Auteur: Stephen Chong, Kees van Leeuwen, Robin van den Oever, Marieke Rensman en Lia Siebeling
De economische rol van aardgas na de productiebeperkingen

3. Ontwikkeling van de aardgasreserves in Nederland

3.1 Aardgasreserves in Nederland

De Nederlandse reserves van fossiele energiebronnen bestaan uit voorraden aardgas en, in mindere mate, aardolie. Steenkool wordt hier sinds de sluiting van de laatste kolenmijn in Limburg eind 1974 niet meer gewonnen. Het Nederlandse aardgas wordt gewonnen in het Groninger gasveld en diverse kleine velden op land (territoir) en in zee (continentaal plat). De reserves zijn gedefinieerd als het resterende volume dat geologisch bekend is en waarvan winning in de nabije toekomst naar verwachting economisch en maatschappelijk rendabel zal zijn, uitgaande van bestaande technologie en actuele prijzen.

Na een zeer forse daling in 2018 zijn de Nederlandse aardgasreserves nog verder gedaald naar 230 miljard m3 op 31 december 2019. Dit is nog maar ongeveer een kwart van de hoeveelheid die eind 2017 nog economisch en maatschappelijk als winbaar werd gezien. Net als in eerdere jaren is in 2019 op de reserves ingeteerd door gaswinning. De afname in de afgelopen twee jaar houdt echter vooral verband met besluitvorming van het kabinet ten aanzien van de gaswinning in Groningen. De herevaluatie van de fysieke reserves is in 2018 doorgevoerd in de cijfers omdat het kabinet in dat jaar besloot de aardgasproductie uit het Groninger veld op zo kort mogelijke termijn volledig te beëindigen (Kamerbrief, 29 maart 2018). Hierdoor werd een groot gedeelte van de bestaande Nederlandse gasreserves effectief niet meer winbaar.

3.1.1 Nederlandse aardgasreserves op 31 december
 Nederland (mld m3)
20051588,10475
20061513,432275
20071461,89775
20081434,5529
20091461,89775
20101371,4494
20111293,62175
20121188,44925
20131098,0009
2014980,13
2015989,01
2016927,849
2017878,787
2018312,909
2019230,436
Bron: CBS, TNO
 

3.2 Aardgaswinning in Groningen

Sinds de ontdekking van de aardgas- en oliereserves in de jaren vijftig en zestig van de twintigste eeuw zijn deze gasvelden in Groningen geëxploiteerd. De aardgasbaten droegen flink bij aan de economische voorspoed. Er was ook een keerzijde: door de grootschalige gaswinning daalde de druk in de bodem en ontstonden bodemdalingen, met aardbevingen tot gevolg. De schokken zorgen voor schade aan de huizen en een afnemend gevoel van veiligheid.

De aardbevingen boven het Groninger gasveld hebben de laatste jaren volop het nieuws gehaald, maar ook daarvoor was al bekend dat de gaswinning bevingen veroorzaakte. Uit het rapport van de Onderzoeksraad voor veiligheid uit 2015:

“De aardbevingen werden niet opgevat als een veiligheidsprobleem voor de burgers van Groningen. Studies lieten zien dat de kracht van toekomstige bevingen beperkt zou zijn en al werd die maximale kracht een paar keer naar boven bijgesteld, de voor gaswinning verantwoordelijke partijen sloten uit dat de aardbevingen tot persoonlijke ongelukken zouden kunnen leiden. De aardbeving bij Huizinge in 2012 maakte een einde aan dit optimistische geloof. Vanaf de waarschuwing van de toezichthouder begin 2013 zagen velen de aardbevingen niet alleen als een schadeprobleem, maar ook als een bedreiging voor de veiligheid van burgers van Groningen.”

Begin 2014 werd daarom besloten om de gaswinning in Groningen voor dat jaar terug te schroeven tot 42,5 miljard m3. In 2013 werd er nog 53,9 miljard m3 gewonnen. Door het productieplafond hoopte men de kans op aardbevingen in het winningsgebied te verkleinen. In de jaren hierna werd het productieplafond voor Gronings gas meerdere malen verlaagd. In 2018 werd besloten dat er uiterlijk in 2030 een einde moest komen aan structurele gaswinning in Groningen. Een jaar later werd dit vervroegd naar 2022.

Na 2022 wordt tijdelijk nog een klein deel van het Groninger gasveld in reserve gehouden voor zeer uitzonderlijke situaties. De gasproductie uit Groningen bedroeg nog ruim 17 miljard m3 in 2019, maar zal volgens plan dalen naar 9 miljard m3 in het gasjaar oktober 2020-september 2021.[1]

 

3.3 Kleine gasvelden op land en zee

De Nederlandse gasvelden buiten het Groninger gasveld vallen onder de noemer ‘kleine gasvelden’. Het Groningen gasveld is ruim 400 keer groter dan het op één na grootste Nederlandse gasveld. De kleine velden zijn te vinden op land (territoir exclusief Groningen) of in de Noordzee (het continentaal plat).

De reserves in de kleine velden op land en zee zijn net als in Groningen kleiner geworden, maar in minder sterke mate. Over de lange termijn zijn deze reserves in totaal met ruim de helft afgenomen, van 388 miljard m3 in 2005 tot 172 miljard m3 in 2019. Deze daling komt voornamelijk doordat de winning van aardgas uit deze velden groter is dan de vondsten van nieuwe velden. Door de stevige afname van de reserves in het Groninger gasveld sinds 2018 is ‘Groningen’ nu zelfs kleiner dan de reserves in de kleine velden. De overheid wil de gasproductie in de kleine velden vooralsnog op peil houden om aan de hoge gasvraag te voldoen. Toch daalt ook de productie uit kleine velden door met name de lage gasprijs, de afbouw van gasinfrastructuur en de weerstand tegen fossiele brandstoffen in de maatschappij en bij investeerders.[2]

3.3.1 Fysieke aardgasreserves op 31 december
 Groningen (mld m3)Overig territoir (mld m3)Continentaal plat (mld m3)
20051077156232
20061046136216
20071019122207
2008977135190
2009979176186
2010926166171
2011850169165
2012779144167
2013732143133
2014669103133
2015663120127
2016590,1111,7120,9
2017561,5102,7111,2
201872,8275,62114,62
201918,475,796,5
Bron: CBS, TNO
  

3.4 De monetaire waardering van de aardgas- en aardoliereserves

De niet-financiële balansen van het CBS geven een raming van de monetaire waarde van onder andere de aardgas- en aardoliereserves. Overige niet-financiële activa zijn bijvoorbeeld grond, gebouwen en machines. De monetaire waarde van de aardgas en -oliereserves is gebaseerd op de omvang van de fysieke reserves, de netto opbrengsten van de aardolie- en aardgaswinning, en de verwachte extractie van ontdekte voorraden. Hierbij wordt de resterende voorraad gewaardeerd op basis van verwachte inkomensstromen van de toekomstige winning.

De waarde van de Nederlandse aardolie- en aardgasreserves is gedaald van 220 miljard euro in 2008 naar minder dan 8 miljard euro in 2019. Hierbij is de in 2019 aangekondigde versnelde afbouw van de gaswinning in Groningen nog niet meegenomen. De waardevermindering komt overeen met ongeveer 12 duizend euro per inwoner. De sterke daling van de Nederlandse aardolie- en aardgasreserves heeft twee belangrijke oorzaken. Ten eerste is de aardgasprijs sterk gedaald. Het niveau van de huidige aardgasprijs wordt gebruikt om toekomstige opbrengsten te schatten en beïnvloedt daarmee de waarde van de resterende voorraad. Ten tweede daalde de waarde sinds 2013 door het voorgenomen kabinetsbeleid om de gaswinning steeds verder af te bouwen, waardoor de verwachte opbrengsten van toekomstige winning sterk naar beneden zijn bijgesteld.

De monetaire waarde van de aardgasreserves daalde eerder dan de fysieke omvang. Dit komt vooral doordat de daling van de aardgasprijs al eerder was ingezet. Daarnaast zorgden de steeds lagere productieplafonds na 2013 ervoor dat het in theorie langer zou duren voor het gas uit de grond zou zijn gehaald. Voor de fysieke omvang van de reserves had dit geen consequenties, maar wel voor de monetaire waarde. Bij de waardering van de reserves geldt namelijk dat een m3 aardgas die volgend jaar mag worden gewonnen meer waard is dan een m3 aardgas die pas in de verre toekomst winbaar is.

3.4.1 Waarde aardolie en -gasreserves op 31 december
 Aardolie- en aardgasreserves (mld euro)
2005140,345
2006186,048
2007174,094
2008222,775
2009170,827
2010151,784
2011172,672
2012192,098
2013169,147
2014134,508
2015113,607
201638,244
201717,546
201818,652
20197,705
 

Door de waardedaling is het aandeel van de aardolie- en aardgasreserves in de totale niet-financiële activa gedaald van 6 procent in 2012 naar 0,2 procent in 2019. Daarmee zijn de minerale reserves bijna van de niet-financiële balans verdwenen.



[1] Productie 2019: zie TNO (2020). Vaststellingsbesluit gasjaar 2020-2021, zie Kamerbrief (2020).

[2] TNO (2020).