1. Inleiding
De gezonde levensverwachting is tot op zekere hoogte onafhankelijk van de omvang en leeftijdsopbouw van een populatie. Subgroepen, zoals mannen en vrouwen, groepen van verschillend opleidingsniveau, maar ook landen kunnen daarom goed met elkaar vergeleken worden (Robine et al., 2003). Meestal wordt de gezonde levensverwachting berekend met de Sullivanmethode (Sullivan, 1971).
Strikt genomen is GLV een maat die aangeeft hoe het op een peilmoment gesteld is met de kansen op (on)gezondheid en op sterfte in een bevolking. Gezonde levensverwachting is dus geen voorspellende maat. Slechts onder de aanname dat de kansen op (on)gezondheid en sterfte in de toekomst niet veranderen, geeft de gezonde levensverwachting aan hoeveel jaar een persoon van een bepaalde leeftijd gemiddeld nog in goede gezondheid zal leven. Sinds 2008 publiceert het CBS over gezonde levensverwachting naar geslacht en leeftijd (zie nota Naar een betere gezonde levensverwachting). Deze cijfers gaan terug tot 1981 (Beknopte methodebeschrijving GLV tijdreeks).
Daarnaast publiceert het CBS iedere twee jaar ook cijfers over GLV naar inkomen en naar opleiding. De oorspronkelijke methode om GLV naar opleiding te bepalen is ontwikkeld bij het CBS Centrum voor lange tijdreeksen (Kardal & Lodder, 2008) en is gebruikt voor de publicatieperioden 1997/2000 tot en met de periode 2011/2014 (StatLine oorspronkelijke methode). Onder andere door het beschikbaar komen van nieuwe bronnen over opleidingsniveau en de daling van het aantal mensen met alleen basisonderwijs als hoogst behaalde opleiding waren er in 2017 redenen om de methode te herzien (Bruggink, 2017). Die herziening leidde tot een nieuwe reeks cijfers over de periode 2011/2014 t/m 2015/2018 (StatLine herziene methode)
In 2020 kwamen RIVM en CBS gezamenlijk tot de conclusie dat de methode om GLV naar onderwijsniveau te bepalen verfijnd kan worden, door beter gebruik te maken van de beschikbare data en daarbij (nog) beter aan te sluiten bij de standaardmethode die het CBS gebruikt om de ‘gewone’ levensverwachting te bepalen. Dat heeft geleid tot een revisie van de methode. De gereviseerde methode staat beschreven in deze nota, waarbij ook wordt ingegaan op de verschillen (in uitkomsten) met de methode uit 2017. Een eerdere versie van deze nota is voorgelegd aan en besproken met experts op dit terrein, te weten Fanny Janssen (Rijksuniversiteit Groningen), Anton Kunst (Universiteit van Amsterdam) en Wilma Nusselder (Erasmus Medisch Centrum).