedende maatregel | . | . | . | . |
Bron: CBS. 1) Maatregelen met een einddatum van 30 juni tellen niet mee in de eindstand. |
2.1 Meer trajecten gestart en beëindigd
De instroom van jeugdreclasseringsmaatregelen is in het eerste halfjaar van 2024 met 8 procent toegenomen ten opzichte van het eerste halfjaar van 2023 (figuur 2.1.1)5). Ook de uitstroom is iets toegenomen, namelijk met 0,7 procent. Hier was in het eerste halfjaar van 2023 nog sprake van een toename van ongeveer 13 procent, ten opzichte van het eerste halfjaar van 2022.
In het eerste halfjaar van 2024 ligt het aantal ingestroomde jeugdreclasseringsmaatregelen boven het aantal uitgestroomde maatregelen. Bij toezicht en begeleiding in het gedwongen kader zijn in het eerste halfjaar van 2024 300 maatregelen meer gestart dan beëindigd. Bij toezicht en begeleiding in het gedwongen kader is de instroom gestegen met 9,5 procent en de uitstroom is gedaald met 5 procent, ten opzichte van het eerste halfjaar van 2023. Bij toezicht en begeleiding in het vrijwillig kader zijn 30 meer maatregelen gestart dan beëindigd in het eerste halfjaar van 2024. Zowel de instroom als de uitstroom bij toezicht en begeleiding in het vrijwillig kader zijn toegenomen, met respectievelijk 8,5 procent en 10,5 procent (figuur 2.1.1).
Maatregel | Uitstroom (maatregelen) | Instroom (maatregelen) |
---|---|---|
Totaal²⁾ | ||
1e hj 2024* | -2985 | 3290 |
1e hj 2023 | -2965 | 3050 |
1e hj 2022 | -2625 | 2700 |
1e hj 2021 | -3105 | 2855 |
1e hj 2020 | -2565 | 2470 |
1e hj 2019 | -3015 | 2965 |
1e hj 2018 | -3115 | 2855 |
1e hj 2017 | -3025 | 2825 |
1e hj 2016 | -3070 | 3070 |
T&B gedwongen | ||
1e hj 2024* | -1740 | 2040 |
1e hj 2023 | -1830 | 1865 |
1e hj 2022 | -1640 | 1690 |
1e hj 2021 | -1980 | 1760 |
1e hj 2020 | -1700 | 1405 |
1e hj 2019 | -1880 | 1845 |
1e hj 2018 | -1990 | 1820 |
1e hj 2017 | -1995 | 1795 |
1e hj 2016 | -1850 | 1800 |
T&B vrijwillig | ||
1e hj 2024* | -1060 | 1090 |
1e hj 2023 | -960 | 1005 |
1e hj 2022 | -825 | 855 |
1e hj 2021 | -945 | 915 |
1e hj 2020 | -685 | 880 |
1e hj 2019 | -950 | 935 |
1e hj 2018 | -895 | 835 |
1e hj 2017 | -825 | 835 |
1e hj 2016 | -945 | 915 |
¹⁾ Jeugdreclasseringsmaatregelen bij personen van 12 tot en met 22 jaar. ²⁾ Inclusief ITB Harde Kern, ITB CRIEM en overig. |
In het eerste halfjaar van 2024 is de instroom van trajecten individuele trajectbegeleiding Harde Kern gelijk gebleven ten opzichte van het eerste halfjaar van 2023. De uitstroom is licht gedaald ten opzichte van het eerste halfjaar van 2023.
Bij de individuele trajectbegeleiding CRIEM is de instroom afgenomen met 22 procent en de uitstroom toegenomen met 25 procent ten opzichte van het eerste halfjaar van 2023 (figuur 2.1.2). In beide gevallen gaat het om kleine aantallen (10 trajecten).
Maatregel | Uitstroom (maatregelen) | Instroom (maatregelen) |
---|---|---|
ITB Harde Kern | ||
1e hj 2024* | -125 | 125 |
1e hj 2023 | -130 | 125 |
1e hj 2022 | -100 | 90 |
1e hj 2021 | -120 | 125 |
1e hj 2020 | -115 | 135 |
1e hj 2019 | -100 | 120 |
1e hj 2018 | -115 | 95 |
1e hj 2017 | -85 | 100 |
1e hj 2016 | -100 | 95 |
ITB CRIEM | ||
1e hj 2024* | -50 | 35 |
1e hj 2023 | -40 | 45 |
1e hj 2022 | -50 | 55 |
1e hj 2021 | -50 | 50 |
1e hj 2020 | -55 | 35 |
1e hj 2019 | -65 | 55 |
1e hj 2018 | -90 | 85 |
1e hj 2017 | -90 | 75 |
1e hj 2016 | -75 | 100 |
Overig²⁾ | ||
1e hj 2024* | -5 | 5 |
1e hj 2023 | -10 | 10 |
1e hj 2022 | -5 | 10 |
1e hj 2021 | -10 | 5 |
1e hj 2020 | -10 | 10 |
1e hj 2019 | -20 | 15 |
1e hj 2018 | -25 | 25 |
1e hj 2017 | -30 | 15 |
1e hj 2016 | -105 | 160 |
¹⁾ Jeugdreclasseringsmaatregelen bij personen van 12 tot en met 22 jaar. ²⁾ Scholings- en trainingsprogramma en (voorbereiding) gedragsbeïnvloedende maatregel. |
2.2 Aantal jongeren met een jeugdreclasseringsmaatregel neemt toe
Op peildatum 30 juni 2024 hadden 5470 jongeren een jeugdreclasseringsmaatregel. Nadat het aantal jongeren met jeugdreclassering vanaf 2011 is gedaald, is er vanaf 2023 sprake van een stijging (figuur 2.2.1).
Jaar | Jeugdreclassering (aantal jongeren) |
---|---|
2011 | 11110 |
2012 | 10830 |
2013 | 9210 |
2014 | 7790 |
2015 | 7590 |
2016 | 6735 |
2017 | 6420 |
2018 | 5925 |
2019 | 5915 |
2020 | 5440 |
2021 | 5245 |
2022 | 5035 |
2023 | 5015 |
1e hj 2024* | 5470 |
¹⁾ Personen van 12 tot en met 22 jaar met één of meerdere jeugdreclasseringsmaatregelen. ²⁾ Voor de jaren 2005 t/m 2023 wordt gekeken naar peildatum 31 december en voor 2024 naar peildatum 30 juni. ³⁾ Door invoering van de Jeugdwet treedt in 2015 een methodebreuk op. |
2.3 Gemiddelde duur toezicht en begeleiding gelijk gebleven
Van alle afgesloten jeugdreclasseringsmaatregelen duurden de maatregelen toezicht en begeleiding in het gedwongen kader het langst. Bijna de helft van deze maatregelen duurde een jaar of langer, waarvan de meesten 1 tot 2 jaar (figuur 2.3.1). De andere vormen van jeugdreclassering duurden meestal korter dan 3 maanden, met uitzondering van individuele trajectbegeleiding Harde Kern, waar 65 procent van de trajecten 3 tot 6 maanden duurde (figuur 2.3.1).
Maatregel | 0 tot 3 maanden (%) | 3 tot 6 maanden (%) | 6 tot 12 maanden (%) | 12 tot 24 maanden (%) | 24 tot 36 maanden (%) | 36 maanden of langer (%) |
---|---|---|---|---|---|---|
Totaal | 33,5 | 20,8 | 17 | 22,5 | 4,4 | 1,9 |
T&B gedwongen | 13,5 | 18,1 | 20,9 | 36,9 | 7,5 | 3,2 |
T&B vrijwillig | 66,6 | 20 | 11,2 | 2,2 | ||
ITB Harde Kern | 15,7 | 65,3 | 19 | |||
ITB CRIEM | 73,5 | 26,5 | ||||
Overig¹⁾ | ||||||
¹⁾ Scholings- en trainingsprogramma en (voorbereiding) gedragsbeïnvloedende maatregel. De aantallen per categorie zijn zodanig klein dat deze vanuit privacy-overwegingen niet gepubliceerd worden. |
De gemiddelde duur van de beëindigde maatregelen is in het eerste halfjaar van 2024 gedaald met 7 procent ten opzichte van een jaar eerder (figuur 2.3.2). De gemiddelde duur van de maatregelen toezicht en begeleiding in het gedwongen en het vrijwillige kader nam af met 11 dagen. Bij individuele trajectbegeleiding Harde Kern is de gemiddelde duur met 10 dagen toegenomen ten opzichte van in het eerste halfjaar van 2023. Bij individuele trajectbegeleiding CRIEM is de gemiddelde duur met 4 dagen toegenomen ten opzichte van het eerste halfjaar van 2023.
Maatregel | 1e hj 2024* (dagen) | 1e hj 2023 (dagen) | 1e hj 2022 (dagen) | 1e hj 2021 (dagen) | 1e hj 2020 (dagen) | 1e hj 2019 (dagen) | 1e hj 2018 (dagen) | 1e hj 2017 (dagen) | 1e hj 2016 (dagen) |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Totaal | 297 | 320 | 327 | 368 | 403 | 383 | 386 | 423 | 408 |
T&B gedwongen | 439 | 450 | 456 | 507 | 543 | 526 | 517 | 562 | 577 |
T&B vrijwillig | 87 | 98 | 101 | 114 | 117 | 140 | 158 | 150 | 143 |
ITB Harde Kern | 197 | 187 | 215 | 195 | 190 | 198 | 182 | 185 | 197 |
ITB CRIEM | 113 | 109 | 100 | 107 | 118 | 117 | 101 | 100 | 103 |
Overig²⁾ | 222 | 208 | 66 | 165 | 262 | 163 | 109 | 371 | 215 |
¹⁾ Jeugdreclasseringsmaatregelen die werden beëindigd in de eerste helft van het jaar. ²⁾ Scholings- en trainingsprogramma en (voorbereiding) gedragsbeïnvloedende maatregel. |
2.4 Vier op de tien jongeren met jeugdreclassering ontvangen ook jeugdhulp
Jeugdreclassering ging in ruim vier op de tien gevallen gepaard met de inzet van jeugdhulp (figuur 2.4.1). Dit is minder dan bij jeugdbescherming, waar 75 procent van de jongeren met een ondertoezichtstelling en 93 procent van de jongeren met voogdij ook jeugdhulp ontving (figuur 1.8.1 en 1.8.2). Hierbij moet worden opgemerkt dat een deel van de jongeren met jeugdreclassering ouder is dan 18 jaar en aanvullende zorg en hulp mogelijk ook kan worden ontvangen vanuit andere zorgdomeinen (de Wet Langdurige Zorg, de Wet Maatschappelijke Ondersteuning of de Zorgverzekeringswet).
Het aandeel jongeren dat naast een jeugdreclasseringsmaatregel ook jeugdhulp ontving daalde ten opzichte van het eerste halfjaar van 2023 met 3 procent (figuur 2.4.1). Deze daling is te zien bij alle jeugdreclasseringsmaatregelen, maar met name bij ITB Harde Kern. Ondanks de daling van ongeveer 9 procent bij ITB Harde Kern, blijft het aandeel samenloop met jeugdhulp het hoogst bij ITB Harde Kern (50,8 procent).
Samenloop | 1e hj 2024* (% van totaal jongeren met dit type jeugdreclassering) | 1e hj 2023 (% van totaal jongeren met dit type jeugdreclassering) | 1e hj 2022 (% van totaal jongeren met dit type jeugdreclassering) | 1e hj 2021 (% van totaal jongeren met dit type jeugdreclassering) | 1e hj 2020 (% van totaal jongeren met dit type jeugdreclassering) | 1e hj 2019 (% van totaal jongeren met dit type jeugdreclassering) | 1e hj 2018 (% van totaal jongeren met dit type jeugdreclassering) | 1e hj 2017 (% van totaal jongeren met dit type jeugdreclassering) | 1e hj 2016 (% van totaal jongeren met dit type jeugdreclassering) |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Totaal jeugdreclassering | 45,9 | 48,9 | 46,4 | 45,3 | 39,6 | 40 | 39,7 | 40,7 | 38,4 |
Toezicht en begeleiding: gedwongen kader | 46,3 | 49,4 | 46,8 | 45,5 | 39,7 | 39,9 | 39,8 | 40,7 | 37,6 |
Toezicht en begeleiding: vrijwillig kader | 40,4 | 45,4 | 42,4 | 43,1 | 39,9 | 41,4 | 39,1 | 41,7 | 40,8 |
Individuele trajectbegeleiding Harde Kern | 50,8 | 59,2 | 60,7 | 59,4 | 44,3 | 48,4 | 43,5 | 46,5 | 56,5 |
Individuele trajectbegeleiding CRIEM | 33,3 | 33,3 | 25,8 | 38,1 | 37,1 | 24 | 20,8 | 28,4 | |
Overig²⁾ | 66,7 | 60 | 83,3 | 55,6 | |||||
¹⁾ Personen van 12 tot en met 22 jaar met een jeugdreclasseringsmaatregel op peildatum 30 juni die tegelijkertijd jeugdhulp ontvingen. ²⁾ Scholings- en trainingsprogramma en (voorbereiding) gedragsbeïnvloedende maatregel. |
2.5 Jongens vaker in jeugdreclassering dan meisjes
Op 30 juni 2024 waren meer jeugdreclasseringsmaatregelen bij jongens dan bij meisjes van kracht. Dit geldt voor ieder type jeugdreclassering. Voor 0,4 procent van de jongens was sprake van jeugdreclassering. Bij meisjes ging het om 0,07 procent (tabel 2.5.1). Vergeleken met het eerste halfjaar van 2023 is het aandeel meisjes met een jeugdreclasseringsmaatregel in het eerste halfjaar van 2024 iets toegenomen voor toezicht en begeleiding in het vrijwillige en gedwongen kader, met respectievelijk 1 en 1,4 procent (figuur 2.5.2).
Totaal aantal jongeren2) | Totaal aantal jongeren met jeugd-reclassering | Toezicht en begeleiding: gedwongen kader | Toezicht en begeleiding: vrijwillig | Individuele traject-begeleiding Harde Kern | Individuele traject-begeleiding CRIEM | Overig3)) | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Totaal | 2 305 455 | 5 470 | 4 850 | 555 | 130 | 15 | . |
Geslacht: Jongens | 1 176 975 | 4 670 | 4 125 | 485 | 125 | 10 | . |
Geslacht: Meisjes | 1 128 475 | 805 | 725 | 70 | . | . | . |
Leeftijd: 12 tot en met 14 jaar | 582 735 | 305 | 260 | 45 | . | . | . |
Leeftijd: 15 tot en met 17 jaar | 589 305 | 2 745 | 2 370 | 325 | 80 | 10 | . |
Leeftijd: 18 tot en met 22 jaar | 1 133 415 | 2 420 | 2 220 | 185 | 45 | . | . |
Bron: CBS. 1) Personen van 12 tot en met 22 jaar met jeugdreclasseringsmaatregelen op peildatum 30 juni 2024. 2) De peildatum voor alle jongeren in Nederland is 1 januari 2024 en komt dus niet overeen met de peildatum voor jongeren met jeugdreclassering (30 juni 2024). 3) Scholings- en trainingsprogramma en (voorbereiding) gedragsbeïnvloedende maatregel. |
Maatregel | Jongens (%) | Meisjes (%) |
---|---|---|
Nederland | ||
1e hj 2024* | 51,1 | 48,9 |
1e hj 2023 | 51 | 49 |
1e hj 2022 | 51 | 49 |
1e hj 2021 | 51,1 | 48,9 |
1e hj 2020 | 51,02 | 48,98 |
1e hj 2019 | 51,07 | 48,93 |
1e hj 2018 | 51,09 | 48,91 |
1e hj 2017 | 51,11 | 48,89 |
1e hj 2016 | 51,08 | 48,92 |
T&B gedwongen | ||
1e hj 2024* | 85,01 | 14,99 |
1e hj 2023 | 86,36 | 13,64 |
1e hj 2022 | 87,14 | 12,86 |
1e hj 2021 | 86,65 | 13,35 |
1e hj 2020 | 83,24 | 16,76 |
1e hj 2019 | 80,68 | 19,32 |
1e hj 2018 | 80,24 | 19,76 |
1e hj 2017 | 80,15 | 19,85 |
1e hj 2016 | 79,1 | 20,9 |
T&B vrijwillig | ||
1e hj 2024* | 87,23 | 12,77 |
1e hj 2023 | 88,25 | 11,75 |
1e hj 2022 | 88,78 | 11,22 |
1e hj 2021 | 89,3 | 10,7 |
1e hj 2020 | 85,59 | 14,41 |
1e hj 2019 | 82,45 | 17,55 |
1e hj 2018 | 77,07 | 22,93 |
1e hj 2017 | 77,53 | 22,47 |
1e hj 2016 | 78,95 | 21,05 |
Overig³⁾ | ||
1e hj 2024* | 94 | 6 |
1e hj 2023 | 94,1 | 5,9 |
1e hj 2022 | 96,5 | 3,5 |
1e hj 2021 | 97,7 | 2,3 |
1e hj 2020 | 98,35 | 1,65 |
1e hj 2019 | 93,82 | 6,18 |
1e hj 2018 | 96,69 | 3,31 |
1e hj 2017 | 95,43 | 4,57 |
1e hj 2016 | 86,63 | 13,37 |
¹⁾ Personen van 12 tot en met 22 jaar. ²⁾ Voor het totaal aantal jongeren in Nederland is gekeken naar peildatum 1 januari en voor de jongeren met jeugdreclassering naar 30 juni. ³⁾ ITB Harde Kern, ITB CRIEM, scholings- en trainingsprogramma en (voorbereiding) gedragsbeïnvloedende maatregel. |
De groep 15- tot en met 17-jarigen was relatief gezien het ruimst vertegenwoordigd in de jeugdreclassering. Bijna 0,5 procent van alle personen in deze leeftijdsklasse ontving jeugdreclassering. Bij de 18- tot en met 22-jarigen was dit 0,2 procent en bij de leeftijdscategorie 12- tot en met 14-jaar lag dit aandeel flink lager: 0,05 procent (tabel 2.5.1).
Het aandeel van de 15 tot en met 17 jarigen is bij alle jeugdreclasseringsmaatregelen in het eerste halfjaar van 2024 toegenomen ten opzichte van het eerste halfjaar van 2023 (figuur 2.5.3). Bij T&B in het gedwongen kader ging het om een stijging van 2 procent, bij T&B in het vrijwillig kader om een stijging van bijna 4 procent en bij de overige trajecten om een stijging van 3,5%. Jongeren van 12 tot en met 14 jaar komen relatief het minst voor onder jongeren met jeugdreclassering. Voor jongeren van 18 tot en met 22 jaar zien we in het eerste halfjaar van 2024 een afname ten opzichte van een jaar eerder in T&B in het gedwongen kader, waardoor zij niet meer het grootste aandeel hebben in dit type jeugdreclasseringstrajecten (figuur 2.5.3).
Maatregel | 12 tot en met 14 jaar (%) | 15 tot en met 17 jaar (%) | 18 tot en met 22 jaar (%) |
---|---|---|---|
Nederland | |||
1e hj 2024* | 25,3 | 25,6 | 49,2 |
1e hj 2023 | 25,4 | 25,4 | 49,3 |
1e hj 2022 | 25,2 | 25,7 | 49,1 |
1e hj 2021 | 25,1 | 26,3 | 48,5 |
1e hj 2020 | 25,05 | 26,79 | 48,16 |
1e hj 2019 | 25,47 | 27,15 | 47,38 |
1e hj 2018 | 26,05 | 27,46 | 46,49 |
1e hj 2017 | 26,55 | 27,44 | 46,01 |
1e hj 2016 | 26,97 | 27,32 | 45,7 |
T&B gedwongen | |||
1e hj 2024* | 5,4 | 48,9 | 45,8 |
1e hj 2023 | 5,4 | 46,9 | 47,7 |
1e hj 2022 | 4,9 | 43,1 | 52 |
1e hj 2021 | 4,4 | 42,6 | 53,1 |
1e hj 2020 | 4,08 | 42,32 | 53,6 |
1e hj 2019 | 3,29 | 44,15 | 52,52 |
1e hj 2018 | 3,36 | 45,08 | 51,56 |
1e hj 2017 | 3,5 | 46,67 | 49,84 |
1e hj 2016 | 3,76 | 47 | 49,24 |
T&B vrijwillig | |||
1e hj 2024* | 8,3 | 58,8 | 32,9 |
1e hj 2023 | 8,6 | 55 | 36,4 |
1e hj 2022 | 7 | 56,1 | 36,9 |
1e hj 2021 | 5 | 56,8 | 38,2 |
1e hj 2020 | 5,87 | 60,42 | 33,71 |
1e hj 2019 | 4,57 | 59,59 | 35,84 |
1e hj 2018 | 6,18 | 54,45 | 39,37 |
1e hj 2017 | 7,01 | 58,96 | 34,03 |
1e hj 2016 | 8,23 | 67,34 | 24,43 |
Overig²⁾ | |||
1e hj 2024* | 4,7 | 63,8 | 31,5 |
1e hj 2023 | 7,1 | 60,4 | 32,5 |
1e hj 2022 | 7 | 53,8 | 39,2 |
1e hj 2021 | 4 | 58,5 | 37,5 |
1e hj 2020 | 4,95 | 62,64 | 32,42 |
1e hj 2019 | 3,93 | 60,67 | 35,39 |
1e hj 2018 | 3,97 | 58,28 | 37,75 |
1e hj 2017 | 5,71 | 64 | 30,29 |
1e hj 2016 | 8,59 | 62,77 | 28,64 |
¹⁾ Voor het totaal aantal jongeren in Nederland is gekeken naar peildatum 1 januari en voor jongeren met jeugdreclassering naar peildatum 30 juni. ²⁾ ITB Harde Kern, ITB CRIEM, scholings- en trainingsprogramma en (voorbereiding) gedragsbeïnvloedende maatregel. |
2.6 Jeugdreclassering hangt samen met kenmerken van ouders en huishouden
Uit CBS-onderzoek6) is gebleken dat bepaalde achtergrondkenmerken van de ouders en het huishouden van de jongere in meer of mindere mate samenhang vertonen met het krijgen van jeugdreclassering. Dat wil overigens niet zeggen dat jeugdreclassering het gevolg is van deze kenmerken of een combinatie ervan. Van een aantal achtergrondkenmerken is in deze paragraaf weergegeven hoe de situatie van jongeren met jeugdreclassering afwijkt van de jongeren zonder jeugdreclassering.
De inzet van jeugdreclassering hangt samen met huishoudkenmerken7) van de jongere (figuur 2.6.1). Bij 64 procent van de Nederlandse jongeren van 12 tot en met 22 jaar woonden beide juridische ouders in hetzelfde huishouden. Voor jongeren met jeugdreclassering was dit 28 procent. Hetzelfde patroon is te zien bij kinderen uit huishoudens waar gebruik wordt gemaakt van ondersteuning op grond van de wet maatschappelijke ondersteuning (WMO) of waarin zorgkosten zijn gemaakt voor geestelijke gezondheidszorg (GGZ) dan wel GGZ-medicatie is voorgeschreven. Zes procent van alle jongeren in Nederland had te maken met WMO-gebruik in het huishouden, en ruim 26 procent met GGZ-zorg en/of medicatie. Bij jongeren met jeugdreclassering was dit respectievelijk 18 en 38 procent. Daarnaast werd bij 19 procent van de jongeren met jeugdreclassering iemand in het huishouden als verdachte van een misdrijf aangemerkt, tegenover 4,5 procent van alle jongeren in Nederland.
Jaar | Ja (%) | Nee (%) |
---|---|---|
Ouders op hetzelfde adres | ||
Nederland | 1483075 | 822380 |
Totaal jeugdreclassering | 1860 | 4690 |
WMO in huishouden | ||
Nederland | 141355 | 2149070 |
Totaal jeugdreclassering | 1160 | 5295 |
GGZ in huishouden | ||
Nederland | 601130 | 1689295 |
Totaal jeugdreclassering | 2460 | 3990 |
Verdachte in huishouden | ||
Nederland | 99590 | 2190835 |
Totaal jeugdreclassering | 1240 | 5210 |
¹⁾ Jeugdreclasseringsmaatregelen bij personen van 12 tot en met 22 jaar. |
Ook het huishoudinkomen8) hangt samen met de inzet van jeugdreclassering (figuur 2.6.2). In Nederland woonden in 2024 ruim 295 duizend jongeren van 12 tot en met 22 jaar in een huishouden met een inkomen dat tot de laagste 20 procent behoort. Van hen ontving 1 procent jeugdreclassering. Het aandeel jongeren met jeugdreclassering daalt naarmate het huishoudinkomen hoger is. In de 20 procent rijkste huishoudens ontving 0,1 procent jeugdreclassering.
Jaar | Met jeugdreclassering (%) |
---|---|
Totaal jeugdreclassering | |
Totaal | 0,3 |
Laagste kwintiel | 1 |
2e kwintiel | 0,5 |
3e kwintiel | 0,2 |
4e kwintiel | 0,1 |
Hoogste kwintiel | 0,1 |
¹⁾ Personen van 0 tot en met 22 jaar. |
Daarnaast vertoont de herkomst van de jongere samenhang met de inzet van jeugdreclassering (figuur 2.6.3). Voor zowel de jongeren die geboren zijn in Nederland als de jongeren die niet geboren zijn in Nederland was bij 0,3 procent sprake van jeugdreclassering. Bij jongeren die geboren zijn in Nederland en waarvan minstens een ouder is geboren in het Nederlands-Caribisch was relatief vaker sprake van jeugdreclassering, namelijk 1,5 procent. Bij jongeren die niet geboren zijn in Nederland geldt dat er bij jongeren die geboren zijn in Marokko relatief vaker sprake was van jeugdreclassering, namelijk 1,1 procent. Bij jongeren met een herkomst uit Turkije en een herkomst uit Indonesië die niet geboren zijn in Nederland was minder vaak sprake van jeugdreclassering ten opzichte van het landelijke gemiddelde.
Met jeugdreclassering (%) | |
---|---|
Totaal geboren in Nederland | 0,3 |
Nederland | 0,2 |
Europa (exclusief Nederland) | 0,3 |
Turkije | 0,4 |
Marokko | 0,7 |
Suriname | 0,8 |
Nederlands-Caribisch gebied | 1,5 |
Indonesië | 0,3 |
Overig Afrika, Azië, Amerika en Oceanië | 0,6 |
Totaal niet geboren in Nederland | 0,3 |
Europa (exclusief Nederland) | 0,2 |
Turkije | 0,2 |
Marokko | 1,1 |
Suriname | 0,8 |
Nederlands-Caribisch gebied | 0,7 |
Indonesië | 0 |
Overig Afrika, Azië, Amerika en Oceanië | 0,5 |
¹⁾ Personen van 12 tot en met 22 jaar. |
2.7 Jeugdreclassering vooral in regio Rotterdam en Amsterdam
In de regio Rotterdam en Amsterdam woonden, ook relatief gezien, veel jongeren met jeugdreclassering (zie figuur 2.7.1 voor het aandeel per arrondissement). Ook in de gemeenten Noord-Beveland, Schiedam, Landgraaf, Nissewaard, kwamen met 0,6 procent of meer relatief veel jongeren met jeugdreclassering voor (zie figuur 2.7.2 voor het aandeel per gemeente)9).
Jeugdreclassering (%) | |
---|---|
Amsterdam | 0,31 |
Noord-Holland | 0,19 |
Gelderland | 0,18 |
Midden-Nederland | 0,19 |
Noord-Nederland | 0,27 |
Overijssel | 0,26 |
DenHaag | 0,22 |
Rotterdam | 0,39 |
Limburg | 0,24 |
Oost-Brabant | 0,19 |
Zeeland-West-Brabant | 0,20 |
1) De peildatum van het totale aantal jongeren is 1 januari 2024 en komt dus niet overeen met de peildatum van het aantal personen met jeugdreclassering (30 juni 2024). |
Gemeente_naam | Jeugdreclassering (%) |
---|---|
Groningen | 0,24 |
Almere | 0,44 |
Stadskanaal | 0,39 |
Veendam | 0,17 |
Zeewolde | 0,22 |
Achtkarspelen | 0,15 |
Ameland | 0,25 |
Harlingen | 0,05 |
Heerenveen | 0,15 |
Leeuwarden | 0,33 |
Ooststellingwerf | 0,34 |
Opsterland | 0,11 |
Schiermonnikoog | 0 |
Smallingerland | 0,42 |
Terschelling | 0 |
Vlieland | 0 |
Weststellingwerf | 0,1 |
Assen | 0,42 |
Coevorden | 0,47 |
Emmen | 0,42 |
Hoogeveen | 0,24 |
Meppel | 0,18 |
Almelo | 0,42 |
Borne | 0,27 |
Dalfsen | 0,18 |
Deventer | 0,27 |
Enschede | 0,46 |
Haaksbergen | 0,07 |
Hardenberg | 0,25 |
Hellendoorn | 0,19 |
Hengelo(O.) | 0,39 |
Kampen | 0,14 |
Losser | 0,1 |
Noordoostpolder | 0,09 |
Oldenzaal | 0,17 |
Ommen | 0 |
Raalte | 0,04 |
Staphorst | 0,17 |
Tubbergen | 0 |
Urk | 0,07 |
Wierden | 0,15 |
Zwolle | 0,31 |
Aalten | 0,2 |
Apeldoorn | 0,15 |
Arnhem | 0,46 |
Barneveld | 0,06 |
Beuningen | 0,16 |
Brummen | 0,09 |
Buren | 0 |
Culemborg | 0,13 |
Doesburg | 0,08 |
Doetinchem | 0,27 |
Druten | 0,2 |
Duiven | 0,25 |
Ede | 0,08 |
Elburg | 0,12 |
Epe | 0,11 |
Ermelo | 0,11 |
Harderwijk | 0,2 |
Hattem | 0 |
Heerde | 0,29 |
Heumen | 0,15 |
Lochem | 0,17 |
Maasdriel | 0,12 |
Nijkerk | 0,11 |
Nijmegen | 0,24 |
Oldebroek | 0,21 |
Putten | 0,09 |
Renkum | 0,29 |
Rheden | 0,23 |
Rozendaal | 0,37 |
Scherpenzeel | 0 |
Tiel | 0,17 |
Voorst | 0,16 |
Wageningen | 0,1 |
Westervoort | 0,3 |
Winterswijk | 0,03 |
Wijchen | 0,24 |
Zaltbommel | 0,12 |
Zevenaar | 0,14 |
Zutphen | 0,12 |
Nunspeet | 0,13 |
Dronten | 0,14 |
Amersfoort | 0,19 |
Baarn | 0,18 |
DeBilt | 0,05 |
Bunnik | 0,05 |
Bunschoten | 0,13 |
Eemnes | 0 |
Houten | 0,08 |
Leusden | 0,18 |
Lopik | 0,25 |
Montfoort | 0,2 |
Renswoude | 0,12 |
Rhenen | 0,04 |
Soest | 0,12 |
Utrecht | 0,19 |
Veenendaal | 0,17 |
Woudenberg | 0 |
WijkbijDuurstede | 0 |
IJsselstein | 0,08 |
Zeist | 0,11 |
Nieuwegein | 0,26 |
Aalsmeer | 0,14 |
Alkmaar | 0,27 |
Amstelveen | 0,18 |
Amsterdam | 0,34 |
Bergen(NH.) | 0,06 |
Beverwijk | 0,18 |
Blaricum | 0,07 |
Bloemendaal | 0,12 |
Castricum | 0,07 |
Diemen | 0,22 |
Edam-Volendam | 0,08 |
Enkhuizen | 0,04 |
Haarlem | 0,25 |
Haarlemmermeer | 0,2 |
Heemskerk | 0,15 |
Heemstede | 0,21 |
Heiloo | 0,23 |
DenHelder | 0,32 |
Hilversum | 0,23 |
Hoorn | 0,24 |
Huizen | 0,08 |
Landsmeer | 0,07 |
Laren(NH.) | 0 |
Medemblik | 0,17 |
Oostzaan | 0,08 |
Opmeer | 0,2 |
Ouder-Amstel | 0,16 |
Purmerend | 0,21 |
Schagen | 0,19 |
Texel | 0 |
Uitgeest | 0,06 |
Uithoorn | 0,1 |
Velsen | 0,2 |
Zandvoort | 0,28 |
Zaanstad | 0,25 |
Alblasserdam | 0,14 |
AlphenaandenRijn | 0,19 |
Barendrecht | 0,12 |
Drechterland | 0,04 |
CapelleaandenIJssel | 0,43 |
Delft | 0,14 |
Dordrecht | 0,33 |
Gorinchem | 0,17 |
Gouda | 0,38 |
's-Gravenhage | 0,36 |
Hardinxveld-Giessendam | 0,07 |
Hendrik-Ido-Ambacht | 0,07 |
StedeBroec | 0,14 |
Hillegom | 0,11 |
Katwijk | 0,07 |
KrimpenaandenIJssel | 0,25 |
Leiden | 0,12 |
Leiderdorp | 0,09 |
Lisse | 0,14 |
Maassluis | 0,37 |
Nieuwkoop | 0,11 |
Noordwijk | 0,09 |
Oegstgeest | 0,18 |
Oudewater | 0 |
Papendrecht | 0,25 |
Ridderkerk | 0,47 |
Rotterdam | 0,57 |
Rijswijk(ZH.) | 0,25 |
Schiedam | 0,66 |
Sliedrecht | 0,09 |
Albrandswaard | 0,13 |
Vlaardingen | 0,46 |
Voorschoten | 0,27 |
Waddinxveen | 0,03 |
Wassenaar | 0,21 |
Woerden | 0,08 |
Zoetermeer | 0,44 |
Zoeterwoude | 0 |
Zwijndrecht | 0,17 |
Borsele | 0,14 |
Goes | 0,17 |
WestMaasenWaal | 0,09 |
Hulst | 0,07 |
Kapelle | 0,23 |
Middelburg(Z.) | 0,21 |
Reimerswaal | 0,06 |
Terneuzen | 0,29 |
Tholen | 0,06 |
Veere | 0,12 |
Vlissingen | 0,53 |
DeRondeVenen | 0,11 |
Tytsjerksteradiel | 0,24 |
Asten | 0,09 |
Baarle-Nassau | 0,13 |
BergenopZoom | 0,15 |
Best | 0,21 |
Boekel | 0 |
Boxtel | 0,11 |
Breda | 0,22 |
Deurne | 0,18 |
Pekela | 0,07 |
Dongen | 0,03 |
Eersel | 0,09 |
Eindhoven | 0,23 |
Etten-Leur | 0,12 |
Geertruidenberg | 0,19 |
GilzeenRijen | 0,12 |
Goirle | 0,13 |
Helmond | 0,24 |
's-Hertogenbosch | 0,3 |
Heusden | 0,07 |
Hilvarenbeek | 0,21 |
LoonopZand | 0,15 |
Nuenen,GerwenenNederwetten | 0,15 |
Oirschot | 0,13 |
Oisterwijk | 0,08 |
Oosterhout | 0,19 |
Oss | 0,17 |
Rucphen | 0,29 |
Sint-Michielsgestel | 0,05 |
Someren | 0 |
SonenBreugel | 0 |
Steenbergen | 0,22 |
Waterland | 0,09 |
Tilburg | 0,25 |
Valkenswaard | 0,15 |
Veldhoven | 0,2 |
Vught | 0,1 |
Waalre | 0,18 |
Waalwijk | 0,22 |
Woensdrecht | 0,21 |
Zundert | 0,13 |
Wormerland | 0 |
Landgraaf | 0,62 |
Beek(L.) | 0,06 |
Beesel | 0,13 |
Bergen(L.) | 0,07 |
Brunssum | 0,35 |
Gennep | 0,09 |
Heerlen | 0,43 |
Kerkrade | 0,52 |
Maastricht | 0,14 |
Meerssen | 0,2 |
MookenMiddelaar | 0 |
Nederweert | 0,11 |
Roermond | 0,37 |
Simpelveld | 0,29 |
Stein(L.) | 0,24 |
Vaals | 0,36 |
Venlo | 0,28 |
Venray | 0,27 |
Voerendaal | 0,16 |
Weert | 0,12 |
ValkenburgaandeGeul | 0,2 |
Lelystad | 0,52 |
HorstaandeMaas | 0,14 |
OudeIJsselstreek | 0,1 |
Teylingen | 0,14 |
UtrechtseHeuvelrug | 0,1 |
OostGelre | 0,21 |
Koggenland | 0,1 |
Lansingerland | 0,11 |
Leudal | 0,13 |
Maasgouw | 0,04 |
Gemert-Bakel | 0,16 |
Halderberge | 0,11 |
Heeze-Leende | 0,11 |
Laarbeek | 0,14 |
Reusel-DeMierden | 0,38 |
Roerdalen | 0,14 |
Roosendaal | 0,23 |
Schouwen-Duiveland | 0,22 |
AaenHunze | 0,17 |
Borger-Odoorn | 0,34 |
DeWolden | 0,1 |
Noord-Beveland | 0,68 |
Wijdemeren | 0,07 |
Noordenveld | 0,34 |
Twenterand | 0,2 |
Westerveld | 0,24 |
Lingewaard | 0,11 |
Cranendonck | 0,09 |
Steenwijkerland | 0,28 |
Moerdijk | 0,13 |
Echt-Susteren | 0,31 |
Sluis | 0,32 |
Drimmelen | 0,03 |
Bernheze | 0,07 |
Alphen-Chaam | 0 |
Bergeijk | 0,04 |
Bladel | 0,2 |
Gulpen-Wittem | 0,23 |
Tynaarlo | 0,24 |
Midden-Drenthe | 0,17 |
Overbetuwe | 0,2 |
HofvanTwente | 0,18 |
Neder-Betuwe | 0,05 |
Rijssen-Holten | 0,14 |
Geldrop-Mierlo | 0,12 |
Olst-Wijhe | 0,17 |
Dinkelland | 0,09 |
Westland | 0,07 |
Midden-Delfland | 0,08 |
Berkelland | 0,07 |
Bronckhorst | 0,14 |
Sittard-Geleen | 0,28 |
KaagenBraassem | 0,15 |
Dantumadiel | 0 |
Zuidplas | 0,13 |
PeelenMaas | 0,13 |
Oldambt | 0,43 |
Zwartewaterland | 0,17 |
S�dwest-Frysl�n | 0,24 |
Bodegraven-Reeuwijk | 0,08 |
Eijsden-Margraten | 0,31 |
StichtseVecht | 0,21 |
HollandsKroon | 0,11 |
Leidschendam-Voorburg | 0,22 |
Goeree-Overflakkee | 0,08 |
Pijnacker-Nootdorp | 0,06 |
Nissewaard | 0,6 |
Krimpenerwaard | 0,08 |
DeFryskeMarren | 0,11 |
GooiseMeren | 0,07 |
BergenDal | 0,2 |
Meierijstad | 0,23 |
Waadhoeke | 0,17 |
Westerwolde | 0,35 |
Midden-Groningen | 0,36 |
Beekdaelen | 0,08 |
Montferland | 0,07 |
Altena | 0,1 |
WestBetuwe | 0,21 |
Vijfheerenlanden | 0,09 |
HoekscheWaard | 0,22 |
HetHogeland | 0,16 |
Westerkwartier | 0,24 |
Noardeast-Frysl�n | 0,28 |
Molenlanden | 0,04 |
Eemsdelta | 0,5 |
DijkenWaard | 0,16 |
LandvanCuijk | 0,31 |
Maashorst | 0,15 |
VoorneaanZee | 0,23 |
¹⁾ De peildatum van het totale aantal jongeren is 1 januari 2024 en komt dus niet overeen met de peildatum van het aantal personen met jeugdreclassering (30 juni 2024). |
Deze hiervoor genoemde concentratie van jongeren met jeugdreclassering blijkt ook uit de cijfers per jeugdregio (tabel 2.7.3). De jeugdregio’s Rijnmond, Flevoland, Drenthe en Amsterdam-Amstelland staan bovenaan met de grootste aandelen jongeren met jeugdreclassering. In Zuidoost Utrecht en Food Valley woonden relatief weinig jongeren met een jeugdreclasseringsmaatregel.
% van het totale aantal personen van 12 tot en met 22 jaar2) | ||
---|---|---|
Hoogste aandelen | Rijnmond | 0,46 |
Hoogste aandelen | Flevoland | 0,36 |
Hoogste aandelen | Drenthe | 0,31 |
Hoogste aandelen | Amsterdam-Amstelland | 0,31 |
Hoogste aandelen | Twente | 0,29 |
Laagste aandelen | Zuidoost Utrecht | 0,08 |
Laagste aandelen | Food Valley | 0,1 |
Laagste aandelen | Midden-Limburg West | 0,12 |
Laagste aandelen | Rivierenland | 0,13 |
Laagste aandelen | Gooien Vechtstreek | 0,13 |
Bron: CBS. 1) Personen van 12 tot en met 22 jaar met jeugdreclassering. 2) De peildatum van het totale aantal jongeren is 1 januari 2024 en komt dus niet overeen met de peildatum van het aantal jongeren met jeugdreclassering (30 juni 2024). |
2.8 Stijging herhaald beroep bij jeugdbeschermingsmaatregelen
Van de jeugdreclasseringsmaatregelen die in het eerste halfjaar van 2024 zijn gestart ging het in 12,6 procent van de maatregelen om een herhaald beroep (figuur 2.8.1)10). Dat wil zeggen dat deze jongere in het betreffende kalenderjaar of in de vijf daaraan voorafgaande kalenderjaren al eens eerder jeugdreclassering heeft gehad.
Van de ondertoezichtstellingen die in het eerste halfjaar van 2024 zijn gestart ging het in 12,5 procent van de maatregelen om een herhaald beroep. In het eerste halfjaar van 2024 is sprake van een stijging bij herhaald beroep van ondertoezichtstellingen en voogdij. Bij voogdijmaatregelen gaat het echter om kleine absolute aantallen.
Maatregel | 1e hj 2024* (%) | 1e hj 2023 (%) | 1e hj 2022 (%) | 1e hj 2021 (%) |
---|---|---|---|---|
Jeugdreclasseringsmaatregelen | 12,6 | 12,5 | 14,3 | 14,7 |
Jeugdbeschermingsmaatregelen: Ondertoezichtstelling | 12,5 | 11,2 | 9,7 | 8,6 |
Jeugdbeschermingsmaatregelen: Voogdij | 7,9 | 2,5 | 3 | 2,8 |
¹⁾ Hierbij wordt teruggekeken naar de betreffende periode én de 5 daaraan voorafgaande kalenderjaren. ²⁾ Jeugdbeschermings- en jeugdreclasseringsmaatregelen gestart in de betreffende periode. |
6) Zie: Achtergrondkenmerken van jongeren met jeugdzorg.
7) Voor alle huishoudkenmerken is de meest recent beschikbare informatie gebruikt. Voor ouders in het hetzelfde huishouden is dit de situatie op 31 december 2023. WMO in huishouden is gebaseerd op twee databronnen over de ondersteuning in 2022 op grond van de wet maatschappelijke ondersteuning (WMO); de combinatie van deze bronnen is zo goed als volledig, alleen in enkele gemeenten ontbreekt de WMO waarvoor geen eigen bijdrage via CAK is betaald. GGZ in huishouden is een combinatie van of personen in het huishouden in het verslagjaar zorgkosten voor GGZ hebben gemaakt (2021) en of personen in het huishouden medicatie gebruikten vanwege psychische problemen (2022). Voor verdachte in het huishouden is gekeken of personen in het huishouden in de periode 2019-2023 zijn geregistreerd als verdachte, ongeacht het type misdrijf.
8) Gegevens over huishoudinkomen betreft de stand op 1 januari 2022. Dat is de meest recente datum waarop dit kenmerk beschikbaar is.
9) Volgens het woonplaatsbeginsel. Zie: VNG, Woonplaatsbeginsel jeugdhulp.
10) De eerder gepubliceerde uitkomsten over herhaald beroep in de jaren 2021 en 2022 zijn gecorrigeerd vanwege een fout in de berekenwijze. In gevallen waarbij er meerdere trajecten in de verslagperiode waren gestart bij dezelfde jongere, werden sommige trajecten ten onrechte niet als herhaald beroep aangemerkt. Deze correctie is niet doorgevoerd voor oudere jaren (2015 t/m 2020).