3.2 Gronden van discriminatie
3.2.1 Totaalbeeld
Discriminatie kan op een of meerdere gronden zijn ervaren. Van de bevolking van 15 jaar en ouder voelden de meeste mensen (ruim 4 procent) zich gediscrimineerd op grond van hun ras of huidskleur. Dit is vergelijkbaar met 2021. Bijna 4 procent voelde zich gediscrimineerd op grond van hun nationaliteit, iets meer dan in 2021. Daarna volgt discriminatie op grond van man of vrouw zijn (3 procent). In 2021 was dit nog 2 procent, maar de formulering van het item was toen met ‘discriminatie op grond van geslacht’ iets anders. Discriminatie op grond van leeftijd of op grond van godsdienst of levensovertuiging werden beide door 2 procent ervaren. De overige gronden voor discriminatie werden door 1 procent of minder van de bevolking genoemd. 2 procent zei dat ze zich gediscrimineerd voelden op basis van een andere, niet nader genoemde grond. Dat is minder dan in 2021, maar hier speelt mee dat in 2023 de formulering van enkele gronden is gewijzigd en er gronden zijn toegevoegd. Ook kan het in 2021 gaan om discriminatie die ervaren werd als gevolg van coronamaatregelen. Uit cijfers van instanties die meldingen van discriminatie registreren blijkt dat een aanzienlijk deel van de meldingen in 2021 hiermee te maken had (Movisie en Art.1, 2024).
2023 (% personen van 15 jaar of ouder) | 2021 (% personen van 15 jaar of ouder) | |
---|---|---|
Ras, huidskleur | 4,2 | 4,1 |
Nationaliteit | 3,6 | 3,0 |
Vrouw of man zijn* | 3,1 | 2,2 |
Leeftijd | 1,9 | 1,9 |
Godsdienst of levensovertuiging | 1,7 | 1,8 |
Seksuele oriëntatie** | 1,0 | 0,9 |
Politieke overtuiging | 0,9 | 1,1 |
Handicap of chronische ziekte | 0,9 | 0,9 |
Arbeidsduur (fulltime of parttime) | 0,5 | 0,5 |
Burgerlijke staat | 0,5 | 0,5 |
Soort contract (vast of tijdelijk) | 0,4 | 0,4 |
Zwangerschap, bevalling of moederschap*** | 0,3 | |
Transgender achtergrond/ non-binair zijn**** | 0,2 | |
Intersekse zijn*** | 0,0 | |
Anders | 1,8 | 2,6 |
* In 2023 was de formulering 'Geslacht'. ** In 2023 was de formulering 'Seksuele oriëntatie (bijv. homo, lesbienne, bi- of panseksueel zijn)'. In 2021 ontbraken de voorbeelden. *** Nieuwe items. **** In 2021 is alleen gevraagd naar 'Transgender achtergrond'. Om die reden kan geen vergelijking worden gemaakt met 2021. |
Van de gronden van discriminatie wordt een vijftal (ras/huidskleur, man of vrouw zijn, seksuele oriëntatie, leeftijd en godsdienst/levensovertuiging) in de paragrafen 3.2.2 tot en met 3.2.6 nader uitgesplitst naar bevolkingsgroepen. In paragraaf 3.2.7 wordt een voorbeeld gegeven hoe discriminatie op meerdere gronden tegelijk kan voorkomen.
3.2.2 Ras of huidskleur
Van de mensen die zelf in Nederland zijn geboren maar hun ouder(s) niet, geeft 13 procent aan zich gediscrimineerd te hebben gevoeld op grond van ras of huidskleur. Dat is hoger dan bij mensen die in het buitenland zijn geboren (11 procent). Mensen met een Nederlandse herkomst worden het minst vaak gediscrimineerd op grond van ras of huidskleur (1 procent).
Van de mensen met een herkomst buiten Nederland zijn het met name degenen met een herkomst buiten Europa die het vaakst aangeven zich gediscrimineerd te hebben gevoeld op basis van ras of huidskleur.
Nederlands-Surinaamse tweede generatie ervaart vaakst discriminatie op grond van ras/huidskleur
Bijna een derde van de mensen die zelf in Nederland zijn geboren, maar hun ouder(s) in Suriname voelde zich in 2023 gediscrimineerd op grond van hun ras of huidskleur. Ook mensen die in Suriname geboren zijn, geven met 23 procent relatief vaak aan dat zij zich gediscrimineerd hebben gevoeld. Vergelijkbare percentages worden gevonden voor mensen die in de Nederlandse-Cariben zijn geboren, en voor mensen die in Nederland geboren zijn maar hun ouder(s) in de Nederlandse Cariben, Marokko, overig Afrika of overig Azië.
2023 (% personen van 15 jaar of ouder) | |
---|---|
Nederlandse herkomst | 1,4 |
Geboren in Nederland, ouder(s) in buitenland | 12,7 |
Europa (excl. Nederland) | 2,2 |
Turkije | 15,1 |
Marokko | 22,8 |
Suriname | 32,1 |
Nederlandse-Cariben | 21,6 |
Indonesie | 6,9 |
Overig Afrika* | 25,7 |
Overig Azie* | 24,6 |
Overig Amerika en Oceanie* | 9,1 |
Geboren in het buitenland | 10,6 |
Europa (excl. Nederland) | 2,8 |
Turkije | 10,9 |
Marokko | 16,5 |
Suriname | 22,9 |
Nederlandse-Cariben | 22,9 |
Indonesie | 8,1 |
Overig Afrika* | 13,8 |
Overig Azie* | 15,7 |
Overig Amerika en Oceanie* | 10,4 |
* Overig Afrika is exclusief Marokko, overig Azië is exclusief Turkije en Indonesië, en overig Amerika en Oceanië is exclusief Suriname en de Nederlandse Cariben. |
3.2.3 Man of vrouw zijn
Van de mannen voelde 2 procent zich in 2023 gediscrimineerd op grond van hun man-zijn. Vrouwen krijgen vaker met dit soort discriminatie te maken; 4 procent heeft zich gediscrimineerd gevoeld op grond van hun vrouw-zijn. Van de non-binair/genderqueer personen geeft 15 procent dit aan.
Jongere vrouwen ervaren vaker discriminatie op grond van vrouw-zijn dan oudere vrouwen
Het zijn vooral jonge vrouwen5) die zich gediscrimineerd hebben gevoeld op grond van hun vrouw-zijn. 7 procent van alle 15- tot 25-jarige en 25- tot 45-jarige vrouwen heeft zich in 2023 gediscrimineerd gevoeld op grond van hun vrouw-zijn tegen 1 procent van de vrouwen van 65 jaar of ouder.
2023 (% personen van 15 jaar of ouder) | |
---|---|
Totaal mannen | 1,6 |
15 tot 25 jaar | 2,2 |
25 tot 45 jaar | 2,6 |
45 tot 65 jaar | 1,4 |
65 jaar of ouder | 0,2 |
Totaal vrouwen | 4,5 |
15 tot 25 jaar | 7,4 |
25 tot 45 jaar | 6,7 |
45 tot 65 jaar | 3,7 |
65 jaar of ouder | 1,0 |
3.2.4 Seksuele oriëntatie
Homoseksuele mannen (18 procent) en homoseksuele vrouwen (14 procent) voelen zich het vaakst gediscrimineerd op grond van hun seksuele oriëntatie. Van de bi-plus mannen en vrouwen gaat het om ongeveer 3 procent. Dat aandeel is lager dan bij homoseksuele mensen, maar nog altijd hoger dan bij heteroseksuele of aseksuele mensen (0,9 procent of lager).
2023 (% personen van 15 jaar of ouder) | |
---|---|
Homoseksuele mannen | 17,6 |
Homoseksuele vrouwen | 13,6 |
Bi-plus mannen | 3,3 |
Bi-plus vrouwen | 3,4 |
Heteroseksuele mannen | 0,2 |
Heteroseksuele vrouwen | 0,1 |
Aseksuele mannen | 0,3 |
Aseksuele vrouwen | 0,9 |
3.2.5 Leeftijd
Het percentage dat zich in 2023 gediscrimineerd voelde op grond van leeftijd ligt bij de jongeren tussen de 15 en 25 jaar (2,5 procent) iets hoger dan bij de oudere leeftijdsgroepen (ongeveer 2 procent) (zie tabellenset).
3.2.6 Godsdienst of levensovertuiging
De verschillen in ervaren discriminatie naar geloof of levensovertuiging zijn relatief groot. Van de moslims voelde 16 procent zich gediscrimineerd op grond van hun geloof en van de joden 10 procent. Bij de hindoes ging het om 5 procent, en bij de protestanten en boeddhisten om 2 procent. Minder dan 1 procent van de rooms-katholieken en van de mensen zonder religie of levensbeschouwing voelde zich in 2023 gediscrimineerd op grond van hun godsdienst of levensbeschouwing (dan wel op grond van het niet hebben hiervan).
2023 (% personen van 15 jaar of ouder) | |
---|---|
Geen religie of levensbeschouwing | 0,3 |
Rooms-katholieke kerk | 0,6 |
Protestantse of andere christelijke kerk of groep | 1,8 |
Islam | 16,1 |
Jodendom | 10,2 |
Hindoeïsme | 4,9 |
Boeddhisme | 1,5 |
Andere religie of levensbeschouwing | 3 |
3.2.7 Ervaren discriminatie op meerdere gronden tegelijk
Mensen kunnen meerdere sociale identiteiten tegelijk hebben. Iemand kan zich bijvoorbeeld identificeren als man, oudere, Marokkaan en moslim. Op grond van een of meer van deze identiteiten kan discriminatie worden ervaren.
Het percentage dat zich op meerdere gronden gediscrimineerd heeft gevoeld is iets hoger dan het percentage dat op één grond discriminatie heeft ervaren, namelijk 6 tegen 5 procent. 3 procent kreeg te maken met discriminatie op twee gronden, 2 procent met discriminatie op drie gronden en 1 procent met discriminatie op vier of meer gronden. Combinaties die relatief vaak voorkomen zijn discriminatie op grond van ras/huidskleur en nationaliteit, discriminatie op grond van ras/huidskleur en man of vrouw zijn, discriminatie op grond van geslacht en leeftijd, en discriminatie op grond van ras/huidskleur, nationaliteit en godsdienst.
Nadere analyse wijst uit dat bijvoorbeeld moslims zich ongeveer even vaak gediscrimineerd voelden op grond van hun ras/huidskleur en nationaliteit als op grond van hun geloof. Dit geldt eveneens voor de joden. Hindoes ervoeren meer discriminatie op grond van ras/huidskleur dan op grond van nationaliteit. Nog minder vaak ervoeren ze godsdienstdiscriminatie. Ook boeddhisten voelden zich vaker gediscrimineerd op grond van ras/huidskleur en nationaliteit dan op grond van hun godsdienst. Ook kregen ze naar eigen zeggen vaker te maken met discriminatie op grond van hun man of vrouw zijn dan met godsdienstdiscriminatie.
Ras of huidskleur (% personen van 15 jaar of ouder) | Nationaliteit (% personen van 15 jaar of ouder) | Godsdienst of geloofsovertuiging (% personen van 15 jaar of ouder) | Man of vrouw zijn (% personen van 15 jaar of ouder) | Seksuele orientatie (% personen van 15 jaar of ouder) | Leeftijd (% personen van 15 jaar of ouder) | |
---|---|---|---|---|---|---|
Rooms-katholieke kerk | 2,9 | 2,9 | 0,6 | 1,7 | 0,4 | 1,7 |
Protestantse of andere christelijke kerk/groep | 3,2 | 2,3 | 1,8 | 2,2 | 0,6 | 1,6 |
Islam | 15,9 | 15,6 | 16,1 | 3,1 | 0,2 | 1,6 |
Jodendom | 7,7 | 8,0 | 10,2 | 2,4 | 0,3 | 4,4 |
Hindoeisme | 22,6 | 8,6 | 4,9 | 5,0 | 0,7 | 2,8 |
Boeddhisme | 10,8 | 7,9 | 1,5 | 7,0 | 3,6 | 3,6 |
5) Het gaat hier om ‘geslacht’ en niet om ‘genderidentiteit’.