Beoordeling zeevogeltrends op het Friese Front en de Bruine Bank

5. Discussie

De huidige meetstrategie van de MWTL voor zeevogelpopulaties op het NCP maakt gebruik van vaste raaien in combinatie met extra tellingen in de Natura 2000-gebieden Friese Front en Bruine Bank. De analyses tonen aan dat het verwijderen van deze extra tellingen leidt tot hogere standaardfouten (SE) voor de trendberekeningen, vooral op de Bruine Bank. De SE-waarden overschrijden daar vaak de beoogde grens van 0,021, wat de detectie van veranderingen rond de 5% per jaar bemoeilijkt. 

Hoewel sommige trends, zoals die van de zeer talrijke zeekoet op het Friese Front, duidelijk te detecteren zijn met alleen de vaste raaien, blijkt uit de analyses dat het verkleinen van de dataset de betrouwbaarheid van trends voor andere, minder talrijke of variabel voorkomende soorten, zoals de grote jager en de dwergmeeuw, aanzienlijk vermindert op de Bruine Bank. Dit bevestigt de waarde van de extra telinspanningen op de Bruine Bank voor het verkrijgen van robuuste trendanalyses, vooral als de totale aantallen lager liggen. Extra telinspanning op het Friese Front is niet noodzakelijk voor de zeekoet, maar zou wel nodig zijn als er behoefte is om trends van andere soorten in dit gebied te detecteren.

De resultaten van de gemiddelde aantallen per grid per tweemaandperiode benadrukken de variëteit in de tijdsgebonden pieken van zeevogels, wat aangeeft dat het essentieel is om de juiste periodes te bemonsteren om nauwkeurige trends te kunnen berekenen. De huidige meetstrategie is over het algemeen voldoende voor het berekenen van trends op het NCP, maar voor specifieke soort/gebiedscombinaties is het van belang dat periodes met hoge abundantie, zoals sept/okt, niet overgeslagen worden. Het niet bemonsteren van deze topperiode voor met name de grote jager en jan-van-gent kan bijdragen aan een extra hogere onzekerheid in de trends voor deze soorten op de Bruine Bank. Een mogelijke aanpassing om de trends van specifiek deze VR-soorten te verbeteren, zou zijn om de extra tellingen op het Friese Front te schrappen en deze telinspanning in te zetten in september, met alleen tellingen op de Bruine Bank of op het NCP als geheel.  

Concluderend kan gesteld worden dat de extra telinspanningen in de Natura 2000-gebieden van groot belang zijn voor het verkrijgen van betrouwbare trends, vooral op gebiedsniveau. Het uitbreiden of het aanpassen van de extra telinspanning naar september, zou de detectie van trends voor sommige VR-soorten verder kunnen verbeteren. Deze aanpassing zou de betrouwbaarheid van trendanalyses voor zowel de specifieke VR-soorten als voor het NCP als geheel versterken.