2. Jeugdreclassering
Aan het einde van het eerste halfjaar van 2022 was op 5 040 jongeren een jeugdreclasseringsmaatregel van toepassing. Dit betreft personen van 12 tot en met 22 jaar met één of meerdere jeugdreclasseringsmaatregelen. In totaal waren op dat moment 5 120 jeugdreclasseringsmaatregelen van kracht. Dat zijn er 125 meer dan bij de start van het jaar (tabel 2.0.1).
De twee varianten van toezicht en begeleiding (T&B) werden het meest toegepast, samen goed voor 97 procent van alle jeugdreclasseringsmaatregelen. Het gaat hier dan vooral om toezicht en begeleiding in het gedwongen kader (4 500 maatregelen aan het einde van het eerste halfjaar van 2022). Voor beide type maatregelen geldt dat het aantal trajecten aan het eind van het jaar is toegenomen ten opzichte van het begin van het jaar. De (voorbereiding) gedragsbeïnvloedende maatregel en het scholings- en trainingsprogramma komen nauwelijks nog voor (tabel 2.0.1).
Beginstand (1-1-2022) | Instroom | Uitstroom | Eindstand (30-6-2022)1) | |
---|---|---|---|---|
Totaal | 4 995 | 2 620 | 2 490 | 5 120 |
Toezicht en begeleiding: gedwongen kader | 4 405 | 1 635 | 1 540 | 4 500 |
Toezicht en begeleiding: vrijwillig | 450 | 835 | 790 | 495 |
Individuele trajectbegeleiding Harde Kern | 115 | 85 | 100 | 100 |
Individuele trajectbegeleiding Criem | 25 | 55 | 55 | 25 |
Scholings- en trainingsprogramma | . | . | . | . |
Gedragsbeïnvloedende maatregel | . | . | . | . |
Voorbereiding gedragsbeïnvloedende maatregel | . | . | . | . |
Bron: CBS. 1) Maatregelen met een einddatum van 30 juni tellen niet mee in de eindstand. |
2.1 Minder trajecten gestart en beëindigd
De uitstroom van jeugdreclasseringsmaatregelen is in het eerste halfjaar van 2022 met 20 procent gedaald ten opzichte van het eerste halfjaar van 2021. Daarmee is de omvang vergelijkbaar met de uitstroom in het eerste halfjaar van 2020 (figuur 2.1.1)6). De instroom is ook afgenomen, met 8 procent wel iets minder sterk.
Het aantal uitgestroomde jeugdreclasseringsmaatregelen was, in tegenstelling tot de afgelopen 4 jaren, lager dan het aantal ingestroomde maatregelen. De grootste afname in het aantal uitgestroomde maatregelen vond plaats bij toezicht en begeleiding in het gedwongen kader, met 440 (22 procent) minder uitgestroomde maatregelen in het eerste halfjaar van 2022 dan in het eerste halfjaar van 2021.
Maatregel | 1e hj 2022* (maatregelen) | 1e hj 2021 (maatregelen) | 1e hj 2020 (maatregelen) | 1e hj 2019 (maatregelen) | 1e hj 2018 (maatregelen) | 1e hj 2017 (maatregelen) | 1e hj 2016 (maatregelen) |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Totaal²⁾ | |||||||
Instroom | 2620 | 2855 | 2470 | 2965 | 2855 | 2825 | 3070 |
Uitstroom | 2490 | 3105 | 2565 | 3015 | 3115 | 3025 | 3070 |
T&B gedwongen | |||||||
Instroom | 1635 | 1760 | 1405 | 1845 | 1820 | 1795 | 1800 |
Uitstroom | 1542 | 1980 | 1700 | 1880 | 1990 | 1995 | 1850 |
T&B vrijwillig | |||||||
Instroom | 835 | 915 | 880 | 935 | 835 | 835 | 915 |
Uitstroom | 790 | 945 | 685 | 950 | 895 | 825 | 945 |
1) Jeugdreclasseringsmaatregelen bij personen van 12 tot en met 22 jaar. 2) Inclusief ITB Harde Kern, ITB Criem en overig. |
In de eerste helft van 2022 is de instroom bij de individuele trajectbegeleiding Harde Kern met 32 procent afgenomen ten opzichte van het eerste halfjaar van 2021, en is de uitstroom met 17 procent gedaald. Bij ITB Criem is zowel de instroom als de uitstroom iets gestegen ten opzichte van het eerste halfjaar van 2021.
Maatregel | 1e hj 2022* (maatregelen) | 1e hj 2021 (maatregelen) | 1e hj 2020 (maatregelen) | 1e hj 2019 (maatregelen) | 1e hj 2018 (maatregelen) | 1e hj 2017 (maatregelen) | 1e hj 2016 (maatregelen) |
---|---|---|---|---|---|---|---|
ITB Harde Kern | |||||||
Instroom | 85 | 125 | 135 | 120 | 95 | 100 | 95 |
Uitstroom | 100 | 120 | 115 | 100 | 115 | 85 | 100 |
ITB Criem | |||||||
Instroom | 55 | 50 | 35 | 55 | 85 | 75 | 100 |
Uitstroom | 55 | 50 | 55 | 65 | 90 | 90 | 75 |
Overig²⁾ | |||||||
Instroom | 5 | 5 | 10 | 15 | 25 | 15 | 160 |
Uitstroom | 5 | 10 | 10 | 20 | 25 | 30 | 105 |
1)Jeugdreclasseringsmaatregelen bij personen van 12 tot en met 22 jaar. 2)Scholings- en trainingsprogramma en (voorbereiding) gedragsbeïnvloedende maatregel. |
2.2 Steeds minder jongeren met een jeugdreclasseringsmaatregel
Op peildatum 30 juni 2022 hadden 5 040 jongeren een jeugdreclasseringsmaatregel. Over de gehele periode vanaf 2011 is een dalende trend te zien. Tussen 31 december 2011 en 30 juni 2022 is het aantal jongeren met een jeugdreclasseringsmaatregel meer dan gehalveerd (figuur 2.2.1).
Jaar | Jeugdreclassering (aantal jongeren) |
---|---|
2011 | 11110 |
2012 | 10830 |
2013 | 9210 |
2014 | 7790 |
2015 | 7590 |
2016 | 6735 |
2017 | 6420 |
2018 | 5925 |
2019 | 5915 |
2020 | 5440 |
2021 | 5240 |
2022* | 5040 |
1)Personen van 12 tot en met 22 jaar met één of meerdere jeugdreclasseringsmaatregelen. 2)Voor de jaren 2005 t/m 2021 wordt gekeken naar peildatum 31 december en voor 2022 naar peildatum 30 juni. 3)Door invoering van de Jeugdwet treedt met ingang van 2015 een methodebreuk op. |
2.3 Gemiddelde duur toezicht en begeleiding verder gedaald
Van alle afgesloten jeugdreclasseringsmaatregelen duurden de maatregelen toezicht en begeleiding in het gedwongen kader het langst. Bijna 47 procent van deze maatregelen duurde een jaar of langer (tabel 2.3.1). Bij de overige vormen van jeugdreclassering duurden de trajecten doorgaans korter dan zes maanden.
0 tot 3 maanden | 3 tot 6 maanden | 6 tot 12 maanden | 12 tot 24 maanden | 24 tot 36 maanden | 36 maanden of langer | |
---|---|---|---|---|---|---|
Totaal | 720 | 585 | 445 | 525 | 155 | 60 |
T&B: gedwongen | 215 | 305 | 305 | 505 | 155 | 60 |
T&B: vrijwillig | 450 | 205 | 120 | 15 | . | . |
ITB Harde Kern | . | 70 | 20 | . | . | . |
ITB Criem | 45 | . | . | . | . | . |
Overig2) | . | . | . | . | . | . |
Bron: CBS. 1) Jeugdreclasseringsmaatregelen die werden beëindigd in het eerste halfjaar van 2022. 2) Scholings- en trainingsprogramma en (voorbereiding) gedragsbeïnvloedende maatregel. |
De gemiddelde duur van de maatregelen is in het eerste halfjaar van 2022 gedaald met ruim 11 procent ten opzichte van een jaar eerder. Zowel de gemiddelde duur van de maatregelen toezicht en begeleiding gedwongen en toezicht en begeleiding vrijwillig nam af, respectievelijk met 10 en 9,5 procent. Bij ITB Harde kern is de gemiddelde duur met 19 dagen toegenomen ten opzichte van het eerste halfjaar van 2021.
Maatregel | 1e hj 2022* (dagen) | 1e hj 2021 (dagen) | 1e hj 2020 (dagen) | 1e hj 2019 (dagen) | 1e hj 2018 (dagen) | 1e hj 2017 (dagen) | 1e hj 2016 (dagen) |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Totaal | 326 | 368 | 403 | 383 | 386 | 423 | 408 |
T&B gedwongen | 456 | 507 | 543 | 526 | 517 | 562 | 577 |
T&B vrijwillig | 103 | 114 | 117 | 140 | 158 | 150 | 143 |
ITB Harde Kern | 214 | 195 | 190 | 198 | 182 | 185 | 197 |
ITB Criem | 98 | 107 | 118 | 117 | 101 | 100 | 103 |
Overig²⁾ | 66 | 165 | 262 | 163 | 109 | 371 | 215 |
1)Jeugdreclasseringsmaatregelen die werden beëindigd in de eerste helft van het jaar. 2)Scholings- en trainingsprogramma en (voorbereiding) gedragsbeïnvloedende maatregel. |
2.4 Bijna vier op de tien jongeren met jeugdreclassering ontvangen ook jeugdhulp
Jeugdreclassering ging in bijna vier op de tien gevallen gepaard met de inzet van jeugdhulp. Dit is minder dan bij jeugdbescherming, waar bijna 73 procent van de jongeren met een ondertoezichtstelling en ruim 87 procent van de jongeren met voogdij ook jeugdhulp ontving (figuur 1.8.1 en 1.8.2). Een deel van de jongeren met jeugdreclassering was ouder dan 18 jaar en kan aanvullende zorg en hulp mogelijk ook ontvangen vanuit andere zorgdomeinen (de Wet Langdurige Zorg, de Wet Maatschappelijke Ondersteuning of de Zorgverzekeringswet).
Het aandeel jongeren dat naast een jeugdreclasseringsmaatregel ook jeugdhulp ontving, is weer terug op het niveau van vóór de stijging in het eerste halfjaar van 2021 (tabel 2.4.1). Het aandeel samenloop met jeugdhulp is het hoogst bij individuele trajectbegeleiding Harde Kern (62 procent). Hier is het aandeel ten opzichte van vorig jaar met 3,3 procent toegenomen.
Totaal jongeren met jeugdreclassering en ook jeugdhulp | Toezicht en begeleiding: gedwongen kader | Toezicht en begeleiding: vrijwillig | Individuele trajectbegeleiding Harde Kern | Individuele trajectbegeleiding Criem | Overig2) | |
---|---|---|---|---|---|---|
% van totaal jongeren met jeugdreclassering | % van totaal jongeren met dit type jeugdreclassering | % van totaal jongeren met dit type jeugdreclassering | % van totaal jongeren met dit type jeugdreclassering | % van totaal jongeren met dit type jeugdreclassering | % van totaal jongeren met dit type jeugdreclassering | |
1e hj 2016 | 38,4 | 37,6 | 40,8 | 56,5 | 28,4 | 55,6 |
1e hj 2017 | 40,7 | 40,7 | 41,7 | 46,5 | 20,8 | . |
1e hj 2018 | 39,7 | 39,8 | 39,1 | 43,5 | 24,0 | 83,3 |
1e hj 2019 | 40,0 | 39,9 | 41,4 | 48,4 | 37,1 | 60,0 |
1e hj 2020 | 39,6 | 39,7 | 39,9 | 44,3 | 38,1 | 66,7 |
1e hj 2021 | 42,6 | 42,8 | 40,2 | 58,3 | 25,8 | . |
1e hj 2022* | 39,6 | 39,9 | 32,0 | 62,0 | . | . |
Bron: CBS. 1) Personen van 12 tot en met 22 jaar met een jeugdreclasseringsmaatregel op peildatum 30 juni die tegelijkertijd jeugdhulp ontvingen. 2) Scholings- en trainingsprogramma en (voorbereiding) gedragsbeïnvloedende maatregel. |
2.5 Jongens vaker in jeugdreclassering dan meisjes
Op 30 juni 2022 waren meer jeugdreclasseringsmaatregelen bij jongens dan bij meisjes van kracht. Dit geldt voor ieder type jeugdreclassering. In totaal was op 4 405 jongens een jeugdreclasseringsmaatregel van toepassing. Bij meisjes bedroeg dit aantal 635 (tabel 2.5.1). Ook relatief gezien kwam jeugdreclassering vaker voor bij jongens dan bij meisjes, respectievelijk bij 0,4 en 0,1 procent.
Totaal aantal jongeren2) | Totaal aantal jongeren met jeugd-reclassering | Toezicht en begeleiding: gedwongen kader | Toezicht en begeleiding: vrijwillig | Individuele traject-begeleiding Harde Kern | Individuele traject-begeleiding Criem | Overig3) | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Totaal | 2 285 347 | 5 040 | 4 510 | 500 | 100 | 25 | . |
Geslacht: Jongens | 1 166 612 | 4 405 | 3 935 | 440 | 100 | 25 | . |
Geslacht: Meisjes | 1 118 735 | 635 | 575 | 60 | . | . | . |
Leeftijd: 12 tot en met 14 jaar | 575 076 | 255 | 215 | 35 | . | 10 | . |
Leeftijd: 15 tot en met 17 jaar | 588 383 | 2 215 | 1 930 | 280 | 60 | 15 | . |
Leeftijd: 18 tot en met 22 jaar | 1 121 888 | 2 570 | 2 365 | 185 | 40 | . | . |
Migratieachtergrond: Nederlands | 1 630 974 | 2 320 | 2 105 | 205 | 35 | . | . |
Migratieachtergrond: Overig | 222 260 | 445 | 400 | 40 | . | . | . |
Migratieachtergrond: Niet-westers | 432 113 | 2 275 | 2 005 | 255 | 60 | 20 | . |
Bron: CBS. 1) Personen van 12 tot en met 22 jaar met jeugdreclasseringsmaatregelen op peildatum 30 juni 2022. 2) De peildatum voor alle jongeren in Nederland is 1 januari 2022 en komt dus niet overeen met de peildatum voor jongeren met jeugdreclassering (30 juni 2022). 3) Scholings- en trainingsprogramma en (voorbereiding) gedragsbeïnvloedende maatregel. |
Vergeleken met 2016 is het aandeel jongens onder jongeren met een jeugdreclasseringsmaatregel toegenomen, variërend van 8 tot 13 procentpunten voor de verschillende vormen van jeugdreclassering (figuur 2.5.2).
Maatregel | Jongens (%) | Meisjes (%) |
---|---|---|
Nederland | ||
1e hj 2022* | 51,05 | 48,95 |
1e hj 2021 | 51,09 | 48,91 |
1e hj 2020 | 51,02 | 48,98 |
1e hj 2019 | 51,07 | 48,93 |
1e hj 2018 | 51,09 | 48,91 |
1e hj 2017 | 51,11 | 48,89 |
1e hj 2016 | 51,08 | 48,92 |
T&B gedwongen | ||
1e hj 2022* | 87,23 | 12,77 |
1e hj 2021 | 86,67 | 13,33 |
1e hj 2020 | 83,24 | 16,76 |
1e hj 2019 | 80,68 | 19,32 |
1e hj 2018 | 80,24 | 19,76 |
1e hj 2017 | 80,15 | 19,85 |
1e hj 2016 | 79,1 | 20,9 |
T&B vrijwillig | ||
1e hj 2022* | 88,4 | 11,6 |
1e hj 2021 | 89,3 | 10,7 |
1e hj 2020 | 85,59 | 14,41 |
1e hj 2019 | 82,45 | 17,55 |
1e hj 2018 | 77,07 | 22,93 |
1e hj 2017 | 77,53 | 22,47 |
1e hj 2016 | 78,95 | 21,05 |
Overig³⁾ | ||
1e hj 2022* | 96,18 | 3,82 |
1e hj 2021 | 97,73 | 2,27 |
1e hj 2020 | 98,35 | 1,65 |
1e hj 2019 | 93,82 | 6,18 |
1e hj 2018 | 96,69 | 3,31 |
1e hj 2017 | 95,43 | 4,57 |
1e hj 2016 | 86,63 | 13,37 |
1) Personen van 12 tot en met 22 jaar. 2) Voor het totaal aantal jongeren in Nederland is gekeken naar peildatum 1 januari en voor de jongeren met jeugdreclassering naar 30 juni. 3) ITB Harde Kern, ITB Criem, scholings- en trainingsprogramma en (voorbereiding) gedragsbeïnvloedende maatregel. |
De groep 15- tot en met 17-jarigen was relatief gezien het ruimst vertegenwoordigd in de jeugdreclassering. Dit betrof 2 215 jongeren (tabel 2.5.1) wat overeenkomt met 0,4 procent van alle personen in deze leeftijdsklasse. Bij de 18- tot en met 22-jarigen was dit 0,2 procent en bij de leeftijdscategorie 12 tot en met 14 jaar lag dit aandeel flink lager: 0,04 procent.
Van alle jongeren met jeugdreclassering neemt het aandeel jongeren van 18 tot en met 22 jaar sinds 2016 toe. Op 30 juni 2022 was inmiddels meer dan de helft tussen de 18 en 22 jaar, in 2016 was dit nog 46 procent. Het aandeel jongeren in de leeftijdscategorie 15 tot en met 17 jaar is in dezelfde periode afgenomen van 49 procent naar 44 procent. Bij toezicht en begeleiding in het gedwongen kader vormden jongeren van 18 tot en met 22 jaar altijd al de grootste groep (figuur 2.5.3).
Maatregel | 12 tot en met 14 jaar (%) | 15 tot en met 17 jaar (%) | 18 tot en met 22 jaar (%) |
---|---|---|---|
Nederland | |||
1e hj 2022* | 25,16 | 25,75 | 49,09 |
1e hj 2021 | 25,13 | 26,33 | 48,53 |
1e hj 2020 | 25,05 | 26,79 | 48,16 |
1e hj 2019 | 25,47 | 27,15 | 47,38 |
1e hj 2018 | 26,05 | 27,46 | 46,49 |
1e hj 2017 | 26,55 | 27,44 | 46,01 |
1e hj 2016 | 26,97 | 27,32 | 45,7 |
T&B gedwongen | |||
1e hj 2022* | 4,77 | 42,83 | 52,41 |
1e hj 2021 | 4,36 | 42,57 | 53,05 |
1e hj 2020 | 4,08 | 42,32 | 53,6 |
1e hj 2019 | 3,29 | 44,15 | 52,52 |
1e hj 2018 | 3,36 | 45,08 | 51,56 |
1e hj 2017 | 3,5 | 46,67 | 49,84 |
1e hj 2016 | 3,76 | 47 | 49,24 |
T&B vrijwillig | |||
1e hj 2022* | 7,2 | 56 | 36,8 |
1e hj 2021 | 4,98 | 56,83 | 38,19 |
1e hj 2020 | 5,87 | 60,42 | 33,71 |
1e hj 2019 | 4,57 | 59,59 | 35,84 |
1e hj 2018 | 6,18 | 54,45 | 39,37 |
1e hj 2017 | 7,01 | 58,96 | 34,03 |
1e hj 2016 | 8,23 | 67,34 | 24,43 |
Overig²⁾ | |||
1e hj 2022* | 7,63 | 56,49 | 35,11 |
1e hj 2021 | 3,98 | 59,09 | 36,93 |
1e hj 2020 | 4,95 | 62,64 | 32,42 |
1e hj 2019 | 3,93 | 60,67 | 35,39 |
1e hj 2018 | 3,97 | 58,28 | 37,75 |
1e hj 2017 | 5,71 | 64 | 30,29 |
1e hj 2016 | 8,59 | 62,77 | 28,64 |
1)Voor het totaal aantal jongeren in Nederland is gekeken naar peildatum 1 januari en voor jongeren met jeugdreclassering naar peildatum 30 juni. 2) ITB Harde Kern, ITB Criem, scholings- en trainingsprogramma en (voorbereiding) gedragsbeïnvloedende maatregel. |
Op 30 juni 2022 was op 2 275 jongeren met niet-westerse migratieachtergrond een jeugdreclasseringsmaatregel van toepassing (tabel 2.5.1). Dit komt overeen met 0,5 procent van alle jongeren met een niet-westerse migratieachtergrond. Bij jongeren met een Nederlandse en een westerse (migratie)achtergrond was dit respectievelijk 0,1 en 0,2 procent.
Van alle jongeren met jeugdreclassering was het aandeel jongeren met een Nederlandse achtergrond met 46 procent op 30 juni 2022 1 procentpunt hoger dan het aandeel met een niet-westerse migratieachtergrond. Dit is vergelijkbaar met eerdere jaren (figuur 2.5.4). Bij toezicht en begeleiding in het vrijwillige kader is het aandeel met een niet-westerse migratieachtergrond in de periode 2016-2022 met 8 procentpunten het sterkst toegenomen, met name tussen de eerste helft van 2020 en die van 2021 (figuur 2.5.4).
Maatregel | NL (%) | Westers (%) | Niet-westers (%) |
---|---|---|---|
Nederland | |||
1e hj 2022* | 71,37 | 9,73 | 18,91 |
1e hj 2021 | 72,38 | 9,1 | 18,52 |
1e hj 2020 | 72,69 | 8,99 | 18,31 |
1e hj 2019 | 73,42 | 8,63 | 17,95 |
1e hj 2018 | 74,06 | 8,31 | 17,63 |
1e hj 2017 | 74,74 | 8,03 | 17,23 |
1e hj 2016 | 75,43 | 7,82 | 16,74 |
T&B gedwongen | |||
1e hj 2022* | 46,71 | 8,85 | 44,44 |
1e hj 2021 | 47,12 | 9,04 | 43,84 |
1e hj 2020 | 45,63 | 8,58 | 45,8 |
1e hj 2019 | 46,73 | 9,03 | 44,25 |
1e hj 2018 | 46,88 | 9,03 | 44,09 |
1e hj 2017 | 45,46 | 9,14 | 45,41 |
1e hj 2016 | 45,37 | 8,77 | 45,86 |
T&B vrijwillig | |||
1e hj 2022* | 41 | 8,4 | 50,6 |
1e hj 2021 | 40,04 | 7,75 | 52,21 |
1e hj 2020 | 45,03 | 9,51 | 45,45 |
1e hj 2019 | 44,54 | 8,55 | 46,9 |
1e hj 2018 | 46,76 | 8,9 | 44,34 |
1e hj 2017 | 48,57 | 8,18 | 43,25 |
1e hj 2016 | 47,64 | 9,85 | 42,51 |
Overig³⁾ | |||
1e hj 2022* | 28,24 | 4,58 | 67,18 |
1e hj 2021 | 33,52 | 6,82 | 59,66 |
1e hj 2020 | 30,77 | 6,59 | 62,64 |
1e hj 2019 | 25,28 | 7,87 | 66,85 |
1e hj 2018 | 24,5 | 11,92 | 63,58 |
1e hj 2017 | 25,14 | 9,71 | 65,14 |
1e hj 2016 | 25,06 | 7,16 | 67,78 |
1)Personen van 12 tot en met 22 jaar. 2)Voor het totaal aantal jongeren in Nederland is gekeken naar peildatum 1 januari en voor jongeren met jeugdreclassering naar peildatum 30 juni. 3)ITB Harde Kern, ITB Criem, scholings- en trainingsprogramma en (voorbereiding) gedragsbeïnvloedende maatregel. |
2.6 Meer jeugdreclassering in huishoudens met lage inkomens
In Nederland woonden in het 1e halfjaar 2022 ruim 300 duizend jongeren van 12 tot en met 22 jaar in een huishouden7) met een inkomen dat tot de laagste 20 procent behoort. Van hen ontving 0,9 procent jeugdreclassering. Het aandeel jongeren met jeugdreclassering daalt naarmate het huishoudinkomen hoger is. In de 20 procent rijkste huishoudens kreeg 0,1 procent jeugdreclassering.
Jaar | Met jeugdreclassering (%) |
---|---|
Totaal jeugdreclassering | |
Totaal | 0,3 |
Laagste kwintiel | 0,9 |
2e kwintiel | 0,4 |
3e kwintiel | 0,2 |
4e kwintiel | 0,1 |
Hoogste kwintiel | 0,1 |
1)Personen van 0 tot en met 22 jaar. |
2.7 Meer uitdagingen in huishoudens van jongeren met jeugdreclassering
Van een aantal achtergrondkenmerken8) is onderzocht hoe de situatie van jongeren met jeugdreclassering afwijkt van de jongeren zonder jeugdreclassering. In figuur 2.7.1 zijn deze kenmerken weergegeven. Bij 66 procent van de Nederlandse jongeren van 12 tot en met 22 jaar woonden beide juridische ouders in hetzelfde huishouden. Voor jongeren met jeugdreclassering was dit slechts 30 procent.
Hetzelfde patroon geldt voor kinderen uit huishoudens waar ook gebruik wordt gemaakt van ondersteuning op grond van de wet maatschappelijke ondersteuning (WMO) of waarin een eigen bijdrage is betaald voor geestelijke gezondheidszorg (GGZ) dan wel GGZ-medicatie is voorgeschreven. Vier procent van alle kinderen in Nederland had te maken met WMO gebruik in het huishouden, en 26 procent met GGZ-zorg en/of medicatie. Bij jongeren met jeugdreclassering was dit respectievelijk 16 en 40 procent. Daarnaast werd bij 19 procent van de jongeren met jeugdreclassering iemand in het huishouden als verdachte van een misdrijf aangemerkt.
Jaar | Ja (%) | Nee (%) |
---|---|---|
Ouders op hetzelfde adres | ||
Nederland | 1494140 | 779010 |
Totaal jeugdreclassering | 1775 | 4185 |
WMO in huishouden | ||
Nederland | 124330 | 2148820 |
Totaal jeugdreclassering | 940 | 5020 |
GGZ in huishouden | ||
Nederland | 591980 | 1681165 |
Totaal jeugdreclassering | 2365 | 3595 |
Verdachte in huishouden | ||
Nederland | 103360 | 2169790 |
Totaal jeugdreclassering | 1110 | 4850 |
1)Jeugdreclasseringsmaatregelen bij personen van 12 tot en met 22 jaar. |
2.8 Jeugdreclassering vooral in regio Rotterdam en Amsterdam
In de regio Amsterdam en Rotterdam woonden, ook relatief gezien, veel jongeren met jeugdreclassering (zie figuur 2.8.1 voor het aandeel per arrondissement). Ook in de gemeenten Nissewaard, Noord Beveland, Heerlen en Zoetermeer kwamen met 0,5 procent of meer relatief veel jongeren met jeugdreclassering voor (figuur 2.8.2 voor het aandeel per gemeente)9).
Jeugdreclassering (%) | |
---|---|
Amsterdam | 0,32 |
Noord-Holland | 0,15 |
Gelderland | 0,17 |
Midden-Nederland | 0,19 |
Noord-Nederland | 0,24 |
Overijssel | 0,22 |
DenHaag | 0,24 |
Rotterdam | 0,35 |
Limburg | 0,24 |
Oost-Brabant | 0,15 |
Zeeland-West-Brabant | 0,2 |
1) De peildatum van het totale aantal jongeren is 1 januari 2022 en komt dus niet overeen met de peildatum van het aantal personen met jeugdreclassering (30 juni 2022). |
Gemeente_naam | Jeugdreclassering (%) |
---|---|
Groningen (gemeente) | 0,26 |
Almere | 0,4 |
Stadskanaal | 0,23 |
Veendam | 0,14 |
Zeewolde | 0,3 |
Achtkarspelen | 0,08 |
Ameland | 0 |
Harlingen | 0,2 |
Heerenveen | 0,12 |
Leeuwarden | 0,27 |
Ooststellingwerf | 0,13 |
Opsterland | 0,23 |
Schiermonnikoog | 0 |
Smallingerland | 0,45 |
Terschelling | 0 |
Vlieland | 0 |
Weststellingwerf | 0,09 |
Assen | 0,48 |
Coevorden | 0,13 |
Emmen | 0,29 |
Hoogeveen | 0,35 |
Meppel | 0,29 |
Almelo | 0,33 |
Borne | 0,2 |
Dalfsen | 0,07 |
Deventer | 0,31 |
Enschede | 0,33 |
Haaksbergen | 0,16 |
Hardenberg | 0,13 |
Hellendoorn | 0,1 |
Hengelo (O.) | 0,35 |
Kampen | 0,17 |
Losser | 0,1 |
Noordoostpolder | 0,18 |
Oldenzaal | 0,16 |
Ommen | 0,04 |
Raalte | 0,04 |
Staphorst | 0,03 |
Tubbergen | 0,03 |
Urk | 0,15 |
Wierden | 0,15 |
Zwolle | 0,29 |
Aalten | 0,09 |
Apeldoorn | 0,15 |
Arnhem | 0,39 |
Barneveld | 0,08 |
Beuningen | 0,16 |
Brummen | 0,04 |
Buren | 0,12 |
Culemborg | 0,08 |
Doesburg | 0,08 |
Doetinchem | 0,3 |
Druten | 0,08 |
Duiven | 0,18 |
Ede | 0,11 |
Elburg | 0,09 |
Epe | 0,1 |
Ermelo | 0,22 |
Harderwijk | 0,09 |
Hattem | 0,06 |
Heerde | 0,12 |
Heumen | 0,13 |
Lochem | 0,1 |
Maasdriel | 0 |
Nijkerk | 0,1 |
Nijmegen | 0,31 |
Oldebroek | 0,09 |
Putten | 0,09 |
Renkum | 0,28 |
Rheden | 0,24 |
Rozendaal | 0,4 |
Scherpenzeel | 0,07 |
Tiel | 0,27 |
Voorst | 0,41 |
Wageningen | 0,1 |
Westervoort | 0,06 |
Winterswijk | 0,16 |
Wijchen | 0,13 |
Zaltbommel | 0,05 |
Zevenaar | 0,17 |
Zutphen | 0,22 |
Nunspeet | 0,18 |
Dronten | 0,05 |
Amersfoort | 0,23 |
Baarn | 0,1 |
De Bilt | 0,12 |
Bunnik | 0 |
Bunschoten | 0,06 |
Eemnes | 0,15 |
Houten | 0,11 |
Leusden | 0,18 |
Lopik | 0,05 |
Montfoort | 0 |
Renswoude | 0,13 |
Rhenen | 0 |
Soest | 0,11 |
Utrecht (gemeente) | 0,23 |
Veenendaal | 0,18 |
Woudenberg | 0,05 |
Wijk bij Duurstede | 0,03 |
IJsselstein | 0,06 |
Zeist | 0,22 |
Nieuwegein | 0,2 |
Aalsmeer | 0,17 |
Alkmaar | 0,25 |
Amstelveen | 0,2 |
Amsterdam | 0,34 |
Bergen (NH.) | 0,03 |
Beverwijk | 0,1 |
Blaricum | 0,07 |
Bloemendaal | 0,03 |
Castricum | 0,11 |
Diemen | 0,27 |
Edam-Volendam | 0,04 |
Enkhuizen | 0,04 |
Haarlem | 0,17 |
Haarlemmermeer | 0,16 |
Heemskerk | 0,17 |
Heemstede | 0,09 |
Heiloo | 0,06 |
Den Helder | 0,28 |
Hilversum | 0,12 |
Hoorn | 0,18 |
Huizen | 0,12 |
Landsmeer | 0,14 |
Laren (NH.) | 0 |
Medemblik | 0,15 |
Oostzaan | 0,08 |
Opmeer | 0 |
Ouder-Amstel | 0,05 |
Purmerend | 0,15 |
Schagen | 0,16 |
Texel | 0 |
Uitgeest | 0,11 |
Uithoorn | 0,37 |
Velsen | 0,13 |
Weesp | 0,18 |
Zandvoort | 0,11 |
Zaanstad | 0,2 |
Alblasserdam | 0,18 |
Alphen aan den Rijn | 0,2 |
Barendrecht | 0,14 |
Drechterland | 0,04 |
Brielle | 0,05 |
Capelle aan den IJssel | 0,45 |
Delft | 0,14 |
Dordrecht | 0,35 |
Gorinchem | 0,25 |
Gouda | 0,23 |
's-Gravenhage (gemeente) | 0,37 |
Hardinxveld-Giessendam | 0,04 |
Hellevoetsluis | 0,14 |
Hendrik-Ido-Ambacht | 0,14 |
Stede Broec | 0,07 |
Hillegom | 0,15 |
Katwijk | 0,08 |
Krimpen aan den IJssel | 0,1 |
Leiden | 0,24 |
Leiderdorp | 0,09 |
Lisse | 0,11 |
Maassluis | 0,35 |
Nieuwkoop | 0,08 |
Noordwijk | 0,19 |
Oegstgeest | 0,06 |
Oudewater | 0 |
Papendrecht | 0,1 |
Ridderkerk | 0,39 |
Rotterdam | 0,5 |
Rijswijk (ZH.) | 0,31 |
Schiedam | 0,47 |
Sliedrecht | 0,12 |
Albrandswaard | 0,11 |
Westvoorne | 0,24 |
Vlaardingen | 0,42 |
Voorschoten | 0,15 |
Waddinxveen | 0,16 |
Wassenaar | 0,13 |
Woerden | 0,07 |
Zoetermeer | 0,41 |
Zoeterwoude | 0,17 |
Zwijndrecht | 0,2 |
Borsele | 0,13 |
Goes | 0,21 |
West Maas en Waal | 0 |
Hulst | 0,24 |
Kapelle | 0,17 |
Middelburg (Z.) | 0,44 |
Reimerswaal | 0,15 |
Terneuzen | 0,25 |
Tholen | 0,17 |
Veere | 0,08 |
Vlissingen | 0,36 |
De Ronde Venen | 0,09 |
Tytsjerksteradiel | 0,19 |
Asten | 0,05 |
Baarle-Nassau | 0 |
Bergen op Zoom | 0,14 |
Best | 0,07 |
Boekel | 0 |
Boxtel | 0,18 |
Breda | 0,23 |
Deurne | 0,12 |
Pekela | 0,07 |
Dongen | 0,06 |
Eersel | 0,04 |
Eindhoven | 0,2 |
Etten-Leur | 0,21 |
Geertruidenberg | 0,15 |
Gilze en Rijen | 0,12 |
Goirle | 0,17 |
Helmond | 0,22 |
's-Hertogenbosch | 0,21 |
Heusden | 0,14 |
Hilvarenbeek | 0 |
Loon op Zand | 0,14 |
Nuenen, Gerwen en Nederwetten | 0,07 |
Oirschot | 0,13 |
Oisterwijk | 0,25 |
Oosterhout | 0,21 |
Oss | 0,16 |
Rucphen | 0,08 |
Sint-Michielsgestel | 0 |
Someren | 0,04 |
Son en Breugel | 0,23 |
Steenbergen | 0,22 |
Waterland | 0 |
Tilburg | 0,27 |
Valkenswaard | 0,09 |
Veldhoven | 0,26 |
Vught | 0,13 |
Waalre | 0,09 |
Waalwijk | 0,14 |
Woensdrecht | 0,36 |
Zundert | 0,04 |
Wormerland | 0 |
Landgraaf | 0,26 |
Beek (L.) | 0,06 |
Beesel | 0,31 |
Bergen (L.) | 0,13 |
Brunssum | 0,41 |
Gennep | 0,19 |
Heerlen | 0,5 |
Kerkrade | 0,44 |
Maastricht | 0,23 |
Meerssen | 0,1 |
Mook en Middelaar | 0,1 |
Nederweert | 0,05 |
Roermond | 0,27 |
Simpelveld | 0 |
Stein (L.) | 0,23 |
Vaals | 0,17 |
Venlo | 0,34 |
Venray | 0,17 |
Voerendaal | 0,08 |
Weert | 0,1 |
Valkenburg aan de Geul | 0,39 |
Lelystad | 0,38 |
Horst aan de Maas | 0,13 |
Oude IJsselstreek | 0,06 |
Teylingen | 0,24 |
Utrechtse Heuvelrug | 0,09 |
Oost Gelre | 0,18 |
Koggenland | 0,03 |
Lansingerland | 0,12 |
Leudal | 0,05 |
Maasgouw | 0,33 |
Gemert-Bakel | 0,19 |
Halderberge | 0,06 |
Heeze-Leende | 0,05 |
Laarbeek | 0,14 |
Reusel-De Mierden | 0,07 |
Roerdalen | 0,19 |
Roosendaal | 0,23 |
Schouwen-Duiveland | 0,27 |
Aa en Hunze | 0,07 |
Borger-Odoorn | 0,17 |
De Wolden | 0,03 |
Noord-Beveland | 0,55 |
Wijdemeren | 0,03 |
Noordenveld | 0,22 |
Twenterand | 0,16 |
Westerveld | 0,09 |
Lingewaard | 0,08 |
Cranendonck | 0 |
Steenwijkerland | 0,3 |
Moerdijk | 0,16 |
Echt-Susteren | 0,24 |
Sluis | 0,09 |
Drimmelen | 0,09 |
Bernheze | 0,09 |
Alphen-Chaam | 0,08 |
Bergeijk | 0,04 |
Bladel | 0,19 |
Gulpen-Wittem | 0,15 |
Tynaarlo | 0,12 |
Midden-Drenthe | 0,22 |
Overbetuwe | 0,21 |
Hof van Twente | 0,19 |
Neder-Betuwe | 0,03 |
Rijssen-Holten | 0,07 |
Geldrop-Mierlo | 0,12 |
Olst-Wijhe | 0,16 |
Dinkelland | 0,11 |
Westland | 0,14 |
Midden-Delfland | 0,11 |
Berkelland | 0,05 |
Bronckhorst | 0,08 |
Sittard-Geleen | 0,28 |
Kaag en Braassem | 0,09 |
Dantumadiel | 0 |
Zuidplas | 0,17 |
Peel en Maas | 0,17 |
Oldambt | 0,35 |
Zwartewaterland | 0 |
S�dwest-Frysl�n | 0,16 |
Bodegraven-Reeuwijk | 0,04 |
Eijsden-Margraten | 0,11 |
Stichtse Vecht | 0,21 |
Hollands Kroon | 0,13 |
Leidschendam-Voorburg | 0,37 |
Goeree-Overflakkee | 0,09 |
Pijnacker-Nootdorp | 0,08 |
Nissewaard | 0,69 |
Krimpenerwaard | 0,09 |
De Fryske Marren | 0,11 |
Gooise Meren | 0,08 |
Berg en Dal | 0,07 |
Meierijstad | 0,18 |
Waadhoeke | 0,23 |
Westerwolde | 0,25 |
Midden-Groningen | 0,34 |
Beekdaelen | 0,11 |
Montferland | 0,07 |
Altena | 0,03 |
West Betuwe | 0,16 |
Vijfheerenlanden | 0,07 |
Hoeksche Waard | 0,07 |
Het Hogeland | 0,34 |
Westerkwartier | 0,12 |
Noardeast-Frysl�n | 0,13 |
Molenlanden | 0,1 |
Eemsdelta | 0,46 |
Dijk en Waard | 0,16 |
Land van Cuijk | 0,09 |
Maashorst | 0,15 |
Vijfheerenlanden | 0,15 |
Hoeksche Waard | 0,06 |
Het Hogeland | 0,32 |
Westerkwartier | 0,13 |
Noardeast-Frysl�n | 0,24 |
Molenlanden | 0,03 |
Eemsdelta | 0 |
1)De peildatum van het totale aantal jongeren is 1 januari 2022 en komt dus niet overeen met de peildatum van het aantal personen met jeugdreclassering (30 juni 2022). |
Deze hiervoor genoemde concentratie van jongeren met jeugdreclassering blijkt ook uit de cijfers per jeugdzorgregio (tabel 2.8.3). De jeugdzorgregio’s Rijnmond en Amsterdam-Amstelland staan samen met Flevoland bovenaan met de grootste aandelen jongeren met jeugdreclassering. In Midden-Limburg West woonden juist relatief weinig jongeren met een jeugdreclasseringsmaatregel.
% van het totale aantal personen van 12 tot en met 22 jaar2) | |
---|---|
hoogste aandelen: Rijnmond | 0,41 |
hoogste aandelen: Amsterdam-Amstelland | 0,32 |
hoogste aandelen: Flevoland | 0,32 |
hoogste aandelen: Haaglanden | 0,29 |
hoogste aandelen: Zuid-Limburg | 0,27 |
laagste aandelen: Midden-Limburg West | 0,07 |
laagste aandelen: Gooi en Vechtstreek | 0,1 |
laagste aandelen: Lekstroom | 0,11 |
laagste aandelen: Food Valley | 0,11 |
laagste aandelen: Rivierenland | 0,11 |
Bron: CBS. 1) Personen van 12 tot en met 22 jaar met jeugdreclassering. 2) De peildatum van het totale aantal jongeren is 1 januari 2022 en komt dus niet overeen met de peildatum van het aantal jongeren met jeugdreclassering (30 juni 2022). |
2.9 Vaker herhaald beroep bij jeugdreclassering en ondertoezichtstelling dan bij voogdij
Van de jeugdreclasseringsmaatregelen die in het eerste halfjaar van 2022 zijn gestart ging het in 9,4 procent van de maatregelen om een herhaald beroep (tabel 2.9.1). Dat wil zeggen dat deze jongere in het betreffende kalenderjaar of in de vijf daaraan voorafgaande kalenderjaren al eens eerder jeugdreclassering heeft gehad.
Van de ondertoezichtstellingen die in het eerste halfjaar van 2022 zijn gestart ging het in 8,5 procent van de maatregelen om een herhaald beroep (tabel 2.9.1). Het percentage herhaald beroep voor voogdij was in het eerste halfjaar van 2022 met 2,6 procent lager dan bij ondertoezichtstellingen en jeugdreclassering (tabel 2.9.1).
Jeugdreclasseringsmaatregelen | Jeugdbeschermingsmaatregelen: Ondertoezichtstelling | Jeugdbeschermingsmaatregelen: Voogdij | |
---|---|---|---|
1e hj 2016 | 9,2 | 10,7 | 2,2 |
1e hj 2017 | 9,2 | 11,3 | 3,6 |
1e hj 2018 | 10,2 | 9,7 | 2,6 |
1e hj 2019 | 10,6 | 9,4 | 2,8 |
1e hj 2020 | 9,3 | 8,8 | 3,2 |
1e hj 2021 | 11,0 | 8,1 | 2,2 |
1e hj 2022* | 9,4 | 8,5 | 2,6 |
Bron: CBS. 1) Hierbij wordt teruggekeken naar de betreffende periode én de 5 daaraan voorafgaande kalenderjaren. 2) Jeugdbeschermings -en jeugdreclasseringsmaatregelen gestart in betreffende periode. |
7) Gegevens over huishoudinkomen betreft de stand op 1 januari 2020. Dat is de meest recente datum waarop dit kenmerk beschikbaar is.
8) Voor alle huishoudkenmerken is de meest recent beschikbare informatie gebruikt. Voor ouders in het hetzelfde huishouden is dit de situatie op 1 januari 2022, voor GGZ- en WMO-gebruik is dit verslagjaar 2019 en voor een verdachte in het huishouden is gekeken naar de periode 2017-2021.
9) Volgens het woonplaatsbeginsel. Zie https://vng.nl/files/vng/201607_factsheet_woonplaatsbeginsel_2016.pdf.