Overheidsfinanciën, tweede kwartaal 2023

2. Sociale zekerheidsuitgaven Europees vergeleken

De lidstaten van de Europese Unie (EU) zijn ervoor verantwoordelijk om huishoudens sociale zekerheid te bieden. Dit doen ze onder andere door de financiële lasten van huishoudens te verlichten. De EU monitort de uitgaven aan sociale zekerheid van de lidstaten door middel van de European System of Integrated Social PROtection Statistics (ESSPROS). ESSPROS is ontwikkeld als methode om sociale zekerheidsuitgaven statistisch te kunnen observeren en lidstaten met elkaar te kunnen vergelijken.

De cijfers die voor de ESSPROS worden gemaakt, publiceert het CBS voor Nederland in de tabel Sociale Beschermingsuitkeringen, waarin deze methodiek gevolgd wordt. Sociale beschermingsuitkeringen zijn een verzamelnaam voor uitkeringen van wettelijke sociale voorzieningen, socialezekerheidsfondsen en pensioenverzekeringen. De uitkeringen beschermen tegen risico’s die in te delen zijn naar acht functies: ziekte/gezondheidszorg, invaliditeit, ouderdom, nabestaanden, gezin, werkloosheid, huisvesting en sociale uitsluiting niet elders geclassificeerd.

Figuur 2.1 laat de uitgaven aan de werkloosheidsfunctie van ESSPROS voor Nederland zien van 2005 tot en met 2021. De werkloosheiduitgaven omvatten inkomensgarantie of inkomenssteun in geld of in natura voor werkeloosheid. In Nederland gaat het dan om onder andere de Werkloosheidswet (WW), Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) en de bijstand.

2.1 Werkloosheidsuitgaven
 Functie: Werkloosheid (mln euro)
20056456
20065520
20074766
20084269
20095505
20106778
20116873
20127374
20138860
20149471
20158889
20168236
20177608
20186634
20196013
20208430
2021*6627


In figuur 2.2 is de jaarlijkse ontwikkeling in de werkeloosheidsuitgaven afgezet tegen de ontwikkeling van de werkloosheid. De ontwikkeling van de werkloosheidsuitgaven correleert in hoge mate met de ontwikkeling van de werkloosheid in de weergegeven periode. Voor 2020 is de stijging in ESSPROS werkloosheidsuitgaven echter veel groter dan de stijging van de werkloosheid. Dit komt voornamelijk doordat de overheidsuitgaven in het kader van de Tijdelijke Overbruggingsregeling Zelfstandige Ondernemers, of Tozo, ook wordt meegenomen in de ESSPROS-functie werkloosheid. De overheid introduceerde tijdelijke steunmaatregelen tijdens de corona-uitbraak om ondernemers, werkenden en bedrijven zekerheid te bieden. De uitgaven aan deze tijdelijke regeling leiden er toe dat de ontwikkeling in figuur 2.2 voor 2020 verder uit elkaar ligt dan in andere jaren.

2.2 Ontwikkeling werkloosheid en werkloosheidsuitgaven in Nederland
 Ontwikkeling ESSPROS uitgaven aan werkloosheid (%)Ontwikkeling werkloosheid (%)
2006-0,14-0,12
2007-0,14-0,11
2008-0,10-0,08
20090,290,15
20100,230,12
20110,01-0,01
20120,070,14
20130,200,21
20140,070,01
2015-0,06-0,05
2016-0,07-0,11
2017-0,08-0,15
2018-0,13-0,16
2019-0,09-0,08
20200,400,10
2021-0,21-0,12


Figuur 2.3 laat de werkloosheidsuitgaven volgens ESSPROS per hoofd van de bevolking zien voor Nederland, drie omliggende Europese lidstaten en het EU-gemiddelde. In Nederland stegen de werkloosheidsuitgaven per hoofd van de bevolking minder snel dan in omringende landen. Dit verschil is niet alleen ontstaan door de afwijkende ontwikkeling van de werkloosheid in 2020 in deze landen. Het (niet) meenemen van bepaalde steunmaatregelen in de werkloosheidsuitgaven volgens de ESSPROS methodologie is ook van invloed. In Nederland bestonden de steunmaatregelen ter ondersteuning van de economie relatief meer uit het verlenen van belastinguitstel1), wat niet meegenomen wordt in de weergegeven ESSPROS werkloosheidsuitgaven. Dit was bij de andere landen minder het geval. Daarnaast worden de uitgaven aan de Noodmaatregel Overbruggingskrediet Werkgelegenheid (NOW) niet gezien als sociale beschermingsuitkeringen maar als subsidies omdat bedrijven de ontvangende partij zijn. Indien de uitgaven aan de NOW wel waren mee genomen, dan zouden de werkloosheidsuitgaven in Nederland veel sterker zijn gestegen.

2.3 Werkloosheidsuitgaven per hoofd van de bevolking
JaarEU-gemiddelde (2021 niet beschikbaar) (euro)België (euro)Duitsland (euro)Frankrijk (euro)Nederland (euro)
2012410,761117,33380,05603,51426,74
2013417,351111,87381,73617,51503,42
2014399,081123,09369,7622,98531,71
2015382,641035,1356,68629,46496,75
2016370,98861,57354,07642,19456,5
2017354,37651,83351,95637,79412,85
2018339,87617,23331,61626,57349,29
2019340,28537,44338,65639,38305,67
2020594,86942,55609,76995,61419,23
2021864,84669,96898,47377,97

1)  Zie bijvoorbeeld het artikel ‘De Nederlandse overheidsfinanciën tijdens de coronacrisis in Europees perspectief