Auteur: Hermine Molnár-in 't Veld, Lolke Schakel, Coen van Heukelingen
Onderweg in Nederland (ODiN) 2021- Plausibiliteitsrapportage

6. Deelname aan het verkeer

Andere belangrijke indicatoren zijn de verkeersdeelname in het algemeen en de deelname aan het openbaar vervoer in het bijzonder. De eerste indicator wordt berekend op basis van verplaatsingsinformatie en voor de tweede wordt ritinformatie gebruikt.

6.1 Verkeersdeelname

Volgens de gehanteerde definitie bij ODiN neemt een persoon die in Nederland op een dag één of meer reguliere verplaatsingen of één of meer serieverplaatsingen maakt, deel aan het verkeer. Ook personen die enkel vakantieverplaatsingen hebben gemaakt, tellen dus mee bij het bepalen van de verkeersdeelnemers. Uitzondering daarop vormen personen met uitsluitend (beroepsmatig) wegvervoer met een zwaar vrachtvoertuig. Zij tellen niet mee voor de bepaling van verkeersdeelname. Ook personen die enkel verplaatsingen geheel in het buitenland maken tellen niet mee voor de verkeersdeelname. Bij nul verplaatsingen neemt een persoon niet deel aan het verkeer.

Tabel 6.1.1 geeft de percentages weer van de personen die op een gemiddelde dag in het betreffende jaar deelnemen aan het verkeer. Het betreft deelname aan het verkeer in Nederland van inwoners van 6 jaar of ouder in particuliere huishoudens in Nederland. De deelname is onderverdeeld naar geslacht.

6.1.1 Verkeersdeelname van personen van 6 jaar of ouder in procenten naar geslacht per jaar1)
201920202021verschil 2021 t.o.v. 2020 (%)verschil 2021 t.o.v. 2019 (%)
Totaal81,9*73,8*78,1*+6-5
Mannen82,674,4*77,9*+5-6
Vrouwen81,3*73,2*78,4*+7-4
1) Verkeersdeelname behelst minimaal één reguliere verplaatsing of serieverplaatsing per dag. Daarbij tellen personen met uitsluitend (beroepsmatig) wegvervoer met een zwaar vrachtvoertuig niet mee.
* Cijfer wijkt significant af van het cijfer van het voorgaande jaar.

Uit tabel 6.1.1 blijkt dat op een gemiddelde dag in 2021 ruim 78 procent van de Nederlandse bevolking van 6 jaar of ouder minstens één maal deelneemt aan het verkeer. Dat is significant hoger (6 procent) dan in ODiN 2020, maar significant lager (-5 procent) dan in 2019. Dit ligt in lijn met de eerdere constatering dat het gemiddeld aantal verplaatsingen in ODiN 2021 hoger is dan in ODiN 2020, maar significant lager is dan in 2019. Zowel bij vrouwen als mannen is er een significante toename in verkeersdeelname in 2021 ten opzichte van 2020 (toename mannen 5 procent, vrouwen 7 procent). De deelname van zowel mannen als vrouwen ligt in 2021 significant onder het niveau van 2019 (mannen -6 procent, vrouwen -4 procent). In 2021 was er geen significant verschil in verkeersdeelname tussen mannen en vrouwen. In 2020, evenals in 2019, namen mannen iets vaker deel aan het verkeer dan vrouwen. Het verschil in verkeersdeelname van mannen versus vrouwen was in ODiN 2020 en 2019 significant.

Tabel 6.1.2 geeft de percentages weer van de inwoners in particuliere huishoudens in Nederland die per dag deelnemen aan het verkeer in Nederland, onderverdeeld naar maatschappelijke participatie.

6.1.2 Verkeersdeelname van personen van 6 jaar of ouder in procenten naar maatschappelijke participatie per jaar1)
201920202021verschil 2021 t.o.v. 2020 (%)verschil 2021 t.o.v. 2019 (%)
Totaal81,9*73,8*78,1*+6-5
Werkzaam 12-30 uur per week87,8*82,7*86,4*+4-2
Werkzaam ≥ 30 uur per week88,780,5*82,8*+3-7
Scholier/student86,474,9*80,0*+7-7
Werkloos71,266,1*66,40-7
Arbeidsongeschikt67,858,3*67,1*+15-1
Gepensioneerd/VUT69,062,7*69,6*+111
Overig71,0*62,1*67,8*+9-5
1) Verkeersdeelname behelst minimaal één reguliere verplaatsing of serieverplaatsing per dag.
* Cijfer wijkt significant af van het cijfer van het voorgaande jaar.

De verkeersdeelname naar maatschappelijke participatie, getoond in tabel 6.1.2, laat zien dat voor alle van de onderscheiden groepen met betrekking tot maatschappelijke participatie de verkeersdeelname in 2021 significant hoger is dan in 2020 behalve voor werklozen. Behoudens voor de groep arbeidsongeschikten en de mensen behorend tot de groep ‘Werkloos’ en ‘Gepensioneerd/ VUT’ is de verkeersdeelname van de personen uit de andere categorieën van maatschappelijke participatie in 2021 significant lager dan in 2019. 

6.2 Deelname openbaar vervoer

In tabel 6.2.1 is het aandeel dat gebruik maakt van het openbaar vervoer in Nederland van inwoners in particuliere huishoudens in Nederland weergegeven. De deelname aan het openbaar vervoer houdt in dat er door een persoon minstens één reguliere rit of minimaal één serieverplaatsing is gemaakt met het openbaar vervoer op de dag waarover gerapporteerd wordt in het onderzoek ODiN.

6.2.1 Deelname aan het openbaar vervoer van personen van 6 jaar of ouder in procenten naar geslacht per jaar1)
201920202021verschil 2021 t.o.v. 2020 (%)verschil 2021 t.o.v. 2019 (%)
Totaal8,63,9*4,2*+8-50
Mannen7,93,6*3,8+7-52
Vrouwen9,24,2*4,7*+10-49
1) Deelname aan het openbaar vervoer behelst minimaal één reguliere verplaatsing of serieverplaatsing per dag met trein, bus, tram of metro.
* Cijfer wijkt significant af van het cijfer van het voorgaande jaar.

In 2021 is het percentage OV-deelname significant gewijzigd ten opzichte van 2020. De OV-deelname is in 2021 ruim 8 procent hoger dan in 2020 en ruim de helft lager dan in ODiN 2019. Ook dit laatste verschil is significant. Iets meer dan 4 procent van de inwoners van 6 jaar of ouder maakten in 2021 gemiddeld op een dag gebruik van trein, bus, tram of metro. De deelname van vrouwen aan het openbaar vervoer was in 2021 10 procent hoger dan in 2020, maar wel bijna de helft lager (-49 procent) dan in 2019. De deelname van mannen aan het OV is in 2021 niet significant toegenomen in vergelijking met 2020. In vergelijking met 2019 was de deelname van mannen aan het OV meer dan de helft lager (-52 procent). Evenals in 2019 en in 2020 was de deelname van vrouwen aan het openbaar vervoer in 2021 significant hoger dan bij mannen.