1. Jeugdbescherming
Op 31 december 2020 waren er 32,8 duizend lopende jeugdbeschermingsmaatregelen. In meer dan twee derde van de gevallen betrof het een vorm van ondertoezichtstelling (OTS). In 31 procent van alle maatregelen ging het om een voogdijmaatregel, al dan niet voorlopig of tijdelijk (tabel 1.0.1).
In 2020 was er een lichte stijging te zien in het totaal aantal jeugdbeschermingsmaatregelen. Op 31 december 2020 waren er 1,5 procent meer maatregelen actief dan aan het begin van het jaar. Deze stijging wordt veroorzaakt doordat het aantal reguliere toezichtstellingen is gestegen met 3,1 procent. Bij de voorlopige ondertoezichtstellingen en alle vormen van voogdij was sprake van een afname in 2020.
Beginstand | Instroom | Uitstroom | Eindstand | |
---|---|---|---|---|
Totaal | 32 330 | 11 630 | 11 155 | 32 800 |
Ondertoezichtstelling | 21 705 | 8 475 | 7 805 | 22 370 |
Voorlopige ondertoezichtstelling | 425 | 1 640 | 1 705 | 360 |
Voogdij | 9 905 | 1 220 | 1 305 | 9 820 |
Voorlopige en tijdelijke voogdij | 300 | 295 | 340 | 255 |
Bron: CBS. 1) Maatregelen met een einddatum van 31 december tellen niet mee in de eindstand. |
1.1 Minder trajecten gestart en beëindigd
Het aantal gestarte jeugdbeschermingstrajecten in 2020 ligt 10,4 procent lager dan in 2019. Ook het aantal beëindigde trajecten is gedaald met 8,6 procent (figuur 1.1.1). De oorzaak van de daling in de instroom en uitstroom ligt mogelijk deels in de uitbraak van het coronavirus in Nederland vanaf maart 2020 (figuur 1.1.3 en 1.1.4).
Ook bij de ondertoezichtstellingen is er een sprake van een daling bij de in- en uitstroom. Net als in de jaren 2017, 2018 en 2019 worden er nog steeds meer ondertoezichtstellingen gestart dan beëindigd. Bij de voogdij zijn er in 2020, net als in de twee voorafgaande jaren, iets meer maatregelen die zijn beëindigd dan gestart. Het aantal gestarte en beëindigde voogdijmaatregelen ligt lager dan in de jaren ervoor (figuur 1.1.1).
Maatregel | 2020* (maatregelen) | 2019 (maatregelen) | 2018 (maatregelen) | 2017 (maatregelen) | 2016 (maatregelen) |
---|---|---|---|---|---|
Totaal | |||||
Instroom | 11630 | 12980 | 12160 | 12250 | 12320 |
Uitstroom | 11155 | 12205 | 11835 | 11875 | 12830 |
OTS¹⁾ | |||||
Instroom | 8475 | 9345 | 8850 | 8830 | 8480 |
Uitstroom | 7805 | 8575 | 8455 | 8625 | 9620 |
Voogdij²⁾ | |||||
Instroom | 1220 | 1340 | 1345 | 1590 | 1975 |
Uitstroom | 1305 | 1410 | 1430 | 1405 | 1400 |
1)Exclusief voorlopige ondertoezichtstellingen. 2)Exclusief voorlopige voogdij en tijdelijke voogdij. |
Bij de voorlopige ondertoezichtstellingen en de voorlopige en tijdelijke voogdijtrajecten is ook een daling in het aantal gestarte en beëindigde maatregelen te zien. Er werden meer maatregelen beëindigd dan gestart in 2020 (figuur 1.1.2).
Maatregel | 2020* (maatregelen) | 2019 (maatregelen) | 2018 (maatregelen) | 2017 (maatregelen) | 2016 (maatregelen) |
---|---|---|---|---|---|
Vrl. OTS | |||||
Instroom | 1640 | 1920 | 1705 | 1550 | 1560 |
Uitstroom | 1705 | 1845 | 1685 | 1545 | 1495 |
Vrl. en tijd. voogdij | |||||
Instroom | 295 | 375 | 260 | 280 | 305 |
Uitstroom | 340 | 375 | 270 | 300 | 310 |
Het aantal gestarte jeugdbeschermingsmaatregelen ligt in alle maanden van 2020 lager dan in dezelfde maanden in 2019, behalve in de maand juni (figuur 1.1.3). De instroom lag dus ook in de twee maanden voordat het coronavirus in Nederland uitbrak al lager dan in 2019. Het verschil in instroom is het grootst in de maanden maart en oktober, toen de eerste en tweede lockdown in Nederland werden ingevoerd.
Jaar | Instroom 2019 (Maatregelen) | Instroom 2020* (Maatregelen) |
---|---|---|
Jan | 1250 | 1040 |
Feb | 960 | 915 |
Mrt | 1055 | 830 |
Apr | 1100 | 945 |
Mei | 1100 | 1040 |
Jun | 1010 | 1100 |
Jul | 1240 | 1140 |
Aug | 1030 | 995 |
Sep | 1010 | 885 |
Okt | 1160 | 885 |
Nov | 970 | 910 |
Dec | 1100 | 935 |
Het aantal beëindigde maatregelen ligt in de eerste drie maanden van 2020 nog ongeveer gelijk aan 2019. In de maanden april tot en met december 2020 worden er duidelijk minder maatregelen beëindigd dan in dezelfde maanden in 2019 (figuur 1.1.4). De uitbraak van corona in Nederland vanaf maart 2020 heeft hier vermoedelijk aan bijgedragen.
Jaar | Uitstroom 2019 (Maatregelen) | Uitstroom 2020* (Maatregelen) |
---|---|---|
Jan | 1085 | 1080 |
Feb | 940 | 955 |
Mrt | 975 | 980 |
Apr | 1000 | 820 |
Mei | 970 | 885 |
Jun | 1095 | 925 |
Jul | 1060 | 985 |
Aug | 970 | 855 |
Sep | 985 | 965 |
Okt | 1120 | 875 |
Nov | 935 | 870 |
Dec | 1075 | 955 |
1.2 Meer jongeren met ondertoezichtstelling
Op 31 december 2020 stonden 22 415 jongeren onder toezicht; eind 2019 ging het om 21 645 jongeren (figuur 1.2.1). In de periode 2009 tot en met 2016 daalde het aantal jongeren met een ondertoezichtstelling, sinds 2016 stijgt dit aantal. Het gaat hier uitsluitend om de reguliere ondertoezichtstellingen. De voorlopige ondertoezichtstellingen zijn buiten beschouwing gelaten.
Datum | Voogdij (x 1 000) | Ondertoezichtstelling (x 1 000) |
---|---|---|
2005 | 5,035 | 23,98 |
2006 | 5,21 | 26,38 |
2007 | 5,46 | 29,605 |
2008 | 5,79 | 32,145 |
2009 | 6,38 | 33,17 |
2010 | 6,95 | 32,565 |
2011 | 7,445 | 31,5 |
2012 | 7,535 | 31,105 |
2013 | 8,43 | 28,145 |
2014* | 8,86 | 25,32 |
2015 | 9,205 | 21,395 |
2016 | 9,755 | 20,085 |
2017 | 9,935 | 20,38 |
2018 | 9,94 | 20,77 |
2019 | 9,835 | 21,645 |
2020* | 9,825 | 22,415 |
1)Personen met voogdij of ondertoezichtstelling op peildatum 31 december, exclusief voorlopige voogdij, tijdelijke voogdij en voorlopige ondertoezichtstellingen. 2)Door invoering van de Jeugdwet treedt met ingang van 2015 een methodebreuk op. |
1.3 Aantal jongeren met voogdij redelijk constant
Op 31 december 2020 gold voor 9 825 jongeren een voogdijmaatregel. Sinds 2017 ligt dit aantal redelijk constant rond de 9,9 duizend. In de jaren daarvoor was een duidelijke stijging te zien; het aantal voogdijmaatregelen is in de periode 2005 tot en met 2016 bijna verdubbeld (figuur 1.2.1). Het betreft hier uitsluitend de reguliere voogdij. Voorlopige en tijdelijke voogdij zijn buiten beschouwing gelaten.
1.4 Voogdijtrajecten meestal langer dan drie jaar
Van de beëindigde reguliere voogdijmaatregelen in 2020 duurde 72 procent drie jaar of langer (tabel 1.4.1). De meeste reguliere ondertoezichtstellingen duurden één tot drie jaar. Voorlopige ondertoezichtstellingen duurden bijna altijd korter dan 3 maanden; dit is officieel ook de maximale duur van een voorlopige OTS, daarna dient deze ofwel te worden beëindigd ofwel te worden omgezet in een reguliere OTS. Tijdelijke voogdij duurt meestal drie jaar of langer. Dit is een maatregel die wordt toegepast als gevolg van een gezagsvacuüm, bijvoorbeeld als de ouders langdurig in het buitenland verblijven of als zij zijn overleden.
Totaal aantal beëindigde maatregelen | Duur maatregel | Duur maatregel | Duur maatregel | Duur maatregel | Duur maatregel | |
---|---|---|---|---|---|---|
Totaal | 11 155 | 1 930 | 550 | 2 205 | 4 020 | 2 455 |
Ondertoezichtstelling | 7 805 | 90 | 420 | 2 065 | 3 735 | 1 495 |
Voorlopige ondertoezichtstelling | 1 705 | 1 680 | 20 | . | . | . |
Voogdij | 1 305 | 15 | 25 | 55 | 275 | 940 |
Voorlopige voogdij | 305 | 140 | 80 | 75 | 10 | . |
Tijdelijke voogdij | 35 | . | . | . | . | 20 |
Bron: CBS. 1) Jeugdbeschermingsmaatregelen beëindigd in 2020. |
De gemiddelde duur van de reguliere voogdijmaatregelen is met 2 130 dagen een stuk langer dan die van de reguliere ondertoezichtstellingen (821 dagen) én is de afgelopen jaren gestegen. Dit in tegenstelling tot de gemiddelde duur van de reguliere ondertoezichtstellingen die de afgelopen jaren juist aan het dalen is (figuur 1.4.2). De gemiddelde duur van de beëindigde tijdelijke voogdijtrajecten is, na een stijging in 2019, in 2020 weer ongeveer gelijk aan 2017 en 2018. Het gaat in 2020 echter maar om 35 beëindigde tijdelijke voogdijtrajecten in totaal (tabel 1.4.1).
Maatregel | 2020* (dagen) | 2019 (dagen) | 2018 (dagen) | 2017 (dagen) | 2016 (dagen) |
---|---|---|---|---|---|
Totaal | 844 | 867 | 877 | 934 | 1026 |
OTS | 821 | 867 | 888 | 965 | 1085 |
Vrl. OTS | 72 | 71 | 73 | 73 | 74 |
Voogdij | 2130 | 2061 | 1873 | 1833 | 1823 |
Vrl. voogdij | 144 | 141 | 174 | 147 | 129 |
Tijd. voogdij | 1566 | 1850 | 1508 | 1597 | 1160 |
1)Jeugdbeschermingsmaatregelen beëindigd in gehele jaar. |
1.5 Zie erratum 26-4-2023
1.6 Samenloop jeugdbescherming met jeugdreclassering neemt af
Van alle 0- tot en met 17-jarigen die in 2020 jeugdbescherming ontvangen, heeft iets minder dan 3 procent in hetzelfde jaar ook een jeugdreclasseringsmaatregel lopen. Dit percentage neemt de laatste jaren iets af: van 4,0 procent in 2016 naar 2,9 procent in 2020 (tabel 1.6.1). Dit komt voornamelijk doordat de samenloop bij onder toezicht gestelde jongeren daalde van 4,7 procent in 2016 naar 3,4 procent in 2020. De samenloop van voogdij met jeugdreclassering is in 2020 ook gedaald, naar 1,4 procent.
Het gaat in deze cijfers om alle jongeren die in een jaar op enig moment jeugdbescherming ontvingen. Van hen is bepaald voor welk percentage ook een jeugdreclasseringsmaatregel gold in dezelfde periode.
Jongeren met jeugdbescherming en jeugdreclassering | Jongeren met ondertoezichtstelling en jeugdreclassering2) | Jongeren met voogdij en jeugdreclassering3) | |
---|---|---|---|
% van totaal aantal jongeren met jeugdbescherming | % van totaal aantal jongeren met ondertoezichtstelling | % van totaal aantal jongeren met voogdij | |
2016 | 4,0 | 4,7 | 1,6 |
2017 | 3,7 | 4,4 | 1,6 |
2018 | 3,5 | 4,1 | 1,7 |
2019 | 3,3 | 3,8 | 1,7 |
2020* | 2,9 | 3,4 | 1,4 |
Bron: CBS. 1) Personen van 0 tot en met 17 jaar met een jeugdbeschermingsmaatregel. 2) Inclusief voorlopige ondertoezichtstellingen. 3) Inclusief tijdelijke voogdij en voorlopige voogdij. |
1.7 De meeste jongeren met jeugdbescherming krijgen ook jeugdhulp
In 2020 ontving driekwart van de jongeren met een ondertoezichtstelling daarnaast ook jeugdhulp (figuur 1.7.1). Het aandeel jongeren met een ondertoezichtstelling en daarnaast ook jeugdhulp zonder verblijf, is met 63 procent gelijk gebleven aan vorig jaar. Het aandeel jongeren dat naast een ondertoezichtstelling ook jeugdhulp met verblijf ontvangt neemt in de laatste jaren af; van 40 procent in 2016 naar 32 procent in 2020. In deze gevallen krijgen jongeren een ondertoezichtstelling en ontvangen zij jeugdhulp die mede inhoudt dat zij niet thuis verblijven.[1]
Samenloop | 2020* (%) | 2019 (%) | 2018 (%) | 2017 (%) | 2016 (%) |
---|---|---|---|---|---|
OTS en Jeugdhulp | 75 | 76 | 76 | 76 | 74 |
OTS en JH zonder verblijf | 63 | 63 | 62 | 61 | 56 |
w.v. | |||||
Wijkteam | 11 | 12 | 14 | 14 | 9 |
Ambulant | 38 | 39 | 39 | 40 | 36 |
Daghulp | 7 | 6 | 5 | 5 | 5 |
Netwerk jongere | 32 | 31 | 29 | 25 | 25 |
OTS en JH met verblijf | 32 | 34 | 36 | 38 | 40 |
w.v. | |||||
Pleegzorg | 17 | 19 | 19 | 21 | 23 |
Gezinsgericht | 4 | 4 | 5 | 4 | 4 |
Gesloten plaatsing | 3 | 4 | 4 | 4 | 4 |
Overig²⁾ | 13 | 13 | 14 | 16 | 15 |
1)Personen van 0 tot en met 17 jaar met een ondertoezichtstelling én jeugdhulp, als percentage van het totaal aantal jongeren met een ondertoezichtstelling. Jongeren met meerdere jeugdhulpvormen komen meerdere malen in de tabel voor. 2)Verblijf bij een jeugdhulpaanbieder anders dan pleegzorg, gezinsgerichte jeugdhulp of gesloten plaatsing. |
Van alle jongeren die een voogdijmaatregel hebben in 2020, ontvangt 91 procent daarnaast ook jeugdhulp (figuur 1.7.2). Het aandeel jongeren dat in 2020 naast voogdij ook jeugdhulp zonder verblijf kreeg, is met 45 procent gelijk gebleven aan vorig jaar. In 2020 ontving 82 procent van de jongeren met voogdij daarbij ook jeugdhulp met verblijf. Dat percentage is lager dan in voorgaande jaren.
Samenloop | 2020* (%) | 2019 (%) | 2018 (%) | 2017 (%) | 2016 (%) |
---|---|---|---|---|---|
Voogdij en Jeugdhulp | 91 | 91 | 91 | 93 | 90 |
Voogdij en JH zonder verblijf | 45 | 45 | 44 | 44 | 40 |
w.v. | |||||
Wijkteam | 5 | 6 | 6 | 7 | 3 |
Ambulant | 33 | 34 | 34 | 35 | 32 |
Daghulp | 6 | 5 | 4 | 4 | 3 |
Netwerk jongere | 13 | 12 | 10 | 9 | 9 |
Voogdij en JH met verblijf | 82 | 86 | 86 | 87 | 86 |
w.v. | |||||
Pleegzorg | 63 | 66 | 65 | 69 | 69 |
Gezinsgericht | 10 | 11 | 12 | 11 | 10 |
Gesloten plaatsing | 2 | 3 | 2 | 3 | 3 |
Overig²⁾ | 18 | 18 | 18 | 19 | 17 |
1)Personen van 0 tot en met 17 jaar met voogdij én jeugdhulp, als percentage van het totaal aantal jongeren met voogdij. Jongeren met meerdere jeugdhulpvormen komen meerdere malen in de tabel voor. 2)Verblijf bij een jeugdhulpaanbieder anders dan pleegzorg, gezinsgerichte jeugdhulp of gesloten plaatsing. |
1.8 Bijna 1 procent van alle jongeren ontvangt jeugdbescherming
Ongeveer 1 procent van alle jongeren tot en met 17 jaar ontvangt op 31 december 2020 jeugdbescherming. Bij jongeren die jeugdbescherming ontvangen gaat het net iets vaker om jongens dan om meisjes. In totaal ontvingen 17 285 jongens op 31 december 2020 jeugdbescherming, wat overeenkomt met 1 procent van alle jongens van 0 tot en met 17 jaar. Bij meisjes bedroeg dit aantal 15 430, wat gelijkstaat aan 0,9 procent van alle meisjes in deze leeftijd (tabel 1.8.1).
Totaal aantal jongeren2) | Totaal aantal jongeren met jeugdbescherming | Voogdij | Voorlopige en tijdelijke voogdij | Ondertoezichtstelling | Voorlopige ondertoezichtstelling | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Totaal | 3 337 245 | 32 715 | 9 745 | 250 | 22 365 | 365 | |
Geslacht: | Jongens | 1 709 605 | 17 285 | 5 000 | 130 | 11 970 | 190 |
Geslacht: | Meisjes | 1 627 640 | 15 430 | 4 745 | 125 | 10 395 | 170 |
Leeftijd: | 0 tot 4 jaar | 686 685 | 3 245 | 530 | 60 | 2 570 | 90 |
Leeftijd: | 4 tot 8 jaar | 711 552 | 6 205 | 1 455 | 35 | 4 655 | 60 |
Leeftijd: | 8 tot 12 jaar | 756 440 | 8 600 | 2 445 | 45 | 6 045 | 65 |
Leeftijd: | 12 tot 18 jaar | 1 182 568 | 14 665 | 5 315 | 115 | 9 095 | 140 |
Migratieachtergrond: | Nederlands | 2 437 926 | 21 895 | 6 555 | 100 | 15 045 | 195 |
Migratieachtergrond: | Overig westers | 283 834 | 3 250 | 950 | 50 | 2 200 | 50 |
Migratieachtergrond: | Niet-westers | 615 485 | 7 570 | 2 240 | 100 | 5 115 | 120 |
Samenstelling huishouden3): | Tweeoudergezin | 2 728 966 | 6 035 | 185 | 20 | 5 700 | 125 |
Samenstelling huishouden3): | Éénoudergezin | 539 139 | 13 915 | 450 | 75 | 13 225 | 175 |
Samenstelling huishouden3): | Overig | 69 140 | 12 760 | 9 110 | 155 | 3 440 | 60 |
Bron: CBS. 1) Personen van 0 tot en met 17 jaar. 2) De peildatum voor alle jongeren in Nederland is 1 januari 2020 en komt dus niet overeen met de peildatum voor jongeren met jeugdbescherming (31 december 2020). 3) Onder thuiswonende kinderen worden ook begrepen adoptie- en stiefkinderen, maar geen pleegkinderen. |
Op 31 december 2020 waren 14 665 jongeren met jeugdbescherming tussen de 12 en 18 jaar oud, wat neerkomt op 1,2 procent van alle jongeren in deze leeftijd (tabel 1.8.1). Van alle 8- tot 12-jarigen in Nederland ontving 1,1 procent jeugdbescherming, dat waren op 31 december 2020 8 600 jongeren. Ongeveer 0,9 procent van de kinderen tussen 4 en 8 jaar kreeg jeugdbescherming, 6 205 in totaal. De groep 0- tot 3-jarigen was met 3 245 het kleinst; ongeveer 0,5 procent in deze leeftijdsgroep ontving jeugdbescherming (tabel 1.8.1).
Onder de jongeren met een ondertoezichtstelling is de groep jongeren van 8 tot 12 jaar oud gestegen van 24 procent in 2016 naar 27 procent in 2020. Het aandeel jongeren van 0 tot 4 en 12 tot 18 jaar nam ten opzichte van 2016 iets af (figuur 1.8.2). Bij de voogdijmaatregelen is een lichte stijging van de oudste leeftijdsgroep te zien, van 53 procent in 2016 naar 55 procent in 2020.
Jaar | 0 tot 4 jaar (%) | 4 tot 8 jaar (%) | 8 tot 12 jaar (%) | 12 tot 18 jaar (%) |
---|---|---|---|---|
Nederland | ||||
2020* | 20,58 | 21,32 | 22,67 | 35,44 |
2019 | 20,47 | 21,38 | 22,49 | 35,67 |
2018 | 20,49 | 21,4 | 22,23 | 35,88 |
2017 | 20,39 | 21,58 | 22,06 | 35,97 |
2016 | 20,36 | 21,67 | 22,09 | 35,88 |
OTS | ||||
2020* | 11,48 | 20,81 | 27,03 | 40,67 |
2019 | 11,83 | 21,42 | 26,34 | 40,41 |
2018 | 12,45 | 20,74 | 25,75 | 41,05 |
2017 | 12,51 | 20,28 | 25,14 | 42,08 |
2016 | 12,84 | 20,2 | 24,25 | 42,72 |
Vrl. OTS | ||||
2020* | 25,34 | 17,08 | 18,46 | 39,12 |
2019 | 28,4 | 19,25 | 15,73 | 36,62 |
2018 | 21,14 | 17,43 | 15,14 | 46,29 |
2017 | 19,81 | 18,58 | 19,5 | 42,11 |
2016 | 28,4 | 17,59 | 18,83 | 35,19 |
Voogdij | ||||
2020* | 5,42 | 14,95 | 25,1 | 54,53 |
2019 | 5,53 | 14,67 | 25,37 | 54,43 |
2018 | 5,59 | 14,75 | 25,22 | 54,44 |
2017 | 5,74 | 15,07 | 24,96 | 54,23 |
2016 | 5,98 | 15,38 | 25,57 | 53,07 |
Vrl. en tijd. voogdij | ||||
2020* | 23,9 | 13,94 | 17,13 | 45,02 |
2019 | 21,72 | 14,34 | 15,98 | 47,95 |
2018 | 24,61 | 12,04 | 14,66 | 48,69 |
2017 | 29,86 | 18,75 | 14,58 | 36,81 |
2016 | 37,5 | 9,56 | 11,03 | 41,91 |
1)Voor het totaal aantal jongeren in Nederland is gekeken naar peildatum 1 januari en voor de jongeren met jeugdbescherming naar peildatum 31 december. |
Jongeren met een niet-westerse migratieachtergrond zijn oververtegenwoordigd in de jeugdbescherming. Van alle 0- tot en met 17-jarigen in Nederland heeft 18 procent een niet-westerse migratieachtergrond, bij jongeren met jeugdbescherming is dat 23 procent. Op peildatum 31 december 2020 ontvingen 7 570 jongeren met een niet-westerse migratieachtergrond jeugdbescherming. Dit komt overeen met 1,2 procent van alle jongeren met een niet-westerse migratieachtergrond in Nederland. Bij jongeren met een Nederlandse respectievelijk een westerse migratieachtergrond bedroegen deze aandelen 0,9 en 1,1 procent (tabel 1.8.1).
Bij de reguliere voogdijmaatregelen is het aandeel jongeren met een niet-westerse migratieachtergrond de afgelopen jaren gedaald en het aandeel met een Nederlandse achtergrond gestegen (figuur 1.8.3). Voor heel Nederland zagen we juist een stijging in het aandeel jongeren onder de 18 met een niet-westerse achtergrond en een daling van jongeren met een Nederlandse achtergrond.
Jaar | NL (%) | Westers (%) | Niet-westers (%) |
---|---|---|---|
Nederland | |||
2020* | 73,05 | 8,51 | 18,44 |
2019 | 73,63 | 8,24 | 18,13 |
2018 | 74,14 | 8 | 17,86 |
2017 | 74,71 | 7,8 | 17,49 |
2016 | 75,31 | 7,62 | 17,07 |
OTS | |||
2020* | 67,28 | 9,84 | 22,88 |
2019 | 67,46 | 9,84 | 22,71 |
2018 | 67,55 | 9,41 | 23,04 |
2017 | 67,07 | 9,85 | 23,08 |
2016 | 66,59 | 9,86 | 23,55 |
Vrl. OTS | |||
2020* | 53,72 | 13,5 | 32,78 |
2019 | 50,7 | 10,56 | 38,73 |
2018 | 58 | 12,86 | 29,14 |
2017 | 50,15 | 15,17 | 34,67 |
2016 | 58,64 | 11,42 | 29,94 |
Voogdij | |||
2020* | 67,28 | 9,74 | 22,99 |
2019 | 66,93 | 9,53 | 23,53 |
2018 | 66,15 | 9,46 | 24,4 |
2017 | 65,43 | 9,37 | 25,2 |
2016 | 65,15 | 9,04 | 25,82 |
Vrl. en tijd. voogdij | |||
2020* | 40,64 | 20,32 | 39,04 |
2019 | 37,7 | 19,67 | 42,62 |
2018 | 41,88 | 18,32 | 39,79 |
2017 | 35,42 | 22,92 | 41,67 |
2016 | 49,26 | 25,74 | 25 |
1)Personen van 0 tot en met 17 jaar. 2)Voor het totaal aantal jongeren in Nederland is gekeken naar peildatum 1 januari en voor de jongeren met jeugdbescherming naar peildatum 31 december. |
In totaal woonden op 31 december 2020 13 915 jongeren met jeugdbescherming in een éénoudergezin, wat gelijk staat aan 2,6 procent van alle jongeren die in een éénoudergezin wonen. Bij de overige huishoudens is dit aandeel het hoogst: 18 procent van alle jongeren in een overig huishouden ontvangt jeugdbescherming. Een overig huishouden is bijvoorbeeld een institutioneel huishouden of een alleenwonende (tabel 1.8.1).
Het aandeel tweeoudergezinnen is bij de jongeren met een reguliere ondertoezichtstelling en reguliere voogdij de laatste jaren aan het dalen. Bij de jongeren met een ondertoezichtstelling neemt ook het aandeel in een overig huishouden af en stijgt het aandeel in een éénoudergezin. Ten opzichte van vorig jaar stijgt het percentage tweeoudergezinnen bij jongeren met een voorlopige ondertoezichtstelling en bij voorlopige en tijdelijke voogdij (figuur 1.8.4).
Het in deze figuur beschreven huishouden is de situatie in de Basisregistratie Personen (BRP). Dit kan zowel het ouderlijk huishouden zijn als een ander huishouden. Bij een voogdijmaatregel woont de jongere niet meer in het ouderlijk huis, maar wordt hij of zij opgevoed in een pleeggezin of in een tehuis. Bij een ondertoezichtstelling kan een jongere nog wel bij de ouders thuis wonen, tenzij er een uithuisplaatsing is uitgesproken.
Jaar | Tweeoudergezin (%) | Éénoudergezin (%) | Overig (%) |
---|---|---|---|
Nederland | |||
2020* | 81,77 | 16,16 | 2,07 |
2019 | 81,92 | 16,02 | 2,06 |
2018 | 82,05 | 15,78 | 2,16 |
2017 | 82,27 | 15,53 | 2,2 |
2016 | 82,53 | 15,43 | 2,03 |
OTS | |||
2020* | 25,5 | 59,13 | 15,38 |
2019 | 26,38 | 58,04 | 15,58 |
2018 | 26,89 | 57,09 | 16,02 |
2017 | 27,55 | 55,85 | 16,6 |
2016 | 28,46 | 54,04 | 17,51 |
Vrl. OTS | |||
2020* | 34,71 | 48,48 | 16,8 |
2019 | 29,81 | 54,46 | 15,73 |
2018 | 25,14 | 55,71 | 19,14 |
2017 | 29,41 | 54,49 | 16,1 |
2016 | 33,95 | 45,37 | 20,68 |
Voogdij | |||
2020* | 1,92 | 4,62 | 93,46 |
2019 | 2,11 | 4,74 | 93,15 |
2018 | 2,24 | 4,69 | 93,07 |
2017 | 2,28 | 4,51 | 93,21 |
2016 | 2,42 | 4,74 | 92,84 |
Vrl. en tijd. voogdij | |||
2020* | 8,76 | 29,08 | 62,15 |
2019 | 4,92 | 28,69 | 66,39 |
2018 | 5,24 | 30,89 | 63,87 |
2017 | 7,64 | 32,64 | 59,72 |
2016 | 5,88 | 33,82 | 60,29 |
1)Personen van 0 tot en met 17 jaar. 2)Voor het totaal aantal jongeren in Nederland is gekeken naar peildatum 1 januari en voor de jongeren met jeugdbescherming naar peildatum 31 december. |
1.9 Jeugdbescherming vooral in Zuid-Limburg en Midden-Holland
De jeugdregio’s met het grootste aandeel jeugdbescherming zijn Zuid-Limburg, Midden-Holland, Kop van Noord-Holland, Noord-Limburg en Fryslân. De laagst scorende regio’s liggen in het zuiden van Noord-Holland en in de provincie Utrecht (figuur 1.9.1 en tabel 1.9.2).
Jeugdzorgregios_naam | Jeugdbescherming (%) |
---|---|
Achterhoek | 1,26 |
Alkmaar(Noord-Kennemerland) | 0,99 |
Amsterdam-Amstelland | 0,59 |
Arnhem | 1 |
Drenthe | 1,02 |
Eemland | 0,82 |
Flevoland | 1,05 |
FoodValley | 1,02 |
Fryslân | 1,29 |
GooienVechtstreek | 0,65 |
Groningen | 1,27 |
Haaglanden | 0,79 |
Haarlemmermeer | 0,45 |
HollandRijnland | 0,8 |
IJmond(MiddenKennemerland) | 1,11 |
IJsselland | 1 |
KopvanNoord-Holland | 1,33 |
Lekstroom | 0,88 |
Midden-Brabant | 0,93 |
MiddenHolland | 1,35 |
MiddenIJssel/OostVeluwe | 1,21 |
Midden-LimburgOost | 1,28 |
Midden-LimburgWest | 1,08 |
Nijmegen | 0,94 |
Noord-Limburg | 1,3 |
NoordoostBrabant | 1 |
Noord-Veluwe | 1,21 |
Rijnmond | 1,06 |
Rivierenland | 0,87 |
Twente | 1,29 |
UtrechtStad | 0,56 |
UtrechtWest | 0,77 |
WestBrabantOost | 0,76 |
WestBrabantWest | 0,88 |
WestFriesland | 1,12 |
Zaanstreek-Waterland | 0,79 |
Zeeland | 1,14 |
Zuid-HollandZuid | 1,07 |
ZuidKennemerland | 0,67 |
Zuid-Limburg | 1,43 |
Zuidoost-Brabant | 0,84 |
ZuidoostUtrecht | 0,87 |
1)De peildatum van het totale aantal jongeren is 1 januari 2020 en komt dus niet overeen met de peildatum van het aantal jongeren met jeugdbescherming (31 december 2020). |
% van het totale aantal personen van | ||
---|---|---|
Hoogste aandelen: | Zuid-Limburg | 1,43 |
Hoogste aandelen: | Midden-Holland | 1,35 |
Hoogste aandelen: | Kop van Noord-Holland | 1,33 |
Hoogste aandelen: | Noord-Limburg | 1,3 |
Hoogste aandelen: | Friesland (Fryslân) | 1,29 |
Laagste aandelen: | Haarlemmermeer | 0,45 |
Laagste aandelen: | Utrecht Stad | 0,56 |
Laagste aandelen: | Amsterdam-Amstelland | 0,59 |
Laagste aandelen: | Gooi en Vechtstreek | 0,65 |
Laagste aandelen: | Zuid Kennemerland | 0,67 |
Bron: CBS. 1) Personen van 0 tot en met 17 jaar met jeugdbescherming. 2) De peildatum van het totale aantal jongeren is 1 januari 2020 en komt dus niet overeen met de peildatum van het aantal jongeren met jeugdbescherming (31 december 2020). |
De gemeenten waar relatief gezien de meeste jongeren met jeugdbescherming wonen zijn Stadskanaal, Heerlen en Twenterand[2] (figuur 1.9.3).
Gemeente_naam | Jeugdbescherming (%) |
---|---|
AaenHunze | 1,18 |
Aalsmeer | 0,35 |
Aalten | 0,99 |
Achtkarspelen | 1,60 |
Alblasserdam | 1,19 |
Albrandswaard | 0,30 |
Alkmaar | 1,18 |
Almelo | 1,83 |
Almere | 0,86 |
AlphenaandenRijn | 1,01 |
Alphen-Chaam | 0,59 |
Altena | 0,84 |
Ameland | 0,72 |
Amersfoort | 0,83 |
Amstelveen | 0,39 |
Amsterdam | 0,64 |
Apeldoorn | 1,49 |
Appingedam | 1,69 |
Arnhem | 1,01 |
Assen | 0,89 |
Asten | 1,15 |
Baarle-Nassau | 0,26 |
Baarn | 0,88 |
Barendrecht | 0,53 |
Barneveld | 1,19 |
Beek | 0,82 |
Beekdaelen | 0,92 |
Beemster | 0,67 |
Beesel | 1,44 |
Bergeijk | 1,04 |
Bergen(L.) | 1,11 |
Bergen(NH.) | 0,60 |
BergenDal | 1,14 |
BergenopZoom | 1,02 |
Berkelland | 1,00 |
Bernheze | 0,77 |
Best | 0,53 |
Beuningen | 0,85 |
Beverwijk | 0,96 |
Bladel | 0,63 |
Blaricum | 0,39 |
Bloemendaal | 0,52 |
Bodegraven-Reeuwijk | 1,11 |
Boekel | 0,69 |
Borger-Odoorn | 1,77 |
Borne | 0,93 |
Borsele | 0,76 |
Boxmeer | 1,18 |
Boxtel | 1,03 |
Breda | 0,70 |
Brielle | 0,24 |
Bronckhorst | 1,39 |
Brummen | 1,26 |
Brunssum | 1,52 |
Bunnik | 0,51 |
Bunschoten | 0,80 |
Buren | 1,10 |
CapelleaandenIJssel | 1,01 |
Castricum | 0,68 |
Coevorden | 0,82 |
Cranendonck | 0,88 |
Cuijk | 1,51 |
Culemborg | 0,52 |
Dalfsen | 0,66 |
Dantumadiel | 1,49 |
DeBilt | 0,74 |
DeFryskeMarren | 0,73 |
Delft | 1,04 |
Delfzijl | 1,91 |
DenHelder | 2,06 |
DeRondeVenen | 0,67 |
Deurne | 0,85 |
Deventer | 0,89 |
DeWolden | 0,52 |
Diemen | 0,37 |
Dinkelland | 1,12 |
Doesburg | 1,92 |
Doetinchem | 1,45 |
Dongen | 0,95 |
Dordrecht | 1,20 |
Drechterland | 0,99 |
Drimmelen | 0,88 |
Dronten | 1,21 |
Druten | 0,74 |
Duiven | 0,66 |
Echt-Susteren | 1,01 |
Edam-Volendam | 0,43 |
Ede | 0,89 |
Eemnes | 0,48 |
Eersel | 0,77 |
Eijsden-Margraten | 0,92 |
Eindhoven | 0,97 |
Elburg | 0,93 |
Emmen | 1,30 |
Enkhuizen | 1,05 |
Enschede | 1,51 |
Epe | 0,83 |
Ermelo | 2,01 |
Etten-Leur | 0,72 |
Geertruidenberg | 0,46 |
Geldrop-Mierlo | 0,61 |
Gemert-Bakel | 1,05 |
Gennep | 1,24 |
GilzeenRijen | 0,73 |
Goeree-Overflakkee | 0,89 |
Goes | 1,29 |
Goirle | 0,98 |
GooiseMeren | 0,56 |
Gorinchem | 0,99 |
Gouda | 1,51 |
Grave | 1,40 |
Groningen | 1,03 |
Gulpen-Wittem | 0,77 |
Haaksbergen | 0,92 |
Haaren | 0,44 |
Haarlem | 0,68 |
Haarlemmermeer | 0,49 |
Halderberge | 0,74 |
Hardenberg | 1,04 |
Harderwijk | 0,97 |
Hardinxveld-Giessendam | 1,33 |
Harlingen | 1,50 |
Hattem | 0,80 |
Heemskerk | 0,83 |
Heemstede | 0,33 |
Heerde | 1,15 |
Heerenveen | 1,27 |
Heerhugowaard | 1,17 |
Heerlen | 2,22 |
Heeze-Leende | 0,42 |
Heiloo | 0,22 |
Hellendoorn | 0,90 |
Hellevoetsluis | 1,24 |
Helmond | 0,79 |
Hendrik-Ido-Ambacht | 0,64 |
Hengelo | 1,59 |
HetHogeland | 0,82 |
Heumen | 0,53 |
Heusden | 0,69 |
Hillegom | 0,52 |
Hilvarenbeek | 0,49 |
Hilversum | 0,63 |
HoekscheWaard | 0,74 |
HofvanTwente | 0,87 |
HollandsKroon | 1,18 |
Hoogeveen | 1,07 |
Hoorn | 1,08 |
HorstaandeMaas | 1,16 |
Houten | 0,70 |
Huizen | 0,65 |
Hulst | 0,82 |
IJsselstein | 0,54 |
KaagenBraassem | 0,75 |
Kampen | 0,97 |
Kapelle | 0,51 |
Katwijk | 0,83 |
Kerkrade | 1,65 |
Koggenland | 0,68 |
KrimpenaandenIJssel | 1,05 |
Krimpenerwaard | 1,33 |
Laarbeek | 0,90 |
Landerd | 0,90 |
Landgraaf | 1,48 |
Landsmeer | 0,63 |
Langedijk | 1,41 |
Lansingerland | 0,54 |
Laren | 0,59 |
Leeuwarden | 1,48 |
Leiden | 0,98 |
Leiderdorp | 0,65 |
Leidschendam-Voorburg | 0,90 |
Lelystad | 1,28 |
Leudal | 1,68 |
Leusden | 0,68 |
Lingewaard | 0,65 |
Lisse | 0,89 |
Lochem | 0,91 |
LoonopZand | 0,70 |
Lopik | 1,21 |
Loppersum | 1,01 |
Losser | 1,03 |
Maasdriel | 1,13 |
Maasgouw | 1,03 |
Maassluis | 1,18 |
Maastricht | 1,61 |
Medemblik | 1,35 |
Meerssen | 0,76 |
Meierijstad | 0,76 |
Meppel | 0,92 |
Middelburg | 1,10 |
Midden-Delfland | 0,49 |
Midden-Drenthe | 0,99 |
Midden-Groningen | 1,39 |
MillenSintHubert | 1,20 |
Moerdijk | 0,92 |
Molenlanden | 1,14 |
Montferland | 1,22 |
Montfoort | 0,56 |
MookenMiddelaar | 0,61 |
Neder-Betuwe | 0,88 |
Nederweert | 0,87 |
Nieuwegein | 0,81 |
Nieuwkoop | 0,69 |
Nijkerk | 0,95 |
Nijmegen | 0,98 |
Nissewaard | 1,30 |
Noardeast-Fryslân | 1,28 |
Noord-Beveland | 0,81 |
Noordenveld | 0,51 |
Noordoostpolder | 1,26 |
Noordwijk | 0,36 |
Nuenen,GerwenenNederwetten | 0,50 |
Nunspeet | 0,82 |
Oegstgeest | 0,53 |
Oirschot | 0,44 |
Oisterwijk | 0,83 |
Oldambt | 1,76 |
Oldebroek | 1,16 |
Oldenzaal | 0,91 |
Olst-Wijhe | 1,12 |
Ommen | 0,96 |
Oosterhout | 0,78 |
OostGelre | 1,26 |
Ooststellingwerf | 1,23 |
Oostzaan | 0,63 |
Opmeer | 1,32 |
Opsterland | 1,70 |
Oss | 1,23 |
OudeIJsselstreek | 1,46 |
Ouder-Amstel | 0,24 |
Oudewater | 1,23 |
Overbetuwe | 0,95 |
Papendrecht | 1,07 |
PeelenMaas | 0,77 |
Pekela | 1,59 |
Pijnacker-Nootdorp | 0,35 |
Purmerend | 0,84 |
Putten | 1,29 |
Raalte | 0,81 |
Reimerswaal | 0,80 |
Renkum | 1,25 |
Renswoude | 1,02 |
Reusel-DeMierden | 0,99 |
Rheden | 1,35 |
Rhenen | 0,58 |
Ridderkerk | 0,78 |
Rijssen-Holten | 0,80 |
Rijswijk | 0,77 |
Roerdalen | 1,32 |
Roermond | 1,42 |
Roosendaal | 0,91 |
Rotterdam | 1,19 |
Rozendaal | 0,00 |
Rucphen | 1,03 |
Schagen | 0,83 |
Scherpenzeel | 0,89 |
Schiedam | 1,14 |
Schiermonnikoog | 0,00 |
Schouwen-Duiveland | 0,98 |
's-Gravenhage | 0,80 |
's-Hertogenbosch | 1,08 |
Simpelveld | 1,64 |
SintAnthonis | 0,84 |
Sint-Michielsgestel | 0,61 |
Sittard-Geleen | 1,36 |
Sliedrecht | 1,51 |
Sluis | 1,29 |
Smallingerland | 1,70 |
Soest | 0,99 |
Someren | 0,35 |
SonenBreugel | 0,45 |
Stadskanaal | 2,35 |
Staphorst | 0,47 |
StedeBroec | 1,06 |
Steenbergen | 0,91 |
Steenwijkerland | 1,36 |
Stein | 0,87 |
StichtseVecht | 0,71 |
Súdwest-Fryslân | 1,11 |
Terneuzen | 1,41 |
Terschelling | 0,56 |
Texel | 1,13 |
Teylingen | 0,54 |
Tholen | 1,27 |
Tiel | 1,42 |
Tilburg | 1,15 |
Tubbergen | 1,09 |
Twenterand | 2,04 |
Tynaarlo | 0,70 |
Tytsjerksteradiel | 1,54 |
Uden | 1,00 |
Uitgeest | 0,68 |
Uithoorn | 0,45 |
Urk | 1,42 |
Utrecht | 0,61 |
UtrechtseHeuvelrug | 1,06 |
Vaals | 0,47 |
ValkenburgaandeGeul | 1,30 |
Valkenswaard | 0,72 |
Veendam | 1,93 |
Veenendaal | 1,19 |
Veere | 0,93 |
Veldhoven | 0,61 |
Velsen | 1,21 |
Venlo | 1,70 |
Venray | 1,17 |
Vijfheerenlanden | 0,98 |
Vlaardingen | 1,25 |
Vlieland | 0,00 |
Vlissingen | 1,59 |
Voerendaal | 0,81 |
Voorschoten | 0,61 |
Voorst | 1,06 |
Vught | 0,47 |
Waadhoeke | 1,25 |
Waalre | 0,90 |
Waalwijk | 0,74 |
Waddinxveen | 1,34 |
Wageningen | 0,75 |
Wassenaar | 0,57 |
Waterland | 0,35 |
Weert | 0,63 |
Weesp | 0,71 |
WestBetuwe | 0,61 |
Westerkwartier | 0,67 |
Westerveld | 0,64 |
Westervoort | 1,47 |
Westerwolde | 1,39 |
Westland | 0,68 |
WestMaasenWaal | 0,73 |
Weststellingwerf | 1,39 |
Westvoorne | 0,59 |
Wierden | 1,21 |
Wijchen | 0,91 |
Wijdemeren | 0,45 |
WijkbijDuurstede | 0,92 |
Winterswijk | 1,00 |
Woensdrecht | 0,93 |
Woerden | 0,73 |
Wormerland | 0,99 |
Woudenberg | 1,05 |
Zaanstad | 0,89 |
Zaltbommel | 0,48 |
Zandvoort | 1,02 |
Zeewolde | 1,03 |
Zeist | 0,80 |
Zevenaar | 1,19 |
Zoetermeer | 1,26 |
Zoeterwoude | 0,42 |
Zuidplas | 1,22 |
Zundert | 0,76 |
Zutphen | 1,33 |
Zwartewaterland | 0,97 |
Zwijndrecht | 1,26 |
Zwolle | 1,10 |
1)De peildatum van het totale aantal jongeren is 1 januari 2020 en komt dus niet overeen met de peildatum van het aantal jongeren met jeugdbescherming (31 december 2020). |
[1] De jongere verblijft in deze gevallen elders. Of anders gezegd: de jongere slaapt formeel elders, niet zijnde thuis in het eigen gezin. Dit betekent dat het hier alleen om de verblijfsvormen gaat waarbij er sprake is van een overnachting. Ook verblijf in logeerhuizen, alleen tijdens weekenden of juist door de week, vallen onder jeugdhulp met verblijf.
[2] Volgens het woonplaatsbeginsel.