2. Jeugdreclassering
Aan het einde van het eerste halfjaar van 2023 was op 4 985 jongeren een jeugdreclasseringsmaatregel van toepassing. Dit betreft personen van 12 tot en met 22 jaar met één of meerdere jeugdreclasseringsmaatregelen. In totaal waren op dat moment 5 045 jeugdreclasseringsmaatregelen van kracht. Dat zijn er 95 meer dan bij de start van het jaar (tabel 2.0.1).
De twee varianten van toezicht en begeleiding werden het meest toegepast, samen goed voor 97 procent van alle jeugdreclasseringsmaatregelen. Het gaat hier dan vooral om toezicht en begeleiding in het gedwongen kader (4 365 maatregelen aan het einde van het eerste halfjaar van 2023). Voor beide typen toezicht en begeleiding geldt dat het aantal trajecten aan het eind van het jaar is toegenomen ten opzichte van het begin van het jaar. De (voorbereiding) gedragsbeïnvloedende maatregel en het scholings- en trainingsprogramma komen nauwelijks nog voor (tabel 2.0.1).
(1-1-2023) | Instroom | Uitstroom | (30-6-2023)1) | |
---|---|---|---|---|
Totaal | 4 950 | 3 000 | 2 900 | 5 045 |
Toezicht en begeleiding: gedwongen kader | 4 305 | 1 835 | 1 775 | 4 365 |
Toezicht en begeleiding: vrijwillig | 480 | 990 | 955 | 520 |
Individuele trajectbegeleiding Harde Kern | 130 | 125 | 125 | 130 |
Individuele trajectbegeleiding Criem | 25 | 45 | 40 | 25 |
Scholings- en trainingsprogramma | . | . | . | . |
Gedragsbeïnvloedende maatregel | . | . | . | . |
Voorbereiding gedragsbeïnvloedende maatregel | . | . | . | . |
Bron: CBS. 1) Maatregelen met een einddatum van 30 juni tellen niet mee in de eindstand. |
2.1 Meer trajecten gestart en beëindigd
Zowel de instroom als de uitstroom van jeugdreclasseringsmaatregelen is in het eerste halfjaar van 2023 toegenomen ten opzichte van het eerste halfjaar van 2022, met respectievelijk 10 procent en 9 procent. Van het eerste halfjaar van 2021 naar het eerste halfjaar van 2022 was nog sprake van een afname (figuur 2.1.1)4).
Het aantal ingestroomde jeugdreclasseringsmaatregelen was hoger dan het aantal uitgestroomde maatregelen. De grootste toename in het aantal ingestroomde maatregelen vond plaats bij toezicht en begeleiding (T&B) in het vrijwillig kader, met 135 (14 procent) meer ingestroomde maatregelen in het eerste halfjaar van 2023 dan in het eerste halfjaar van 2022.
Maatregel | 1e hj 2023* (maatregelen) | 1e hj 2022 (maatregelen) | 1e hj 2021 (maatregelen) | 1e hj 2020 (maatregelen) | 1e hj 2019 (maatregelen) | 1e hj 2018 (maatregelen) | 1e hj 2017 (maatregelen) | 1e hj 2016 (maatregelen) |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Totaal²⁾ | ||||||||
Instroom | 3000 | 2700 | 2855 | 2470 | 2965 | 2855 | 2825 | 3070 |
Uitstroom | 2900 | 2625 | 3105 | 2565 | 3015 | 3115 | 3025 | 3070 |
T&B gedwongen | ||||||||
Instroom | 1835 | 1690 | 1760 | 1405 | 1845 | 1820 | 1795 | 1800 |
Uitstroom | 1775 | 1640 | 1980 | 1700 | 1880 | 1990 | 1995 | 1850 |
T&B vrijwillig | ||||||||
Instroom | 990 | 855 | 915 | 880 | 935 | 835 | 835 | 915 |
Uitstroom | 955 | 825 | 945 | 685 | 950 | 895 | 825 | 945 |
1) Jeugdreclasseringsmaatregelen bij personen van 12 tot en met 22 jaar. 2) Inclusief ITB Harde Kern, ITB Criem en overig. |
In de eerste helft van 2023 is de instroom bij de individuele trajectbegeleiding (ITB) Harde Kern met 28 procent toegenomen ten opzichte van het eerste halfjaar van 2022, en is de uitstroom met 20 procent toegenomen. Bij ITB Criem is zowel de instroom als de uitstroom iets gedaald ten opzichte van het eerste halfjaar van 2022.
Maatregel | 1e hj 2023* (maatregelen) | 1e hj 2022 (maatregelen) | 1e hj 2021 (maatregelen) | 1e hj 2020 (maatregelen) | 1e hj 2019 (maatregelen) | 1e hj 2018 (maatregelen) | 1e hj 2017 (maatregelen) | 1e hj 2016 (maatregelen) |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
ITB Harde Kern | ||||||||
Instroom | 125 | 90 | 125 | 135 | 120 | 95 | 100 | 95 |
Uitstroom | 125 | 100 | 120 | 115 | 100 | 115 | 85 | 100 |
ITB Criem | ||||||||
Instroom | 45 | 55 | 50 | 35 | 55 | 85 | 75 | 100 |
Uitstroom | 40 | 50 | 50 | 55 | 65 | 90 | 90 | 75 |
Overig²⁾ | ||||||||
Instroom | 10 | 10 | 5 | 10 | 15 | 25 | 15 | 160 |
Uitstroom | 10 | 5 | 10 | 10 | 20 | 25 | 30 | 105 |
1) Jeugdreclasseringsmaatregelen bij personen van 12 tot en met 22 jaar. 2) Scholings- en trainingsprogramma en (voorbereiding) gedragsbeïnvloedende maatregel. |
2.2 Aantal jongeren met een jeugdreclasseringsmaatregel stabiliseert
Op peildatum 30 juni 2023 hadden 4 985 jongeren een jeugdreclasseringsmaatregel. Dit is een kleine toename ten opzichte van 31 december 2022, met 45 (1 procent) meer jongeren. Over de gehele periode vanaf 2011 is een dalende trend te zien. Tussen 31 december 2011 en 30 juni 2023 is het aantal jongeren met een jeugdreclasseringsmaatregel meer dan gehalveerd (figuur 2.2.1).
Jaar | Jeugdreclassering (aantal jongeren) |
---|---|
2011 | 11110 |
2012 | 10830 |
2013 | 9210 |
2014 | 7790 |
2015 | 7590 |
2016 | 6735 |
2017 | 6420 |
2018 | 5925 |
2019 | 5915 |
2020 | 5440 |
2021 | 5005 |
2022 | 4940 |
2023* | 4985 |
1) Personen van 12 tot en met 22 jaar met één of meerdere jeugdreclasseringsmaatregelen. 2) Voor de jaren 2005 t/m 2022 wordt gekeken naar peildatum 31 december en voor 2023 naar peildatum 30 juni. 3) Door invoering van de Jeugdwet treedt met ingang van 2015 een methodebreuk op. |
2.3 Gemiddelde duur toezicht en begeleiding gelijk gebleven
Van alle beëindigde jeugdreclasseringsmaatregelen duurden de maatregelen toezicht en begeleiding in het gedwongen kader het langst. Iets meer dan 50 procent van deze maatregelen duurde een jaar of langer (figuur 2.3.1). Bij de overige vormen van jeugdreclassering duurden de trajecten doorgaans korter dan zes maanden.
Maatregel | 0 tot 3 maanden (%) | 3 tot 6 maanden (%) | 6 tot 12 maanden (%) | 12 tot 24 maanden (%) | 24 tot 36 maanden (%) | 36 maanden of langer (%) |
---|---|---|---|---|---|---|
Totaal | 910 | 600 | 465 | 720 | 145 | 65 |
T&B gedwongen | 250 | 305 | 330 | 685 | 140 | 65 |
T&B vrijwillig | 605 | 205 | 110 | 30 | ||
ITB Harde Kern | 20 | 80 | 20 | |||
ITB Criem | 30 | |||||
Overig¹⁾ | ||||||
¹⁾ Scholings- en trainingsprogramma en (voorbereiding) gedragsbeïnvloedende maatregel. |
De gemiddelde duur van jeugdreclasseringsmaatregelen in het eerste halfjaar van 2023 is iets afgenomen ten opzichte van het eerste halfjaar van 2022. De gemiddelde duur van de maatregel ITB Harde Kern nam het meeste af (12,5 procent).
Maatregel | 1e hj 2023* (dagen) | 1e hj 2022 (dagen) | 1e hj 2021 (dagen) | 1e hj 2020 (dagen) | 1e hj 2019 (dagen) | 1e hj 2018 (dagen) | 1e hj 2017 (dagen) | 1e hj 2016 (dagen) |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Totaal | 322 | 327 | 368 | 403 | 383 | 386 | 423 | 408 |
T&B gedwongen | 457 | 456 | 507 | 543 | 526 | 517 | 562 | 577 |
T&B vrijwillig | 99 | 101 | 114 | 117 | 140 | 158 | 150 | 143 |
ITB Harde Kern | 188 | 215 | 195 | 190 | 198 | 182 | 185 | 197 |
ITB Criem | 106 | 100 | 107 | 118 | 117 | 101 | 100 | 103 |
Overig²⁾ | 226 | 66 | 165 | 262 | 163 | 109 | 371 | 215 |
1) Jeugdreclasseringsmaatregelen die werden beëindigd in de eerste helft van het jaar. 2) Scholings- en trainingsprogramma en (voorbereiding) gedragsbeïnvloedende maatregel. |
2.4 Vier op de tien jongeren met jeugdreclassering ontvangen ook jeugdhulp
Jeugdreclassering ging in ruim vier op de tien gevallen gepaard met de inzet van jeugdhulp. Dit is minder dan bij jeugdbescherming, waar 76 procent van de jongeren met een ondertoezichtstelling en ruim 93 procent van de jongeren met voogdij ook jeugdhulp ontving (figuur 1.8.1 en 1.8.2). Een deel van de jongeren met jeugdreclassering was ouder dan 18 jaar en kan aanvullende zorg en hulp mogelijk ook ontvangen vanuit andere zorgdomeinen (de Wet Langdurige Zorg, de Wet Maatschappelijke Ondersteuning of de Zorgverzekeringswet).
Het aandeel jongeren dat naast een jeugdreclasseringsmaatregel ook jeugdhulp ontving, is daarmee iets lager dan in het eerste halfjaar van 2022 (tabel 2.4.1). Het aandeel samenloop met jeugdhulp is het hoogst bij ITB Harde Kern (51 procent). Hier is het aandeel ten opzichte van vorig jaar met bijna 8 procent afgenomen.
Totaal jongeren met jeugdreclassering en ook jeugdhulp | Toezicht en begeleiding: gedwongen kader | Toezicht en begeleiding: vrijwillig | Individuele trajectbegeleiding Harde Kern | Individuele trajectbegeleiding Criem | Overig2) | |
---|---|---|---|---|---|---|
% van totaal jongeren met jeugdreclassering | % van totaal jongeren met dit type jeugdreclassering | % van totaal jongeren met dit type jeugdreclassering | % van totaal jongeren met dit type jeugdreclassering | % van totaal jongeren met dit type jeugdreclassering | % van totaal jongeren met dit type jeugdreclassering | |
1e hj 2023* | 43,6 | 44,0 | 39,5 | 51,2 | . | . |
1e hj 2022 | 44,9 | 45,3 | 41,4 | 58,9 | 33,3 | . |
1e hj 2021 | 42,6 | 42,8 | 40,2 | 58,3 | 25,8 | . |
1e hj 2020 | 39,6 | 39,7 | 39,9 | 44,3 | 38,1 | 66,7 |
1e hj 2019 | 40,0 | 39,9 | 41,4 | 48,4 | 37,1 | 60,0 |
1e hj 2018 | 39,7 | 39,8 | 39,1 | 43,5 | 24,0 | 83,3 |
1e hj 2017 | 40,7 | 40,7 | 41,7 | 46,5 | 20,8 | . |
1e hj 2016 | 38,4 | 37,6 | 40,8 | 56,5 | 28,4 | 55,6 |
Bron: CBS. 1) Personen van 12 tot en met 22 jaar met een jeugdreclasseringsmaatregel op peildatum 30 juni die tegelijkertijd jeugdhulp ontvingen. 2) Scholings- en trainingsprogramma en (voorbereiding) gedragsbeïnvloedende maatregel. |
2.5 Jongens vaker in jeugdreclassering dan meisjes
Op 30 juni 2023 waren meer jeugdreclasseringsmaatregelen bij jongens dan bij meisjes van kracht. Dit geldt voor ieder type jeugdreclassering. In totaal was op 4 320 jongens een jeugdreclasseringsmaatregel van toepassing. Bij meisjes bedroeg dit aantal 665 (tabel 2.5.1). Ook relatief gezien kwam jeugdreclassering vaker voor bij jongens dan bij meisjes, respectievelijk bij 0,4 en 0,1 procent.
Totaal aantal jongeren2) | Totaal aantal jongeren met jeugd-reclassering | Toezicht en begeleiding: gedwongen kader | Toezicht en begeleiding: vrijwillig | Individuele traject-begeleiding Harde Kern | Individuele traject-begeleiding Criem | Overig3) | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Totaal | 2 309 205 | 4 985 | 4 380 | 520 | 130 | 25 | 10 |
Geslacht: Jongens | 1 176 945 | 4 320 | 3 780 | 460 | 125 | 20 | 10 |
Geslacht: Meisjes | 1 132 260 | 665 | 595 | 60 | . | . | . |
Leeftijd: 12 tot en met 14 jaar | 585 605 | 285 | 235 | 45 | 10 | . | . |
Leeftijd: 15 tot en met 17 jaar | 585 725 | 2 395 | 2 055 | 295 | 80 | 15 | . |
Leeftijd: 18 tot en met 22 jaar | 1 137 870 | 2 300 | 2 085 | 185 | 45 | . | . |
Bron: CBS. 1) Personen van 12 tot en met 22 jaar met jeugdreclasseringsmaatregelen op peildatum 30 juni 2023. 2) De peildatum voor alle jongeren in Nederland is 1 januari 2023 en komt dus niet overeen met de peildatum voor jongeren met jeugdreclassering (30 juni 2023). 3) Scholings- en trainingsprogramma en (voorbereiding) gedragsbeïnvloedende maatregel. |
Vergeleken met 2016 is het aandeel jongens onder jongeren met een jeugdreclasseringsmaatregel toegenomen, variërend van 8 tot 10 procentpunten voor de verschillende vormen van jeugdreclassering (figuur 2.5.2).
Maatregel | Jongens (%) | Meisjes (%) |
---|---|---|
Nederland | ||
1e hj 2023* | 50,97 | 49,03 |
1e hj 2022 | 51,05 | 48,95 |
1e hj 2021 | 51,09 | 48,91 |
1e hj 2020 | 51,02 | 48,98 |
1e hj 2019 | 51,07 | 48,93 |
1e hj 2018 | 51,09 | 48,91 |
1e hj 2017 | 51,11 | 48,89 |
1e hj 2016 | 51,08 | 48,92 |
T&B gedwongen | ||
1e hj 2023* | 86,39 | 13,61 |
1e hj 2022 | 87,45 | 12,55 |
1e hj 2021 | 86,67 | 13,33 |
1e hj 2020 | 83,24 | 16,76 |
1e hj 2019 | 80,68 | 19,32 |
1e hj 2018 | 80,24 | 19,76 |
1e hj 2017 | 80,15 | 19,85 |
1e hj 2016 | 79,1 | 20,9 |
T&B vrijwillig | ||
1e hj 2023* | 88,51 | 11,49 |
1e hj 2022 | 88,98 | 11,02 |
1e hj 2021 | 89,3 | 10,7 |
1e hj 2020 | 85,59 | 14,41 |
1e hj 2019 | 82,45 | 17,55 |
1e hj 2018 | 77,07 | 22,93 |
1e hj 2017 | 77,53 | 22,47 |
1e hj 2016 | 78,95 | 21,05 |
Overig³⁾ | ||
1e hj 2023* | 94,01 | 5,99 |
1e hj 2022 | 96,5 | 3,5 |
1e hj 2021 | 97,73 | 2,27 |
1e hj 2020 | 98,35 | 1,65 |
1e hj 2019 | 93,82 | 6,18 |
1e hj 2018 | 96,69 | 3,31 |
1e hj 2017 | 95,43 | 4,57 |
1e hj 2016 | 86,63 | 13,37 |
1) Personen van 12 tot en met 22 jaar. 2) Voor het totaal aantal jongeren in Nederland is gekeken naar peildatum 1 januari en voor de jongeren met jeugdreclassering naar 30 juni. 3) ITB Harde Kern, ITB Criem, scholings- en trainingsprogramma en (voorbereiding) gedragsbeïnvloedende maatregel. |
De groep 15- tot en met 17-jarigen was relatief gezien het ruimst vertegenwoordigd in de jeugdreclassering. Dit betrof 2 395 jongeren (tabel 2.5.1) wat overeenkomt met 0,4 procent van alle personen in deze leeftijdsklasse. Bij de 18- tot en met 22-jarigen was dit 0,2 procent en bij 12- tot en met 14-jarigen lag dit aandeel flink lager: 0,05 procent.
In het eerste halfjaar van 2023 neemt het aandeel jongeren van 18 tot en met 22 jaar af ten opzichte van het eerste halfjaar van 2022. Op 30 juni 2023 was het aandeel jongeren met jeugdreclassering tussen de 18 en 22 jaar gelijk aan het aandeel in 2016 (46 procent). Het aandeel jongeren in de leeftijdscategorie 15 tot en met 17 jaar is in dezelfde periode toegenomen van 44 procent naar 48 procent. Bij toezicht en begeleiding in het gedwongen kader vormen jongeren van 18 tot en met 22 jaar altijd al de grootste groep, maar het verschil met het aandeel jongeren van 15 tot en met 17 jaar is wel kleiner geworden (figuur 2.5.3).
Maatregel | 12 tot en met 14 jaar (%) | 15 tot en met 17 jaar (%) | 18 tot en met 22 jaar (%) |
---|---|---|---|
Nederland | |||
1e hj 2023* | 25,36 | 25,36 | 49,28 |
1e hj 2022 | 25,16 | 25,75 | 49,09 |
1e hj 2021 | 25,13 | 26,33 | 48,53 |
1e hj 2020 | 25,05 | 26,79 | 48,16 |
1e hj 2019 | 25,47 | 27,15 | 47,38 |
1e hj 2018 | 26,05 | 27,46 | 46,49 |
1e hj 2017 | 26,55 | 27,44 | 46,01 |
1e hj 2016 | 26,97 | 27,32 | 45,7 |
T&B gedwongen | |||
1e hj 2023* | 5,34 | 46,94 | 47,67 |
1e hj 2022 | 4,87 | 43,10 | 52,03 |
1e hj 2021 | 4,36 | 42,57 | 53,05 |
1e hj 2020 | 4,08 | 42,32 | 53,6 |
1e hj 2019 | 3,29 | 44,15 | 52,52 |
1e hj 2018 | 3,36 | 45,08 | 51,56 |
1e hj 2017 | 3,5 | 46,67 | 49,84 |
1e hj 2016 | 3,76 | 47 | 49,24 |
T&B vrijwillig | |||
1e hj 2023* | 8,43 | 56,13 | 35,44 |
1e hj 2022 | 7,01 | 56,11 | 36,87 |
1e hj 2021 | 4,98 | 56,83 | 38,19 |
1e hj 2020 | 5,87 | 60,42 | 33,71 |
1e hj 2019 | 4,57 | 59,59 | 35,84 |
1e hj 2018 | 6,18 | 54,45 | 39,37 |
1e hj 2017 | 7,01 | 58,96 | 34,03 |
1e hj 2016 | 8,23 | 67,34 | 24,43 |
Overig²⁾ | |||
1e hj 2023* | 7,78 | 60,48 | 31,74 |
1e hj 2022 | 6,99 | 53,85 | 39,16 |
1e hj 2021 | 3,98 | 59,09 | 36,93 |
1e hj 2020 | 4,95 | 62,64 | 32,42 |
1e hj 2019 | 3,93 | 60,67 | 35,39 |
1e hj 2018 | 3,97 | 58,28 | 37,75 |
1e hj 2017 | 5,71 | 64 | 30,29 |
1e hj 2016 | 8,59 | 62,77 | 28,64 |
1) Voor het totaal aantal jongeren in Nederland is gekeken naar peildatum 1 januari en voor jongeren met jeugdreclassering naar peildatum 30 juni. 2) ITB Harde Kern, ITB Criem, scholings- en trainingsprogramma en (voorbereiding) gedragsbeïnvloedende maatregel. |
2.6 Meer jeugdreclassering in huishoudens met lage inkomens
In Nederland woonden in het eerste halfjaar 2023 bijna 290 duizend jongeren van 12 tot en met 22 jaar in een huishouden met een inkomen5) dat tot de laagste 20 procent behoort. Van hen ontving 0,9 procent jeugdreclassering. Het aandeel jongeren met jeugdreclassering daalt naarmate het huishoudinkomen hoger is. In de 20 procent rijkste huishoudens kreeg 0,1 procent jeugdreclassering (figuur 2.6.1).
Jaar | Met jeugdreclassering (%) |
---|---|
Totaal jeugdreclassering | |
Totaal | 0,3 |
Laagste kwintiel | 0,9 |
2e kwintiel | 0,5 |
3e kwintiel | 0,2 |
4e kwintiel | 0,1 |
Hoogste kwintiel | 0,1 |
1) Bij personen van 0 tot en met 22 jaar. |
2.7 Meer uitdagingen in huishoudens van jongeren met jeugdreclassering
Van een aantal achtergrondkenmerken6) is onderzocht hoe de situatie van jongeren met jeugdreclassering afwijkt van alle jongeren in Nederland. In figuur 2.7.1 zijn deze kenmerken weergegeven. Bij 65 procent van de Nederlandse jongeren van 12 tot en met 22 jaar woonden beide juridische ouders in hetzelfde huishouden. Voor jongeren met jeugdreclassering was dit slechts 29 procent.
Hetzelfde patroon geldt voor kinderen uit huishoudens waar ook gebruik wordt gemaakt van ondersteuning op grond van de wet maatschappelijke ondersteuning (WMO) of waarin een eigen bijdrage is betaald voor geestelijke gezondheidszorg (GGZ) dan wel GGZ-medicatie is voorgeschreven. Zeven procent van alle kinderen in Nederland had te maken met WMO gebruik in het huishouden, en 26 procent met GGZ-zorg en/of medicatie. Bij jongeren met jeugdreclassering was dit 19 en 37,5 procent. Daarnaast werd bij 22 procent van de jongeren met jeugdreclassering iemand in het huishouden als verdachte van een misdrijf aangemerkt.
Jaar | Ja (%) | Nee (%) |
---|---|---|
Ouders op hetzelfde adres | ||
Nederland | 1492755 | 815640 |
Totaal jeugdreclassering | 1780 | 4315 |
WMO in huishouden | ||
Nederland | 160700 | 2134925 |
Totaal jeugdreclassering | 1200 | 4820 |
GGZ in huishouden | ||
Nederland | 602500 | 1693125 |
Totaal jeugdreclassering | 2260 | 3760 |
Verdachte in huishouden | ||
Nederland | 120445 | 2175180 |
Totaal jeugdreclassering | 1305 | 4720 |
1) Bij personen van 12 tot en met 22 jaar. |
2.8 Jeugdreclassering vooral in regio Rotterdam en Amsterdam
In de regio Rotterdam en Amsterdam woonden, ook relatief gezien, veel jongeren met jeugdreclassering (zie figuur 2.8.1 voor het aandeel per arrondissement). Ook in de gemeenten Rozendaal, Nissewaard, Noord Beveland, en Heerlen kwamen met 0,5 procent of meer relatief veel jongeren met jeugdreclassering voor (zie figuur 2.8.2 voor het aandeel per gemeente).7)
Jeugdreclassering (%) | |
---|---|
Amsterdam | 0,29 |
Noord-Holland | 0,14 |
Gelderland | 0,17 |
Midden-Nederland | 0,18 |
Noord-Nederland | 0,25 |
Overijssel | 0,23 |
DenHaag | 0,23 |
Rotterdam | 0,34 |
Limburg | 0,23 |
Oost-Brabant | 0,16 |
Zeeland-West-Brabant | 0,18 |
1) De peildatum van het totale aantal kinderen is 1 januari 2023 en komt dus niet overeen met de peildatum van het aantal personen met jeugdreclassering (30 juni 2023). |
Gemeente_naam | Jeugdreclassering (%) |
---|---|
Groningen (gemeente) | 0,26 |
Almere | 0,38 |
Stadskanaal | 0,21 |
Veendam | 0,14 |
Zeewolde | 0,43 |
Achtkarspelen | 0,07 |
Ameland | 0,00 |
Harlingen | 0,10 |
Heerenveen | 0,10 |
Leeuwarden | 0,34 |
Ooststellingwerf | 0,20 |
Opsterland | 0,13 |
Schiermonnikoog | 0,00 |
Smallingerland | 0,41 |
Terschelling | 0,00 |
Vlieland | 0,00 |
Weststellingwerf | 0,19 |
Assen | 0,41 |
Coevorden | 0,20 |
Emmen | 0,33 |
Hoogeveen | 0,25 |
Meppel | 0,28 |
Almelo | 0,36 |
Borne | 0,27 |
Dalfsen | 0,15 |
Deventer | 0,28 |
Enschede | 0,37 |
Haaksbergen | 0,09 |
Hardenberg | 0,12 |
Hellendoorn | 0,08 |
Hengelo (O.) | 0,38 |
Kampen | 0,15 |
Losser | 0,10 |
Noordoostpolder | 0,16 |
Oldenzaal | 0,09 |
Ommen | 0,04 |
Raalte | 0,06 |
Staphorst | 0,03 |
Tubbergen | 0,03 |
Urk | 0,07 |
Wierden | 0,09 |
Zwolle | 0,30 |
Aalten | 0,14 |
Apeldoorn | 0,15 |
Arnhem | 0,45 |
Barneveld | 0,05 |
Beuningen | 0,19 |
Brummen | 0,04 |
Buren | 0,06 |
Culemborg | 0,05 |
Doesburg | 0,16 |
Doetinchem | 0,39 |
Druten | 0,24 |
Duiven | 0,24 |
Ede | 0,11 |
Elburg | 0,12 |
Epe | 0,10 |
Ermelo | 0,06 |
Harderwijk | 0,12 |
Hattem | 0,00 |
Heerde | 0,16 |
Heumen | 0,05 |
Lochem | 0,07 |
Maasdriel | 0,03 |
Nijkerk | 0,11 |
Nijmegen | 0,19 |
Oldebroek | 0,23 |
Putten | 0,06 |
Renkum | 0,34 |
Rheden | 0,21 |
Rozendaal | 0,80 |
Scherpenzeel | 0,00 |
Tiel | 0,16 |
Voorst | 0,09 |
Wageningen | 0,15 |
Westervoort | 0,35 |
Winterswijk | 0,03 |
Wijchen | 0,22 |
Zaltbommel | 0,07 |
Zevenaar | 0,21 |
Zutphen | 0,24 |
Nunspeet | 0,28 |
Dronten | 0,11 |
Amersfoort | 0,15 |
Baarn | 0,14 |
De Bilt | 0,11 |
Bunnik | 0,10 |
Bunschoten | 0,19 |
Eemnes | 0,15 |
Houten | 0,07 |
Leusden | 0,15 |
Lopik | 0,05 |
Montfoort | 0,15 |
Renswoude | 0,12 |
Rhenen | 0,04 |
Soest | 0,10 |
Utrecht (gemeente) | 0,20 |
Veenendaal | 0,12 |
Woudenberg | 0,05 |
Wijk bij Duurstede | 0,00 |
IJsselstein | 0,08 |
Zeist | 0,20 |
Nieuwegein | 0,17 |
Aalsmeer | 0,16 |
Alkmaar | 0,20 |
Amstelveen | 0,17 |
Amsterdam | 0,31 |
Bergen (NH.) | 0,06 |
Beverwijk | 0,12 |
Blaricum | 0,07 |
Bloemendaal | 0,09 |
Castricum | 0,09 |
Diemen | 0,27 |
Edam-Volendam | 0,02 |
Enkhuizen | 0,09 |
Haarlem | 0,15 |
Haarlemmermeer | 0,14 |
Heemskerk | 0,08 |
Heemstede | 0,18 |
Heiloo | 0,06 |
Den Helder | 0,28 |
Hilversum | 0,19 |
Hoorn | 0,22 |
Huizen | 0,08 |
Landsmeer | 0,14 |
Laren (NH.) | 0,00 |
Medemblik | 0,08 |
Oostzaan | 0,16 |
Opmeer | 0,06 |
Ouder-Amstel | 0,22 |
Purmerend | 0,15 |
Schagen | 0,19 |
Texel | 0,00 |
Uitgeest | 0,11 |
Uithoorn | 0,25 |
Velsen | 0,08 |
Zandvoort | 0,11 |
Zaanstad | 0,20 |
Alblasserdam | 0,18 |
Alphen aan den Rijn | 0,20 |
Barendrecht | 0,14 |
Drechterland | 0,04 |
Capelle aan den IJssel | 0,45 |
Delft | 0,14 |
Dordrecht | 0,35 |
Gorinchem | 0,25 |
Gouda | 0,23 |
's-Gravenhage (gemeente) | 0,37 |
Hardinxveld-Giessendam | 0,04 |
Hendrik-Ido-Ambacht | 0,14 |
Stede Broec | 0,07 |
Hillegom | 0,15 |
Katwijk | 0,08 |
Krimpen aan den IJssel | 0,10 |
Leiden | 0,24 |
Leiderdorp | 0,09 |
Lisse | 0,11 |
Maassluis | 0,35 |
Nieuwkoop | 0,08 |
Noordwijk | 0,19 |
Oegstgeest | 0,06 |
Oudewater | 0,00 |
Papendrecht | 0,10 |
Ridderkerk | 0,39 |
Rotterdam | 0,50 |
Rijswijk (ZH.) | 0,31 |
Schiedam | 0,47 |
Sliedrecht | 0,12 |
Albrandswaard | 0,11 |
Vlaardingen | 0,42 |
Voorschoten | 0,15 |
Waddinxveen | 0,16 |
Wassenaar | 0,13 |
Woerden | 0,07 |
Zoetermeer | 0,41 |
Zoeterwoude | 0,17 |
Zwijndrecht | 0,20 |
Borsele | 0,13 |
Goes | 0,21 |
West Maas en Waal | 0,00 |
Hulst | 0,24 |
Kapelle | 0,17 |
Middelburg (Z.) | 0,44 |
Reimerswaal | 0,15 |
Terneuzen | 0,25 |
Tholen | 0,17 |
Veere | 0,08 |
Vlissingen | 0,36 |
De Ronde Venen | 0,09 |
Tytsjerksteradiel | 0,19 |
Asten | 0,05 |
Baarle-Nassau | 0,00 |
Bergen op Zoom | 0,14 |
Best | 0,07 |
Boekel | 0,00 |
Boxtel | 0,18 |
Breda | 0,23 |
Deurne | 0,12 |
Pekela | 0,07 |
Dongen | 0,06 |
Eersel | 0,04 |
Eindhoven | 0,20 |
Etten-Leur | 0,21 |
Geertruidenberg | 0,15 |
Gilze en Rijen | 0,12 |
Goirle | 0,17 |
Helmond | 0,22 |
's-Hertogenbosch | 0,21 |
Heusden | 0,14 |
Hilvarenbeek | 0,00 |
Loon op Zand | 0,14 |
Nuenen, Gerwen en Nederwetten | 0,07 |
Oirschot | 0,13 |
Oisterwijk | 0,25 |
Oosterhout | 0,21 |
Oss | 0,16 |
Rucphen | 0,08 |
Sint-Michielsgestel | 0,00 |
Someren | 0,04 |
Son en Breugel | 0,23 |
Steenbergen | 0,22 |
Waterland | 0,00 |
Tilburg | 0,27 |
Valkenswaard | 0,09 |
Veldhoven | 0,26 |
Vught | 0,13 |
Waalre | 0,09 |
Waalwijk | 0,14 |
Woensdrecht | 0,36 |
Zundert | 0,04 |
Wormerland | 0,00 |
Landgraaf | 0,26 |
Beek (L.) | 0,06 |
Beesel | 0,31 |
Bergen (L.) | 0,13 |
Brunssum | 0,41 |
Gennep | 0,19 |
Heerlen | 0,50 |
Kerkrade | 0,44 |
Maastricht | 0,23 |
Meerssen | 0,10 |
Mook en Middelaar | 0,10 |
Nederweert | 0,05 |
Roermond | 0,27 |
Simpelveld | 0,00 |
Stein (L.) | 0,23 |
Vaals | 0,17 |
Venlo | 0,34 |
Venray | 0,17 |
Voerendaal | 0,08 |
Weert | 0,10 |
Valkenburg aan de Geul | 0,39 |
Lelystad | 0,38 |
Horst aan de Maas | 0,13 |
Oude IJsselstreek | 0,06 |
Teylingen | 0,24 |
Utrechtse Heuvelrug | 0,09 |
Oost Gelre | 0,18 |
Koggenland | 0,03 |
Lansingerland | 0,12 |
Leudal | 0,05 |
Maasgouw | 0,33 |
Gemert-Bakel | 0,19 |
Halderberge | 0,06 |
Heeze-Leende | 0,05 |
Laarbeek | 0,14 |
Reusel-De Mierden | 0,07 |
Roerdalen | 0,19 |
Roosendaal | 0,23 |
Schouwen-Duiveland | 0,27 |
Aa en Hunze | 0,07 |
Borger-Odoorn | 0,17 |
De Wolden | 0,03 |
Noord-Beveland | 0,55 |
Wijdemeren | 0,03 |
Noordenveld | 0,22 |
Twenterand | 0,16 |
Westerveld | 0,09 |
Lingewaard | 0,08 |
Cranendonck | 0,00 |
Steenwijkerland | 0,30 |
Moerdijk | 0,16 |
Echt-Susteren | 0,24 |
Sluis | 0,09 |
Drimmelen | 0,09 |
Bernheze | 0,09 |
Alphen-Chaam | 0,08 |
Bergeijk | 0,04 |
Bladel | 0,19 |
Gulpen-Wittem | 0,15 |
Tynaarlo | 0,12 |
Midden-Drenthe | 0,22 |
Overbetuwe | 0,21 |
Hof van Twente | 0,19 |
Neder-Betuwe | 0,03 |
Rijssen-Holten | 0,07 |
Geldrop-Mierlo | 0,12 |
Olst-Wijhe | 0,16 |
Dinkelland | 0,11 |
Westland | 0,14 |
Midden-Delfland | 0,11 |
Berkelland | 0,05 |
Bronckhorst | 0,08 |
Sittard-Geleen | 0,28 |
Kaag en Braassem | 0,09 |
Dantumadiel | 0,00 |
Zuidplas | 0,17 |
Peel en Maas | 0,17 |
Oldambt | 0,35 |
Zwartewaterland | 0,00 |
S�dwest-Frysl�n | 0,16 |
Bodegraven-Reeuwijk | 0,04 |
Eijsden-Margraten | 0,11 |
Stichtse Vecht | 0,21 |
Hollands Kroon | 0,13 |
Leidschendam-Voorburg | 0,37 |
Goeree-Overflakkee | 0,09 |
Pijnacker-Nootdorp | 0,08 |
Nissewaard | 0,69 |
Krimpenerwaard | 0,09 |
De Fryske Marren | 0,11 |
Gooise Meren | 0,08 |
Berg en Dal | 0,07 |
Meierijstad | 0,18 |
Waadhoeke | 0,23 |
Westerwolde | 0,25 |
Midden-Groningen | 0,34 |
Beekdaelen | 0,11 |
Montferland | 0,07 |
Altena | 0,03 |
West Betuwe | 0,16 |
Vijfheerenlanden | 0,07 |
Hoeksche Waard | 0,07 |
Het Hogeland | 0,34 |
Westerkwartier | 0,12 |
Noardeast-Frysl�n | 0,13 |
Molenlanden | 0,10 |
Eemsdelta | 0,46 |
Dijk en Waard | 0,16 |
Land van Cuijk | 0,09 |
Maashorst | 0,15 |
1) De peildatum van het totale aantal jongeren is 1 januari 2023 en komt dus niet overeen met de peildatum van het aantal personen met jeugdreclassering (30 juni 2023). |
Deze hiervoor genoemde concentratie van jongeren met jeugdreclassering blijkt ook uit de cijfers per jeugdregio (tabel 2.8.3). De jeugdregio’s Rijnmond en Amsterdam-Amstelland staan samen met Flevoland, Haaglanden en Centraal Gelderland bovenaan met de grootste aandelen jongeren met jeugdreclassering. In Food Valley en IJmond (Midden Kennemerland) woonden juist relatief weinig jongeren met een jeugdreclasseringsmaatregel.
van 12 tot en met 22 jaar2) | ||
---|---|---|
Hoogste aandelen | Rijnmond | 0,4 |
Hoogste aandelen | Flevoland | 0,31 |
Hoste aandelen | Haaglanden | 0,29 |
Hoogste aandelen | Amsterdam-Amstelland | 0,29 |
Hoogste aandelen | Centraal Gelderland | 0,28 |
Laagste aandelen | Food Valley | 0,09 |
Laagste aandelen | IJmond (Midden Kennemerland) | 0,09 |
Laagste aandelen | Lekstroom | 0,11 |
Laagste aandelen | Midden-Limburg West | 0,11 |
Laagste aandelen | Rivierenland | 0,11 |
Bron: CBS. 1) Personen van 12 tot en met 22 jaar met jeugdreclassering. 2) De peildatum van het totale aantal jongeren is 1 januari 2023 en komt dus niet overeen met de peildatum van het aantal jongeren met jeugdreclassering (30 juni 2023). |
2.9 Vaker herhaald beroep bij jeugdreclassering en ondertoezichtstelling dan bij voogdij
Van de jeugdreclasseringsmaatregelen die in het eerste halfjaar van 2023 zijn gestart ging het bij 9 procent van de maatregelen om een herhaald beroep (tabel 2.9.1). Dat wil zeggen dat deze jongere in het betreffende kalenderjaar of in de vijf daaraan voorafgaande kalenderjaren al eens eerder jeugdreclassering heeft gehad.
Van de ondertoezichtstellingen die in het eerste halfjaar van 2023 zijn gestart ging het in 9,6 procent van de maatregelen om een herhaald beroep (tabel 2.9.1). Het percentage herhaald beroep voor voogdij was in het eerste halfjaar van 2023 met 2,5 procent lager dan bij ondertoezichtstellingen en jeugdreclassering (tabel 2.9.1).
Jeugdreclasserings- maatregelen | Jeugdbeschermings- maatregelen: Ondertoezichtstelling | Jeugdbeschermings- maatregelen: Voogdij | |
---|---|---|---|
1e hj 2023* | 9,0 | 9,6 | 2,5 |
1e hj 2022 | 10,2 | 8,5 | 2,8 |
1e hj 2021 | 11,0 | 8,1 | 2,2 |
1e hj 2020 | 9,3 | 8,8 | 3,2 |
1e hj 2019 | 10,6 | 9,4 | 2,8 |
1e hj 2018 | 10,2 | 9,7 | 2,6 |
1e hj 2017 | 9,2 | 11,3 | 3,6 |
1e hj 2016 | 9,2 | 10,7 | 2,2 |
Bron: CBS 1) Hierbij wordt teruggekeken naar de betreffende periode én de 5 daaraan voorafgaande kalenderjaren. 2) Jeugdbeschermings -en jeugdreclasseringsmaatregelen gestart in betreffende periode. |
5) Gegevens over huishoudinkomen betreft de stand op 1 januari 2021. Dat is de meest recente datum waarop dit kenmerk beschikbaar is.
6) Voor de huishoudkenmerken is de meest recent beschikbare informatie gebruikt. Voor ouders in hetzelfde huishouden is dit de situatie op 1 januari 2022. WMO in huishouden is gebaseerd op twee databronnen over de ondersteuning in 2022 op grond van de wet maatschappelijke ondersteuning (WMO); de combinatie van deze bronnen is zo goed als volledig, alleen in enkele gemeenten ontbreekt de WMO waarvoor geen eigen bijdrage via CAK is betaald. GGZ in huishouden is een combinatie van of personen in het huishouden in het verslagjaar zorgkosten voor GGZ hebben gemaakt (2020) en of personen in het huishouden medicatie gebruikten vanwege psychische problemen (2021). Voor verdachten in het huishouden is gekeken of personen in het huishouden in de periode 2017-2022 zijn geregistreerd als verdacht, ongeacht het type misdrijf.
7) Volgens het woonplaatsbeginsel.