2. Jeugdreclassering
Aan het einde van 2020 was op 5 445 jongeren een jeugdreclasseringsmaatregel van toepassing. Dit betreft personen van 12 tot en met 22 jaar met één of meerdere jeugdreclasseringsmaatregelen. In totaal waren op dat moment 5 555 jeugdreclasseringsmaatregelen van kracht. Dat zijn er 510 minder dan bij de start van het jaar (tabel 2.0.1).
De twee varianten van toezicht en begeleiding (T&B) worden het meest toegepast, samen goed voor 97 procent van alle jeugdreclasseringsmaatregelen. Het gaat hier dan vooral om toezicht en begeleiding in het gedwongen kader (4 800 maatregelen aan het einde van 2020). Terwijl voor dit type maatregel geldt dat het aantal maatregelen aan het eind van het jaar met 610 is afgenomen ten opzichte van het begin van het jaar, is dit bij toezicht en begeleiding in het vrijwillige kader juist toegenomen met 100 maatregelen. De (voorbereiding) gedragsbeïnvloedende maatregel en het scholings- en trainingsprogramma komen nauwelijks meer voor (tabel 2.0.1).
Beginstand | Instroom | Uitstroom | Eindstand | |
---|---|---|---|---|
Totaal | 6 065 | 5 015 | 5 525 | 5 555 |
Toezicht en begeleiding: gedwongen kader | 5 410 | 2 995 | 3 605 | 4 800 |
Toezicht en begeleiding: vrijwillig | 485 | 1 660 | 1 560 | 585 |
Individuele trajectbegeleiding Harde Kern | 125 | 260 | 250 | 130 |
Individuele trajectbegeleiding Criem | 35 | 80 | 85 | 30 |
Scholings- en trainingsprogramma | . | . | . | . |
Gedragsbeïnvloedende maatregel | 10 | 10 | 15 | . |
Voorbereiding gedragsbeïnvloedende maatregel | . | 10 | 10 | . |
Bron: CBS. 1) Maatregelen met een einddatum van 31 december tellen niet mee in de eindstand. |
2.1 Minder trajecten gestart en beëindigd
De uitstroom van jeugdreclasseringsmaatregelen is in 2020 met 5 procent gedaald ten opzichte van 2019 (figuur 2.1.1). De instroom is echter sterker afgenomen, namelijk met 13 procent. In 2019 was er nog sprake van een stijging. De oorzaak van de daling in de instroom ligt mogelijk in de uitbraak van het coronavirus vanaf maart 2020. Verderop (figuur 2.1.3 en 2.1.4) wordt ingegaan op de maand tot maand ontwikkeling.
Het aantal ingestroomde jeugdreclasseringsmaatregelen ligt de gehele onderzochte periode onder het aantal uitgestroomde maatregelen. De grootste afname in het aantal uitgestroomde maatregelen vindt plaats bij toezicht en begeleiding in het vrijwillige kader, met in 2020, 225 minder beëindigde maatregelen dan in 2019. Mede door deze afname is de instroom bij dit type maatregel in 2020 groter dan de uitstroom (figuur 2.1.1).
Maatregel | 2020* (maatregelen) | 2019 (maatregelen) | 2018 (maatregelen) | 2017 (maatregelen) | 2016 (maatregelen) |
---|---|---|---|---|---|
Totaal²⁾ | |||||
Instroom | 5015 | 5775 | 5525 | 5760 | 5765 |
Uitstroom | 5525 | 5810 | 6040 | 6100 | 6255 |
T&B gedwongen | |||||
Instroom | 2995 | 3660 | 3505 | 3675 | 3435 |
Uitstroom | 3605 | 3650 | 3955 | 3995 | 3760 |
T&B vrijwillig | |||||
Instroom | 1660 | 1725 | 1640 | 1690 | 1720 |
Uitstroom | 1560 | 1780 | 1695 | 1705 | 1855 |
1)Jeugdreclasseringsmaatregelen bij personen van 12 tot en met 22 jaar. 2) Inclusief ITB Harde Kern, ITB Criem en overig. |
Van alle trajecten binnen de jeugdreclassering is enkel bij de individuele trajectbegeleiding Harde Kern sprake van een toename, zowel in de uitstroom (13 procent) als in de instroom (10 procent). Deze toename was vorig jaar ook al duidelijk zichtbaar. Bij de individuele trajectbegeleiding Criem is er al een aantal jaren sprake van een afname in zowel de in- als uitstroom (figuur 2.1.2).
Maatregel | 2020* (maatregelen) | 2019 (maatregelen) | 2018 (maatregelen) | 2017 (maatregelen) | 2016 (maatregelen) |
---|---|---|---|---|---|
ITB Harde Kern | |||||
Instroom | 260 | 235 | 185 | 210 | 180 |
Uitstroom | 250 | 220 | 195 | 190 | 200 |
ITB Criem | |||||
Instroom | 80 | 125 | 155 | 160 | 180 |
Uitstroom | 85 | 125 | 160 | 170 | 160 |
Overig²⁾ | |||||
Instroom | 20 | 25 | 40 | 30 | 250 |
Uitstroom | 25 | 35 | 35 | 45 | 280 |
1)Jeugdreclasseringsmaatregelen bij personen van 12 tot en met 22 jaar. 2)Scholings- en trainingsprogramma en (voorbereiding) gedragsbeïnvloedende maatregel. |
Het aantal gestarte jeugdreclasseringstrajecten per maand in 2020 was in de maanden maart tot en met december 16 procent lager dan in diezelfde periode van 2019. Met name in de maanden april en mei was het verschil met 2019 het grootst, met achtereenvolgens 43 en 32 procent minder gestarte jeugdreclasseringsmaatregelen. Dit valt samen met de uitbraak van corona in Nederland (figuur 2.1.3).
Jaar | Instroom 2019 (Jeugdreclasseringstrajecten) | Instroom 2020* (Jeugdreclasseringstrajecten) |
---|---|---|
Jan | 448 | 479 |
Feb | 496 | 496 |
Mrt | 519 | 453 |
Apr | 477 | 270 |
Mei | 490 | 332 |
Jun | 535 | 437 |
Jul | 558 | 474 |
Aug | 333 | 300 |
Sep | 424 | 443 |
Okt | 546 | 488 |
Nov | 509 | 438 |
Dec | 439 | 403 |
In januari tot en met juni 2020 is het aantal beëindigde jeugdreclasseringsmaatregelen lager dan in 2019. Sinds juli 2020 ligt de uitstroom weer op het niveau van 2019, met een opvallende piek in september 2020 (figuur 2.1.4).
Jaar | Uitstroom 2019 (Jeugdreclasseringstrajecten) | Uitstroom 2020* (Jeugdreclasseringstrajecten) |
---|---|---|
Jan | 460 | 390 |
Feb | 456 | 435 |
Mrt | 611 | 526 |
Apr | 483 | 354 |
Mei | 427 | 348 |
Jun | 580 | 520 |
Jul | 534 | 544 |
Aug | 325 | 329 |
Sep | 470 | 619 |
Okt | 510 | 506 |
Nov | 462 | 459 |
Dec | 490 | 494 |
2.2 Steeds minder jongeren met een jeugdreclasseringsmaatregel
Op peildatum 31 december 2020 hadden 5 445 jongeren een jeugdreclasseringsmaatregel. In de periode 2011-2020 is een dalende trend te zien. Tussen 31 december 2011 en 31 december 2020 is het aantal jongeren met een jeugdreclasseringsmaatregel meer dan gehalveerd. Dat de dalende trend zich in 2020 voortzet, heeft mogelijk deels te maken met de uitbraak van het coronavirus in maart 2020 (figuur 2.2.1).
Jaar | Jeugdreclassering (aantal jongeren) |
---|---|
2011 | 11110 |
2012 | 10830 |
2013 | 9210 |
2014 | 7790 |
2015 | 7590 |
2016 | 6735 |
2017 | 6420 |
2018 | 5925 |
2019 | 5915 |
2020* | 5445 |
1)Personen van 12 tot en met 22 jaar met één of meerdere jeugdreclasseringsmaatregelen. 2)Door invoering van de Jeugdwet treedt met ingang van 2015 een methodebreuk op. |
2.3 Jeugdreclassering bijna altijd beëindigd volgens plan
Jeugdreclassering werd in 2020 in nagenoeg alle gevallen beëindigd volgens plan. De overige mogelijke redenen van beëindiging komen nauwelijks voor. In de eerdere jaren was dat ook al het geval (figuur 2.3.1). Hierbij speelt vermoedelijk mee dat jeugdreclasseringstrajecten met tussentijdse wijzigingen, waarbij de jeugdreclassering wel ononderbroken wordt voortgezet, als één doorlopend traject worden gezien. Alleen de reden van beëindiging bij het definitieve einde van de maatregel komt daarmee in beeld in deze figuur.
Reden | 2020* (maatregelen) | 2019 (maatregelen) | 2018 (maatregelen) | 2017 (maatregelen) | 2016 (maatregelen) |
---|---|---|---|---|---|
Totaal | 5525 | 5810 | 6040 | 6100 | 6255 |
Beëindiging volgens plan | 5505 | 5740 | 5970 | 5980 | 6165 |
Overig²⁾ | 20 | 65 | 70 | 120 | 90 |
1)Jeugdreclasseringsmaatregelen die werden beëindigd in gehele jaar. 2)Tussentijdse opheffing, overgang naar volwassen reclassering, overlijden jeugdige, terugmelding, nader besluit rechter. |
2.4 Gemiddelde duur toezicht en begeleiding in vrijwillige kader blijft afnemen
Van alle afgesloten jeugdreclasseringsmaatregelen duurden de maatregelen toezicht en begeleiding in het gedwongen kader het langst. Bijna 60 procent van deze maatregelen duurde een jaar of langer (tabel 2.4.1). De overige vormen van jeugdreclassering duurden meestal korter dan 3 maanden, met uitzondering van individuele trajectbegeleiding Harde Kern waar ruim 65 procent van de trajecten 3 tot 6 maanden duurt.
0 tot | 3 tot | 6 tot | 12 tot | 24 tot | ||
---|---|---|---|---|---|---|
Totaal | 1 130 | 1 165 | 1 020 | 1 590 | 435 | 185 |
T&B: gedwongen | 290 | 535 | 640 | 1 525 | 425 | 185 |
T&B: vrijwillig | 730 | 440 | 325 | 55 | . | . |
ITB Harde Kern | 30 | 165 | 40 | 10 | . | . |
ITB Criem | 65 | 20 | . | . | . | . |
Overig2) | 10 | . | . | . | . | . |
Bron: CBS. 1) Jeugdreclasseringsmaatregelen die werden beëindigd in 2020. 2) Scholings- en trainingsprogramma en (voorbereiding) gedragsbeïnvloedende maatregel. |
De gemiddelde duur van de maatregelen is in 2020 gestegen met 5 procent ten opzichte van een jaar eerder, terwijl er in 2019 en 2018 nog sprake was een afname. De stijging komt met name door de toename in de gemiddelde duur van toezicht en begeleiding in het gedwongen kader. De gemiddelde duur van de ‘Overige trajecten’ is met 18 procent het sterkst gestegen, maar het aantal trajecten is hier klein waardoor de gemiddelde duur hier relatief sterk kan fluctueren. De gemiddelde duur van de maatregel toezicht en begeleiding in het vrijwillige kader neemt nu voor het derde achtereenvolgende jaar af (figuur 2.4.2).
Maatregel | 2020* (dagen) | 2019 (dagen) | 2018 (dagen) | 2017 (dagen) | 2016 (dagen) |
---|---|---|---|---|---|
Totaal | 402 | 381 | 391 | 416 | 415 |
T&B gedwongen | 542 | 524 | 518 | 554 | 586 |
T&B vrijwillig | 131 | 133 | 151 | 152 | 147 |
ITB Harde Kern | 190 | 193 | 185 | 189 | 198 |
ITB Criem | 110 | 116 | 105 | 109 | 111 |
Overig²⁾ | 207 | 175 | 101 | 315 | 234 |
1)Jeugdreclasseringsmaatregelen die werden beëindigd in gehele jaar. 2)Scholings- en trainingsprogramma en (voorbereiding) gedragsbeïnvloedende maatregel. |
2.5 Ruim vier op de tien jongeren met jeugdreclassering ontvangt ook jeugdhulp
Jeugdreclassering gaat in ruim vier op de tien gevallen gepaard met de inzet van jeugdhulp. Dit is minder dan bij jeugdbescherming, waar 75 procent van de jongeren met een ondertoezichtstelling en 91 procent van de jongeren met voogdij ook jeugdhulp ontvangt (figuur 1.7.1 en 1.7.2). Een deel van de jongeren met jeugdreclassering is ouder dan 18 jaar en kan aanvullende zorg en hulp mogelijk ook ontvangen vanuit andere zorgdomeinen (de Wet Langdurige Zorg, de Wet Maatschappelijke Ondersteuning of de Zorgverzekeringswet).
Van de 5 445 jongeren die op 31 december 2020 een jeugdreclasseringsmaatregel hadden, ontving 43 procent op hetzelfde moment ook jeugdhulp, in totaal betrof dat 2 300 jongeren (tabel 2.5.1). Dit aandeel is nog niet zo hoog geweest sinds 2016.
Aan het eind van 2020 blijkt dat bij alle vormen van jeugdreclassering, het aandeel samenloop met jeugdhulp in 2020 is gestegen ten opzichte van 2019. Voor alle jaren geldt dat het aandeel samenloop met jeugdhulp het hoogst is bij de Overige jeugdreclasseringstrajecten, gevolgd door individuele trajectbegeleiding Harde Kern. Vooral bij de Overige jeugdreclasseringstrajecten gaat het echter wel om kleine aantallen.
Totaal jongeren met jeugdreclassering en ook jeugdhulp | Toezicht en begeleiding: gedwongen kader | Toezicht en begeleiding: vrijwillig | Individuele trajectbegeleiding Harde Kern | Individuele trajectbegeleiding Criem | Overig2) | |
---|---|---|---|---|---|---|
% van totaal jongeren met jeugdreclassering | % van totaal jongeren met dit type jeugdreclassering | % van totaal jongeren met dit type jeugdreclassering | % van totaal jongeren met dit type jeugdreclassering | % van totaal jongeren met dit type jeugdreclassering | % van totaal jongeren met dit type jeugdreclassering | |
2016 | 40,6 | 40,4 | 40,7 | 51,6 | 22,6 | 51,9 |
2017 | 40,6 | 40,7 | 39,2 | 47,4 | 36,7 | 60,0 |
2018 | 41,7 | 41,9 | 39,0 | 54,2 | 29,2 | 66,7 |
2019 | 41,0 | 41,4 | 38,6 | 42,9 | 34,0 | 58,3 |
2020* | 42,5 | 42,3 | 45,4 | 51,9 | 36,7 | 75,0 |
Bron: CBS. 1) Personen van 12 tot en met 22 jaar met een jeugdreclasseringsmaatregel op peildatum 31 december die tegelijkertijd jeugdhulp ontvingen. 2) Scholings- en trainingsprogramma en (voorbereiding) gedragsbeïnvloedende maatregel. |
2.6 Jongens vaker in jeugdreclassering dan meisjes
Op 31 december 2020 waren meer jeugdreclasseringsmaatregelen bij jongens dan bij meisjes van kracht. Dit geldt voor ieder type jeugdreclassering. In totaal was op 4 665 jongens een jeugdreclasseringsmaatregel van toepassing. Bij meisjes bedroeg dit aantal 780 (tabel 2.6.1). Ook relatief gezien komt jeugdreclassering vaker voor bij jongens dan bij meisjes, respectievelijk bij 0,4 en 0,1 procent.
Totaal aantal jongeren2) | Totaal aantal jongeren met jeugd-reclassering | Toezicht en begeleiding: gedwongen kader | Toezicht en begeleiding: vrijwillig | Individuele traject-begeleiding Harde Kern | Individuele traject-begeleiding Criem | overig4) | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Totaal | 2 281 060 | 5 445 | 4 810 | 585 | 130 | 30 | 10 | |
Geslacht: | Jongens | 1 163 891 | 4 665 | 4 090 | 525 | 130 | 30 | 10 |
Geslacht: | Meisjes | 1 117 169 | 780 | 720 | 60 | . | . | . |
Leeftijd: | 12 tot en met 14 jaar | 571 422 | 205 | 175 | 30 | . | . | . |
Leeftijd: | 15 tot en met 17 jaar | 611 146 | 2 395 | 2 030 | 350 | 80 | 20 | . |
Leeftijd: | 18 tot en met 22 jaar | 1 098 492 | 2 845 | 2 605 | 205 | 50 | . | . |
Migratieachtergrond: | Nederlands | 1 658 176 | 2 510 | 2 250 | 245 | 50 | . | . |
Migratieachtergrond: | Overig westers | 205 108 | 470 | 420 | 55 | . | . | . |
Migratieachtergrond: | Niet-westers | 417 776 | 2 465 | 2 140 | 290 | 75 | 25 | . |
Samenstelling huishouden3): | Tweeoudergezin | 1 538 177 | 1 845 | 1 630 | 190 | 50 | 15 | . |
Samenstelling huishouden3): | Éénoudergezin | 417 375 | 2 425 | 2 145 | 275 | 50 | 10 | . |
Samenstelling huishouden3): | Overig | 325 508 | 1 175 | 1 035 | 125 | 35 | . | . |
Bron: CBS. 1) Personen van 12 tot en met 22 jaar met jeugdreclasseringsmaatregelen op peildatum 31 december 2020. 2) De peildatum voor alle jongeren in Nederland is 1 januari 2020 en komt dus niet overeen met de peildatum voor jongeren met jeugdreclassering (31 december 2020). 3) Onder thuiswonende kinderen worden ook begrepen adoptie- en stiefkinderen maar geen pleegkinderen. 4) Scholings- en trainingsprogramma en (voorbereiding) gedragsbeïnvloedende maatregel. |
Sinds 2016 neemt het aandeel jongens onder jongeren met een jeugdreclasseringsmaatregel ieder jaar licht toe, dit geldt voor alle vormen van jeugdreclassering. Vergeleken met 2016 is het aandeel jongens in 2020 met zes procentpunten gestegen, waarbij het aandeel jongens bij toezicht en begeleiding in het vrijwillige kader met elf procentpunten het sterkst is gestegen (figuur 2.6.2).
Maatregel | Jongens (%) | Meisjes (%) |
---|---|---|
Nederland | ||
2020* | 51,02 | 48,98 |
2019 | 51,07 | 48,93 |
2018 | 51,09 | 48,91 |
2017 | 51,11 | 48,89 |
2016 | 51,08 | 48,92 |
T&B gedwongen | ||
2020* | 85,01 | 14,99 |
2019 | 81,84 | 18,16 |
2018 | 80,25 | 19,75 |
2017 | 79,54 | 20,46 |
2016 | 79,33 | 20,67 |
T&B vrijwillig | ||
2020* | 89,61 | 10,39 |
2019 | 83,72 | 16,28 |
2018 | 79,82 | 20,18 |
2017 | 79,75 | 20,25 |
2016 | 78,44 | 21,56 |
Overig³⁾ | ||
2020* | 96,43 | 3,57 |
2019 | 96,07 | 3,93 |
2018 | 94,19 | 5,81 |
2017 | 94,74 | 5,26 |
2016 | 90,26 | 9,74 |
1) Personen van 12 tot en met 22 jaar. 2)Voor het totaal aantal jongeren in Nederland is gekeken naar peildatum 1 januari en voor de jongeren met jeugdreclassering naar peildatum 31 december. 3) ITB Harde Kern, ITB Criem, scholings- en trainingsprogramma en (voorbereiding) gedragsbeïnvloedende maatregel. |
De groep 15- tot en met 17-jarigen is relatief gezien het ruimst vertegenwoordigd in de jeugdreclassering (tabel 2.6.1). Dit betrof 2 395 jongeren wat overeenkomt met 0,4 procent van alle personen in deze leeftijdsklasse. Bij de 18- tot en met 22-jarigen is dit 0,3 procent en bij de leeftijdscategorie 12- tot en met 14-jaar ligt dit aandeel flink lager: 0,04 procent.
Van alle jongeren met jeugdreclassering neemt het aandeel jongeren van 18 tot en met 22 jaar sinds 2016 toe, alleen in 2019 was er sprake van een kleine afname in dit aandeel. Op 31 december 2020 is inmiddels meer dan de helft tussen de 18 en 22 jaar, in 2016 was dit nog 47 procent. Het aandeel jongeren in de leeftijdscategorie 15 tot en met 17 jaar is in dezelfde periode afgenomen van 49 procent naar 44 procent. Bij toezicht en begeleiding in het gedwongen kader is het aandeel jongeren van 18 tot en met 22 jaar altijd al 50 procent of meer geweest (figuur 2.6.3).
Maatregel | 12 tot en met 14 jaar (%) | 15 tot en met 17 jaar (%) | 18 tot en met 22 jaar (%) |
---|---|---|---|
Nederland | |||
2020* | 25,05 | 26,79 | 48,16 |
2019 | 25,47 | 27,15 | 47,38 |
2018 | 26,05 | 27,46 | 46,49 |
2017 | 26,55 | 27,44 | 46,01 |
2016 | 26,97 | 27,32 | 45,70 |
T&B gedwongen | |||
2020* | 3,66 | 42,24 | 54,11 |
2019 | 3,78 | 43,39 | 52,79 |
2018 | 2,81 | 43,59 | 53,60 |
2017 | 3,38 | 46,51 | 50,10 |
2016 | 3,09 | 46,90 | 50,01 |
T&B vrijwillig | |||
2020* | 5,11 | 59,80 | 35,09 |
2019 | 5,43 | 55,76 | 38,65 |
2018 | 6,16 | 55,01 | 38,83 |
2017 | 6,10 | 53,68 | 40,08 |
2016 | 9,85 | 62,48 | 27,67 |
Overig²⁾ | |||
2020* | 2,38 | 61,31 | 36,31 |
2019 | 5,06 | 58,43 | 36,52 |
2018 | 5,81 | 56,98 | 37,21 |
2017 | 2,92 | 59,06 | 37,43 |
2016 | 6,49 | 62,99 | 30,52 |
1)Voor het totaal aantal jongeren in Nederland is gekeken naar peildatum 1 januari en voor jongeren met jeugdreclassering naar peildatum 31 december. 2) ITB Harde Kern, ITB Criem, scholings- en trainingsprogramma en (voorbereiding) gedragsbeïnvloedende maatregel. |
Op 31 december 2020 was op 2 465 jongeren met niet-westerse migratieachtergrond een jeugdreclasseringsmaatregel van toepassing (tabel 2.6.1). Dit komt overeen met 0,6 procent van alle jongeren met een niet-westerse migratieachtergrond. Bij jongeren met westerse respectievelijk Nederlandse (migratie)achtergrond was dit 0,2 procent.
Van alle jongeren met jeugdreclassering aan het eind van 2020 was het aandeel jongeren met een Nederlandse achtergrond 46 procent. Sinds 2016 is er bij het totaal aantal jeugdreclasseringsmaatregelen nauwelijks wat veranderd in de aandelen naar migratieachtergrond. Bij de Overige jeugdreclasseringsmaatregelen is het aandeel met een niet-westerse migratieachtergrond (61 procent) het grootst. Het gaat hier om lage aantallen, waardoor de aandelen relatief sterk fluctueren. Bij toezicht en begeleiding in het vrijwillige kader is het aandeel met een niet-westerse migratieachtergrond in de periode 2016-2020 met zeven procentpunten het sterkst toegenomen (zie figuur 2.6.4).
Maatregel | Nederlands (%) | Westers (%) | Niet-westers (%) |
---|---|---|---|
Nederland | |||
2020* | 72,69 | 8,99 | 18,31 |
2019 | 73,42 | 8,63 | 17,95 |
2018 | 74,06 | 8,31 | 17,63 |
2017 | 74,74 | 8,03 | 17,23 |
2016 | 75,43 | 7,82 | 16,74 |
T&B gedwongen | |||
2020* | 46,79 | 8,73 | 44,48 |
2019 | 46,84 | 8,36 | 44,80 |
2018 | 46,52 | 9,35 | 44,14 |
2017 | 45,72 | 8,74 | 45,54 |
2016 | 45,91 | 9,08 | 45,01 |
T&B vrijwillig | |||
2020* | 41,57 | 9,20 | 49,23 |
2019 | 47,04 | 8,88 | 44,08 |
2018 | 45,45 | 8,63 | 45,92 |
2017 | 48,27 | 10,68 | 41,05 |
2016 | 49,75 | 8,49 | 41,77 |
Overig³⁾ | |||
2020* | 32,74 | 5,95 | 61,31 |
2019 | 17,42 | 11,80 | 70,79 |
2018 | 29,07 | 9,30 | 61,63 |
2017 | 24,56 | 11,70 | 63,74 |
2016 | 23,05 | 6,82 | 70,13 |
1)Personen van 12 tot en met 22 jaar. 2)Voor het totaal aantal jongeren in Nederland is gekeken naar peildatum 1 januari en voor jongeren met jeugdreclassering naar peildatum 31 december. 3)ITB Harde Kern, ITB Criem, scholings- en trainingsprogramma en (voorbereiding) gedragsbeïnvloedende maatregel. |
Jeugdreclassering komt, relatief gezien, het vaakst voor in de groep thuiswonende kinderen in een éénoudergezin (tabel 2.6.1). Dit betrof 2 425 jongeren wat overeenkomt met 0,6 procent van alle thuiswonende kinderen in een éénoudergezin. Dit aandeel is dalende sinds 2016, waar het nog 0,8 procent was. Bij thuiswonende kinderen in een tweeoudergezin (0,1 procent) en overige huishoudens (0,4 procent) ligt dit aandeel lager in 2020.
Van alle jongeren met jeugdreclassering op 31 december 2020 woonde 34 procent thuis in een tweeoudergezin, 44 procent thuis in een éénoudergezin en 22 procent in een andere samenstelling van het huishouden. Over het algemeen is er geen sprake van grote ontwikkelingen hierin over de jaren heen en verschilt het niet sterk tussen de type jeugdreclasseringsmaatregelen (zie figuur 2.6.5).
Maatregel | Tweeoudergezin (%) | Éénoudergezin (%) | Overig⁴⁾ (%) |
---|---|---|---|
Nederland | |||
2020* | 67,43 | 18,30 | 14,27 |
2019 | 67,56 | 18,06 | 14,38 |
2018 | 67,37 | 17,74 | 14,89 |
2017 | 67,21 | 17,39 | 15,40 |
2016 | 66,94 | 17,24 | 16,17 |
T&B gedwongen | |||
2020* | 33,86 | 44,63 | 21,51 |
2019 | 34,51 | 44,61 | 20,88 |
2018 | 34,91 | 43,14 | 21,95 |
2017 | 35,43 | 43,79 | 20,78 |
2016 | 35,17 | 44,71 | 20,12 |
T&B vrijwillig | |||
2020* | 32,54 | 46,51 | 20,95 |
2019 | 36,51 | 43,09 | 20,39 |
2018 | 33,74 | 47,46 | 18,80 |
2017 | 32,04 | 46,05 | 21,91 |
2016 | 37,35 | 47,71 | 14,94 |
Overig³⁾ | |||
2020* | 39,29 | 38,10 | 22,62 |
2019 | 38,20 | 39,33 | 22,47 |
2018 | 39,53 | 36,05 | 24,42 |
2017 | 36,84 | 38,60 | 24,56 |
2016 | 41,56 | 44,16 | 14,29 |
1)Personen van 12 tot en met 22 jaar. 2)Voor het totaal aantal jongeren in Nederland is gekeken naar peildatum 1 januari en voor jongeren met jeugdreclassering naar peildatum 31 december. 3) ITB Harde Kern, ITB Criem, scholings- en trainingsprogramma en (voorbereiding) gedragsbeïnvloedende maatregel. 4)Onder overig vallen bijvoorbeeld institutionele huishoudens en éénpersoonshuishoudens. |
2.7 Jeugdreclassering vooral in regio Rotterdam
In de regio Rotterdam en Amsterdam wonen, ook relatief gezien, veel jongeren met jeugdreclassering (zie figuur 2.7.1 voor het aandeel per arrondissement en figuur 2.7.2 voor het aandeel per gemeente).[3] Ook in de gemeenten Nissewaard, Delfzijl en Lelystad komen met 0,5 procent of meer relatief veel jongeren met jeugdreclassering voor.
Arrondissement | Jeugdreclassering (%) |
---|---|
Amsterdam | 0,39 |
Noord-Holland | 0,16 |
Gelderland | 0,2 |
Midden-Nederland | 0,21 |
Noord-Nederland | 0,24 |
Overijssel | 0,23 |
DenHaag | 0,24 |
Rotterdam | 0,37 |
Limburg | 0,23 |
Oost-Brabant | 0,18 |
Zeeland-West-Brabant | 0,22 |
1) De peildatum van het totale aantal kinderen is 1 januari 2020 en komt dus niet overeen met de peildatum van het aantal personen met jeugdreclassering (31 december 2020). |
Gemeente_naam | Jeugdreclassering (%) |
---|---|
AaenHunze | 0,16 |
Aalsmeer | 0,09 |
Aalten | 0,11 |
Achtkarspelen | 0,13 |
Alblasserdam | 0,14 |
Albrandswaard | 0,17 |
Alkmaar | 0,22 |
Almelo | 0,36 |
Almere | 0,37 |
AlphenaandenRijn | 0,25 |
Alphen-Chaam | 0 |
Altena | 0,01 |
Ameland | 0 |
Amersfoort | 0,25 |
Amstelveen | 0,23 |
Amsterdam | 0,45 |
Apeldoorn | 0,21 |
Appingedam | 0,28 |
Arnhem | 0,41 |
Assen | 0,46 |
Asten | 0,05 |
Baarle-Nassau | 0,28 |
Baarn | 0,31 |
Barendrecht | 0,18 |
Barneveld | 0,14 |
Beek | 0,12 |
Beekdaelen | 0,1 |
Beemster | 0 |
Beesel | 0,48 |
Bergeijk | 0,16 |
Bergen(L.) | 0,06 |
Bergen(NH.) | 0,14 |
BergenDal | 0,12 |
BergenopZoom | 0,29 |
Berkelland | 0,23 |
Bernheze | 0,05 |
Best | 0,02 |
Beuningen | 0,18 |
Beverwijk | 0,28 |
Bladel | 0,23 |
Blaricum | 0,07 |
Bloemendaal | 0,06 |
Bodegraven-Reeuwijk | 0,08 |
Boekel | 0 |
Borger-Odoorn | 0,2 |
Borne | 0,14 |
Borsele | 0,07 |
Boxmeer | 0,13 |
Boxtel | 0,17 |
Breda | 0,32 |
Brielle | 0,05 |
Bronckhorst | 0,04 |
Brummen | 0 |
Brunssum | 0,44 |
Bunnik | 0,05 |
Bunschoten | 0,06 |
Buren | 0,03 |
CapelleaandenIJssel | 0,4 |
Castricum | 0,04 |
Coevorden | 0,13 |
Cranendonck | 0,04 |
Cuijk | 0,31 |
Culemborg | 0,1 |
Dalfsen | 0,05 |
Dantumadiel | 0,08 |
DeBilt | 0,18 |
DeFryskeMarren | 0,15 |
Delft | 0,15 |
Delfzijl | 0,65 |
DenHelder | 0,28 |
DeRondeVenen | 0,15 |
Deurne | 0,19 |
Deventer | 0,24 |
DeWolden | 0,12 |
Diemen | 0,22 |
Dinkelland | 0,1 |
Doesburg | 0,07 |
Doetinchem | 0,2 |
Dongen | 0,06 |
Dordrecht | 0,32 |
Drechterland | 0 |
Drimmelen | 0,09 |
Dronten | 0,18 |
Druten | 0,12 |
Duiven | 0,28 |
Echt-Susteren | 0,18 |
Edam-Volendam | 0,06 |
Ede | 0,17 |
Eemnes | 0 |
Eersel | 0,04 |
Eijsden-Margraten | 0,1 |
Eindhoven | 0,3 |
Elburg | 0,03 |
Emmen | 0,3 |
Enkhuizen | 0,13 |
Enschede | 0,41 |
Epe | 0,1 |
Ermelo | 0,3 |
Etten-Leur | 0,18 |
Geertruidenberg | 0,08 |
Geldrop-Mierlo | 0,26 |
Gemert-Bakel | 0,11 |
Gennep | 0,1 |
GilzeenRijen | 0,12 |
Goeree-Overflakkee | 0,06 |
Goes | 0,11 |
Goirle | 0,28 |
GooiseMeren | 0,12 |
Gorinchem | 0,27 |
Gouda | 0,25 |
Grave | 0 |
Groningen | 0,34 |
Gulpen-Wittem | 0,22 |
Haaksbergen | 0,15 |
Haaren | 0,16 |
Haarlem | 0,2 |
Haarlemmermeer | 0,14 |
Halderberge | 0,14 |
Hardenberg | 0,17 |
Harderwijk | 0,06 |
Hardinxveld-Giessendam | 0,08 |
Harlingen | 0,2 |
Hattem | 0,06 |
Heemskerk | 0,24 |
Heemstede | 0,15 |
Heerde | 0,26 |
Heerenveen | 0,19 |
Heerhugowaard | 0,13 |
Heerlen | 0,48 |
Heeze-Leende | 0,15 |
Heiloo | 0,06 |
Hellendoorn | 0,1 |
Hellevoetsluis | 0,27 |
Helmond | 0,27 |
Hendrik-Ido-Ambacht | 0,19 |
Hengelo | 0,28 |
HetHogeland | 0,32 |
Heumen | 0,14 |
Heusden | 0,12 |
Hillegom | 0,15 |
Hilvarenbeek | 0 |
Hilversum | 0,16 |
HoekscheWaard | 0,05 |
HofvanTwente | 0,09 |
HollandsKroon | 0,03 |
Hoogeveen | 0,3 |
Hoorn | 0,23 |
HorstaandeMaas | 0,13 |
Houten | 0,08 |
Huizen | 0,29 |
Hulst | 0,1 |
IJsselstein | 0,1 |
KaagenBraassem | 0,17 |
Kampen | 0,21 |
Kapelle | 0,17 |
Katwijk | 0,12 |
Kerkrade | 0,45 |
Koggenland | 0,03 |
KrimpenaandenIJssel | 0,2 |
Krimpenerwaard | 0,1 |
Laarbeek | 0,1 |
Landerd | 0,05 |
Landgraaf | 0,45 |
Landsmeer | 0,28 |
Langedijk | 0,08 |
Lansingerland | 0,1 |
Laren | 0 |
Leeuwarden | 0,19 |
Leiden | 0,16 |
Leiderdorp | 0,12 |
Leidschendam-Voorburg | 0,31 |
Lelystad | 0,5 |
Leudal | 0,05 |
Leusden | 0,1 |
Lingewaard | 0,06 |
Lisse | 0,28 |
Lochem | 0,24 |
LoonopZand | 0,21 |
Lopik | 0,04 |
Loppersum | 0,09 |
Losser | 0,17 |
Maasdriel | 0,06 |
Maasgouw | 0,04 |
Maassluis | 0,48 |
Maastricht | 0,16 |
Medemblik | 0,07 |
Meerssen | 0,09 |
Meierijstad | 0,08 |
Meppel | 0,26 |
Middelburg | 0,44 |
Midden-Delfland | 0,04 |
Midden-Drenthe | 0,28 |
Midden-Groningen | 0,29 |
MillenSintHubert | 0 |
Moerdijk | 0,24 |
Molenlanden | 0,01 |
Montferland | 0,09 |
Montfoort | 0 |
MookenMiddelaar | 0,19 |
Neder-Betuwe | 0,13 |
Nederweert | 0 |
Nieuwegein | 0,17 |
Nieuwkoop | 0,03 |
Nijkerk | 0,18 |
Nijmegen | 0,29 |
Nissewaard | 0,68 |
Noardeast-Frysl�n | 0,16 |
Noord-Beveland | 0,13 |
Noordenveld | 0,19 |
Noordoostpolder | 0,08 |
Noordwijk | 0,02 |
Nuenen,GerwenenNederwetten | 0,07 |
Nunspeet | 0,08 |
Oegstgeest | 0 |
Oirschot | 0,08 |
Oisterwijk | 0,09 |
Oldambt | 0,37 |
Oldebroek | 0,09 |
Oldenzaal | 0,24 |
Olst-Wijhe | 0,12 |
Ommen | 0,13 |
Oosterhout | 0,19 |
OostGelre | 0,29 |
Ooststellingwerf | 0,13 |
Oostzaan | 0,08 |
Opmeer | 0,06 |
Opsterland | 0,12 |
Oss | 0,21 |
OudeIJsselstreek | 0,21 |
Ouder-Amstel | 0,1 |
Oudewater | 0,07 |
Overbetuwe | 0,36 |
Papendrecht | 0,17 |
PeelenMaas | 0,11 |
Pekela | 0,07 |
Pijnacker-Nootdorp | 0,13 |
Purmerend | 0,17 |
Putten | 0,03 |
Raalte | 0,16 |
Reimerswaal | 0,06 |
Renkum | 0,31 |
Renswoude | 0,24 |
Reusel-DeMierden | 0 |
Rheden | 0,38 |
Rhenen | 0 |
Ridderkerk | 0,44 |
Rijssen-Holten | 0,17 |
Rijswijk | 0,15 |
Roerdalen | 0,14 |
Roermond | 0,23 |
Roosendaal | 0,26 |
Rotterdam | 0,55 |
Rozendaal | 0 |
Rucphen | 0,2 |
Schagen | 0,1 |
Scherpenzeel | 0,07 |
Schiedam | 0,47 |
Schiermonnikoog | 0 |
Schouwen-Duiveland | 0,21 |
's-Gravenhage | 0,37 |
's-Hertogenbosch | 0,28 |
Simpelveld | 0 |
SintAnthonis | 0,06 |
Sint-Michielsgestel | 0,03 |
Sittard-Geleen | 0,33 |
Sliedrecht | 0,12 |
Sluis | 0 |
Smallingerland | 0,37 |
Soest | 0,13 |
Someren | 0,04 |
SonenBreugel | 0,04 |
Stadskanaal | 0,13 |
Staphorst | 0,03 |
StedeBroec | 0,07 |
Steenbergen | 0,14 |
Steenwijkerland | 0,21 |
Stein | 0,14 |
StichtseVecht | 0,25 |
S�dwest-Frysl�n | 0,19 |
Terneuzen | 0,45 |
Terschelling | 0 |
Texel | 0 |
Teylingen | 0,25 |
Tholen | 0,22 |
Tiel | 0,29 |
Tilburg | 0,26 |
Tubbergen | 0,03 |
Twenterand | 0,14 |
Tynaarlo | 0,2 |
Tytsjerksteradiel | 0,12 |
Uden | 0,09 |
Uitgeest | 0,05 |
Uithoorn | 0,2 |
Urk | 0,1 |
Utrecht | 0,28 |
UtrechtseHeuvelrug | 0,12 |
Vaals | 0,4 |
ValkenburgaandeGeul | 0,36 |
Valkenswaard | 0,08 |
Veendam | 0,23 |
Veenendaal | 0,17 |
Veere | 0,11 |
Veldhoven | 0,24 |
Velsen | 0,12 |
Venlo | 0,37 |
Venray | 0,11 |
Vijfheerenlanden | 0,15 |
Vlaardingen | 0,41 |
Vlieland | 0 |
Vlissingen | 0,34 |
Voerendaal | 0,22 |
Voorschoten | 0,09 |
Voorst | 0,32 |
Vught | 0,25 |
Waadhoeke | 0,18 |
Waalre | 0,05 |
Waalwijk | 0,23 |
Waddinxveen | 0,08 |
Wageningen | 0,06 |
Wassenaar | 0,16 |
Waterland | 0 |
Weert | 0,08 |
Weesp | 0 |
WestBetuwe | 0,06 |
Westerkwartier | 0,09 |
Westerveld | 0,18 |
Westervoort | 0,23 |
Westerwolde | 0,16 |
Westland | 0,22 |
WestMaasenWaal | 0,08 |
Weststellingwerf | 0,09 |
Westvoorne | 0,12 |
Wierden | 0,03 |
Wijchen | 0,16 |
Wijdemeren | 0,1 |
WijkbijDuurstede | 0,06 |
Winterswijk | 0,26 |
Woensdrecht | 0,43 |
Woerden | 0,1 |
Wormerland | 0,14 |
Woudenberg | 0,1 |
Zaanstad | 0,29 |
Zaltbommel | 0,09 |
Zandvoort | 0,22 |
Zeewolde | 0,2 |
Zeist | 0,17 |
Zevenaar | 0,23 |
Zoetermeer | 0,49 |
Zoeterwoude | 0 |
Zuidplas | 0,14 |
Zundert | 0,16 |
Zutphen | 0,36 |
Zwartewaterland | 0,06 |
Zwijndrecht | 0,33 |
Zwolle | 0,34 |
1)De peildatum van het totale aantal kinderen is 1 januari 2020 en komt dus niet overeen met de peildatum van het aantal personen met jeugdreclassering (31 december 2020). |
Deze hiervoor genoemde concentratie jongeren met jeugdreclassering blijkt ook uit de cijfers per jeugdzorgregio (tabel 2.7.3). De jeugdzorgregio’s Rijnmond en Amsterdam-Amstelland staan bovenaan met de grootste aandelen jongeren met jeugdreclassering. In Midden-Limburg West wonen juist relatief weinig jongeren met een jeugdreclasseringsmaatregel.
% van het totale aantal personen van | ||
---|---|---|
Hoogste aandelen: | Rijnmond | 0,44 |
Hoogste aandelen: | Amsterdam-Amstelland | 0,39 |
Hoogste aandelen: | Flevoland | 0,31 |
Hoogste aandelen: | Haaglanden | 0,3 |
Hoogste aandelen: | Groningen | 0,29 |
Laagste aandelen: | Midden-Limburg West | 0,06 |
Laagste aandelen: | Noord-Veluwe | 0,1 |
Laagste aandelen: | Rivierenland | 0,11 |
Laagste aandelen: | West Friesland | 0,12 |
Laagste aandelen: | Lekstroom | 0,12 |
Bron: CBS. 1) Personen van 12 tot en met 22 jaar met jeugdreclassering. 2) De peildatum van het totale aantal jongeren is 1 januari 2020 en komt dus niet overeen met de peildatum van het aantal jongeren met jeugdreclassering (31 december 2020). |
2.8 Vaker herhaald beroep bij jeugdreclassering dan bij ondertoezichtstelling en voogdij
Van de jeugdreclasseringsmaatregelen die in 2020 zijn gestart ging het in 10,8 procent van de maatregelen om een herhaald beroep (tabel 2.8.1). Dat wil zeggen dat dezelfde soort maatregel in het betreffende kalenderjaar of in de vijf daaraan voorafgaande kalenderjaren al eens is toegepast bij dezelfde jongere. Sinds 2019 is het aandeel herhaald beroep bij jeugdreclasseringsmaatregelen groter dan bij ondertoezichtstellingen. Bij ondertoezichtstellingen lijkt er sprake te zijn van een dalende tendens sinds 2017, terwijl er bij jeugdreclasseringsmaatregelen juist sprake lijkt te zijn van een stijgende trend. Het percentage herhaald beroep voor voogdij is in 2020 met 3,0 procent lager dan bij ondertoezichtstellingen en jeugdreclassering.
Jeugdreclasseringsmaatregelen | Jeugdbeschermingsmaatregelen: Ondertoezichtstelling | Jeugdbeschermingsmaatregelen: Voogdij | |
---|---|---|---|
2016 | 8,6 | 9,9 | 2,8 |
2017 | 9,7 | 11,3 | 2,8 |
2018 | 9,8 | 9,8 | 2,2 |
2019 | 10,2 | 9,5 | 3,1 |
2020* | 10,8 | 8,9 | 3,0 |
Bron: CBS. 1) Hierbij wordt teruggekeken naar de betreffende periode én de 5 daaraan voorafgaande kalenderjaren. 2) Jeugdbeschermings -en jeugdreclasseringsmaatregelen gestart in betreffende periode. |
[3] Volgens het woonplaatsbeginsel.