Auteur: Moniek Coumans, Elise van Muiswinkel
Zingeving

4. Conclusies en discussie

4.1 Zingeving

In dit rapport werd ingegaan op zingeving van Nederlanders van 18 jaar of ouder. De resultaten laten zien dat het overgrote merendeel van de Nederlanders zijn of haar leven de moeite waard vindt en het merendeel het gevoel heeft iets bij te dragen aan de samenleving. De afzonderlijke dimensies van zingeving hangen in meer of mindere mate positief samen met beide hoofdaspecten van zingeving. Dit geldt het meest voor het belang dat mensen hechten aan sociale contacten en persoonlijke ontwikkeling. Persoonlijke ontwikkeling hing het sterkst samen met het gevoel hebben iets bij te dragen aan de samenleving. Bij het belang van sociale contacten gaat het dan vooral om de contacten op zich en minder om contacten bij activiteiten. Het ervaren van kippenvelmomenten en het belang van religie/spiritualiteit spelen een beperktere rol. De samenhang van deze dimensies met de twee hoofdaspecten van zingeving was het duidelijkst bij het gevoel hebben iets bij te dragen aan de maatschappij. 

4.2 Zingeving naar achtergrondkenmerken

Jongeren tussen 18 en 25 jaar ervaren een lagere mate van zingeving dan mensen tussen de 35 en 75 jaar. Ook 75-plussers hebben minder vaak het gevoel iets bij te dragen aan de samenleving dan mensen tussen de 25 en 75 jaar. Dit verschil werd alleen gevonden voor het gevoel hebben iets bij te dragen aan de samenleving. Mensen met een laag opleidingsniveau, een laag inkomen en alleenstaanden scoren relatief lager op zingeving dan andere groepen. Gehuwden, vrijwilligers en werkenden ervaren juist meer zingeving. 

Grofweg komt dit patroon overeen met de verwachting daarover op basis van eerder CBS-onderzoek naar zinvolheid door Van Beuningen (2018). In dat onderzoek waren het echter ook de niet-westersen die relatief laag scoorden. In onderhavig onderzoek was dat te zien bij het leven de moeite waard vinden (geen verschil bij het gevoel hebben iets bij te dragen), maar die samenhang viel weg als rekening werd gehouden met verschillen in inkomen. Eerste generatie niet-westerse migranten maken wel minder vaak minstens 1 keer per maand een kippenvelmoment mee dan Nederlanders en de eerste en tweede generatie westerse migranten. Tegelijk scoren zij, tegengesteld aan de verwachting, op enkele aspecten van verschillende dimensies hoger dan Nederlanders. Zo vinden zij sociaal contact met familieleden, persoonlijke ontwikkeling, het overdragen van kennis en religie/spiritualiteit vaker (heel) belangrijk dan Nederlanders. Ook de verwachting op basis van het eerder onderzoek dat zingeving lager zou liggen voor mannen dan voor vrouwen werd in dit onderzoek niet bevestigd. 
Onderhavig onderzoek liet ook zien dat zingeving kan verschillen op regionaal niveau. Zo vinden mensen het leven bijvoorbeeld minder vaak de moeite waard in zeer sterk stedelijk gebied in vergelijking met weinig stedelijk gebied. Bij de dimensies waren ook een paar regionale verschillen. Zo was religie/spiritualiteit het minst vaak (heel) belangrijk voor mensen in het zuiden van het land. Bij kippenvelmomenten was er geen samenhang te zien. 

4.3 Gezondheid, sport en zingeving

Mensen met een goede ervaren gezondheid hebben een hogere mate van zingeving. Dit geldt voor beide aspecten van zingeving, maar het sterkst voor het gevoel iets bij te dragen aan de maatschappij. Na het belang van sociale contacten is gezondheid de belangrijkste samenhangende factor met zingeving. Dit stemt overeen met het eerdere onderzoek naar een zinvol leven van Beuningen (2018).
Regelmatig sporten blijkt, weliswaar in wat mindere mate, ook positief samen te hangen met zingeving. Ook als rekening gehouden wordt met de ervaren gezondheid. Kennelijk vertoont sporten, los van hoe gezond men zich voelt, een aparte samenhang met zingeving. Deze samenhang is er voor beide hoofdaspecten van zingeving, maar het duidelijkst voor het gevoel iets bij te dragen aan de maatschappij. 

4.4 Zingeving en geluk

Tot slot hangt zingeving zeer sterk positief samen met geluk. Toevoegen van achtergrondvariabelen en sport in de analyse doet nauwelijks iets af aan deze samenhang. Opnemen van de ervaren gezondheid in de analyse vermindert de samenhang wel, maar deze blijft zeer sterk. Sociale contacten en relaties en persoonlijke ontwikkeling hangen als dimensies van zingeving ook positief samen met geluk. De samenhang tussen het belang van sociaal contact bij activiteiten en geluk is niet sterk aanwezig. Religie/spiritualiteit is conform de verwachting voor drie kwart van de Nederlanders niet zo belangrijk. Er was geen samenhang met geluk, terwijl deze er wel was met zingeving. Dit komt niet overeen met de verwachting van dit onderzoek. Uit eerder onderzoek (Coumans, 2014) bleek namelijk dat het geluk van religieuze mensen iets hoger ligt dan voor mensen die geen religie aanhangen. Eenzelfde samenhang werd ook verwacht tussen het belang dat mensen hechten aan religie/spiritualiteit en geluk. Dit is ook opvallend omdat er wel een samenhang tussen religie/spiritualiteit en algemene zingeving was. Kennelijk speelt religie/spiritualiteit een sterkere rol bij de zin van, dan bij geluk in het leven. Hierbij zou altruïsme een rol kunnen spelen, aangezien het verband met religie het sterkst was bij het gevoel iets bij te dragen aan de samenleving. Altruïsme verwijst naar het zich aantrekken van het lot van de medemens, welwillendheid, behulpzaamheid en naastenliefde (zie ook begrippenlijst) en wordt in onderhavig onderzoek in navolging van de literatuur (Huppert et al., 2009) gezien als inherent aan zingeving (eudemonisch welzijn). Mogelijk is altruïsme ook een aspect wat bij religie of spiritualiteit van belang is. Bij geluk gaat het meer om het plezier wat mensen zelf ergens uithalen (zie ook Baumeister et al., 2013).

Het regelmatig ervaren van kippenvelmomenten hangt minder sterk samen met geluk dan met het gevoel iets bij te dragen aan de maatschappij. Dit bevestigt deels de verwachting dat het beleven van dergelijke momenten sterker zou samenhangen met zingeving dan met geluk, omdat kippenvelmomenten net als zingeving zowel positieve als negatieve ervaringen kunnen beslaan. Moeilijke ervaringen zullen dus eerder bijdragen aan zingeving dan aan geluk (Baumeister et al., 2013). De sterkere samenhang is in dit onderzoek niet gevonden voor het leven de moeite waard vinden. Kennelijk spelen kippenvelmomenten voor dat aspect van zingeving een vergelijkbaar grote rol als voor geluk. Het hangt natuurlijk erg af van welke momenten men in gedachte had. Als deze voornamelijk positief waren, dan is dit resultaat goed te begrijpen. Vraag is dan wel waarom dit voor bijdragen aan de maatschappij dan anders ligt dan voor het leven de moeite waard vinden. Toekomstige studies kunnen ingaan op de vraag welke mensen welke soort kippenvelmomenten meemaken en hoe deze samenhangen met zingeving. 

4.5 Slotconclusie

De meeste Nederlanders van 18 jaar of ouder ervaren een grote mate van zingeving in hun leven. Zingeving is in dit rapport in twee delen uitgevraagd. Daarnaast is gekeken naar verschillende dimensies. Een aanbeveling voor toekomstig onderzoek is het opstellen van een integraal meetinstrument voor zingeving waarbij een samenvattende maat wordt ontwikkeld voor zowel de hoofdaspecten voor zingeving als de achterliggende dimensies van zingeving. Dit maakt het onderzoeken van zingeving overzichtelijker. Daarbij kan de focus vooral liggen op de dimensies die in dit onderzoek een duidelijke samenhang met zingeving vertoonden.