1. Jeugdbescherming
Op 30 juni 2022 waren er 29,3 duizend lopende jeugdbeschermingsmaatregelen. In meer dan twee derde van de gevallen betrof het een vorm van ondertoezichtstelling (OTS). In 32,6 procent van alle maatregelen ging het om een voogdijmaatregel, al dan niet voorlopig of tijdelijk (tabel 1.0.1).
In de eerste helft van 2022 daalde het totaal aantal jeugdbeschermingsmaatregelen. Op 30 juni 2022 waren er 7,8 procent minder maatregelen actief dan aan het begin van het jaar.
Beginstand (1-1-2022) | Instroom | Uitstroom | Eindstand (30-6-2022)1) | |
---|---|---|---|---|
Totaal | 31 775 | 4 225 | 6 705 | 29 300 |
Ondertoezichtstelling | 21 670 | 3 060 | 5 230 | 19 500 |
Voorlopige ondertoezichtstelling | 335 | 600 | 690 | 240 |
Voogdij | 9 515 | 435 | 635 | 9 315 |
Voorlopige en tijdelijke voogdij | 260 | 130 | 145 | 245 |
Bron: CBS. 1) Maatregelen met een einddatum van 30 juni tellen niet mee in de eindstand. |
1.1 Minder trajecten gestart en meer trajecten beëindigd
Het aantal gestarte jeugdbeschermingstrajecten in de eerste helft van 2022 ligt 29,9 procent lager dan in de eerste helft van 2021. Daarnaast is het aantal beëindigde trajecten gestegen met 10,6 procent (figuur 1.1.1).
Bij de ondertoezichtstellingen is er sprake van een daling bij de instroom en een stijging bij de uitstroom. In het eerste halfjaar van 2022 zijn er veel meer ondertoezichtstellingen beëindigd dan gestart, het verschil tussen het aantal gestarte en beëindigde ondertoezichtstellingen is in de afgelopen zes jaar niet zo groot geweest. Ook bij de voogdij zijn meer maatregelen beëindigd dan gestart (figuur 1.1.1).
Maatregel | 1e hj 2022* (maatregelen) | 1e hj 2021 (maatregelen) | 1e hj 2020 (maatregelen) | 1e hj 2019 (maatregelen) | 1e hj 2018 (maatregelen) | 1e hj 2017 (maatregelen) | 1e hj 2016 (maatregelen) |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Totaal | |||||||
Instroom | 4225 | 6030 | 5880 | 6470 | 6100 | 6395 | 6215 |
Uitstroom | 6700 | 6060 | 5655 | 6060 | 5820 | 6115 | 6650 |
OTS | |||||||
Instroom | 3060 | 4450 | 4355 | 4730 | 4435 | 4565 | 4115 |
Uitstroom | 5230 | 4360 | 3855 | 4275 | 4125 | 4470 | 5050 |
Voogdij | |||||||
Instroom | 440 | 620 | 530 | 690 | 670 | 915 | 1160 |
Uitstroom | 640 | 720 | 675 | 735 | 725 | 715 | 715 |
1)Exclusief voorlopige ondertoezichtstellingen. 2)Exclusief voorlopige voogdij en tijdelijke voogdij. |
Bij de voorlopige ondertoezichtstellingen daalde zowel het aantal gestarte als het aantal beëindigde maatregelen. Er werden in het eerste halfjaar van 2022 meer maatregelen beëindigd dan gestart. Ook bij de voorlopige voogdijmaatregelen daalde de in- en uitstroom (figuur 1.1.2). Hier werden ook meer maatregelen beëindigd dan gestart.
Maatregel | 1e hj 2022* (maatregelen) | 1e hj 2021 (maatregelen) | 1e hj 2020 (maatregelen) | 1e hj 2019 (maatregelen) | 1e hj 2018 (maatregelen) | 1e hj 2017 (maatregelen) | 1e hj 2016 (maatregelen) |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Vrl. OTS | |||||||
Instroom | 600 | 825 | 845 | 865 | 860 | 760 | 775 |
Uitstroom | 690 | 825 | 950 | 880 | 835 | 785 | 705 |
Vrl. en tijd. voogdij | |||||||
Instroom | 130 | 140 | 140 | 190 | 135 | 155 | 170 |
Uitstroom | 145 | 150 | 160 | 175 | 135 | 150 | 180 |
1.2 Minder jongeren met ondertoezichtstelling
Op 30 juni 2022 stonden 19 550 jongeren onder toezicht. Dit zijn er minder dan op 30 december 2021, toen het ging om 22 525 jongeren (figuur 1.2.1). Nadat het aantal jongeren met ondertoezichtstelling is gestegen in de periode 2016 tot en met 2021, is in 2022 sprake van een daling. Het gaat hier uitsluitend om de reguliere ondertoezichtstellingen. De voorlopige ondertoezichtstellingen zijn buiten beschouwing gelaten.
Datum | Voogdij (x 1 000) | Ondertoezichtstelling (x 1 000) |
---|---|---|
2005 | 5,035 | 23,98 |
2006 | 5,21 | 26,38 |
2007 | 5,46 | 29,605 |
2008 | 5,79 | 32,145 |
2009 | 6,38 | 33,17 |
2010 | 6,95 | 32,565 |
2011 | 7,445 | 31,5 |
2012 | 7,535 | 31,105 |
2013 | 8,43 | 28,145 |
2014* | 8,86 | 25,32 |
2015 | 9,205 | 21,395 |
2016 | 9,725 | 20,42 |
2017 | 9,99 | 20,345 |
2018 | 10,02 | 20,71 |
2019 | 9,9 | 21,36 |
2020 | 9,8 | 22,26 |
2021 | 9,695 | 22,525 |
2022* | 9,32 | 19,55 |
1)Personen met voogdij of ondertoezichtstelling op peildatum, exclusief voorlopige voogdij, tijdelijke voogdij en voorlopige ondertoezichtstellingen. 2)Voor de jaren 2005 t/m 2021 wordt gekeken naar peildatum 31 december en voor 2022 naar peildatum 30 juni. 3)Door invoering van de Jeugdwet treedt met ingang van 2015 een methodebreuk op. |
1.3 Aantal jongeren met voogdij neemt verder af
Op 30 juni 2022 gold voor 9 320 jongeren een voogdijmaatregel. Na een jarenlange stijging lag dit aantal sinds 2017 redelijk constant rond de 9,9 duizend, maar vanaf 2021 neemt dit weer iets af (figuur 1.2.1). Het betreft hier uitsluitend de reguliere voogdij. Voorlopige en tijdelijke voogdij zijn buiten beschouwing gelaten.
1.4 Voogdijtrajecten meestal langer dan drie jaar
Van de beëindigde reguliere voogdijmaatregelen in het eerste halfjaar van 2022 duurde 76 procent drie jaar of langer (tabel 1.4.1). De meeste reguliere ondertoezichtstellingen duurden één tot drie jaar. Voorlopige ondertoezichtstellingen duurden bijna altijd korter dan 3 maanden. Dit is officieel ook de maximale duur van een voorlopige OTS; daarna dient deze ofwel te worden beëindigd ofwel te worden omgezet in een reguliere OTS. Tijdelijke voogdij duurt in de meeste gevallen langer dan een jaar. Dit is een maatregel die wordt toegepast als gevolg van een gezagsvacuüm, bijvoorbeeld als de ouders langdurig in het buitenland verblijven of als de ouders zijn overleden.
Totaal aantal beëindigde maatregelen | Duur maatregel 0 tot 3 maanden | Duur maatregel 3 tot 6 maanden | Duur maatregel 6 tot 12 maanden | Duur maatregel 12 tot 36 maanden | Duur maatregel 36 maanden of langer | |
---|---|---|---|---|---|---|
Totaal | 6 705 | 780 | 225 | 1 320 | 2 795 | 1 585 |
Ondertoezichtstelling | 5 230 | 25 | 170 | 1 260 | 2 675 | 1 090 |
Voorlopige ondertoezichtstelling | 690 | 685 | . | . | . | . |
Voogdij | 635 | . | . | 35 | 105 | 485 |
Voorlopige voogdij | 130 | 60 | 35 | 25 | . | . |
Tijdelijke voogdij | 20 | . | . | . | . | 10 |
Bron: CBS. 1) Jeugdbeschermingsmaatregelen beëindigd in het eerste halfjaar van 2022. |
De gemiddelde duur van de beëindigde reguliere voogdijmaatregelen was met 2 294 dagen een stuk langer dan die van de reguliere ondertoezichtstellingen (863 dagen) én is de afgelopen jaren, met uitzondering van 2018, gestegen. Ook de gemiddelde duur van de reguliere ondertoezichtstellingen neemt weer toe sinds 2021, na een jarenlange daling (figuur 1.4.2). De gemiddelde duur van de tijdelijke voogdijtrajecten lag in het eerste halfjaar 2022 iets lager dan in 2021. Het gaat in de eerste helft van 2022 echter maar om 20 beëindigde tijdelijke voogdijtrajecten in totaal (tabel 1.4.1).
Maatregel | 1e hj 2022* (dagen) | 1e hj 2021 (dagen) | 1e hj 2020 (dagen) | 1e hj 2019 (dagen) | 1e hj 2018 (dagen) | 1e hj 2017 (dagen) | 1e hj 2016 (dagen) |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Totaal | 907 | 898 | 818 | 874 | 873 | 959 | 1062 |
OTS | 863 | 843 | 799 | 861 | 883 | 997 | 1128 |
Vrl. OTS | 75 | 75 | 73 | 73 | 73 | 74 | 75 |
Voogdij | 2294 | 2282 | 2125 | 2050 | 1835 | 1847 | 1784 |
Vrl. voogdij | 152 | 139 | 125 | 131 | 195 | 132 | 139 |
Tijd. voogdij | 1824 | 1848 | 1409 | 2210 | 1557 | 1774 | 1342 |
1)Jeugdbeschermingsmaatregelen beëindigd in het eerste halfjaar. |
1.5 Zie erratum 26-4-2023
1.6 Machtiging uithuisplaatsing bij ruim 8 duizend jongeren
Met ingang van 2022 ontvangt het CBS van de Gecertificeerde Instellingen ook informatie over de Machtigingen Uithuisplaatsing (MUHP) die door de rechter zijn opgelegd. Een MUHP is geen op zichzelf staande maatregel maar gaat altijd samen met een ondertoezichtstelling. Als een kind onder toezicht wordt gesteld, dan blijft het kind meestal thuis wonen. Maar soms zijn de zorgen over het kind zo ernstig dat het beter is als het kind ergens anders gaat wonen en wordt er ook een MUHP opgelegd. Ook als ouders het zelf van belang vinden en het ermee eens zijn dat het kind ergens anders gaat wonen, is er een MUHP nodig. Bij een voogdijmaatregel gaat het kind altijd ergens anders wonen en legt de rechter geen afzonderlijke MUHP op. In het 1e halfjaar van 2022 zijn er 8 390 jeugdigen over wie de rechter een MUHP heeft uitgesproken (figuur 1.6.1). Bij 1 410 van hen ging het bij de start van de MUHP om een voorlopige OTS en dus om een spoedmachtiging uithuisplaatsing. Van een klein deel van de jongeren met een MUHP kon om diverse redenen geen informatie over de bijbehorende jeugdbeschermingsmaatregel gevonden worden.
Over 1 640 jongeren werd in het 1e halfjaar van 2022 een nieuwe MUHP uitgesproken, zij hadden nog geen MUHP lopen op 1 januari 2022. Van 2 385 jongeren liep de opgelegde MUHP af in het 1e halfjaar 2022, op 30 juni 2022 liep er bij hen geen MUHP meer.
Niet alle door de rechter opgelegde MUHP worden in de praktijk ook ten uitvoer gelegd. Een MUHP vervalt als deze niet binnen drie maanden ten uitvoer wordt gelegd. Het is niet bekend hoeveel MUHP niet ten uitvoer worden gelegd. In figuur 1.8.1 van deze rapportage is wel te zien dat in het 1e halfjaar van 2022 29,5 procent van de jongeren met een (v)OTS-maatregel ook jeugdhulp met verblijf ontvingen, dit betreft 7 365 jongeren. De verwachting is dat bij deze jongeren allemaal een MUHP is opgelegd die vervolgens ook in de praktijk is uitgevoerd. Maar het is niet uit te sluiten dat bij nog méér jongeren een opgelegde MUHP ook daadwerkelijk is uitgevoerd. Jongeren met een MUHP die zonder tussenkomst van een jeugdhulpinstelling of pleegzorgaanbieder op informele basis in het eigen netwerk worden opgevangen, bijvoorbeeld bij opa en oma, blijven namelijk buiten beeld.
Waarvan in combinatie met: | ||||
---|---|---|---|---|
Totaal | Voorlopige ondertoezichtstelling | Reguliere ondertoezichtsstelling | Onbekend | |
Totaal | 8 390 | 1 410 | 6 860 | 115 |
Instroom | 1 640 | 370 | 1 200 | 70 |
Uitstroom | 2 385 | 450 | 1 905 | 30 |
Bron: CBS. 1) Dit betreft alle machtigingen uithuisplaatsingen die op enig moment in het 1e halfjaar 2022 liepen, ongeacht of ze vóór of in die periode gestart zijn, of ze in of ná die periode beëindigd zijn, en ongeacht of de machtiging in de praktijk ten uitvoer is gelegd. |
1.7 Samenloop jeugdbescherming met jeugdreclassering neemt af
Van alle 0- tot en met 17-jarigen die in de eerste helft van 2022 jeugdbescherming ontvingen, heeft 2,1 procent in hetzelfde jaar ook een jeugdreclasseringsmaatregel lopen. Dit percentage neemt de laatste jaren iets af: van 3,3 procent in het eerste halfjaar van 2016 naar 2,1 procent in het eerste halfjaar van 2022 (tabel 1.7.1). Dit komt voornamelijk doordat de samenloop bij onder toezicht gestelde jongeren daalde van 4,1 procent in het eerste halfjaar van 2016 naar 2,6 procent in het eerste halfjaar van 2022. De samenloop van voogdij met jeugdreclassering daalde tot 1,1 procent.
Het gaat in deze cijfers om alle jongeren die in het eerste halfjaar op enig moment jeugdbescherming ontvingen. Van hen is bepaald voor welk percentage ook een jeugdreclasseringsmaatregel gold in dezelfde periode.
Jongeren met jeugdbescherming en jeugdreclassering | Jongeren met ondertoezichtstelling en jeugdreclassering2) | Jongeren met voogdij en jeugdreclassering3) | |
---|---|---|---|
% van totaal aantal jongeren met jeugdbescherming | % van totaal aantal jongeren met ondertoezichtstelling | % van totaal aantal jongeren met voogdij | |
1e hj 2016 | 3,3 | 4,1 | 1,2 |
1e hj 2017 | 3,1 | 3,9 | 1,3 |
1e hj 2018 | 2,8 | 3,5 | 1,2 |
1e hj 2019 | 2,8 | 3,3 | 1,3 |
1e hj 2020 | 2,5 | 3,0 | 1,2 |
1e hj 2021 | 2,1 | 2,6 | 0,9 |
1e hj 2022* | 2,1 | 2,6 | 1,1 |
Bron: CBS. 1) Personen van 0 tot en met 17 jaar met een jeugdbeschermingsmaatregel. 2) Inclusief voorlopige ondertoezichtstellingen. 3) Inclusief tijdelijke voogdij en voorlopige voogdij. |
1.8 De meeste jongeren met jeugdbescherming krijgen ook jeugdhulp
In het eerste halfjaar van 2022 ontving bijna 73 procent van de jongeren met een ondertoezichtstelling daarnaast ook jeugdhulp (figuur 1.8.1). Het aandeel jongeren met een ondertoezichtstelling en daarnaast ook jeugdhulp zonder verblijf is ten opzichte van 2021 iets afgenomen; van 61 procent in het eerste halfjaar van 2021 naar ruim 60 procent in het eerste halfjaar van 2022. Het aandeel jongeren dat naast een ondertoezichtstelling ook jeugdhulp met verblijf ontvangt neemt in de laatste jaren af; van 39 procent in het eerste halfjaar van 2016 naar 29,5 procent in het eerste halfjaar van 2022. In deze gevallen krijgen jongeren een ondertoezichtstelling en ontvangen zij jeugdhulp die mede inhoudt dat zij (deels) niet thuis verblijven1).
Samenloop | 1e hj 2022* (%) | 1e hj 2021 (%) | 1e hj 2020 (%) | 1e hj 2019 (%) | 1e hj 2018 (%) | 1e hj 2017 (%) | 1e hj 2016 (%) |
---|---|---|---|---|---|---|---|
OTS en Jeugdhulp | 73 | 74 | 71 | 73 | 73 | 73 | 70 |
0 | 0 | 0 | |||||
OTS en JH zonder verblijf | 60 | 61 | 57 | 58 | 56 | 55 | 49 |
w.v. | 0 | 0 | |||||
Wijkteam | 6 | 7 | 10 | 10 | 11 | 12 | 7 |
Ambulant | 37 | 37 | 33 | 34 | 34 | 35 | 31 |
Daghulp | 6 | 6 | 5 | 5 | 5 | 4 | 5 |
Netwerk jongere | 31 | 31 | 27 | 27 | 24 | 21 | 19 |
0 | 0 | ||||||
OTS en JH met verblijf | 29 | 31 | 31 | 33 | 34 | 37 | 39 |
w.v. | 0 | 0 | |||||
Pleegzorg | 14 | 16 | 16 | 18 | 19 | 21 | 22 |
Gezinsgericht | 5 | 5 | 4 | 4 | 4 | 4 | 4 |
Gesloten plaatsing | 2 | 2 | 3 | 4 | 4 | 4 | 4 |
Overig²⁾ | 11 | 11 | 11 | 12 | 12 | 14 | 13 |
1)Personen van 0 tot en met 17 jaar met een ondertoezichtstelling én jeugdhulp, als percentage van het totaal aantal jongeren met een ondertoezichtstelling. Jongeren met meerdere jeugdhulpvormen komen meerdere malen in de tabel voor. 2)Verblijf bij een jeugdhulpaanbieder anders dan pleegzorg, gezinsgerichte jeugdhulp of gesloten plaatsing. |
Van alle jongeren die een voogdijmaatregel hadden in het eerste halfjaar van 2022, ontving ruim 87 procent daarnaast ook jeugdhulp (figuur 1.8.2). Het aandeel jongeren dat in het eerste halfjaar van 2022 naast voogdij ook jeugdhulp zonder verblijf kreeg, ligt met 43 procent iets lager dan in 2021. In het eerste halfjaar van 2022 ontving 79,5 procent van de jongeren met voogdij daarbij ook jeugdhulp met verblijf. Dit percentage is lager dan in de jaren daarvoor. Ook jongeren mét voogdij maar zónder jeugdhulp met verblijf, wonen niet meer thuis bij hun ouders, maar zij zijn zonder tussenkomst van een jeugdhulpaanbieder of pleegzorgaanbieder op informele basis elders ondergebracht, bijvoorbeeld bij opa en oma.
Samenloop | 1e hj 2022* (%) | 1e hj 2021 (%) | 1e hj 2020 (%) | 1e hj 2019 (%) | 1e hj 2018 (%) | 1e hj 2017 (%) | 1e hj 2016 (%) |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Voogdij en Jeugdhulp | 87 | 90 | 89 | 91 | 91 | 92 | 90 |
0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Voogdij en JH zonder verblijf | 43 | 45 | 40 | 40 | 39 | 39 | 35 |
w.v. | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Wijkteam | 3 | 4 | 5 | 5 | 5 | 5 | 2 |
Ambulant | 32 | 33 | 29 | 30 | 30 | 31 | 28 |
Daghulp | 5 | 6 | 5 | 4 | 4 | 4 | 3 |
Netwerk jongere | 13 | 13 | 10 | 9 | 8 | 7 | 6 |
0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Voogdij en JH met verblijf | 79 | 83 | 81 | 86 | 85 | 87 | 86 |
w.v. | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Pleegzorg | 57 | 61 | 63 | 66 | 65 | 68 | 69 |
Gezinsgericht | 13 | 13 | 9 | 10 | 11 | 10 | 9 |
Gesloten plaatsing | 1 | 1 | 2 | 2 | 2 | 2 | 2 |
Overig²⁾ | 16 | 17 | 15 | 15 | 16 | 16 | 15 |
1)Personen van 0 tot en met 17 jaar met voogdij én jeugdhulp, als percentage van het totaal aantal jongeren met voogdij. Jongeren met meerdere jeugdhulpvormen komen meerdere malen in de figuur voor. 2)Verblijf bij een jeugdhulpaanbieder anders dan pleegzorg, gezinsgerichte jeugdhulp of gesloten plaatsing. |
1.9 Bijna 1 procent van alle jongeren ontvangt jeugdbescherming
Ongeveer 0,9 procent van alle jongeren tot en met 17 jaar ontving op 30 juni 2022 jeugdbescherming. Bij jongeren die jeugdbescherming ontvingen ging het iets vaker om jongens dan om meisjes. In totaal ontvingen 15 305 jongens op 30 juni 2022 jeugdbescherming, wat overeenkomt met 0,9 procent van alle jongens van 0 tot en met 17 jaar. Bij meisjes bedroeg dit aantal 13 990, wat ook gelijkstaat aan bijna 0,9 procent van alle meisjes in deze leeftijdsgroep (tabel 1.9.1).
Totaal aantal jongeren2) | Totaal aantal jongeren met jeugdbescherming | Voogdij | Voorlopige en tijdelijke voogdij | Ondertoezicht-stelling | Voorlopige ondertoezicht-stelling | |
---|---|---|---|---|---|---|
Totaal | 3 300 844 | 29 300 | 9 265 | 245 | 19 550 | 245 |
Geslacht: Jongens | 1 691 316 | 15 305 | 4 725 | 125 | 10 345 | 120 |
Geslacht: Meisjes | 1 609 528 | 13 990 | 4 540 | 125 | 9 205 | 125 |
Leeftijd: 0 tot 4 jaar | 691 097 | 2 540 | 475 | 25 | 1 980 | 55 |
Leeftijd: 4 tot 8 jaar | 707 634 | 5 675 | 1 415 | 35 | 4 180 | 50 |
Leeftijd: 8 tot 12 jaar | 738 654 | 7 680 | 2 230 | 55 | 5 355 | 40 |
Leeftijd: 12 tot 18 jaar | 1 163 459 | 13 405 | 5 145 | 130 | 8 035 | 95 |
Migratieachtergrond: Nederlands | 2 382 174 | 19 635 | 6 325 | 105 | 13 055 | 150 |
Migratieachtergrond: Overig westers | 294 420 | 2 805 | 910 | 55 | 1 810 | 30 |
Migratieachtergrond: Niet-westers | 624 250 | 6 860 | 2 030 | 85 | 4 680 | 65 |
Bron: CBS. 1) Personen van 0 tot en met 17 jaar. 2) De peildatum voor alle jongeren in Nederland is 1 januari 2022 en komt dus niet overeen met de peildatum voor jongeren met jeugdbescherming (30 juni 2022). |
Op 30 juni 2022 waren 13 405 jongeren met jeugdbescherming tussen de 12 en 18 jaar oud, wat neerkomt op 1,2 procent van alle jongeren in deze leeftijd (tabel 1.9.1). Van alle 8- tot 12-jarigen in Nederland ontving 1 procent jeugdbescherming. Het ging op 30 juni 2022 om 7 680 jongeren. Van alle 4- tot 8-jarigen ontving 0,8 procent jeugdbescherming, in totaal 5 675. De groep 0- tot 4-jarigen was met 2 540 het kleinst; bijna 0,4 procent in deze leeftijdsgroep ontving jeugdbescherming (tabel 1.9.1).
Onder de jongeren met een ondertoezichtstelling is het aandeel van de groep jongeren van 8 tot 12 jaar oud gestegen van bijna 24 procent in 2016 naar ruim 27 procent in het eerste halfjaar van 2022. Ook het aandeel kinderen van 4 tot 8 jaar en 12 tot 18 jaar met een ondertoezichtstelling nam in deze periode toe. Het aandeel jongeren van 0 tot 4 jaar nam ten opzichte van 2016 af (figuur 1.9.2). Bij de voogdijmaatregelen is een lichte stijging van het aandeel jongeren in de oudste leeftijdsgroep te zien, van ruim 52 procent in 2016 naar bijna 56 procent in 2022.
Jaar | 0 tot 4 jaar (%) | 4 tot 8 jaar (%) | 8 tot 12 jaar (%) | 12 tot 18 jaar (%) |
---|---|---|---|---|
Nederland | ||||
1e hj 2022* | 20,94 | 19,37 | 26,21 | 35,25 |
1e hj 2021 | 20,59 | 19,42 | 26,32 | 35,38 |
1e hj 2020 | 20,58 | 18,97 | 26,11 | 35,44 |
1e hj 2019 | 20,47 | 18,91 | 25,6 | 35,67 |
1e hj 2018 | 20,49 | 18,71 | 25,14 | 35,88 |
1e hj 2017 | 20,39 | 18,37 | 24,85 | 35,97 |
1e hj 2016 | 20,36 | 18,47 | 24,19 | 35,88 |
OTS | ||||
1e hj 2022* | 10,14 | 21,37 | 27,39 | 41,1 |
1e hj 2021 | 11,37 | 21,3 | 27,23 | 40,1 |
1e hj 2020 | 12,13 | 20,84 | 26,85 | 40,18 |
1e hj 2019 | 12,57 | 20,99 | 25,93 | 40,5 |
1e hj 2018 | 12,66 | 20,57 | 25,35 | 41,42 |
1e hj 2017 | 12,71 | 20,06 | 24,7 | 42,53 |
1e hj 2016 | 13,26 | 19,86 | 23,73 | 43,15 |
Vrl. OTS | ||||
1e hj 2022* | 22,54 | 20,9 | 16,8 | 39,75 |
1e hj 2021 | 25,95 | 18,65 | 16,76 | 38,65 |
1e hj 2020 | 25,15 | 16,26 | 18,4 | 40,18 |
1e hj 2019 | 23,39 | 12,87 | 16,96 | 46,78 |
1e hj 2018 | 23,18 | 18,16 | 18,16 | 40,5 |
1e hj 2017 | 24 | 18,67 | 18,33 | 39 |
1e hj 2016 | 23,03 | 15,16 | 18,08 | 43,73 |
Voogdij | ||||
1e hj 2022* | 5,12 | 15,27 | 24,09 | 55,52 |
1e hj 2021 | 5,4 | 15,22 | 24,72 | 54,66 |
1e hj 2020 | 5,3 | 14,92 | 24,98 | 54,8 |
1e hj 2019 | 5,75 | 14,75 | 25,47 | 54,02 |
1e hj 2018 | 5,8 | 14,9 | 25,07 | 54,23 |
1e hj 2017 | 6,1 | 14,99 | 25,45 | 53,46 |
1e hj 2016 | 6,34 | 15,78 | 25,48 | 52,4 |
Vrl. en tijd. voogdij | ||||
1e hj 2022* | 10,98 | 13,41 | 21,95 | 53,66 |
1e hj 2021 | 20,86 | 12,23 | 19,06 | 47,84 |
1e hj 2020 | 20,07 | 14,7 | 16,49 | 48,75 |
1e hj 2019 | 21,89 | 12,83 | 14,34 | 50,94 |
1e hj 2018 | 23,38 | 17,41 | 18,41 | 40,8 |
1e hj 2017 | 30,59 | 14,12 | 15,88 | 39,41 |
1e hj 2016 | 35,46 | 11,35 | 14,18 | 39,01 |
1)Voor het totaal aantal jongeren in Nederland is gekeken naar peildatum 1 januari en voor de jongeren met jeugdbescherming naar peildatum 30 juni. |
Jongeren met jeugdbescherming hadden iets vaker een niet-westerse migratieachtergrond in vergelijking met alle jongeren in Nederland2). Van alle 0- tot en met 17-jarigen in Nederland had 19 procent een niet-westerse migratieachtergrond, bij jongeren met jeugdbescherming was dat 23 procent. Op peildatum 30 juni 2022 ontvingen 6 860 jongeren met een niet-westerse migratieachtergrond jeugdbescherming. Dit komt overeen met 1,1 procent van alle jongeren met een niet-westerse migratieachtergrond in Nederland. Bij jongeren met een Nederlandse of een westerse achtergrond bedroegen deze aandelen respectievelijk 0,8 en 1,0 procent (tabel 1.9.3).
Bij de reguliere voogdijmaatregelen is het aandeel jongeren met een niet-westerse migratieachtergrond de afgelopen jaren gedaald en het aandeel met een Nederlandse achtergrond gestegen. Ook bij de voorlopige ondertoezichtstellingen en de voorlopige en tijdelijke voogdijmaatregelen zien we ten opzichte van de eerste helft van 2021 een stijging in het aandeel jongeren met een Nederlandse achtergrond (figuur 1.9.3).
Jaar | NL (%) | Westers (%) | Niet-westers (%) |
---|---|---|---|
Nederland | |||
1e hj 2022* | 72,17 | 8,92 | 18,91 |
1e hj 2021 | 72,65 | 8,72 | 18,63 |
1e hj 2020 | 73,05 | 8,51 | 18,44 |
1e hj 2019 | 73,63 | 8,24 | 18,13 |
1e hj 2018 | 74,14 | 8 | 17,86 |
1e hj 2017 | 74,71 | 7,8 | 17,49 |
1e hj 2016 | 75,31 | 7,62 | 17,07 |
OTS | |||
1e hj 2022* | 66,79 | 9,25 | 23,95 |
1e hj 2021 | 66,91 | 9,76 | 23,33 |
1e hj 2020 | 66,99 | 9,96 | 23,04 |
1e hj 2019 | 67,63 | 9,67 | 22,69 |
1e hj 2018 | 67,18 | 9,69 | 23,14 |
1e hj 2017 | 66,99 | 9,86 | 23,14 |
1e hj 2016 | 66,62 | 9,46 | 23,93 |
Vrl. OTS | |||
1e hj 2022* | 61,89 | 11,89 | 26,23 |
1e hj 2021 | 54,05 | 8,92 | 37,03 |
1e hj 2020 | 51,23 | 13,5 | 35,28 |
1e hj 2019 | 56,73 | 10,53 | 32,75 |
1e hj 2018 | 49,16 | 13,13 | 37,71 |
1e hj 2017 | 54,67 | 10,67 | 34,67 |
1e hj 2016 | 58,89 | 14,58 | 26,53 |
Voogdij | |||
1e hj 2022* | 68,25 | 9,82 | 21,93 |
1e hj 2021 | 67,65 | 9,9 | 22,46 |
1e hj 2020 | 67,26 | 9,61 | 23,13 |
1e hj 2019 | 66,6 | 9,54 | 23,86 |
1e hj 2018 | 65,69 | 9,32 | 24,99 |
1e hj 2017 | 65,13 | 9,21 | 25,66 |
1e hj 2016 | 64,33 | 9,11 | 26,55 |
Vrl. en tijd. voogdij | |||
1e hj 2022* | 43,5 | 22,76 | 33,74 |
1e hj 2021 | 39,21 | 21,58 | 39,21 |
1e hj 2020 | 35,13 | 17,56 | 47,31 |
1e hj 2019 | 34,34 | 21,13 | 44,53 |
1e hj 2018 | 35,32 | 26,87 | 37,81 |
1e hj 2017 | 36,47 | 22,94 | 40,59 |
1e hj 2016 | 44,68 | 18,44 | 36,88 |
1)Personen van 0 tot en met 17 jaar. 2)Voor het totaal aantal jongeren in Nederland is gekeken naar peildatum 1 januari en voor de jongeren met jeugdbescherming naar peildatum 30 juni. |
1.10 Meer jeugdbescherming in huishoudens met lage inkomens
In Nederland woonden in het 1e halfjaar van 2022 ruim 522 duizend jongeren van 0 tot en met 17 jaar in een huishouden3) met een inkomen dat tot de laagste 20 procent behoort. Van hen ontving 3,5 procent jeugdbescherming. Het aandeel jongeren met jeugdbescherming daalt naarmate het huishoudinkomen hoger is. In de 20 procent rijkste huishoudens kreeg 0,2 procent jeugdbescherming.
Jaar | Met jeugdbescherming (%) |
---|---|
Totaal jeugdbescherming | |
Totaal | 1 |
Laagste kwintiel | 3,5 |
2e kwintiel | 1,3 |
3e kwintiel | 0,5 |
4e kwintiel | 0,2 |
Hoogste kwintiel | 0,2 |
Ondertoezichtstelling²⁾ | |
Totaal | 0,7 |
Laagste kwintiel | 2,5 |
2e kwintiel | 1 |
3e kwintiel | 0,4 |
4e kwintiel | 0,2 |
Hoogste kwintiel | 0,1 |
Voogdij³⁾ | |
Totaal | 0,3 |
Laagste kwintiel | 1 |
2e kwintiel | 0,3 |
3e kwintiel | 0,1 |
4e kwintiel | 0 |
Hoogste kwintiel | 0 |
1)Personen van 0 tot en met 17 jaar. 2)Inclusief voorlopige ondertoezichtstellingen. 3)Inclusief tijdelijke voogdij en voorlopige voogdij. |
1.11 Meer uitdagingen in huishoudens van jongeren met jeugdbescherming
Van een aantal achtergrondkenmerken4) is onderzocht hoe de situatie van jongeren met jeugdbescherming afwijkt van de jongeren zonder jeugdbescherming. In figuur 1.11.1 zijn deze kenmerken weergegeven. Bij bijna 78 procent van de Nederlandse jongeren woonden beide juridische ouders in hetzelfde huishouden. Voor jongeren met jeugdbescherming was dit slechts 11 procent.
Hetzelfde patroon geldt voor kinderen uit huishoudens waar ook gebruik wordt gemaakt van ondersteuning op grond van de wet maatschappelijke ondersteuning (WMO) of waarin een eigen bijdrage is betaald voor geestelijke gezondheidszorg (GGZ) dan wel GGZ-medicatie is voorgeschreven. Vier procent van alle kinderen in Nederland had te maken met WMO gebruik in het huishouden, en 22 procent met GGZ-zorg en/of medicatie. Bij jongeren met jeugdbescherming was dit respectievelijk ruim 31 en ruim 47 procent. Daarnaast werd bij 30,5% van de jongeren met jeugdbescherming iemand in het huishouden als verdachte van een misdrijf aangemerkt.
Jaar | Ja (%) | Nee (%) |
---|---|---|
Ouders op hetzelfde adres | ||
Nederland | 2565335 | 732170 |
Totaal jeugdbescherming | 3715 | 29870 |
Ondertoezichtstelling²⁾ | 2830 | 21700 |
Voogdij³⁾ | 880 | 8170 |
WMO in huishouden | ||
Nederland | 141350 | 3156155 |
Totaal jeugdbescherming | 10485 | 23095 |
Ondertoezichtstelling²⁾ | 6415 | 18120 |
Voogdij³⁾ | 4070 | 4980 |
GGZ in huishouden | ||
Nederland | 713675 | 2583830 |
Totaal jeugdbescherming | 15840 | 17745 |
Ondertoezichtstelling²⁾ | 11340 | 13195 |
Voogdij³⁾ | 4500 | 4550 |
Verdachte in huishouden | ||
Nederland | 166265 | 3131240 |
Totaal jeugdbescherming | 10260 | 23325 |
Ondertoezichtstelling²⁾ | 6905 | 17625 |
Voogdij³⁾ | 3350 | 5695 |
1)Personen van 0 tot en met 17 jaar. 2)Inclusief voorlopige ondertoezichtstellingen. 3)Inclusief voorlopige voogdij en tijdelijke voogdij. |
1.12 Jeugdbescherming vooral in Fryslân en Twente
De vijf jeugdregio’s met het grootste aandeel jeugdbescherming waren Friesland, Twente, Groningen, Midden-Holland, en Zeeland. De laagst scorende regio’s liggen in het zuiden van Noord-Holland en in de provincie Utrecht (figuur 1.12.1 en tabel 1.12.2).
Jeugdzorgregios_naam | Jeugdbescherming (%) |
---|---|
Achterhoek | 1,13 |
Alkmaar(Noord-Kennemerland) | 0,93 |
Amsterdam-Amstelland | 0,61 |
CentraalGelderland | 1,05 |
Drenthe | 0,97 |
Eemland | 0,75 |
Flevoland | 1,05 |
FoodValley | 0,75 |
Friesland(Frysl�n) | 1,32 |
GooienVechtstreek | 0,57 |
Groningen | 1,21 |
Haaglanden | 0,76 |
Haarlemmermeer | 0,37 |
HollandRijnland | 0,75 |
IJmond(MiddenKennemerland) | 1,03 |
IJsselland | 0,97 |
KopvanNoord-Holland | 1,14 |
Lekstroom | 0,75 |
Midden-Brabant | 0,89 |
MiddenHolland | 1,19 |
MiddenIJssel/OostVeluwe | 1,14 |
Midden-LimburgOost | 0,71 |
Midden-LimburgWest | 0,62 |
Noord-Limburg | 0,63 |
NoordoostBrabant | 0,93 |
Noord-Veluwe | 1,05 |
RijkvanNijmegen | 0,86 |
Rijnmond | 0,98 |
Rivierenland | 0,83 |
Twente | 1,24 |
UtrechtStad | 0,59 |
UtrechtWest | 0,67 |
WestBrabantOost | 0,64 |
WestBrabantWest | 0,82 |
WestFriesland | 1,00 |
Zaanstreek-Waterland | 0,67 |
Zeeland | 1,17 |
Zuid-HollandZuid | 0,89 |
ZuidKennemerland | 0,59 |
Zuid-Limburg | 0,79 |
Zuidoost-Brabant | 0,72 |
ZuidoostUtrecht | 0,79 |
1)De peildatum van het totale aantal jongeren is 1 januari 2022 en komt dus niet overeen met de peildatum van het aantal jongeren met jeugdbescherming (30 juni 2022). |
% van het totale aantal personen van 0 | |
---|---|
hoogste aandelen: Friesland (Fryslân) | 1,32 |
hoogste aandelen: Twente | 1,24 |
hoogste aandelen: Groningen | 1,21 |
hoogste aandelen: Midden Holland | 1,19 |
hoogste aandelen: Zeeland | 1,17 |
laagste aandelen: Haarlemmermeer | 0,37 |
laagste aandelen: Gooi en Vechtstreek | 0,57 |
laagste aandelen: Zuid Kennemerland | 0,59 |
laagste aandelen: Utrecht Stad | 0,59 |
laagste aandelen: Amsterdam-Amstelland | 0,61 |
Bron: CBS. 1) Personen van 0 tot en met 17 jaar met jeugdbescherming. 2) De peildatum van het totale aantal jongeren is 1 januari 2022 en komt dus niet overeen met de peildatum van het aantal jongeren met jeugdbescherming (30 juni 2022). |
De gemeenten waar relatief gezien de meeste jongeren met jeugdbescherming wonen zijn Pekela, Doesburg, Veendam, en Almelo, waar het aandeel jongeren met jeugdbescherming hoger ligt dan 2 procent5) (figuur 1.12.3).
Gemeente_naam | Jeugdbescherming (%) |
---|---|
Aa en Hunze | 1,01 |
Aalsmeer | 0,40 |
Aalten | 0,51 |
Achtkarspelen | 1,21 |
Alblasserdam | 0,78 |
Albrandswaard | 0,45 |
Alkmaar | 1,12 |
Almelo | 2,06 |
Almere | 0,93 |
Alphen aan den Rijn | 0,83 |
Alphen-Chaam | 0,32 |
Altena | 0,52 |
Ameland | 1,03 |
Amersfoort | 0,79 |
Amstelveen | 0,39 |
Amsterdam | 0,67 |
Apeldoorn | 1,33 |
Arnhem | 1,10 |
Assen | 0,86 |
Asten | 0,68 |
Baarle-Nassau | 0,71 |
Baarn | 0,78 |
Barendrecht | 0,32 |
Barneveld | 0,88 |
Beek (L.) | 0,50 |
Beekdaelen | 0,47 |
Beesel | 0,84 |
Berg en Dal | 0,98 |
Bergeijk | 0,69 |
Bergen (L.) | 0,77 |
Bergen (NH.) | 0,68 |
Bergen op Zoom | 0,86 |
Berkelland | 1,24 |
Bernheze | 0,56 |
Best | 0,46 |
Beuningen | 0,68 |
Beverwijk | 0,93 |
Bladel | 0,21 |
Blaricum | 0,10 |
Bloemendaal | 0,30 |
Bodegraven-Reeuwijk | 0,83 |
Boekel | 0,28 |
Borger-Odoorn | 1,38 |
Borne | 0,80 |
Borsele | 1,05 |
Boxtel | 0,72 |
Breda | 0,66 |
Brielle | 0,46 |
Bronckhorst | 0,92 |
Brummen | 0,56 |
Brunssum | 0,81 |
Bunnik | 0,35 |
Bunschoten | 0,80 |
Buren | 1,12 |
Capelle aan den IJssel | 0,97 |
Castricum | 0,49 |
Coevorden | 1,13 |
Cranendonck | 0,74 |
Culemborg | 0,63 |
Dalfsen | 0,80 |
Dantumadiel | 1,41 |
De Bilt | 0,64 |
De Fryske Marren | 0,93 |
De Ronde Venen | 0,73 |
De Wolden | 0,58 |
Delft | 0,83 |
Den Helder | 1,81 |
Deurne | 0,69 |
Deventer | 1,08 |
Diemen | 0,38 |
Dijk en Waard | 1,09 |
Dinkelland | 0,66 |
Doesburg | 2,24 |
Doetinchem | 1,40 |
Dongen | 0,64 |
Dordrecht | 1,06 |
Drechterland | 1,03 |
Drimmelen | 0,39 |
Dronten | 1,01 |
Druten | 0,65 |
Duiven | 0,93 |
Echt-Susteren | 0,55 |
Edam-Volendam | 0,42 |
Ede | 0,66 |
Eemnes | 0,32 |
Eemsdelta | 1,31 |
Eersel | 0,28 |
Eijsden-Margraten | 0,87 |
Eindhoven | 1,02 |
Elburg | 0,79 |
Emmen | 1,29 |
Enkhuizen | 0,98 |
Enschede | 1,66 |
Epe | 0,97 |
Ermelo | 1,55 |
Etten-Leur | 0,53 |
Geertruidenberg | 0,56 |
Geldrop-Mierlo | 0,59 |
Gemert-Bakel | 0,75 |
Gennep | 0,44 |
Gilze en Rijen | 0,78 |
Goeree-Overflakkee | 0,77 |
Goes | 1,39 |
Goirle | 0,54 |
Gooise Meren | 0,48 |
Gorinchem | 0,92 |
Gouda | 1,36 |
Groningen (gemeente) | 1,09 |
Gulpen-Wittem | 0,46 |
Haaksbergen | 0,84 |
Haarlem | 0,64 |
Haarlemmermeer | 0,37 |
Halderberge | 0,74 |
Hardenberg | 0,85 |
Harderwijk | 1,11 |
Hardinxveld-Giessendam | 0,84 |
Harlingen | 1,18 |
Hattem | 0,30 |
Heemskerk | 0,92 |
Heemstede | 0,40 |
Heerde | 0,79 |
Heerenveen | 1,11 |
Heerlen | 1,10 |
Heeze-Leende | 0,28 |
Heiloo | 0,40 |
Hellendoorn | 0,43 |
Hellevoetsluis | 0,86 |
Helmond | 0,70 |
Hendrik-Ido-Ambacht | 0,46 |
Hengelo (O.) | 1,53 |
Het Hogeland | 1,02 |
Heumen | 0,37 |
Heusden | 0,64 |
Hillegom | 0,63 |
Hilvarenbeek | 0,28 |
Hilversum | 0,66 |
Hoeksche Waard | 0,72 |
Hof van Twente | 0,81 |
Hollands Kroon | 0,79 |
Hoogeveen | 1,10 |
Hoorn | 0,93 |
Horst aan de Maas | 0,64 |
Houten | 0,62 |
Huizen | 0,73 |
Hulst | 1,10 |
IJsselstein | 0,59 |
Kaag en Braassem | 0,63 |
Kampen | 0,83 |
Kapelle | 1,15 |
Katwijk | 0,77 |
Kerkrade | 0,96 |
Koggenland | 0,60 |
Krimpen aan den IJssel | 0,74 |
Krimpenerwaard | 1,40 |
Laarbeek | 0,76 |
Land van Cuijk | 1,06 |
Landgraaf | 0,75 |
Landsmeer | 0,41 |
Lansingerland | 0,39 |
Laren (NH.) | 0,36 |
Leeuwarden | 1,61 |
Leiden | 0,93 |
Leiderdorp | 0,65 |
Leidschendam-Voorburg | 0,88 |
Lelystad | 1,59 |
Leudal | 0,94 |
Leusden | 0,62 |
Lingewaard | 0,67 |
Lisse | 0,68 |
Lochem | 0,78 |
Loon op Zand | 0,66 |
Lopik | 0,84 |
Losser | 0,87 |
Maasdriel | 0,81 |
Maasgouw | 0,70 |
Maashorst | 1,20 |
Maassluis | 0,76 |
Maastricht | 0,79 |
Medemblik | 1,34 |
Meerssen | 0,37 |
Meierijstad | 0,64 |
Meppel | 0,92 |
Middelburg (Z.) | 1,05 |
Midden-Delfland | 0,57 |
Midden-Drenthe | 0,77 |
Midden-Groningen | 1,22 |
Moerdijk | 1,20 |
Molenlanden | 0,79 |
Montferland | 1,06 |
Montfoort | 0,83 |
Mook en Middelaar | 0,79 |
Neder-Betuwe | 0,79 |
Nederweert | 0,55 |
Nieuwegein | 0,95 |
Nieuwkoop | 0,96 |
Nijkerk | 0,72 |
Nijmegen | 0,94 |
Nissewaard | 1,14 |
Noardeast-Frysl�n | 1,25 |
Noord-Beveland | 1,11 |
Noordenveld | 0,51 |
Noordoostpolder | 1,02 |
Noordwijk | 0,49 |
Nuenen, Gerwen en Nederwetten | 0,40 |
Nunspeet | 0,93 |
Oegstgeest | 0,43 |
Oirschot | 0,30 |
Oisterwijk | 0,59 |
Oldambt | 1,78 |
Oldebroek | 0,70 |
Oldenzaal | 0,89 |
Olst-Wijhe | 0,87 |
Ommen | 0,41 |
Oost Gelre | 1,03 |
Oosterhout | 0,87 |
Ooststellingwerf | 1,81 |
Oostzaan | 0,27 |
Opmeer | 0,81 |
Opsterland | 1,14 |
Oss | 1,10 |
Oude IJsselstreek | 1,36 |
Ouder-Amstel | 0,11 |
Oudewater | 0,35 |
Overbetuwe | 0,95 |
Papendrecht | 0,89 |
Peel en Maas | 0,35 |
Pekela | 2,29 |
Pijnacker-Nootdorp | 0,20 |
Purmerend | 0,73 |
Putten | 1,22 |
Raalte | 0,79 |
Reimerswaal | 0,85 |
Renkum | 1,06 |
Renswoude | 0,29 |
Reusel-De Mierden | 0,83 |
Rheden | 1,22 |
Rhenen | 0,42 |
Ridderkerk | 0,75 |
Rijssen-Holten | 0,61 |
Rijswijk (ZH.) | 0,79 |
Roerdalen | 0,64 |
Roermond | 0,82 |
Roosendaal | 0,91 |
Rotterdam | 1,17 |
Rozendaal | 0,00 |
Rucphen | 1,05 |
Schagen | 0,83 |
Scherpenzeel | 0,77 |
Schiedam | 0,94 |
Schiermonnikoog | 0,00 |
Schouwen-Duiveland | 1,12 |
's-Gravenhage (gemeente) | 0,85 |
's-Hertogenbosch | 1,17 |
Simpelveld | 1,43 |
Sint-Michielsgestel | 0,39 |
Sittard-Geleen | 0,72 |
Sliedrecht | 1,41 |
Sluis | 0,99 |
Smallingerland | 1,70 |
Soest | 0,66 |
Someren | 0,40 |
Son en Breugel | 0,39 |
Stadskanaal | 1,89 |
Staphorst | 0,56 |
Stede Broec | 1,01 |
Steenbergen | 0,65 |
Steenwijkerland | 1,11 |
Stein (L.) | 0,40 |
Stichtse Vecht | 0,54 |
S�dwest-Frysl�n | 1,20 |
Terneuzen | 1,54 |
Terschelling | 0,42 |
Texel | 0,79 |
Teylingen | 0,74 |
Tholen | 0,94 |
Tiel | 1,42 |
Tilburg | 1,20 |
Tubbergen | 0,72 |
Twenterand | 1,59 |
Tynaarlo | 0,60 |
Tytsjerksteradiel | 1,04 |
Uitgeest | 0,78 |
Uithoorn | 0,56 |
Urk | 0,58 |
Utrecht (gemeente) | 0,59 |
Utrechtse Heuvelrug | 0,94 |
Vaals | 0,46 |
Valkenburg aan de Geul | 1,27 |
Valkenswaard | 0,96 |
Veendam | 2,17 |
Veenendaal | 0,91 |
Veere | 0,60 |
Veldhoven | 0,63 |
Velsen | 1,16 |
Venlo | 0,76 |
Venray | 0,60 |
Vijfheerenlanden | 0,75 |
Vlaardingen | 1,29 |
Vlieland | 0,00 |
Vlissingen | 1,65 |
Voerendaal | 0,48 |
Voorschoten | 0,63 |
Voorst | 1,05 |
Vught | 0,63 |
Waadhoeke | 1,47 |
Waalre | 0,62 |
Waalwijk | 0,76 |
Waddinxveen | 1,01 |
Wageningen | 0,71 |
Wassenaar | 0,39 |
Waterland | 0,18 |
Weert | 0,44 |
Weesp | 0,55 |
West Betuwe | 0,63 |
West Maas en Waal | 0,56 |
Westerkwartier | 0,58 |
Westerveld | 0,75 |
Westervoort | 1,47 |
Westerwolde | 1,01 |
Westland | 0,50 |
Weststellingwerf | 1,23 |
Westvoorne | 0,62 |
Wierden | 0,57 |
Wijchen | 0,89 |
Wijdemeren | 0,56 |
Wijk bij Duurstede | 0,67 |
Winterswijk | 1,07 |
Woensdrecht | 0,76 |
Woerden | 0,78 |
Wormerland | 0,31 |
Woudenberg | 0,83 |
Zaanstad | 0,82 |
Zaltbommel | 0,63 |
Zandvoort | 0,93 |
Zeewolde | 1,19 |
Zeist | 0,92 |
Zevenaar | 1,26 |
Zoetermeer | 0,97 |
Zoeterwoude | 0,45 |
Zuidplas | 1,12 |
Zundert | 0,53 |
Zutphen | 1,50 |
Zwartewaterland | 0,77 |
Zwijndrecht | 1,06 |
Zwolle | 1,26 |
0,42 | |
1,25 | |
0,54 | |
1,32 | |
0,89 | |
1,26 | |
1,12 | |
1)De peildatum van het totale aantal jongeren is 1 januari 2022 en komt dus niet overeen met de peildatum van het aantal jongeren met jeugdbescherming (30 juni 2022). |
2) Het CBS gaat over op een nieuwe indeling van de bevolking naar herkomst. Voortaan is meer bepalend waar iemand zelf geboren is, naast waar iemands ouders geboren zijn. Daarbij wordt het woord migratieachtergrond niet meer gebruikt. De hoofdindeling westers/niet-westers wordt vervangen door een indeling op basis van werelddelen en veelvoorkomende immigratielanden. Deze indeling wordt geleidelijk ingevoerd in tabellen en publicaties met bevolking naar herkomst.
3) Gegevens over huishoudinkomen betreft de stand op 1 januari 2020. Dat is de meest recente datum waarop dit kenmerk beschikbaar is.
4) Voor alle huishoudkenmerken is de meest recent beschikbare informatie gebruikt. Voor ouders in het hetzelfde huishouden is dit de situatie op 1 januari 2022, voor GGZ- en WMO-gebruik is dit verslagjaar 2019 en voor een verdachte in het huishouden is gekeken naar de periode 2017-2021.
5) Volgens het woonplaatsbeginsel. Zie https://vng.nl/files/vng/201607_factsheet_woonplaatsbeginsel_2016.pdf