Internationalisering van R&D en Financieringsstromen

2. Datawensen

De datawensen die naar voren zijn gebracht door het ministerie kunnen als volgt worden samengevat:

  • Lange tijdreeksen van Inward R&D en Outward R&D;
  • Een geografische dimensie wat betreft de bestemming van middelen bij Outward R&D;
  • Een onderscheid tussen Research en Development bij Outward R&D.

Hierbij ligt de voorkeur bij gegevens over daadwerkelijk uitgevoerde R&D, aan ‘inward’-zijde door vestigingen van buitenlandse bedrijven in Nederland en aan ‘outward’-zijde door vestigingen van Nederlandse bedrijven in het buitenland. Gegevens over internationale R&D-financieringsstromen vormen een alternatief. 

In welke mate deze datawensen vervuld kunnen worden door het CBS, wordt in de rest van dit hoofdstuk beschreven.

2.1 Lange tijdreeksen van Inward en Outward R&D

Voor Inward R&D wordt de definitie gebruikt die EZ bij voorkeur hanteert, namelijk: daadwerkelijk uitgevoerde R&D door bedrijven in Nederland waarvan de uiteindelijke zeggenschap in het buitenland ligt. Voor het meten van Inward R&D zijn in dit geval twee soorten gegevens nodig. Allereerst moet worden bepaald welke bedrijven in Nederland onder Nederlandse of buitenlandse zeggenschap vallen. Het CBS hanteert hiervoor de Ultimate Controlling Institutional unit (UCI). Gegevens over de zeggenschap van bedrijven zijn beschikbaar voor de jaren 2008 t/m 2020. De UCI gegevens vóór 2010 zijn echter niet op dezelfde manier samengesteld als die vanaf 2010. Het is dan ook aan te raden om geen UCI gegevens te gebruiken bij de jaren voor 2010. 

Ten tweede zijn de R&D-activiteiten van deze buitenlandse bedrijven nodig voor het meten van Inward R&D. Deze gegevens kunnen gehaald worden uit de R&D-microdata, die het CBS verkrijgt door middel van de R&D-enquête. Via de R&D-enquête worden jaarlijks gegevens verzameld over het R&D-personeel en de R&D-werkzaamheden van zo’n 7.000 bedrijven en organisaties binnen Nederland. Deze gegevens worden vervolgens omgezet tot een microbestand, waarin de verkregen gegevens van de enquête op het niveau van de bedrijfseenheid zijn opgeslagen. Uit deze microdata kunnen de uitgaven voor R&D-werkzaamheden verricht door eigen personeel en ingeleend personeel worden gebruikt om Inward R&D te bepalen. Inward R&D wordt gedefinieerd als de totale uitgaven voor inhouse R&D-werkzaamheden uitgevoerd met eigen en/of ingeleend personeel van bedrijven waarvan de uiteindelijke zeggenschap buiten Nederland ligt. De R&D-microdata is beschikbaar voor de jaren 2013 t/m 2020. 

Naast gegevens over Inward R&D, beschikt het CBS ook over Inward R&D-financieringsstromen. Dit betreft de R&D-inkomsten en subsidies die door bedrijven zijn ontvangen van derden in het buitenland. Ook deze gegevens zijn voor de jaren 2013 t/m 2020 beschikbaar in de R&D-microdata.

Het meten van Outward R&D is lastiger. Ook hiervoor wordt de definitie aangehouden die EZ bij voorkeur hanteert: daadwerkelijk uitgevoerde R&D door een buitenlands bedrijf waarvan de uiteindelijke zeggenschap in Nederland ligt. In dit geval is een lijst van Nederlandse bedrijven die zeggenschap hebben over bedrijven in het buitenland vereist. Van deze buitenlandse bedrijven zijn vervolgens gegevens over de R&D-activiteiten nodig. Het CBS bezit echter geen gegevens over de R&D-activiteiten van deze buitenlandse dochterondernemingen van Nederlandse bedrijven. Hierdoor kan Outward R&D volgens de voorkeursdefinitie van EZ niet worden gemeten met de gegevens die beschikbaar zijn binnen het CBS.

Wel is het mogelijk om Outward R&D-financieringsstromen te meten. Hiervoor kan worden gekeken naar uitgaven voor R&D-werkzaamheden verricht door derden in het buitenland. Ook deze variabele wordt jaarlijks uitgevraagd in de R&D-enquête en is beschikbaar voor de jaren 2013 t/m 2020.

2.2 Een geografische dimensie wat betreft de bestemming van middelen bij Outward R&D

EZ wil ook iets kunnen zeggen over de bestemming van middelen in het geval van Outward R&D. Gegevens hierover worden niet uitgevraagd in de R&D-enquête. Wel wordt een geografische dimensie voorgelegd bij de samenwerkingsvragen van de Community Innovation Survey (CIS) van het CBS. Via de CIS-enquête worden gegevens verzameld over productinnovaties, procesinnovaties en afgebroken of nog lopende innovaties. Daarnaast worden in de enquête gegevens gevraagd over de uitgevoerde innovatie-activiteiten, de innovatie-uitgaven, samenwerking bij innovatie, de relatie met overheidscontracten en intellectuele eigendomsrechten. De CIS-enquête wordt één keer in de twee jaar uitgevoerd. Eén enquête omvat drie jaren, bijvoorbeeld de verslagperiode 2018 tot en met 2020. De CIS-enquête wordt, in de jaren dat deze wordt uitgezonden, tegelijkertijd met de R&D-enquête verstuurd naar zo’n 10.000 bedrijven en organisaties. Een deel van deze bedrijven krijgt ook de R&D-enquête, waarbij de twee enquêtes worden samengevoegd voor deze bedrijven. Bedrijven en organisaties kunnen dus alleen een R&D-enquête, alleen een CIS-enquête of beide enquêtes ontvangen. Bij deze laatste groep bedrijven zou het eventueel mogelijk zijn iets te zeggen over de geografische dimensie van Outward R&D door middel van de samenwerkingsvragen.

De samenwerkingsvragen dienen als doel gegevens te verzamelen over het type partners waar bedrijven mee samenwerken bij R&D en/of innovatie-activiteiten. Hierbij wordt een tiental verschillende partners voorgedragen, waarbij bij iedere partner gekozen kan worden of deze partner zich binnen Nederland, rest van de EU of overige landen bevindt. Bij het bepalen van Outward R&D kan gekozen worden om deze partnerdimensie erin te houden, of om deze variabelen samen te voegen tot één variabele. Deze samengevoegde variabele kan dan aangeven of een bedrijf alleen in Nederland heeft samengewerkt voor R&D en/of innovatie-activiteiten, of dat het ook met bedrijven uit de rest van de wereld heeft samengewerkt.

In een vroeg stadium van de analyse is echter gebleken dat een koppeling tussen de Outward R&D-financieringsstromen gegevens van de R&D-microdata en de samenwerkingsvragen van de CIS-microdata niet op een zuivere manier kan worden gemaakt. Er zijn namelijk veel gevallen waarin bedrijven aangeven dat ze uitgaven hebben gedaan voor R&D-werkzaamheden verricht door derden in het buitenland, terwijl ze niet aangeven dat ze hebben samengewerkt met partners in het buitenland en vice versa. Bedrijven zien uitgaven die ze aan derde partijen in het buitenland doen dus duidelijk niet per se als een samenwerking met een partner in het buitenland. Het is daarom niet mogelijk om een geografische dimensie toe te voegen aan de Outward R&D via deze methode.

2.3 Een onderscheid tussen Research en Development bij Outward R&D

Als laatste vraagt EZ om onderscheid tussen ‘Research’ en ‘Development’ bij Outward R&D. Deze gegevens worden niet in de R&D- en CIS-enquêtes uitgevraagd. Ook zijn ze nergens anders beschikbaar binnen het CBS. Deze datawens zal niet kunnen worden vervuld door het CBS.