Auteur: Eelco Tammens
Regionale economische groei 1995-2019

3. Groei per regio

Om de verschillen in groei tussen de provincies te duiden, wordt in dit hoofdstuk ingezoomd op de regio’s en bedrijfstakken. Voor regio’s wordt hiervoor de COROP-plus indeling gebruikt. De indeling in COROP-plus-gebieden is een fijnmaziger regionale verdeling dan de provincies bestaande uit 52 regio’s. Hieronder wordt eerst een overzicht gegeven van de 52 regio’s. De daarop volgende paragrafen gaan dieper in op de regio’s in een aantal opvallende provincies.

Almere en Amsterdam groeiden het hardst

Noord-Holland en Flevoland kende de sterkste groei over de periode 1995-2019 en binnen deze provincies liggen dan ook enkele van de sterkst gegroeide regio’s. De sterkst groeiende regio was Almere met een groei van 142 procent, gevolgd door Amsterdam met 132 procent. Andere relatief sterke groeiers zijn Flevoland-Midden, Zuidoost-Noord-Brabant en Haarlemmermeer. Ook in Zuidwest-Friesland was de economie beduidend groter dan in 1995, maar dit was met name als gevolg van gemeentelijke herindelingen2) waardoor delen van Zuidoost-Friesland en Noord-Friesland zijn overgegaan naar Zuidwest-Friesland.

3.0.1 Economische groei, 2019 t.o.v. 1995
Corop PlusStatcode
Oost-Groningen (CP)24
Delfzijl en omgeving (CP)8
Overig Groningen (CP)9
Noord-Friesland (CP)25
Zuidwest-Friesland (CP)92
Zuidoost-Friesland (CP)64
Noord-Drenthe (CP)38
Zuidoost-Drenthe (CP)17
Zuidwest-Drenthe (CP)33
Noord-Overijssel (CP)71
Zuidwest-Overijssel (CP)46
Twente (CP)60
Veluwe (CP)72
Achterhoek (CP)55
Arnhem/Nijmegen (CP)39
Zuidwest-Gelderland (CP)87
Utrecht-West (CP)31
Stadsgewest Amersfoort (CP)70
Stadsgewest Utrecht (CP)89
Zuidoost-Utrecht (CP)50
Kop van Noord-Holland (CP)41
Alkmaar en omgeving (CP)51
IJmond (CP)1
Agglomeratie Haarlem (CP)6
Zaanstreek (CP)48
Amsterdam (CP)132
Overig Agglomeratie Amsterdam (CP)86
Edam-Volendam en omgeving (CP)67
Haarlemmermeer en omgeving (CP)102
Het Gooi en Vechtstreek (CP)34
Agglomeratie Leiden en Bollenstreek (CP)23
Aggl.'s-Gravenhage excl. Zoetermeer (CP)37
Zoetermeer (CP)17
Delft en Westland (CP)55
Oost-Zuid-Holland (CP)37
Rijnmond (CP)66
Overig Groot-Rijnmond (CP)75
Drechtsteden (CP)65
Overig Zuidoost-Zuid-Holland (CP)18
Zeeuwsch-Vlaanderen (CP)33
Overig Zeeland (CP)62
West-Noord-Brabant (CP)62
Midden-Noord-Brabant (CP)58
Stadsgewest 's-Hertogenbosch (CP)61
Overig Noordoost-Noord-Brabant (CP)76
Zuidoost-Noord-Brabant (CP)98
Noord-Limburg (CP)55
Midden-Limburg (CP)70
Zuid-Limburg (CP)54
Almere (CP)142
Flevoland-Midden (CP)109
Noordoostpolder en Urk (CP)78

3.1 Regio’s in Noord-Holland

Noord-Holland was over de periode 1995-2019 de op één na sterkst groeiende provincie, met een groei van 83 procent. Amsterdam was de sterkst groeiende regio en leverde de grootste bijdrage aan de nationale economische groei. In de periode 2008-2019 was Amsterdam zelfs de sterkst groeiende regio in Nederland. De groei van de provincie Noord-Holland concentreert zich rondom Amsterdam: naast Amsterdam groeiden ook de aan Amsterdam grenzende regio’s Haarlemmermeer en omgeving en Overig Agglomeratie Amsterdam bovengemiddeld.

3.1.1 Economische groei en groeibijdrage aan het bbp 1995-2019 per regio, Noord-Holland
Economische groei 1995-2019 Groeibijdrage aan bbp
Regio's%%-punt
Amsterdam 131,610,3
Haarlemmermeer en omgeving101,72,7
Overig Agglomeratie Amsterdam85,81,0
Edam-Volendam en omgeving67,20,3
Alkmaar en omgeving50,70,5
Zaanstreek47,70,3
Kop van Noord-Holland41,20,6
Het Gooi en Vechtstreek33,90,6
Agglomeratie Haarlem6,00,1
Ijmond1,50,0

Amsterdam: ‘verdienstelijking’ van de economie

Vrijwel alle bedrijfstakken3) groeiden in Amsterdam harder dan in Nederland in 1995-2019, met overheid en zorg als enige uitzondering. De sterkste groei was in Amsterdam in de bedrijfstakken informatie en communicatie, financiële dienstverlening en zakelijke dienstverlening. Dat heeft ertoe geleid dat deze bedrijfstakken een steeds groter deel van de economie zijn gaan vormen, terwijl het aandeel van de nijverheid en energie en van overheid en zorg kleiner is geworden. De structuur van de Amsterdamse economie is daardoor steeds meer verschoven naar de diensteneconomie.

3.1.2 Aandeel bedrijfstakken in toegevoegde waarde Amsterdam
 Landbouw, bosbouw en visserij (% van de toegevoegde waarde)Nijverheid (geen bouw) en energie (% van de toegevoegde waarde)Bouwnijverheid (% van de toegevoegde waarde)Handel, vervoer en horeca (% van de toegevoegde waarde)Informatie en communicatie (% van de toegevoegde waarde)Financiële dienstverlening (% van de toegevoegde waarde)Verhuur en handel van onroerend goed (% van de toegevoegde waarde)Zakelijke dienstverlening (% van de toegevoegde waarde)Overheid en zorg (% van de toegevoegde waarde)Recreatie, toerisme en overige diensten (% van de toegevoegde waarde)
201904,51,514,910,821,66,822,614,42,9
1995013,82,215,2619715,318,23,4

Vooral de groei van de financiële dienstverlening is opvallend, omdat deze bedrijfstak sinds 2007 in vrijwel alle regio’s sterk gekrompen is. In de periode 2008-2019 steeg de toegevoegde waarde van de financiële dienstverlening in Amsterdam met ruim 52 procent, tegenover een krimp van 3,6 procent in heel Nederland. Een belangrijke ontwikkeling in de financiële sector is de sluiting van bankkantoren. Een verschuiving naar digitaal (online) bankieren speelt daar waarschijnlijk een grote rol in. De werkgelegenheid in de financiële dienstverlening4) concentreert zich daardoor steeds meer in de regio’s waar de hoofdkantoren van de financiële instellingen gevestigd zijn: Amsterdam en (in mindere mate) Stadsgewest Utrecht.

Handel, vervoer en horeca zorgt voor bijna helft groei Haarlemmermeer

Ook Haarlemmermeer droeg in belangrijke mate bij aan de sterke economische groei van Noord-Holland. Haarlemmermeer was in de periode 1995-2019 één van de sterkst groeiende regio’s en hoorde ook bij de vijf regio’s in Nederland die de grootste bijdrage leverden aan de groei van het bbp. De luchthaven Schiphol is bepalend voor de economie van Haarlemmermeer, dat is terug te zien in de omvang van de bedrijfstak handel, vervoer en horeca in deze regio. Deze bedrijfstak droeg er bijna net zoveel bij aan de economische groei als alle andere bedrijfstakken samen.

Overig Agglomeratie Amsterdam

De derde regio in Noord-Holland die bovengemiddeld groeide was Overig Agglomeratie Amsterdam, met een groei van 86 procent. De bedrijfstak informatie en communicatie leverde hier de grootste bijdrage aan: circa 27 procentpunt. Daarnaast leverde ook de nijverheid en energie een aanzienlijke bijdrage aan de groei van de regio, zo’n 23 procentpunt. Een derde belangrijke bedrijfstak is handel, vervoer en horeca, die goed was voor een groeibijdrage van 15 procentpunt.

Economische structuur Noord-Holland

De economische structuur van Noord-Holland vertoont in grote lijnen dezelfde ontwikkeling als Amsterdam, de grootste regio in de provincie. Ten opzichte van 1995 is het aandeel van de industrie in de economie sterk afgenomen, terwijl de bedrijfstakken informatie en communicatie, financiële dienstverlening en zakelijke dienstverlening juist een groter deel van de economie zijn gaan vormen.

3.1.3 Aandeel bedrijfstakken in toegevoegde waarde Noord-Holland
 Landbouw, bosbouw en visserij (% van de toegevoegde waarde)Nijverheid (geen bouw) en energie (% van de toegevoegde waarde)Bouwnijverheid (% van de toegevoegde waarde)Handel, vervoer en horeca (% van de toegevoegde waarde)Informatie en communicatie (% van de toegevoegde waarde)Financiële dienstverlening (% van de toegevoegde waarde)Verhuur en handel van onroerend goed (% van de toegevoegde waarde)Zakelijke dienstverlening (% van de toegevoegde waarde)Overheid en zorg (% van de toegevoegde waarde)Recreatie, toerisme en overige diensten (% van de toegevoegde waarde)
20190,88,03,122,18,412,77,719,015,72,5
19951,617,03,623,44,611,37,412,316,22,7

3.2 Regio’s in Utrecht

De economie van de provincie Utrecht groeide in de periode 1995-2019 met 77 procent. Daarmee zorgde Utrecht voor een groei van 6,6 procent van het Nederlandse bbp. De groei kwam vooral voor rekening van Stadsgewest Utrecht, de economisch grootste regio van de provincie. De economie van Stadsgewest Utrecht groeide in 1995-2019 met 89 procent.

3.2.1 Economische groei en groeibijdrage aan het bbp 1995-2019 per regio, Utrecht
Economische groei 1995-2019 Groeibijdrage aan bbp
Regio's%%-punt
Stadsgewest Utrecht88,94,7
Stadsgewest Amersfoort 69,61,1
Zuidoost-Utrecht50,00,4
Utrecht-West31,30,2

Stadsgewest Utrecht: commerciële en niet-commerciële dienstverlening

Stadsgewest Utrecht leverde na Amsterdam en Rijnmond de grootste bijdrage aan de nationale economische groei, een kleine 5 procent van het bbp. Net als in Amsterdam speelt de dienstverlening ook in Utrechtse economie een belangrijke rol. De bedrijfstak informatie en communicatie leverde de grootste bijdrage aan de groei van de Utrechtse economie, van de totale groei komt 22 procentpunt voor rekening van deze bedrijfstak. Ook de financiële dienstverlening en de handel, vervoer en horeca leverden een flinke bijdrage aan de groei in Stadsgewest Utrecht, beide zo’n 13 procentpunt. In tegenstelling tot Amsterdam heeft in Stadsgewest Utrecht ook de niet-commerciële dienstverlening een groot aandeel in de economie. De bedrijfstak overheid en zorg had met 16 procentpunt het op één na grootste aandeel in de groei van de Utrechtse economie.

Economische structuur Utrecht

De economische structuur van Utrecht was in 1995 al sterk gericht op dienstverlening. In de periode 1995-2019 is het aandeel van dienstverlenende bedrijfstakken nog verder toegenomen. Vooral het aandeel van de bedrijfstak informatie en communicatie is flink gegroeid. Daarnaast heeft ook overheid en zorg, in Utrecht een relatief grote bedrijfstak, aan aandeel gewonnen.

3.2.2 Aandeel bedrijfstakken in toegevoegde waarde Utrecht
 Landbouw, bosbouw en visserij (% van de toegevoegde waarde)Nijverheid (geen bouw) en energie (% van de toegevoegde waarde)Bouwnijverheid (% van de toegevoegde waarde)Handel, vervoer en horeca (% van de toegevoegde waarde)Informatie en communicatie (% van de toegevoegde waarde)Financiële dienstverlening (% van de toegevoegde waarde)Verhuur en handel van onroerend goed (% van de toegevoegde waarde)Zakelijke dienstverlening (% van de toegevoegde waarde)Overheid en zorg (% van de toegevoegde waarde)Recreatie, toerisme en overige diensten (% van de toegevoegde waarde)
20190,57,54,918,19,410,77,016,122,83,0
19951,011,74,419,16,011,67,216,020,62,3
 

3.3 Regio’s in Noord-Brabant

De economie van de provincie Noord-Brabant groeide in de periode 1995-2019 met 74 procent. Daarmee zorgde Noord-Brabant voor een groei van ruim 10 procent van het Nederlandse bbp, bijna net zo veel als de groeibijdrage van de provincie Zuid-Holland. Zuidoost-Noord-Brabant is de motor achter de Brabantse groei, in de jaren 1995-2019 is de omvang van de economie in deze regio bijna verdubbeld. Ook de regio Overig Noordoost-Noord-Brabant kende een bovengemiddelde groei.

3.3.1 Economische groei en groeibijdrage aan het bbp 1995-2019 per regio, Noord-Brabant
Economische groei 1995-2019 Groeibijdrage aan bbp
Regio's%%-punt
Zuidoost-Noord-Brabant97,84,2
Overig Noordoost-Noord-Brabant75,91,4
West-Noord-Brabant61,92,3
Stadsgewest 's-Hertogenbosch61,11,1
Midden-Noord-Brabant58,21,4

Zuidoost-Noord-Brabant: grootste industrieregio van Nederland

De toegevoegde waarde van de industrie in Zuidoost-Noord-Brabant bedroeg in 2019 ruim 9,9 miljard euro, 11,3 procent van de totale toegevoegde waarde van de industrie in Nederland. Daarmee is Zuidoost-Noord-Brabant met afstand de grootste industrieregio van het land. De industrie speelt dan ook een bepalende rol in de economische groei van de regio. De industrie zorgt voor ruim een kwart van de totale toegevoegde waarde van Zuidoost-Noord-Brabant en is daarmee een belangrijke motor van de economie. In de jaren 1995-2019 zorgde de industrie voor een groei van het regionale bbp met 38 procent. In geen enkele andere regio leverde de industrie zo’n grote bijdrage aan de economische groei.

3.3.2 Ontwikkeling bbp en toegevoegde waarde
Index 1995=110Zuidoost-Noord-Brabant, bbp (index 1995=100)Nederland, bbp (index 1995=100)Zuidoost-Noord-Brabant, toegevoegde waarde industrie (index 1995=100)
1995100100100
1996104,9103,5105,2
1997110,1108,0111,5
1998114,0113,0113,0
1999123,6118,7126,7
2000132,8123,7144,1
2001132,4126,5132,9
2002127,8126,8116,9
2003126,7127,0116,1
2004133,8129,6138,5
2005135,8132,3142,1
2006146,1136,9163,4
2007149,9142,1168,3
2008151,5145,2157,9
2009141,2139,9114,2
2010154,1141,7169,5
2011159,8143,9181,2
2012157,7142,5168,2
2013159,1142,4174,7
2014164,7144,4187,3
2015172,8147,2194,2
2016178,3150,5200,7
2017188,3154,8225,9
2018193,2158,6241,8
2019197,8161,7256,7
 

Conjunctuurgevoelig

De industrie is een conjunctuurgevoelige bedrijfstak: in jaren van hoogconjunctuur groeit de bedrijfstak harder dan de rest van de economie, maar in tijden van economische neergang is de krimp ook sterker. In de jaren 2001-2002 en 2009 was goed zichtbaar dat de industrie harder kromp dan de rest van de economie. Na het crisisjaar 2009 volgde in Zuidoost-Noord-Brabant direct een sterk herstel van de industrie, wat de drijvende kracht is geweest achter de sterke groei van de economie in de regio.

Overig Noordoost-Noord-Brabant

De bedrijfstak handel, vervoer en horeca leverde de grootste bijdrage aan de groei van Overig Noordoost-Noord-Brabant, zo’n 25 procentpunt. Er waren slechts drie regio’s in Nederland waar deze bedrijfstak harder groeide dan in Overig Noordoost-Noord-Brabant. De industrie, de grootste bedrijfstak in Overig Noordoost-Noord-Brabant, leverde met 22 procentpunt ook een grote bijdrage aan de regionale groei.

Economische structuur Noord-Brabant

In de economie van Noord-Brabant heeft de nijverheid een relatief groot aandeel. Daaruit blijkt het belang van de industrie voor deze provincie. In de periode 1995-2019 is het aandeel van de nijverheid echter wel afgenomen. Het aandeel van de zakelijke dienstverlening en de handel, vervoer en horeca is in deze periode juist toegenomen.

3.3.3 Aandeel bedrijfstakken in toegevoegde waarde Noord-Brabant
 Landbouw, bosbouw en visserij (% van de toegevoegde waarde)Nijverheid (geen bouw) en energie (% van de toegevoegde waarde)Bouwnijverheid (% van de toegevoegde waarde)Handel, vervoer en horeca (% van de toegevoegde waarde)Informatie en communicatie (% van de toegevoegde waarde)Financiële dienstverlening (% van de toegevoegde waarde)Verhuur en handel van onroerend goed (% van de toegevoegde waarde)Zakelijke dienstverlening (% van de toegevoegde waarde)Overheid en zorg (% van de toegevoegde waarde)Recreatie, toerisme en overige diensten (% van de toegevoegde waarde)
20192,321,35,821,73,24,17,114,518,22,0
19955,226,76,218,82,04,87,89,616,72,2
 

3.4 Regio’s in Groningen

Groningen kende de laagste groei van alle provincies, 11 procent. De afbouw van de gaswinning is een belangrijke verklaring voor de lage economische groei in de provincie Groningen. Als de delfstoffenwinning buiten beschouwing wordt gelaten, komt de economische groei van Groningen in de periode 1995-2019 uit op circa 50 procent.

3.4.1 Economische groei en groeibijdrage aan het bbp 1995-2019 per regio, Groningen
Economische groei 1995-2019 Groeibijdrage aan bbp
Regio's%%-punt
Oost-Groningen23,60,1
Delfzijl en omgeving7,90,0
Overig Groningen9,20,3

Relatief lage groei in meeste bedrijfstakken

De krimp van de delfstoffenwinning is niet de enige reden van het relatief lage groeicijfer. In Overig Groningen groeiden alleen de bedrijfstakken landbouw, bosbouw en visserij en overheid en zorg harder dan in Nederland als geheel. In Delfzijl en omgeving kromp de industrie, de grootste bedrijfstak in de regio, met 22 procent. Dat kan deels veroorzaakt zijn door de afbouw van de delfstoffenwinning. In Oost-Groningen kenden alle bedrijfstakken een lagere groei dan in Nederland als geheel.

Economische structuur Groningen

Het beeld van de Groningse economie werd jarenlang bepaald door de delfstoffenwinning. De bedrijfstak nijverheid (geen bouw) en energie, waaronder de delfstoffenwinning valt, zorgde in 1995 voor maar liefst 41 procent voor de provinciale toegevoegde waarde. In geen enkele andere provincie komt het aandeel van deze bedrijfstak boven de 30 procent. Door de afbouw van de gaswinning is het aandeel van de bedrijfstak nijverheid (geen bouw) en energie gedaald naar 28 procent van de Groningse economie. De krimp van de grootste bedrijfstak heeft ervoor gezorgd dat het aandeel van de meeste andere bedrijfstakken is toegenomen. Vooral de overheid en zorg vormde in 2019 een veel groter deel van de Groningse economie. In geen enkele andere provincie is het aandeel van overheid en zorg zo groot als in Groningen.

3.4.2 Aandeel bedrijfstakken in toegevoegde waarde Groningen
 Landbouw, bosbouw en visserij (% van de toegevoegde waarde)Nijverheid (geen bouw) en energie (% van de toegevoegde waarde)Bouwnijverheid (% van de toegevoegde waarde)Handel, vervoer en horeca (% van de toegevoegde waarde)Informatie en communicatie (% van de toegevoegde waarde)Financiële dienstverlening (% van de toegevoegde waarde)Verhuur en handel van onroerend goed (% van de toegevoegde waarde)Zakelijke dienstverlening (% van de toegevoegde waarde)Overheid en zorg (% van de toegevoegde waarde)Recreatie, toerisme en overige diensten (% van de toegevoegde waarde)
20192,027,64,112,94,42,25,710,329,21,6
19952,641,24,312,52,42,75,67,419,61,6
 

3.5 Regio’s in Drenthe

De Drentse economie groeide in 1995-2019 met 29 procent. Ook in Drenthe speelt vermindering van de delfstoffenwinning daarbij een rol, al is de invloed daarvan kleiner dan in Groningen. De groei van de economie exclusief delfstoffenwinning komt in Drenthe uit op circa 40 procent.

3.5.1 Economische groei en groeibijdrage aan het bbp 1995-2019 per regio, Drenthe
Economische groei 1995-2019 Groeibijdrage aan bbp
Regio's%%-punt
Noord-Drenthe 38,0 0,3
Zuidoost-Drenthe17,30,1
Zuidwest-Drenthe32,70,2

Noord-Drenthe was de regio met het hoogste groeipercentage. Dat was vooral te danken aan de handel, vervoer en horeca, die in Noord-Drenthe harder groeide dan in Nederland als geheel. Deze bedrijfstak vormt in Noord-Drenthe echter een relatief klein deel van de economie, waardoor de groei van deze bedrijfstak slechts 12 procent bijdroeg aan het bbp in deze regio, minder dan in veel andere regio’s in Nederland. Ook de financiële dienstverlening in Noord-Drenthe en de zakelijke dienstverlening in Zuidwest-Drenthe groeiden harder dan landelijk, maar hadden een relatief klein aandeel in de regionale economie en dus een relatief kleine bijdrage aan de groei. 
De landbouw, bosbouw en visserij en recreatie, toerisme en overige diensten groeiden in Drenthe iets harder dan in Nederland als geheel, maar deze bedrijfstakken vormen slechts een klein deel van de economie.

Economische structuur Drenthe

In de periode 1995-2019 is het aandeel van de bedrijfstak nijverheid (geen bouw) en energie in de Drentse economie flink gedaald. Ook in Drenthe vormt de vermindering van de delfstoffenwinning daar een belangrijke verklaring voor. Het aandeel van handel, vervoer en horeca, zakelijke dienstverlening en overheid en zorg nam juist toe. Na Groningen is Drenthe de provincie met het grootste aandeel van de bedrijfstak overheid en zorg, 27 procent van de totale toegevoegde waarde.

3.5.2 Aandeel bedrijfstakken in toegevoegde waarde Drenthe
 Landbouw, bosbouw en visserij (% van de toegevoegde waarde)Nijverheid (geen bouw) en energie (% van de toegevoegde waarde)Bouwnijverheid (% van de toegevoegde waarde)Handel, vervoer en horeca (% van de toegevoegde waarde)Informatie en communicatie (% van de toegevoegde waarde)Financiële dienstverlening (% van de toegevoegde waarde)Verhuur en handel van onroerend goed (% van de toegevoegde waarde)Zakelijke dienstverlening (% van de toegevoegde waarde)Overheid en zorg (% van de toegevoegde waarde)Recreatie, toerisme en overige diensten (% van de toegevoegde waarde)
20193,418,45,518,21,84,17,811,627,02,0
19955,028,66,714,21,33,18,27,224,21,6
 

3.6 Fryslân

De economie in Fryslân groeide in de periode 1995-2019 met 47 procent. Daarmee leverde Fryslân een bijdrage van 1,3 procentpunt aan de groei van het bbp. In de periode 1995-2019 hebben in Fryslân diverse gemeentelijke herindelingen plaatsgevonden. Daardoor is ook de samenstelling van de drie Friese regio’s gewijzigd en zijn regionale cijfers over deze tijdsperiode niet goed vergelijkbaar. Daarom wordt hieronder alleen Fryslân als geheel besproken.

3.6.1 Economische groei en groeibijdrage aan het bbp 1995-2019, Fryslân
Economische groei 1995-2019 Groeibijdrage aan bbp
Regio's%%-punt
Fryslân (provincie)46,51,3

Landbouw en overheid groeien relatief hard

In de periode 1995-2019 groeiden alleen de bedrijfstakken landbouw, bosbouw en visserij en overheid en zorg in Fryslân harder dan in Nederland als geheel. De bedrijfstakken in de commerciële dienstverlening groeiden in Fryslân minder hard dan in Nederland als geheel en vormden bovendien al een kleiner aandeel van de economie dan in andere regio’s. Daardoor is de groeibijdrage van deze bedrijfstakken relatief klein.

Economische structuur Fryslân

Ook in Fryslân is het aandeel van de bedrijfstak nijverheid (geen bouw) en energie gedaald in de periode 1995-2019. Het aandeel van deze bedrijfstak in Fryslân is echter nog steeds relatief groot in vergelijking met Nederland als geheel. Ook de bedrijfstak overheid en zorg vormt in Fryslân een relatief groot deel van de economie. Het aandeel van deze bedrijfstak is in de periode 1995-2019 flink toegenomen. Ook het aandeel van de zakelijke dienstverlening nam flink toe.

3.6.2 Aandeel bedrijfstakken in toegevoegde waarde Fryslân
 Landbouw, bosbouw en visserij (% van de toegevoegde waarde)Nijverheid (geen bouw) en energie (% van de toegevoegde waarde)Bouwnijverheid (% van de toegevoegde waarde)Handel, vervoer en horeca (% van de toegevoegde waarde)Informatie en communicatie (% van de toegevoegde waarde)Financiële dienstverlening (% van de toegevoegde waarde)Verhuur en handel van onroerend goed (% van de toegevoegde waarde)Zakelijke dienstverlening (% van de toegevoegde waarde)Overheid en zorg (% van de toegevoegde waarde)Recreatie, toerisme en overige diensten (% van de toegevoegde waarde)
20192,918,35,818,32,25,17,711,026,32,4
19954,723,75,917,11,46,78,28,221,72,3

2) In de periode 1995-2019 hebben diverse gemeentelijke herindelingen plaatsgevonden. In sommige gevallen hebben die herindelingen ook geleid tot een verandering van de grenzen van COROP-plusregio’s. De gepresenteerde cijfers zijn niet gecorrigeerd voor de effecten van herindelingen. Dat heeft tot gevolg dat in sommige regio’s de groei hoger of lager uitvalt dan zonder herindelingen het geval zou zijn geweest.
3) Op het niveau van 10 bedrijfstakken zoals dat in dit artikel gehanteerd wordt.
4) Zie ook het artikel "Structurele afname werknemers in financiële sector”.