9. Conclusie en beperkingen
In dit artikel zijn recente ontwikkelingen met betrekking tot sterfte en doodsoorzaken beschreven. In 2020 en 2021 traden er in totaal drie perioden met oversterfte op. Op basis van doodsoorzakengegevens werd al eerder door het CBS vastgesteld dat de sterfte door COVID-19 overeenkomt met de mate van oversterfte. Modelberekeningen op nog onvolledige doodsoorzakengegevens in oktober en november 2021 wijzen erop dat COVID-19 ook in de derde oversterftegolf de belangrijkste onderliggende doodsoorzaak is. Echter, er is een indicatie dat andere doodsoorzaken ook hebben bijgedragen aan de oversterfte tijdens het eerste gedeelte van de derde golf. Aanvullende analyses op basis van complete datasets en ook andere databronnen zijn noodzakelijk om een nog beter beeld te krijgen van de oorzaken van oversterfte in oktober en november van 2021. De huidige resultaten geven een beschrijvend beeld. Vervolgonderzoek is noodzakelijk om te onderzoeken in welke mate oversterfte kan worden toegeschreven aan de sterfte door COVID-19 en welke andere factoren, inclusief co-morbiditeiten die interactief kunnen bijdragen aan het overlijden, hierbij een rol spelen.
De sterfte aan andere groepen doodsoorzaken – hart- en vaatziekten, psychische stoornissen en ziekten van het zenuwstelsel, ziekten van de ademhalingsorganen – ligt alleen rond de tweede oversterftegolf (net) onder de verwachte sterfte. Zonder COVID-19 lijken de verhoudingen tussen de verschillende groepen doodsoorzaken niet te veranderen over de tijd.
Daarnaast geldt dat de onzekerheid rond de schatting van de verwachte sterfte na twee jaar pandemie groter is dan aan het begin van deze periode. Bij de schatting van de verwachte sterfte wordt er van uitgegaan dat de toekomstige trends een voortzetting zijn van de trends uit het verleden, van voor de coronapandemie. Veranderingen in 2020 kunnen echter van invloed zijn op de sterfte. Deze veranderingen zijn niet meegenomen in de schatting van de verwachte sterfte in 2021.