3. Reizigerskilometers
In dit hoofdstuk worden reizigerskilometers per jaar gepresenteerd van inwoners van 6 jaar of ouder in particuliere huishoudens in Nederland. De totale vervoersprestatie betreft alle reizigerskilometers van inwoners van Nederland in Nederland inclusief binnenlandse vakanties en serieverplaatsingen maar exclusief (beroepsmatig) wegvervoer met vrachtwagens. Bij het vergelijken van de cijfers per jaar in beide tabellen in dit hoofdstuk dient rekening te worden gehouden met het feit dat 2020 een schrikkeljaar was. In een stabiele situatie zou dat betekenen dat de resultaten van 2020 iets hoger liggen dan in de niet-schrikkeljaren. De vervoersprestatie in tabel 3.1 is uitgesplitst naar vervoerwijze. Zoals gebruikelijk voor de reizigerskilometers zijn de afstanden gebaseerd op de ritinformatie3).
2019 | 2020 | 2021 | verschil 2021 t.o.v. 2020 (%) | verschil 2021 t.o.v. 2019 (%) | |
---|---|---|---|---|---|
Totaal | 218,8 | 152,0* | 168,4* | +11 | -23 |
Personenauto als bestuurder | 108,5 | 79,4* | 85,6* | +8 | -21 |
Personenauto als passagier | 39,0 | 25,8* | 30,2* | +17 | -23 |
Trein | 24,1 | 9,6* | 10,2 | +6 | -58 |
Bus/tram/metro | 6,5 | 2,9* | 3,5* | +18 | -46 |
Fiets | 17,8* | 15,5* | 16,1* | +3 | -10 |
Lopen | 5,2 | 6,6* | 8,2* | +23 | +58 |
Overig | 17,9 | 12,1* | 14,7* | +21 | -18 |
* Cijfer wijkt significant af van het cijfer van het voorgaande jaar. |
Door de covid-19 pandemie en de maatregelen die de regering nam om de gevolgen voor de bevolking en de gezondheidszorg zo gunstig mogelijk te laten verlopen, waren zowel 2020 als 2021 uitzonderlijke jaren. Veel van die maatregelen hadden ook hun weerslag op het verplaatsingsgedrag van de Nederlandse bevolking.
Uit de gegevens van tabel 3.1 blijkt dat de totale vervoersprestatie in ODiN 2021 168,4 miljard reizigerskilometers bedraagt. Dit is een significante toename van 11 procent ten opzichte van 2020. Het is bijna een kwart minder dan in ODiN 2019 en uit nadere analyse blijkt ook dat verschil significant. Voor alle vervoerwijzen behalve trein geldt dat de totale vervoersprestatie in 2021 significant is toegenomen ten opzichte van 2020. Ten opzichte van 2019 liggen de vervoersprestaties van bijna alle vervoerwijzen in 2021 significant lager dan in 2019. Uitzondering hierop vormt lopen. De vervoersprestatie van lopen is in 2021 significant hoger dan in 2019.
De Nederlandse bevolking heeft in 2021 23 procent meer kilometers te voet afgelegd. De vervoersprestatie te voet nam toe met 1,6 miljard kilometer tot 8,2 miljard in 2021. Deze toename is significant. In 2021 is het aantal kilometers te voet 3 miljard kilometers hoger, ofwel 58 procent meer, dan in 2019. Ook uit cijfers van de nationale wandelmonitor blijkt dat wandelen populair is in de periode juli 2019 tot en met juli 2021 (Nationale Wandelmonitor, 2021). Daarnaast heeft ook het KiM bij het Mobiliteitspanel Nederland geconstateerd dat, op basis van metingen gehouden op 3 tijdstippen (sept/okt 2019, januari 2021 en april 2021), de afgelegde loopafstand sinds de coronacrisis is toegenomen (KiM, 2021).
Het aantal reizigerskilometers afgelegd door autobestuurders van een personenauto in 2021 is in vergelijking met 2020 significant toegenomen met 8 procent tot 85,6 miljard kilometer. Vergeleken met 2019 is het aantal personenautobestuurderskilometers in 2021 significant lager (-21 procent). Het aantal kilometers voor passagiers in een personenauto nam in 2021 significant toe met 17 procent tot 30,2 miljard. Vergelijken we dit aantal in 2021 met de autopassagierskilometers in 2019, dan zijn er in 2021 8,8 miljard kilometers minder afgelegd op de passagiersstoel dan in 2019. Een significant verschil van -23 procent.
Voor het controleren van de plausibiliteit van het aantal personenautobestuurderskilometers uit ODiN 2021 kon alleen een vergelijking gemaakt worden met de voorlopige cijfers over het aantal personenautobestuurderskilometers op Nederlands grondgebied voor 2021, berekend op basis van kilometerregistraties uit OKR (Online Kilometer Registratie) afkomstig van de Dienst Wegverkeer (RDW). Ook op basis van die voorlopige cijfers blijkt dat het aantal kilometers van personenauto’s op Nederlands grondgebied in 2021 is toegenomen met bijna 3 procent in vergelijking met 2020 (Zie paragraaf 7.2. voor een vergelijking met andere bronnen, die het verkeer op een deel van het Nederlands grondgebied waarnemen zoals de voertuigkilometers op het Rijkswegennet, of een deel van verkeersdeelnemers).
Het aantal van 10,2 miljard treinreizigerskilometers is in 2021 niet significant gewijzigd ten opzichte van 2020. Uit ODiN blijkt dat het aantal reizigerskilometers met de trein in 2021 58 procent lager is dan in 2019. De grootste treinvervoerder, de Nederlandse Spoorwegen (NS), rapporteert letterlijk in het jaarverslag over 2021: “In 2021 maakten reizigers 9 miljard kilometers met de trein. Dit is iets meer dan in 2020”. En ook: “Het aantal reizigers nam in 2021 niet toe en was ongeveer 48 procent ten opzichte van 2019” (NS, 2022a). Uit een NS-tabel over duurzame prestaties blijkt dat het aantal reizigerskilometers in 2019 18 896 miljard bedroeg, in 2020 8 258 miljard en in 2021 8 630 miljard (NS, 2022b). Uit deze NS-cijfers volgt dat in 2021 het aantal treinreizigerskilometers minder dan de helft bedraagt van die in 2019. Dit komt overeen met de ODiN-resultaten.
Het aantal reizigerskilometers met bus, tram en metro nam met 18 procent significant toe van 2020 naar 2021 tot 3,5 miljard kilometer. Daarmee lag het aantal reizigerskilometers met deze vervoerwijzen onder het niveau van 2019. Het aantal bus-, tram- en metrokilometers in ODiN 2021 is bijna de helft lager dan in ODiN 2019 (-46 procent). Volgens CBS-cijfers over het aantal check-ins met de OV-chipcard over het totale openbaar vervoer (dus inclusief trein) is het aantal check-ins in 2021 vergeleken met 2020 ruim 4 procent hoger. Ten opzichte van 2019 is het aantal check-ins lager dan in 2021 (-48 procent), zie ook paragraaf 7.6.4.
Het totale aantal reizigerskilometers op de fiets nam van 2020 naar 2021 significant toe met een half miljard (ruim 3 procent). Ten opzichte van 2019 verschilt de vervoersprestatie op de fiets ook significant. Het aantal van 16 miljard reizigerskilometers op de fiets in 2021 ligt lager (-10 procent) dan in 2019 (17,8 miljard kilometer).
Tabel 3.2 bevat de totale reguliere reizigerskilometers in Nederland van inwoners in particuliere huishoudens in Nederland weergegeven naar verplaatsingsmotief.
2019 | 2020 | 2021 | verschil 2021 t.o.v. 2020 (%) | verschil 2021 t.o.v. 2019 (%) | |
---|---|---|---|---|---|
Totaal | 210,9 | 147,0* | 161,2* | +10 | -24 |
Van en naar het werk | 57,0* | 36,4* | 36,3 | 0 | -36 |
Zakelijk en beroepsmatig | 19,2* | 10,9* | 11,4 | +5 | -40 |
Diensten en verzorging | 4,3 | 3,6* | 4,4* | +22 | +3 |
Winkelen en boodschappen doen | 18,3 | 14,7* | 15,3 | +4 | -17 |
Onderwijs of cursus volgen | 12,0 | 6,0* | 6,9* | +14 | -43 |
Visite en logeren | 34,2* | 24,0* | 27,6* | +15 | -19 |
Uitgaan, sport en hobby | 39,2* | 23,7* | 27,8* | +17 | -29 |
Toeren en wandelen | 9,5 | 12,2* | 14,9* | +21 | +56 |
Ander motief | 17,2 | 15,4* | 16,6* | +8 | -3 |
* Cijfer wijkt significant af van het cijfer van het voorgaande jaar. |
Uit analyse van de gegevens uit tabel 3.2 blijkt dat ook het aantal reguliere reizigerskilometers voor het totaal van alle motieven in ODiN 2021 significant verschilt met ODiN 2020. Uit aanvullende analyse blijkt ook het verschil van ODiN 2021 ten opzichte van ODiN 2019 significant. Het verschil tussen de totale vervoersprestatie (tabel 3.1) en het totaal aantal reguliere reizigerskilometers bedraagt in 2021 7,1 miljard kilometer (in 2020 was dat 5 miljard kilometer). Het verschil tussen beide gegevens is toe te schrijven aan de serieverplaatsingen die bij het berekenen van de totale vervoersprestatie wél worden meegenomen maar niet bij de reguliere verplaatsingen. Het aantal kilometers aan serieverplaatsingen van 7,1 miljard reizigerskilometers is in 2021 40 procent hoger dan in 2020, maar ligt onder het niveau van 2019 toen er bijna 8 miljard kilometer aan serieverplaatsingen werd afgelegd.
Uit tabel 3.2 blijkt ook dat voor de motieven ‘Diensten en verzorging’, ‘Onderwijs- of cursus volgen’, ‘Visite en logeren’, Uitgaan, sport en hobby’ ,‘Toeren en wandelen’ en ‘Ander motief’ het aantal reguliere reizigerskilometers in ODiN 2021 significant hoger is dan bij ODiN 2020. Voor alle andere motieven geldt dat het aantal reguliere reizigerskilometers in 2021 niet significant verschilt van 2020. De overheid heeft zowel in 2020 als in 2021 vele maatregelen genomen om de kans op besmetting met en verspreiding van het coronavirus zo veel mogelijk te beperken. Zo is een appél gedaan op werkenden om, indien mogelijk, thuis te werken en waren er soms beperkingen om te winkelen in niet-essentiële winkels. Ook voor het onderwijs, horeca, theaters, concerten, bioscopen en dergelijke golden op diverse momenten verschillende beperkingen. Van 23 januari 2021 tot 28 april 2021 gold er een avondklok en na een periode waarin een aantal maatregelen iets werd versoepeld en daarna soms weer verstevigd (bijvoorbeeld sluiting discotheken en clubs op 10 juli) werden in november de teugels weer wat strakker aangetrokken en volgden bijvoorbeeld sluitingen van scholen en vanaf 19 december 2021 een lockdown (Rijksoverheid, z.d.), (RIVM, 2022).
Hoewel er ook in 2021 perioden waren waarin het samenzijn buiten werd beperkt tot een maximaal aantal personen (bijvoorbeeld 2 of 4 met een afstand van minimaal 1,5 meter ten opzichte van elkaar), of alleen met gezinsleden, bleef ook toen wandelen een van de weinige mogelijkheden om buitenshuis te ontspannen, te bewegen of een frisse neus te halen. Evenals in 2020 is er in 2021 meer gewandeld en getoerd dan in de jaren ervoor. Het aantal kilometers met motief ‘Toeren en wandelen’ is in ODiN 2021 met 2,6 miljard kilometer significant toegenomen ten opzichte van 2020. Ten opzichte van 2019 is het aantal afgelegde reguliere reizigerskilometers afgelegd voor ‘Toeren en wandelen’ met ruim de helft (56 procent) toegenomen. Volgens de wandelmonitor maakten de coronapandemie en de bijbehorende maatregelen dat Nederland massaal aan de wandel ging (Nationale Wandelmonitor, 2021).
Uit de resultaten van ODiN 2021 blijkt dat het aantal reizigerskilometers ‘Van en naar het werk’ ten opzichte van 2020 niet significant is gewijzigd maar wél significant is gewijzigd in vergelijking met 2019. Het totaal aantal afgelegde kilometers ‘Van en naar het werk’ (36,3 miljard) ligt in 2021 36 procent lager dan in 2019 (57 miljard reizigerskilometers). Het aantal kilometers dat is afgelegd met het motief ‘Zakelijk en beroepsmatig’ in 2021 is eveneens niet significant gewijzigd ten opzichte van een jaar eerder. Het aantal zakelijke en beroepsmatige kilometers in 2021 (11, 4 miljard kilometer) was 40 procent lager dan in 2019. Dat verschil is significant. Op dit moment zijn er nog geen andere bronnen beschikbaar waaruit blijkt of er gemiddeld genomen in heel 2021 meer mensen naar het werk zijn gegaan. Wel zijn er onderzoeksgegevens beschikbaar waarin het thuiswerken tijdens een beperkte periode van het jaar is gemeten. Zie daarvoor paragraaf 7.5.
Het aantal kilometers met het motief ‘Diensten en verzorging’ nam in 2021 significant toe met 22 procent tot 4,4 miljard kilometers. Daarmee ligt het aantal reizigerskilometers dat is afgelegd met dit motief op het zelfde niveau als in 2019. Uit de tijdlijn met coronamaatregelen van het RIVM blijkt dat na 3 maart 2021 sommige contactberoepen zoals masseurs en kappers een groot deel van het jaar het werk weer konden hervatten, waarmee die maatregel mogelijk minder lang van toepassing was in 2021 dan in 2020. Ook voor bezoek aan verpleeginstellingen en bejaardenhuizen golden in 2021 minder beperkingen dan in 2020.
Het aantal reizigerskilometers afgelegd voor ‘Onderwijs of cursus volgen’ nam in 2021 significant toe met 14 procent tot 6,9 miljard, maar ligt met -43 procent significant onder het niveau van 2019. Zowel in 2020 als in 2021 zorgden overheidsmaatregelen met betrekking tot het onderwijs ervoor dat onderwijsinstellingen soms fysiek moesten sluiten teneinde besmettingen te voorkomen. Ook kinderopvang en de buitenschoolse opvang (BSO) konden in 2020 en 2021 niet het hele jaar open blijven om die reden.
De maatregelen rond de covid-19 pandemie maakten van 2021, zowel ten opzichte van 2020 als ten opzichte van 2019 een bijzonder jaar. In 2021 mochten horeca en terrassen iets vaker open dan in 2020 en ook de maatregelen rond bezoekregelingen of mensen ontvangen waren wat soepeler of minder frequent van toepassing dan in 2020. De reizigerskilometers voor ‘Uitgaan, sport en hobby’ namen in 2021 significant toe met ruim 17 procent , ‘Visite en logeren’ met 15 procent. Ten opzichte van 2019 was het aantal reizigerskilometers voor ‘Uitgaan, sport en hobby’ significant lager (-29 procent) en ook het aantal kilometers voor ‘Visite en logeren’ was significant lager (-19 procent) dan in 2019. Tot slot zijn ook de reguliere reizigerskilometers voor ‘Ander motief’ in 2021 significant toegenomen met 8 procent vergeleken met 2020. Vergeleken met 2019 was er in 2021 geen significant verschil in reizigerskilometers.
Ten behoeve van de plausibiliteitsrapportage van dit jaar is onderstaande extra analyse gemaakt voor resultaten gepresenteerd in de tabellen 3.1 en 3.2.
In grafiek 3.3 is de totale vervoersprestatie van 2018 tot en met 2021 per maand in beeld gebracht. De totale vervoersprestatie (zie ook tabel 3.1) is de som van het aantal reguliere reizigerskilometers en de kilometers van serieverplaatsingen. Uit de grafiek is af te leiden dat het patroon van de vervoersprestaties per maand over het hele jaar voor de jaren 2018 en 2019 grote overeenkomsten vertonen. Het niveau van beide jaren komt sterk overeen. De grootste verschillen komen voor in maanden augustus en november. In augustus en november was vervoersprestatie in 2019 7 procent hoger dan in 2018. Of deze verschillen significant zijn, is niet berekend.
maand | 2018 (mld km) | 2019 (mld km) | 2020 (mld km) | 2021 (mld km) |
---|---|---|---|---|
januari | 18,5 | 17,7 | 16,7 | 9,8 |
februari | 16,5 | 16,3 | 16,2 | 9,8 |
maart | 18,2 | 17,5 | 11,8 | 12,2 |
april | 18,9 | 18,2 | 7,1 | 12,9 |
mei | 19,3 | 19,0 | 10,4 | 14,7 |
juni | 18,5 | 18,9 | 12,4 | 14,8 |
juli | 18,8 | 18,0 | 15,5 | 16,0 |
augustus | 17,4 | 18,7 | 14,5 | 16,8 |
september | 18,5 | 19,2 | 14,2 | 16,4 |
oktober | 19,1 | 18,9 | 11,9 | 17,3 |
november | 17,6 | 18,9 | 11,2 | 14,5 |
december | 16,8 | 17,7 | 10,2 | 13,1 |
De vervoersprestaties van de maanden januari en februari 2020 lopen tot en met februari relatief gelijk op met die in dezelfde maanden van 2018 en 2019. Na februari 2020 neemt de vervoersprestatie fors af. In maart 2020 kondigde de overheid een “intelligente” lockdown af; maatregelen met als doel verspreiding van het coronavirus te beperken (RIVM, 2022). Maart 2020 is de vervoersprestatie bijna een derde lager dan in dezelfde maand in 2019. In april 2020 is de vervoersprestatie in vergelijking met dezelfde maand in 2019 bijna twee derde lager. Vanaf mei 2020 worden enkele maatregelen versoepeld: meeste contactberoepen zijn weer mogelijk en basisscholen en kinderdagverblijven mogen weer open. In juni kunnen scholen voor voortgezet onderwijs gedeeltelijk open en mag ook de horeca weer open. Vanaf mei 2020 neemt de vervoersprestatie dan ook weer toe. In mei is de vervoersprestatie 45 procent lager dan in mei 2019 en in juni 34 procent lager dan in juni 2019 en deze neemt toe totdat het verschil in juli 2020 13 procent is vergeleken met juli 2019. In juli 2020 vind er verdere versoepeling van de maatregelen plaats. Vanaf juli 2020 neemt de vervoersprestatie weer af. Mogelijk is dat een combinatie van seizoensinvloeden zoals de vakantie en geleidelijke aanscherping van coronamaatregelen. Dit is niet verder onderzocht. In september 2020 is de vervoersprestatie ruim een kwart lager dan in september 2019. In oktober 2020 kondigde de overheid een gedeeltelijke lockdown af en op 14 december een lockdown met meer beperkende maatregelen. Vanaf oktober 2020 wordt het verschil in vervoersprestatie tussen dezelfde maanden in 2019 weer groter. De vervoersprestatie in oktober is 37 procent lager, in november 41 procent lager en in december 43 procent lager.
Gelet op de tijdlijnen van 2020 en 2021 in grafiek 3.3, is zichtbaar dat de vervoersprestatie van de maanden januari en februari 2021 fors lager ligt dan die van januari 2018, 2019 en 2020. Het verschil met 2020 in die maanden is rond de -40 procent. In januari 2021werd aan de reeds geldende maatregelen ook een avondklok toegevoegd. Vanaf 1 maart 2021 volgen er weer wat versoepelingen. In maart 2021 neemt de vervoersprestatie toe tot 4 procent boven het niveau van maart 2020. In april ligt de vervoersprestatie van 2021 82 procent boven het niveau van april 2020. Een van de redenen daarvoor is dat in maart 2020 de vervoersprestatie op een dieptepunt was. Toen gold de “intelligente lockdown”. Het verschil met april 2019 is dan -29 procent. Tot juli 2021 vinden er weer versoepelingen van maatregelen plaats (zie RIVM, 2022) Het niveau van de vervoersprestatie van de maanden mei en juni ligt dan ook hoger dan dat in 2020 in dezelfde maanden. In juli 2021 is de vervoersprestatie ruim een tiende lager dan in juli 2019. Na oktober 2021 worden de overheidsmaatregelen weer aangescherpt bijvoorbeeld met: “werk minimaal de helft van de tijd thuis” tot “ga alleen naar het werk als het moet”, sporten zonder publiek etc. Op 19 december 2021 volgt weer een lockdown. Ofschoon de totale vervoersprestatie ook in de maanden november en december hoger is dan in dezelfde maanden in 2020 toen ook daar strenge maatregelen golden en een lockdown was er toch een verschil in het pakket van maatregelen in die jaren. De vervoersprestatie in november en december 2021 was toch bijna 30 procent hoger dan in 2020, maar ongeveer een kwart lager dan in 2019.
Het totaal aantal reguliere reizigerskilometers is de totale vervoersprestatie minus de kilometers afgelegd tijdens serieverplaatsingen. In de eerder gepresenteerde tabel 3.2 is het aantal reguliere reizigerskilometers uitgesplitst naar motief. Voor het motief ‘van en naar het werk’ zijn ook de verschillen per maand in de opeenvolgende jaren in kaart gebracht (grafiek 3.4). De focus ligt hierbij op de jaren 2020 en 2021 toen tal van overheidsmaatregelen ter voorkoming van de verspreiding van coronavirussen zijn genomen en met name maatregelen die betrekking hebben op werken.
maand | 2018 (mld km) | 2019 (mld km) | 2020 (mld km) | 2021 (mld km) |
---|---|---|---|---|
januari | 5,7 | 4,8 | 4,6 | 2,6 |
februari | 5,2 | 4,5 | 4,3 | 2,3 |
maart | 5,1 | 4,6 | 3,7 | 3,2 |
april | 5,0 | 4,9 | 1,9 | 3,0 |
mei | 5,2 | 5,1 | 2,3 | 2,8 |
juni | 5,3 | 4,3 | 3,0 | 3,2 |
juli | 5,5 | 4,9 | 3,0 | 3,3 |
augustus | 4,4 | 4,1 | 2,6 | 2,6 |
september | 4,7 | 4,7 | 3,2 | 3,5 |
oktober | 5,4 | 5,4 | 3,0 | 3,4 |
november | 5,2 | 5,2 | 2,6 | 3,5 |
december | 4,8 | 4,5 | 2,2 | 2,9 |
Op 12 maart 2020 werden mensen opgeroepen om zoveel mogelijk thuis te werken. Deze maatregel was vooral van toepassing voor mensen wier werk het zich leende om thuis te werken zoals veel kantoorpersoneel. Andere werkenden voor wie het werk op de werklocatie noodzakelijk was, zoals verplegend personeel of winkelpersoneel moesten toch hun gang naar het werk blijven maken. In januari en februari 2020 zijn er bescheiden verschillen (-4 procent, significantie niet berekend) met een jaar eerder in het aantal gereisde reguliere reizigerskilometers van en naar het werk. In maart 2020, als eerder genoemde maatregelen van start gaan, neemt het aantal reizigerskilometers af met een vijfde vergeleken met dezelfde maand in 2019. In de maanden april en mei 2020 ligt het aantal kilometers meer dan de helft lager (respectievelijk -62 procent en -54 procent) dan in dezelfde maanden in 2019. In de periode juni tot en met augustus 2020 worden de overheidsmaatregelen geleidelijk minder streng en volgen er versoepelingen van de openstelling van scholen. Ook het uitoefenen van contactberoepen is weer mogelijk en de horeca mag de deuren openen. Er worden geen specifieke versoepelingen aangekondigd voor bijvoorbeeld kantoorpersoneel dat thuis kan werken. De reizigerskilometers om van en naar het werk te gaan, nemen weliswaar toe ten opzichte van het dieptepunt in april maar liggen in die maanden een kwart tot een derde lager dan in dezelfde periode een jaar eerder. In augustus 2020 is het aantal reizigerskilometers van en naar het werk 37 procent minder dan in augustus 2019. In september 2020 is het aantal kilometers een derde minder dan in september 2019. In het laatste kwartaal van het jaar neemt het aantal reizigerskilometers gestaag af en wordt het verschil met 2019 groter. In november en december 2020 gingen er verzwarende maatregelen gelden en ging de overheid op 14 december over tot het uitroepen van een lockdown. Dat betekende onder andere sluiting van niet-essentiële winkels, sluiting van (sport)scholen en mensen werden gevraagd zoveel mogelijk thuis te blijven. Het aantal reizigerskilometers van en naar het werk neemt daarna in november en december 2020 af totdat het nog maar de helft bedraagt van het aantal kilometers gereisd van en naar het werk in november en december 2019.
Het aantal kilometers dat men van en naar het werk reist, bevindt zich in januari en februari 2021 nog steeds op een dieptepunt. Het verschil met januari en februari 2020 is dan respectievelijk -45 en -46 procent. Vanaf 1 maart mogen middelbare scholen en het MBO weer gedeeltelijk open, een deel van de contactberoepen mogen weer starten en (niet-essentiële) winkels mogen op afspraak weer klanten ontvangen. Ten opzichte van februari 2021 neemt het aantal reizigerskilometers voor reizen van en naar het werk weer toe. Het aantal kilometers in maart 2021 is bijna een derde lager (-29 procent) dan in 2019 toen dergelijke maatregelen niet golden. In april ligt het aantal reizigerskilometers van en naar het werk ruim boven dat van april 2020. Dat beeld is echter vertekenend, omdat in 2020 de “intelligente" lockdown van kracht was waarin mensen werden opgeroepen zoveel mogelijk thuis te werken. In dezelfde periode in 2021 was de situatie wat minder streng maar bereikt het aantal gereisde kilometers van en naar het werk nog niet het niveau van 2019. Het aantal kilometers gereisd voor dit motief ligt in mei 45 procent lager dan in 2019 en in augustus 37 procent lager. Wel ligt in de periode maart tot augustus 2021 het aantal reizigerskilometers hoger dan in 2020. In zomermaand augustus ligt het aantal kilometers in 2020 en 2021 even hoog. Ook in de periode september tot en met december 2021 werd evenals in 2020 een oproep gedaan aan werkenden om thuis te werken als het kan of het aantal dagen op het werk te beperken tot de helft. Echter het aantal kilometers dat in deze maanden in 2021 wordt gereisd om van en naar het werk te gaan, ligt dan een tiende tot een derde hoger dan in dezelfde maanden in 2020, maar ruim een derde lager dan in 2019.